dinsdag 31 juli 2007

3107 (Amy's zwanenzang?)


Daar ga je dan, Amy. Het zat eraan te komen, mijn profetische woorden van 1607 komen uit. Een volle verdieping omlaag, van drie naar dertien, nu ben je ook hier-o wat laag gevallen.
Het is die spekgladde sound van "Back To Black" die je nu van je sokkel haalt. Plots struikel ik daarover, vind ik dat zo gelikt en commercieel. De songs en de stem heb je evenwel nog steeds mee.
Ik zié je de vloer dweilen als je in "Wake Up Alone" je verloren liefde bezingt. Een Oost-Europese snol die hier als werkster werd aangeworven door een vunzige vijftiger met een iets te rood hoofd. Ja jij, Balthazar Boma.
Of dat bazige toontje in "Some Unholy War", waarin je "re-fe-yoased" to let him go. De moederkloek in je, de bezitterige poes, ik word er minder graag mee geconfronteerd dan ik dacht. "Back To Black", "Love Is A Losing Game" en het fantastisch blijvende "Rehab" zijn gelukkig nog wél volledig intact en behoeden de plaat gelukkig voor een 9/11-instorting. Zonder die nummers was je natuurlijk ook nooit op een tweede plaats beland. Toch vraag ik me af waarom ik je sixties soul-pastiche tot voor kort zo geweldig vond. Net die spekgladde sound allicht, waarop ik schijnbaar niet langer weet recht te blijven.

Maar weet je wat er ook meespeelt? Dat interview met Mark Ronson in Humo, je producer en weer zo'n typisch "ik-ben-hip-maar-ik-kies-daar-niet-voor"-type dat de laatste jaren dikgezaaid lijkt. Hij gaf tekst en uitleg bij de productie van je plaat en dat klonk me allemaal zo steriel, technisch in de oren dat ik mijn ontgoocheling nog amper de baas kon. Je knoppenman had een werkje voor je afgeleverd en jij mocht op de foto staan. Hij zou iets dergelijks, tussen het dj'en door, ook wel voor Lilly Allen, Britney Spears en Enrique Iglesias kunnen doen, als het maar overeenstemt met zijn strikte ethische code, want zo zijn die dudes wel. Alles draait 'm uiteindelijk om hun milieu, hun credebility en hoe die zo hoog mogelijk te houden. Het hardnekkig beweren van niet hoort uiteraard bij die pose.

"Back To Black" heeft je hip gemaakt in Amerikaanse hiphopmiddens. Pimps en bitchaz waarderen je openhartigheid. Voor mij, als koele westerling zonder drugs- en/of gevangenisverleden mag het misschien allemaal wat implicieter. Ik hoef je dus niet te zien kuisen, je aan de haard te zien zitten met je fles of je tijgerinnencapriolen zien op te voeren. Mijn Amy Winehouse is er eentje met een stabiel liefdesleven, met een natuurlijke cool waar geen fles aan moet helpen en met een lekker parfum zodat je die geur van zeepsop en goedkope gin van je af kan schudden.
Misschien zit ik er helemaal naast, maar dat zijn dus de redenen waarom "Back To Black" een tuimeling in de diepte maakt.

Als je Brent niet langer bent


M.,
je belde me, maar ik vroeg je het kort te houden. De woorden "weetje waar je je gsm kan steken?" lagen me op de lippen bestorven, maar ik liet je enige tijd raaskallen alvorens mijn punt op een iets beschaafdere manier te formuleren. Je had het in die typisch, dwingende stijl van je over de een of andere Nederlandse cabaretier die mij, niet zonder spijt, volslagen onbekend bleek. Ik ging niet in op je verzoek om die cabaretier stande pede te YouTuben. Je klonk ontgoocheld.
Maar M., je moet begrijpen, dat al die zatte maanden hun prijs nu wel betalen. Je had een vriend die je nu niet meer hebt en dat mag je verbazen, ontgoochelen of misschien zelfs bedroeven, hij komt hoogstwaarschijnlijk niet meer terug. Jouw dalletjes waren geen dalletjes vergeleken met die van serieuze mensen en toen je me laatst in laveloze toestand voorbijliep, op een donkere avond, zonder me afdoende te herkennen, was voor mij de maat vol. Het was éng je zo te zien lopen, in die toestand, tussen die kinderen met hun ouders - zij op weg naar de auto, vluchtend voor jou, jij zwalpend een nachtwinkel binnen voor alweer een nieuwe slof sigaretten om nog wat dieper weg te kunnen zakken.

Ooit begon je als immitator, je deed dat geweldig. Er gingen toen al geruchten dat je ooit zelf zou worden wie je toen nog immiteerde. Jij gaf die geruchten lik op stuk met je grondige en intelligente zelfanalyse. Ruim een jaar later moet ik mijn mening evenwel herzien en valt het me inderdaad op hoe die geruchten toen de nagel op de kop sloegen. Je hebt je in korte tijd niet alleen nog dieper in de drank gestort, je hebt ook de Aarschotsesteenweg in Brussel ontdekt. Bovendien ben je niet langer welkom in ongeveer de helft van de cafés waar je ooit bent binnen geweest. Men treft je zelden aan zonder schaafwonden, schrammen of gescheurde kledingstukken en het in een beek tuimelen tijdens een receptie op je werk is je belangrijkste carrièrezet geweest van het afgelopen jaar.

Dan doe ik het toch beter, minder knap, minder grappig, minder sociaal en minder gecompliceerd. Ik kijk momenteel naar de tweede reeks van "The Office" en dan moet ik automatisch nog wat vaker aan je denken. Jij was ooit diegene die me op die uitstekende comedy-serie attent maakte. Ik ontdek 'm ruim te laat, maar stort me er nu met dubbel plezier op. En wat me opvalt: je hebt élke grap van David Brent klakkeloos gepikt. Werkelijk elke eigenaardigheid van Brent gebruikte jij twee jaar geleden als slagzinnetje. Alle gedragingen, elke woordspeling, je leek hem te willen zijn in al zijn oorverdovende zieligheid, je leek hem niet als een personage maar als een vriend te zien. Je hebt je aan hem vergrepen en het is verkeerd afgelopen, me dunkt. Herkende je jezelf in hem?

Het is jammer dat je mijn hoofd binnendringt wanneer ik naar "The Office" kijk. Dat had niet gehoeven. Regelmatig word ik 's ochtends wakker uit een droom waarin ik iemand heb afgeslagen, soms deel ook jij in de klappen. Ik moet daarover spreken met mijn psychiater. Veel klappen kan jij niet meer incasseren, geloof ik. Met een bek vol goude tanden zou je nog meer op het Slavische type gaan lijken, dat was een doel. Een compliment zou ik dat voor één keer wel niet willen noemen. Het gaat je goed, ik herinner me nog wonderlijke momenten die we hebben gedeeld. Ik zou het leuk vinden je nuchter te zien.

maandag 30 juli 2007

3007

Analyseerde ik twee weken geleden nog mijn virtuele top 10, dan ziet die er aan het eind van de maand alweer helemaal anders uit. Niet alleen kwamen Tomahawk, Interpol en Eluvium in de hoogste regionen postvatten, er werd ook onderling van plaats gewisseld tussen enkele kopstukken van het CD07-jaar. Het was mijn buikgevoel dat me oplegde Wilco nog hoger te plaatsen. Enkele nummers op "Sky Blue Sky" zijn van een schoonheid die ik eerlijk gezegd zelden op die manier gehoord heb. Ik heb daar momenteel werkelijk niks anders aan toe te voegen. Forget Cassettes profiteerde eveneens van mijn buik en van het feit dat ik bij een laatste luisterbeurt na drie nummers nat in het zweet de handdoek moest gooien om verder rond te razen. Niet alle negen even strak als uitschieter "Quiero, Quieres", maar wel van een spankracht die mij geen moment loslaat. Leukste nieuwkomer van het jaar, durf ik hierover zeggen.
El-P en Amy Winehouse moeten dus inleveren, maar in gevaar komen ze niet, daarvoor zijn de nieuwe platen van Tomahawk en Interpol net niet straf genoeg. "Anonymous" is ook weer zo'n speeltuin van een plaat waarin ik telkens weer een nieuw hoekje ontdek. Het éénindeduizendgeluid van "Anonymous" is retecool Pattonsiaans en dit is vooralsnog de ultieme "op-welke-muziek-ontvang-ik-mijn-hippe-vriendenplaat" van het jaar. Nu moeten ze nog willen komen.
"Our Love To Admire" is een nieuwe, stijlvolle Interpolplaat, zoals ze er met "Antics" al één gemaakt hadden. De ijzige stem van Banks is nog steeds het beste tegengif voor all things bubblegum en de ritmesectie klinkt stijver en strakker dan ooit. Ik ben evenwel op zoek naar de reden die me er van weerhoudt deze plaat nog hoger te laten doorstoten. Er is er één en misschien zijn het wel gewoon songs zelf, die net geen 110% zijn. Ook een uitschieter vind ik heel moeilijk te ontdekken op "Our Love To Admire", hetgeen me halvelings doet concluderen dat ik hier toch niet met een "Antics" en ingesloten superhit "Evil" te maken heb. Wordt vervolgd.
Eluvium, ten slotte, zou met "Copia" wel eens mijn favoriete instrumentale plaat van het jaar kunnen gemaakt hebben. Het instrumentale en bijzonder sferische maakt van "Copia" een ongestuurd projectiel dat niet altijd rationeel te plaatsen is. Ambient is bovendien een genre waarin ik thuis ben als Heineken bij Stella en ik heb dus een referentiekader van m'n klote. Voor de liefhebbers kan ik evenwel goddeau's recensie aanbevelen, die ook mij enkele maanden geleden nieuwsgierig wist te maken. Jurgen Boel legt dat heel nuchter en degelijk uit, allemaal. Maar naast dat alles ben ik gewoon een geweldige sucker voor piano en dat instrument komt in ondermeer het prachtige "Radio Ballet" uitgebreid aan bod.

Omdat ik vannacht meer naar de sfeer dan naar de stem neig, passeerden hier ook "Ma Fleur" van The Cinematic Orchestra en "Aelita" van Tied & Tickled Trio. Die eerste begint zich nu, na enkele maanden, eindelijk aan me te openbaren, maar bovenal blijf ik 'm tamelijk flauw vinden en "Aelita" moet duidelijk ook nog wat groeien, maar kan op meer intrinsieke appreciatie rekenen vanwege zijn intrigerende "donkere kamerfeel".

Dat geschreven zijnde, tot in augustus voor meer geneuzel over muziek.

Mijn Heizeldebacle


Meestal blijf ik thuis, maar soms kom ik buiten. Mij overhalen, je moet het presteren. Ik kies zelf, laat mij niet onder druk zetten, heb alles op een rijtje en weet waaraan ik mij kan verwachten. Maar soms ook niet.
Dan ben ik impulsief en neem ik in plaats van de eerste rechts naar mijn bed, de trein en de tram en de metro tot ik niet meer weet waar ik ben, waarom ik daar ben, met wie ik heb afgesproken, hoe ik teruggeraak en of ik mij nog wel lekker voel. Gisteren had ik zo'n avond.

Het Groentheater kon met zo'n mooie, fascinerende naam, al op mijn sympathie rekenen, de herinnering aan de klasgenoot met de ietwat rooddoorlopen, lacherige ogen deed het 'm ook wel. Ik zou te laat zijn voor zijn optreden, maar dat gaf niet. Het toetje mocht er ook wel zijn.
Dus zette ik mijn pet op, vergewiste ik me ervan dat ik het juiste liedje neuriede en deed ik wat ik in feite nooit had mogen doen. Ik had het niet goed door. Met de laatste trein enzo. Het zou allemaal wat krap worden, maar ik was enthousiast.
En zo kwam het dat ik mezelf in de treinspiegel gadesloeg, dat de twee drukkende puisten op mijn voorhoofd zich begonnen te roeren, dat ik me plots nogal alleen voelde, op nogal onbekend terrein en dat ik alles vergat. Een trein werd dus een tram en daarna een metro, maar een uitstap werd een zoektocht en de grootse verwachtingen werden in de kiem gesmoord.

Aan de Heyzel stapte ik uit en daar stond het Atomium mij als een oude bekende op te wachten. De schemering zou snel vallen en er was meer volk op weg naar huis dan naar het feest. Ik liet me lokken door de muziek. Ik kwam in het park met zijn zwarte gangen. Ik vond het podium en de mensen. Viel dat tegen. Ik had het verkeerd uitgerekend. Ik bleef een kwartier en besefte toen dat ik terug wilde. Ik ging terug en sloeg me voor het hoofd, belde A. omdat ik hem wilde zien. De terugreis had ik niet gepland en hij bleek een onderneming te zijn waarin ik geen zin had. Ik maakte hem noodgedwongen, met een bang hart en een aan mij vretende onzekerheid tot in de toppen van mijn tenen. Ik zag exotische dreigingen en geruststellende bomen en fietspaden. Ik stapte uit en ik was het kind dat na een halfuur blèten zijn moeder terugvindt aan de kassa van de supermarkt. A. hoorde mij aan en grinnikte.

donderdag 26 juli 2007

Met mijn hoofd in Oppendorp

Idealisme is de vijand van de mens. Voor je het weet zit je op een balkon, wordt het nooit meer winter en voel je je goed, zonder aanrekening van extra kosten. Ik moet daar voor opletten, maar het lukt me weer even niet. Met slaapogen een huis zoeken en dan in Oppendorp belanden, blind voor alles. En er straks van dromen, nog steeds blind.

Nu ja, waarom niet ook? Waarom geen balkon en waarom geen goed boek op de railing? Waarom geen zon en toffe buren? Waarom geen geluk op de nieuwe plaats, waar het nieuwe hoofdstuk begint en waar het plein een gang wordt? Ik wil ervoor gaan.

Wilco mag mijn soundtrack zijn, vandaag in Oppendorp. En Palomine is voorprogramma. "Sky Blue Sky" had het in zich om de plaat te zijn to end all albums. Voor 2007 dan toch, dat voel je. Op mijn balkon in Oppendorp weerklinkt mijn bas in de ijle lucht. Ik ben laat weggeweest, ik was niet zat, dat ben ik nooit, maar ik leek het wel. De volgende dag in Oppendorp ben ik een ander mens. Maar met dezelfde passie.

Ik loop op de kasseien en sla links af. Zo zal het gaan. En als ik later terug kom, dan gaat het omgekeerd. Ik zal een sleutel hebben en ik zal alleen zijn. Ik zal kiezen en gekozen worden en ik zal profiteren. Tot dan.

woensdag 25 juli 2007

Wat nu gedaan, Jan P.?

"Wij zijn gesloten van 16/7 tot 31/7"
De krantenwinkel ligt centraal in het dorp en wanneer ik naar het station loop, kom ik er voorbij. Het papier zit in zo'n aftands plastiekje en het geheel is in de tijd dat het er nu hangt al "flink verfomfaaid" door het ongure weer.

Hij heeft iets desolaats, die aankondiging, vastgeplakt op de neergelaten rolluiken. Alsof de wereld stopt met draaien. En voor sommigen is dat misschien ook wel zo. Neem Jan P., bezitter van een grijze Peugeot en pre-pensioener sinds jaar en dag. De fysieke conditie liet deze dappere sigarettenboer al op zulk een jonge leeftijd in de steek dat er verder geen werken meer aan was. Van de woonkamer naar de brievenbus, elke dag een keer of vier, eerst nog wat schuw, maar later in vol ornaat met hippe driekwartshort en slippers. En vijf keer per dag met de auto naar beneden, naar "Daisy & Nancy" om van "blablablaikverveelmijikben eenoudesaaieprofiteurenikdoealsofikbezigbenendekrantlees" te gaan doen. Nu de man sinds enige tijd grootvader geworden is, kunnen we hem evenwel onmogelijk nog negatief bejegenen. Hij doet dat goed, hangt "Welkom Luna"-boodschappen aan het raam en helpt de vierdewereldgevallen die zijn dochters in zijn kielzog aan het worden zijn, de buggy in en uit de auto te zetten. Toch wil ik langs deze weg, in Jans plaats, graag het OCMW bedanken voor de financiële tegemoetkoming. Bedankt.

Twee weken zonder Daisy en Nancy, Jan. Wat doe je nu de hele dag? Op de kalender kijken allicht, ook elke dag vijf keer en dan plots bemerken dat het alweer juli is. Och zie nu!
Het wordt echt tijd dat ik hier weg ben.

dinsdag 24 juli 2007

Bocelli

Wel, het huilen staat mij nader dan het lachen. Het is 1u45 en voor het slapen gaan wil ik op YouTube - een belachelijk contrast - "Con Te Partiro" van Andrea Bocelli beluisteren.
De klik op de link en de strijkers. De Titanic vergaat, de zon gaat onder en de god is blind. Autch. De man is doctor in de rechten. Wat zou ik hem nog allemaal niet nageven?

Het is die taal die 'm dat grootse verschaft en het is die kop die geen spaander van me heel laat. Een blik heeft Bocelli niet, wat 'm nog fascinerender maakt. Hij kijkt niet, hij staat daar, neergzet, als een circusnummer zijn opvoering tot een goed einde brengend.
Tien jaar geleden stond dit nummer bovenaan en zag ik de clip elke week voorbijkomen. De Ultratop kwam toen op tv ofzo. Ik had niet meteen door dat de man blind was, maar toen het me ter ore kwam (ik kon dat toen zelf nog niet zien blijkbaar) zegde ik zeker een kwartierlang niets, uit angst dat iemand de krop in mijn keel zou opmerken.

Ik heb nooit meer zo'n beklemmende strijkers gehoord, geloof ik. En de milde berusting in Bocelli's stem is moordend als een bloedmooie sniper. Waarom ik dit via godbetert YouTube moet herontdekken is me een raadsel. Dan toch omdat het een makkelijk medium is?
En nu de subtiele afweging, want trop is trop en teveel teveel. Maar kan ik Bocelli wel beu worden? Ik zoek verhalen, goed voor duizenden pagina's tekst, achter die man zijn blik.

maandag 23 juli 2007

Analyse van een wieleranalyst

Beste heer Mulder,
zeggen dat ik uw stukjes in Humo op de voet volg, zou liegen zijn. Maar ben ik in voor een kolom of twee van uw sportanalyse, dan mag ik me graag verkneukelen op een nieuwe, schriftelijke schets van deze of gene nitwit in trainigspak.


Uw analyse van de genaamde Wuyts Michel, wielerverslaggver op de Vlaamse openbare omroep, heeft me bijvoorbeeld enorm geplezierd. U drukte zich weliswaar uit in een - het moet gezegd zijn - nogal onconventionele lofuiting, maar de ondertoon van uw schrijven was van een andere aard. In feite stak u de draak met Wuyts en enkel op die manier wens ik desbetreffende column ook te interpreteren. Het fenomenale geheugen van de heer Wuyts werd enkele Humo's geleden wederom in de kijker gesteld, dit maal door zijn eega, maar het is de manier waarop ú zijn fichebakkenbrein omschreef die ook mij het dierbaarst is.

Wuyts kent er alles van, misschien wel te veel. Hij leest de koers als was het een geronomeerde Marquez. Wereldliteratuur, zo lijkt het, maar jammer genoeg is Wuyts' roman niet gespeend van enige pathos, een klassieke fout van de beginnende schrijver - ik zondig er zelf uitvoerig aan, waarvoor mijn excuses - en een stiekeme gewoonte van 'm die me tot de dag van vandaag (vooral de dag van vandaag) bijzonder op de kast weet te jagen. Daar begint dan tevens, wat ik met een lelijk woord, de wielerverslaggevingverslaggeving pleeg te noemen.

Wuyts zit onzichtbaar in de woonkamer, met waanzinnige ogen. Het peddelen, de kadans, de bidons, ze maken hem gek. In een spontane opwelling, hij kan 'm niet tegenhouden, wijst hij op het sex-appeal van Sergei Ivanov. De liefkozingen aan het adres van x of y, herinneren aan de iets te geëngageerde schoolmeester die net voor zijn pensioen aan de deur werd gezet op verdenking van aanranding.

Co-commentator van dienst is José De Cauwer, een man die Rachmaninov bewondert voor diens (succesvolle?) wielercarrière, eind jaren '30, maar die ook een streepje klassieke muziek weet te waarderen. Gedurende de tweede Pyrenneeën-etappe was "kijkend Vlaanderen", de woorden liggen Jelle Cleymans in de overdreven grote mond bestorven, getuige van wat we gemakshalve een fragment uit De Cauwers i-Podverzameling zullen noemen. Onbestemd zomerse beats stuiterden de woonkamer binnen en stiekem, in alle stilte, leefde ik toch heel even mee met Wuyts die uiteindelijk ook maar zijn werk (zijn passie, zijn leven, zijn alles, zijn dood) moet zien te volbrengen in dat pershok van twee op twee.

Wuyts verklaarde terloops op vraag van De Cauwer dat hij vandaag enkel een bakje rijst tot zich had genomen, verder van voedsel verstoken omdat de plicht riep. Het is op een dergelijk moment dat de Tour zijn heroiek terugvindt. Epo is veel minder sterk dan de verslaggever en het bakje rijst. Epo is de bacterie die het aflegt tegen het gezonde bloedlichaampje dat door de rijst wordt gesymboliseerd. Michel Wuyts weet de wielerstrijd, door middel van zijn persoonlijke strijd, probleemloos in het voordeel van de autentieke sport te beslechten en net dat is zijn grote verdienste, niet zozeer de pathetische passie en de passionele pathos, laat staan de kennis.

Met vriendelijke groeten,

zondag 22 juli 2007

Chinaski word ik nooit...

...afgeleid van de oorspronkelijke versie: Chinaski is mijn naam.

Het huis hebben we niet, als in habbahabbahabba, en dat zit er voor veel tussen. Plots ben ik niet meer de succesvolle Leuvenaar in zijn centraalgelegen, zonovergoten paradijs. 't Is klote, want 't was zwaar de moeite, maar we konden niet ingaan op de onverwachte eisen van een gehaaide huisbazin. Conclusies trek ik hier voorlopig niet uit, maar mijn vakantie krijgt plots een andere wending. Hopelijk blijft mijn toekomstplan wel intact.


Charles Bukowski - ik zou het geld van een maand vakantiewerk opofferen om met zo'n coole naam geboren te worden - schetst in zijn boeken bepaald dapperder figuren. Henry Chinaski, hoofdpersonage in ondermeer "Factotum" en "Vrouwen", is het soort vent dat ik niet ken. Hij leeft in een kamer, volgestouwd met drank en rookwaar en schijnbaar zonder enig juk van verantwoordelijkheidsgevoel, overgevoeligheid of gewetensbezwaar. Zuipen, schrijven, nog meer zuipen, schrijven en beffen: that's him.

In Amerika kan alles. Gereserveerdheid, hun gat. Ik ken geen Chinaski's en misschien bestaan ze ook helemaal niet. Waarschijnlijk wel, hoor, maar de dag dat ik er een ontmoet zal ik toch eventjes naar professor Barabas bellen, of hij mij niet terug naar 2007 kan flitsen.

Ik wilde dat ik zo kon zijn, als Henry Chinaski. Al was het maar heel even. Pijn heeft hij wel, trouwens, die vent, maar hij kan ermee omgaan. Wonderbaarlijk eigenlijk. Ik krijg al claustrofobie als ik nog maar aan zijn kamer denk. Zuipen is walgelijk. Ik word misselijk van de minste druppel. Broodschrijven is ook een hel, want voortdurend geconfronteerd worden met mezelf is het laatste wat ik wil. Deadlines zijn bovendien absoluut niet romantisch. En beffen associeer ik met seks noch liefde. Beffen en neuken gebeurt in ideale omstandigheden rond zes uur 's ochtends, ergens onder een tapkast, als er nog maar drie mensen in het respectieve café aanwezig zijn, allemaal te laveloos om iets te merken. Zelf ben je natuurlijk ook te ver heen om iets te merken en de vrouw, die dan het wijf wordt, denkt terloops heel even aan de vloer die moet gedweild worden voor negen en zet het vervolgens op een overdreven kreunen.
Ik ben geen ervaringsdeskundige en als ik mensen bruskeer met deze idealistische schets: no offense! Ik wil gewoon Henry Chinaski's wereld binnen.

zaterdag 21 juli 2007

120 bezige bijen

Lief dagboek, er zijn enkele dingen die ik je wil vertellen.
Zo stond ik eergisteren een sjiek te draaien (een kauwgum) in de stationshal, toen ik I. plots op perron 1 zag staan. Ze zwaaide naar mij op haar typische manier en daaroom deed ik alsof ik haar niet opmerkte. Laat maar sudderen, dat wicht, dacht ik enigszins sadistisch. Het was nochtans bijzonder lang geleden dat ik haar nog had gezien, maar ik zag in een oogopslag dat ze nog geen spat was veranderd.

Gisterennacht had ik dan een droom, die ik jammer genoeg weer van geen kanten heb kunnen onthouden. Er waren auto's, er was een villa en er waren mensen. Het was een toffe droom, hij had een verfilming verdiend. Helemaal aan het eind was ik in een kamer, ergens op een hoog verdiep, met een kleine jongen. Het kereltje begon mij plots te bijten en te stampen, ik greep het en hield het in een houdgreep. Ik droeg hem naar het raam en hield hem buiten, dreigend dat ik hem zou laten vallen. Hij verweerde zich als een kat, maar opeens hield hij daarmee op. Op hetzelfde moment zette ik hem weer met zijn voetjes op de begane vloer. Plots was er een soort liefde die we voor elkaar koesterden en waren we de rest van de droom enorm lief voor elkaar. Ik werd wakker met een heel goed gevoel en geloof nu dat dat jongetje in feite mijn kat was.

Gisterenavond klom ik over een ijzeren hek om een domein binnen te dringen. Achteraf bekeken ben ik enorm dom geweest. Gesloten poorten impliceren geen activiteit. Toen ik doorhad dat er inderdaad geen leven was achter de omheining moest ik er weer overheen. Weer op straat vroeg een man mij of ik wilde dat hij de politie belde. Ik had ingebroken. Ik zei dat ik dat liever niet wilde en liep door. De man, met lang haar en een lange zwarte jas, kwam waarlijk net op het juiste moment. Tien seconden eerder had hij mij nog achter het hek kunnen betrappen en ik weet niet hoe dit verhaaltje dan zou zijn afgelopen.

2107

Duitsers in de lift op 25 en 29. Tarwater en Apparat zijn de vaandeldragers van de Berlijnse elektronicascene. Ik heb zonet een recensie geschreven over "Tromatic Reflexxions" van Von Südenfed, eveneens voor 2/3 Berlijns en ik kan dus wel zeggen dat het al Duits is dat de klok slaat in de nacht voorafgaand op de Belgische nationale feestdag.

Intussen is de nieuwe plaat van het immer boeiende UNKLE hier rondjes aan 't draaien. "War Stories" duurt zeventig minuten en ik vrees dat de plaat daarmee aan kracht inboet. Toch hoor ik weer enkele bezwerende deunen die zich als mantra's in mijn hoofd zullen gaan nestelen, zodat het niet lang zal duren vooralleer ik bij wijze van algemene inductie de hele plaat geweldig zal noemen. Of misschien ook niet, want dan zou ik mijn eigen strikte spelregel "doe niet aan door bepaalde verwachtingen ingegeven conclusies" in de kiem smoren en dat kan niet de bedoeling zijn.

The White Stripes, ten slotte, doen op "Icky Thump" wederom wat ze al op al hun platen hebben gedaan: mij voor 75% koud laten. Is de muziek te klassiek, te dit of te dat, waardoor ik ze niet ten volle kan waarderen? Of heeft het met de gimmick van het broer-zus man-vrouwgedoe te maken? Wat er ook van zij: recensenten die hier weer vier gratuite sterren voor vijl hebben moeten eens een halfuurtje uittrekken om mij van hun positieve oordeel te overtuigen. Ik hoor dezelfde rammelende muziek die ik ook op de vorige platen hoorde ("Get Behind Me Satan" heb ik eigenlijk niet eens gehoord) en met uitzondering van de stompende titeltrack en het geestige "Little Cream Soda" (Oh well Oh well Oh well) is er weer weinig dat überhaupt specifiek mijn aandacht trekt.
Mijn favoriete TWS-nummer is tot op heden "You've Got Her In Your Pocket" van op "Elephant", een Beatlesiaans akoestisch liedje dat afwijkt van wat we van The White Stripes gewend zijn. Wellicht zegt dat genoeg over mijn TWS-appreciatie.
Concludeer evenwel niet dat ik TWS "slecht" vind. Ik geloof gewoon dat het mijn "ding" niet is. Sympathiek, schattig en autenthiek zijn adjectieven die ik, elke vorm van polemiek in de kiem smorend, probleemloos met hen associeer.

vrijdag 20 juli 2007

Lijpkees


Het Belspel op vrijdagnamiddag. Er wordt gezocht naar dingen die je op school terugvindt. Conny gokt op krijt, Patrick gaat voor een lessenaar. Onjuist.
Het onder de zonnebank roodaangelopen juffie heb ik nog nooit gezien. Ze ziet er dan ook niet uit alsof je haar zou willen onthouden. Juk, nee. Alsof ze met haat kop in de cocktailsaus is gevallen. En ze staat daar maar op ergerlijke wijze te stamelen en leuk te doen.
Roger gokt op behaatjes die kleine meisjes hebben laten rondslingeren, Pierre denkt aan orale seks. Onjuist. Vijf seconden consternatie. Dan een soort verontschuldiging. Ik voel het einde van de wereld naderen, de leegheid lijkt compleet. Heeft Dwarskijker dit gezien? The cynical bastard. En wat heeft hij erover te vertellen dat u en ik niet zelf kunnen verzinnen?

Orale seks op school, met Pierre. Meester Pierre gearresteerd na aanklacht verschillende ouders bij politie. Dochtertje kwam huilend thuis na aanranding. Parket stelt onderzoek in naar meester Pierre. Handlanger Roger wordt ondervraagd. Wordt er hier een netwerk opgerold? Pierre was altijd al een eenzaat, maar wel een vriendelijke man. Waarom is hij door het lint gegaan?

Zijn we trouwens op zoek naar attributen die we terugvinden in de kleuterklas, in het lager of middelbaar onderwijs? Zitten we verkeerd met onze gedachten? Waar ligt voor de pedofiel de leeftijdsgrens? Heeft hij misschien een dochter in het vijfde leerjaar? Ontluikt daar het een en ander, misschien?

Wat horen mensen op vrijdagnamiddag te doen? Langs de Tour heen zappen of moet die tv eigenlijk gewoon uit staan? Waarom zag ik deze fragmenten uit het Belspel?

En waar was u op vrijdagnamiddag in het verstikkende Vlaanderen dat de Verenigde Staten achternaholt, zonder één spat van dat allesverterende chauvinisme mee over te nemen en er een soort gigantisch cultureel en moreel verval voor in de plaats te stellen, waarvan dan gezegd wordt dat het zo moet omdat het in andere, belangrijkere regio's ook zo gebeurd. Impliciet.

Jukkie!

donderdag 19 juli 2007

Plak er adjectieven op

En waar ik aan het einde van alweer een mooie dag enorm van kan genieten, dat zijn een drietal vliegen die af en aan op mijn arm komen rondlopen en mij zodoende een aangename tinteling bezorgen. Het soort onbewust aangename sensatie waar ik de zomer ongeveer het meest dankbaar voor ben. In de winter is alles koud, hard, leeg en nors. Vliegen op mijn arm zijn mooi, leuk, aangenaam en spannend.

Ik hou niet van beachvolley, maar de muziek die rond het speelterrein schalt is meestal wel te pruimen. Het zijn het soort late jaren '90 hits waaraan ik occasioneel een verre herinnering koppel en ook dat vind ik een aangename sensatie. Hoe minder kledingstukken, hoe meer vreugd: dat is de zomer.

De man die mij de boxen verkocht voor 2,5 euro per stuk was seniel. Seniel is een neutraal woord om aan te duiden dat de man werkelijk een geestelijke handicap had. Ik beledig hem niet, integendeel. Hij was heel vriendelijk en behulpzaam. Om aan te tonen dat mijn aankoop nog in goede staat verkeerde sloot hij de boxen aan op zijn laptop en hij liet "Beep" van Pussycat Dolls door de winkel schallen. RecuPC is een winkel die kansarmen en lichtgehandicapten de kans geeft te integreren in de maatschappij. Ik koop er mijn materiaal en word er vriendelijk geholpen.

De vakantie bevalt me, ondertussen. Er gebeurt vanalles tegen alle verwachtingen in. Geen komma in die zin. Hout vasthouden. En dat is schrijftaal.

dinsdag 17 juli 2007

Gavin, je bent zo mooi

Bij de naam, het woord, 'bush', denk ik in de eerste plaats aan de president van de Verenigde Staten en pas daarna aan de schaamstreek waarin de hysterische fan (de groupie - huhu) de naam van haar favoriete band heeft geschoren. Die favoriete band heet ook nog eens Bush, maar gelukkig bestaat ze al een tijd niet meer. Institute nog aan toe.


Er zijn dingen uit oude interviews die me bijblijven. Zo las ik ooit een Humo-interview met Gavin Rossdale, die vreselijk ijdele knapperd, die voor mijn tijd een sekssymbool was en aan het begin van mijn tijd enkel nog een brulboei zonder hersens. Nu is die malloot enkel nog halfbekend als de vent van Gwen Stefani (word je daarvoor betaald?) en als hij nog muziek maakt, laat ik die dan niet te horen krijgen.

Wat ik wilde vertellen: Gavin Rossdale zegde in voornoemd interview iets heel opmerkelijks. Ik ken de precieze context al lang niet meer, maar allicht werd onzen Gavin gevraagd of hij weet had van bekende rocksterren die uitgesproken fan waren van zijn groepje. Het antwoord was verrassend en ongeloofwaardig in die zin dat Gavin opbiechte dat hij ooit op, nota bene, MTV Lou Reed had horen zeggen dat hij gek was op Bush. Lou had even geaarzeld, verveeld van achter zijn zonnebrilglazen gekeken en toen als volbloed zichzelve zijnde zijn antwoord in de micro gespuwd. Gavin was daar best trots op, ja, maar zou hij niet stiekem getwijfeld hebben aan de waarachtigheid van dat antwoord? Was hij wel goed aan het opletten toen hij Lou dat op tv hoorde zeggen? Verzint hij zoiets, misschien, en wie kan de juistheid van deze anekdote bevestigen?

Het is zeker zes jaar geleden, dat interview, want Bush had net een nieuwe plaat uitgebracht, waarschijnlijk 2001, en er moest dus aan promo worden gedaan, maar die anekdote is het enige dat ik me kan herinneren van die periode met betrekking to Bush. Wasting time listening to rubbish, dat nooit. En een groep die een songtitel als "Speed Kills" verandert omdat 9/11...Dat nooit.

maandag 16 juli 2007

1607

Ik ga mijn virtuele CD07 top 10, zoals hij er vandaag op 16 juli uitziet, eens in het kort bespreken. Aan de hand van enkele woordjes, om op die manier al een beetje te oefenen voor aan het eind van het jaar.
Welaan dan:

Waarom "360°" van Mintzkov op één staat: omdat de combinatie van hard en zacht mij een ongelooflijke sucker voor hun songs maakt. Eigenlijk "schaam" ik me zelfs een beetje omdat ze op één staan, maar als ik terugdenk aan de eerste keer dat ik "One Equals A Lot" en "Ruby Red" hoorde, kan ik toch enkel besluiten dat ik aan deze cd ongeveer het meest plezier heb gehad. Mijn review spreekt boekdelen over hoe blij ik met "360°" was, en ben. Maar toch hoop ik stiekem dat ik aan het eind van het jaar een plaat gehoord heb die ik gewoon op één moét zetten. Vorig jaar was dat het onvolprezen "Gang Of Losers" van The Dears.

Amy Winehouse ontpopt zich inmiddels tot een waardige, vrouwelijke evenknie voor Pete Doherty, maar met "Back To Black" maakte ze een dijk van een plaat, die vooral uitblinkt door zijn absolute consistentie en permanent hoge niveau. "Rehab" is een single met wereldklasse, maar ook de rest is nooit minder dan heerlijk, lekker of opwindend. Dit is zeker geen plaat die ik zo hoog had verwacht en ik denk dat ze ook wel nog enkele plaatsjes kan zakken.

Nog een onverwachte notering, op drie, is El-P. "I'll Sleep When You're Dead" geldt hier al als de plaat die me er echt van overtuigde dat hiphop even opwindend, of zelfs nog opwindender kan zijn dan gitaarmuziek. Met name de heerlijke openingstrack en het geweldige "EMG" zijn tracks met zo'n intensiteit dat ik meteen door de knieën ging. Een plaat waarvan ik trots ben dat ik ze niet door de mazen van het net heb laten glippen.

Wilco staat ongelooflijk terecht op vier (misschien op een dag zelfs nog hoger) met het uitmuntende "Sky Blue Sky". Dit is de eerste Wilco-plaat waarop het voor mij allemaal onmiddellijk op zijn plaats viel. Met de twee felbejubelde voorgangers had ik nu en dan wat moeite, maar op "Sky Blue Sky" lijkt de rust volmaakt. Jeff Tweedy lijkt geen slechte songs te kunnen schrijven, kortom. De eenvoud van "Either Way" vat de plaat samen.

Op vijf een plaat die niet de impact heeft die ze verdient, wegens een te onbekende uitvoerder. Thomas Dybdahl biedt op "Science" de warme deken waaronder het nog warmer krijgen is, met de vriend(in) erbij. Een revelatie, en ik zal er alles aan doen om deze in de top 10 te houden, al zal dat van de resterende releases afhangen, dit jaar.

Forget Cassettes is vervolgens nog zo'n groep die gewoon te weinig naambekendheid geniet om met zijn "Salt" veel potten te breken. Amper te vinden in cd-winkels, maar absoluut het koesteren waard. Ik twijfelde aanvankelijk of het gegil van de zangeres wel "juist" was, maar de onconventionele songstructuren, de energie en de spankracht van de muziek trokken me makkelijk over de streep. Hopelijk een top 10-plaats aan het eind van het jaar, ook deze.

The National zijn ze voorlopig alvast voorbij. Nochtans is "Boxer" de voorlopig laatste in mijn rijtje van viersterrenplaten, dit jaar. Vier sterren die verdiend zijn op basis van heerlijke songs als "Squalor Victoria", "Brainy", maar toch vooral - en dit zou zelfs wel eens het mooiste nummer van het jaar kunnen worden - op basis van "Ada". Ook zwicht ik volledig voor die schitterende, diepe stem van Matt Berninger. Mijn favoriete meezingplaat van het jaar.

Met drieënhalf sterren, zo ongeveer, opent LCD Soundsystem de debatten op acht. Aanvankelijk maar half goed bevonden, maar na een rijpingsproces toch in zijn geheel goedgekeurd. "Sound Of Silver" is energiek en cool. Top 10 wordt evenwel moeilijk.

Jesse Sykes & The Sweet Hereafter staat er nog steeds mooi tussen. Niet echt mijn genre en eerder een plaat voor de mama, dan voor de zoon, is "Like Love Lust & The Open Halls Of The Soul" toch echt wel een verzameling van twaalf mooie nummers die uitblinken door hun maturiteit, hun permanente degelijkheid en hun stijl.

Achteraan en gedoemd om slechts een eervolle vermelding in de wacht te slepen: The Van Jets. Vooral nog steeds op tien omdat ze me eigenlijk gewoon enorm hebben verrast met hun debuut. Ik had nooit verwacht enthousiast over hen te zijn, laat staan dat ik "Electric Soldiers" een van de drie beste Belgische platen van 2007 zou noemen. Nummers als "Johnny Winter" en "Electric Soldiers" zijn uitstekend meebrulbaar en missen hun effect nooit.

Tot hier dus de tien platen van het voorjaar, met een top zeven die het verdient de eindtop-10 te halen. Ik heb al massa's platen beluisterd dit jaar en als ik aan dit tempo zal blijven voortdoen moet ik in december zeker een top 60 kunnen maken met aan te schaffen cd's. Dat wordt nog een hels, maar heerlijk werkje en ik kijk er naar uit om het eindresultaat hier neer te pleuren.

She's not in my league

We gingen een ijsje eten. Drie bollen, drie euro. Maar achter de kassa stond het meisje dat me heel even dat andere meisje deed vergeten. En ze lachte hartverscheurend naar mij, alsof ze zout op mijn hardnekkig jeukende wonde wilde strooien.
Pijn deed het echter niet, nee, ik vond het heerlijk. Als een jonge hond liep ik rond mijn vrienden en fantaseerde ik wat ze had kunnen bedoelen met die gratis glimlach van haar. Niks natuurlijk, besefte ik even snel, maar dat kon de pret niet bederven. Lachen kost niets en als het dan mooi weer is, je verkoopt ijsjes en je wil je werk goed doen...dan mag je lachen, ja.
Het was de repliek van A. die me enigszins de mond snoerde. "She's not in your league", zei hij al lachend, daarmee bedoelend dat er voor zo'n meisje net iets te veel jongens in de rij staan die meer kunnen voorleggen dan ikzelf. Wat ik daarmee bedoel? Het is gewoon een gevoel. Dat me hoogstwaarschijnlijk niet bedriegt. Ik dacht dat ik uit die periode was waarin ik-mezelf-niet-aan-een-meisje-wilde-aandoen, maar ik geloof dat ik er onbewust nog steeds in verbleef. Nu is dat dus weer wat duidelijker, maar ik ga toch nog eens terug voor een ijsje. Dat mag, ik ben een klant.

vrijdag 13 juli 2007

1307

Op het goddeau-forum (redactie only!) is er een topic waar je mag posten als je vindt dat er een "belangrijke" plaat nog moet besproken worden, die dus nog niet gedaan is. Ik post daar wel eens een naam, meestal omdat ikzelf helemaal geen kenner van de respectieve muziek ben, maar omdat ik de plaat goed vind en er graag eens een mening over zou lezen, op goddeau.


Deze week was ik goed voor "Burning Of Impurities" van Grails en "Spider Smile" van Tarwater. Die eerste eigenlijk enkel omdat er veel positiefs over te horen is, tegenwoordig - zelf ben ik niet meteen zo'n fan van hun "world post-rockgeluid", zoals ik het nu effe zal noemen. Maar Tarwater, dat is werkelijk een revelatie, hier. Tot voor kort was Tarwater gewoon een van die bekendste Morr-bands waar ik niks aan vond, en toen ik het dan een tijd geleden toch nodig achtte eens naar deze "Spider Smile" te luisteren, werd mijn idee alleen maar bevestigd. Tot eergisteren dus toen ik de plaat opeens best goed vond, best goed als in "de aanschaf waard", en als ik momenteel opnieuw aan 't luisteren ben vind ik ze nog beter. Verrassend.

Een dag waarop ik plannen heb om de trein te nemen naar...

Wawawa! Vrijdag de dertiende.
Ik had het niet eens door tot ik de Rumba-kaldender bekeek om eens te kijken wat voor fuif er vanavond is. Een Club Bugalu-avond, zo blijkt. Ik ga, ook al verwacht ik er weer een concentratie van dertigers.

Deze week wilde ik ondermeer schrijven over het fenomeen van de "kids", die de "kinderen" van vroeger vervangen blijken te hebben. Mensen hebben drie kids, waarmee ze naar Walibi gaan, waarmee ze bij de "mutti" op bezoek gaan en waarmee ze Donna-ballonnetjes opblazen. Ik ben een fervent bepaalde-woorden-hater en kids is zo'n woord dat ik enkel met een vreselijk geforceerde uitdrukking uit mijn bek krijg. Voorwaar, ik heb niks met kinderen te maken, vooralsnog.
Doormelken over dit onderwerp leek me echter geen bijster goed idee en daarom doe ik het ook maar niet.
Er was nog muziek, deze week, zij het niet altijd even interessant. Ik verdrink weer in een enorme hoeveelheid en ik heb er de plaats voor noch de zin in, eigenlijk om dat allemaal als een prof te gaan ontdekken. Metaalmoeheid. Muziekverslaving.

dinsdag 10 juli 2007

Vesalius


Enkele dagen geleden gingen we een huis zoeken. En we vonden er een, dat is goed nieuws. Het heeft zeven kamers en we kunnen er woensdag gaan kijken of het ons bevalt. Op het raam staat er vermeld dat er zeven kamers zijn, twee wc's, twee badkamers; ik word bijna extatisch van dat soort dingen. Het huis is goed gelegen. Op een 300-tal meters van het station. Ik hoop dat we het doen.

Dat gezegd zijnde kan ik maar beter opbiechten waarom ik er zo graag in wil, in dat huis. Het is omdat ik in het deze (het ouderlijke) langzamerhand een klein beetje gek word. Tiraniek is misschien een beter woord. Of asociaal. Want ik wil niet langer kamers delen met mijn familie.

Wonen is altijd een lastige kwestie voor me geweest. Ik ben niet zo flexibel en makkelijk daarin. Het moet goed zitten of het moet veranderen. Anders word ik doodongelukkig. Ik hoop dat ons huis met de twee badkamers soelaas zal brengen. En ik hoop dat ik eindelijk weer jong en cool zal zijn als ik er intrek. Of ben ik gedoemd eeuwig een oude man te zijn?

zondag 8 juli 2007

When I'm 63

2050 zou een kantelpunt kunnen zijn in onze beschaving. Rond die tijd moeten de nodige maatregelen getroffen zijn om de basis van het klimaat te redden.
De documentaire "The Planet" op Canvas was weer een eye-opener en een niets-aan-de-verbeelding-overlatende vertoning van jewelste. Ongeveer anderhalf uur lang werd de kijker geconfronteerd met de ongemakkelijke waarheid.
Smeltende gletsjers zijn een probleem, smeltende poolkappen zijn een probleem. Als je een stoet auto's in een grootstad achter elkaar ziet tuffen wend je je blik af. Als je een Chinees hoort jubelen over zijn pas verworven welvaart ("zoals de mensen in het Westen!") draait je maag om. De fundamenteel verkeerde mentaliteit van het overgrote deel van de mensen vormt de grootste blokkade om iets aan het probleem van global warming te veranderen. Ik ben bezorgd over wat ik heb gezien, nog cynischer dan ik al was, ook licht pathetisch ben ik, maar wat is pathos in het kader van een eroderende wereld. Buurman Jan P. is de exponent van wat ik verafschuw: de werkloze man die vijf keer per dag met zijn Peugeot naar de krantenwinkel snort om daar nothing at all te gaan doen. De man zou gestraft moeten worden wegens zoveel je m'en foutisme.

De documentaire was lang en breed en duidelijk. Wereldleiders zegden nogmaals hunzelfde wijsje op om te waarschuwen. Als je dan weet dat onze Bruno Tobback in eigen land niet voluit durft te gaan uit angst dat hij electoraal zal worden afgestraft, bekijk je die beelden natuurlijk met enig cynisme. Eigen profijt zal de bovenhand behouden zolang de natuur geen zichtbare waarschuwing geeft. Iets heel expliciets, een tsunami van gebeurtenissen waarvoor de mens niet ongevoelig kan blijven. En zullen er naast economische en politieke, binnenkort ook milieu-vluchtelingen komen? En wie vlucht er dan naar waar? Prangende kwestie, op termijn.

Ikzelf ben niet de bezitter van een rijbewijs. Dat gegeven op zich stemt me al redelijk tolerant ten aanzien van mezelf. Toch zou ik nog meer op het milieu moeten letten, maar het is zoals de psychologen in de documentaire zeggen: ik mag graag ontkennen dat er een merkbaar probleem is. Het is ook zo'n abstracte materie. Ik zou de bomen willen kunnen vragen wat zij precies ondervinden. Ik zou de ijsberen willen vragen wat hun soort net zozeer bedreigd. Dat gaat echter niet en daarom teren we op wetenschappers, een minieme elite van mensen die de grote massa met geen stokken zal weten te overtuigen alvorens er serieuze dingen zullen misgaan.
Gelukkig denk ik nog niet na over mijn nageslacht.

0707

Minus Story heeft met "My Ion Truss" een plaat gemaakt die vanaf de eerste luisterbeurt fascineert. Het rammelt en het is totaal onconventioneel, het klinkt bij wijlen als een stel apen die instrumenten te pakken hebben gekregen. Maar zijn het niet net de platen die zo klinken die het interessantst zijn?
Voorlopig kan ik evenwel niet veel zeggen over deze plaat. Ik hoop dat over een week wel te kunnen en dan hoop ik "My Ion Truss" zelfs ergens in de hogere regionen van mijn CD07 te mogen verwelkomen. Het zijn namelijk de cd's die het buikgevoel beroeren die het hevigst moeten worden gekoesterd. Ik kan echter niks beloven. Voor hetzelfde geld verdwijnt deze plaat tussen de mazen van het net.
Afgaand op nummers als "Battle Of Our Lives" en "Pretty In The Light" lijkt die kans me echter heel klein. Heel mooie liedjes. Heel aftands en sfeervol.

Ik recenseerde de afgelopen dagen twee platen die ik best verdienstelijk vind, maar die net mijn top 30 niet halen wegens net niet consistent genoeg. Lightning Dust had alles om hoge ogen te gooien: piano, een zangeres, een keyboard en weemoed, maar hier en daar laat het duo een steekje vallen en daar glijdt een klein pareltje af naar een leuk debuut dat op een tweede plaat nog kan worden bijgeschaafd. Steamer Cry Wolf verrast als belgische band op zijn beurt door met een cool Sonic Youth/Fugazi-achtig geluid uit te pakken. Zo cool als die bands zijn deze heren echter nergens en dat maakt dat ik mij niet in volle adoratie laat verglijden. Wel geloof ik dat dit live een hele toffe groep moet zijn, heel stevig en puur. Ze zitten bij het Rarefish-collectief. Ooit moet ik daar maar eens een evenement van bijwonen. Lekker underground - (haha).

vrijdag 6 juli 2007

Roald Dahl in de DDR

Een mens doet onbewust meer onnozele dingen dan hij denkt. Zo heb ik de gewoonte om ongegeneerd en geheel platonisch te mijmeren over meisjes. Dat mag van mijn lief, want zij is er niet. Daarmee bedoel ik dat ze niet bestaat, ook al denk ik dus dat ze ooit wel zal bestaan, maar nu is ze er dus gewoon nog niet. Nog niet in mijn leven.

Zielig? Oké dan. Ik zet mij achter de computer (de bibliotheekgids) en ik typ woordjes in. "Bruin haar" in de titel, bijvoorbeeld. Of "mooi meisje". En als je dan op "GO" drukt krijg je een lijst met allemaal boeken die de opgegeven woorden in hun titel hebben. Daar zit dan natuurlijk vanalles tussen waar je niks mee bent, maar voor hetzelfde geld vind je exact wat je zocht, of wat je graag had willen vinden.
"Het mooiste meisje van Berlijn" vond ik op die manier. Het is een boek van de Duitser Thomas Brussig en ik zou de inhoud nog het best kunnen omschrijven als een soort Roald Dahl-in-de-DDR-achtig-iets. "Het mooie kotsende meisje" van Herman Brusselmans, dat ongeveer naast Brussigs boeken geposteerd staat is trouwens ook helemaal niet het soort boek waarvoor ik het doe. Samen met een vriend kwam ik ooit tot de stelling dat ze niet naaibaar moeten zijn, onze platonische meisjes, maar wel aaibaar. En zo is het maar net.

Het mooiste meisje van Berlijn heet Miriam en daar zit 'm het voornaamste obstakel in het boek. Volgens mij heten mooie meisjes niet Miriam, maar wel, om maar iets te zeggen, Ulrike, Catherine of Elena. Dat daargelaten vind ik ook het boek niet enorm bijzonder. Miriam krijgt, op de weinigzeggende boekomslag na, geen uiterlijk toebedeeld en ook haar karakter wordt amper uitgewerkt. Het boek neigt veeleer naar het komische dan naar het tragische, wat de liefde en de mooie meisjes meestal ook al niet ten dienste is en de hoofdpersonages zijn rond de veertien jaar en dus ongeveer twee jaar te jong om spannend te zijn. Het DDR-gegeven is dan weer wel leuk, omdat het een beeld van een mij nogal onbekend Europa schetst, maar dat is jammer genoeg niet de reden waarom ik het boek met een gevoel van lichte adrenaline ontleende.

Ik lees dit boek uit, dat wel. Principieel maar ook wel uit nieuwsgierigheid of de Muur nog gaat vallen voor baldzijde 157. Miriam zal mijn hart echter niet stelen of het zou nog helemaal moeten omslaan en aan een andere Brussig zal ik me ook niet meteen wagen. Maar hey: "dat Duitse auteurs ook zó konden schrijven...unglaublich" staat niet zomaar op de achterkant van het boek. Het impliceert, in dit geval, dat we van respectievelijke dames en heren nog heel wat meer publicaties in deze trand mogen verwachten, en daar zal dan op tijd en stond wel eens een pareltje tussen zitten, nietwaar?

dinsdag 3 juli 2007

0307

Een nieuwe goddeau-oogst om de komende weken te recenseren:
Lightning Dust (selftitled)
Robin Allender - "The Bird And The Word"
Mus - "La Vida"
Clemm - "Consider The Lilies"
Steamer Cry Wolf - "A Common Story"

En om het eens met van die nogal beperkte en moeilijke referenties te doen, zoals het op soundslike gebeurt.
Respectievelijk:
Lightning Dust soundslike Fiona Apple en Cat Power
Mus soundslike Aroah en Galaxie 500
Clemm soundslike Death Cab For Cutie en The Notwist
Robin Allender soundslike Nick Drake
Steamer Cry Wolf soundslike Sonic Youth

Bijzonderheden op 't eerste zicht, van deze artiesten:
Lightning Dust bestaat uit twee leden van Black Mountain, een gezelschap dat ik op "Don't Run Our Hearts Around" na helemaal niet goed ken.
Mus is een Spaanse zangeres die dromerige lofi-muziek maakt in haar eigen taal.
Clemm is een Nederlander die zich op zijn debuut laat omringen door een schare gasten, waardoor de plaat niet erg coherent klinkt. Toch is dit mijn favoriet van de vijf, hier.
Robin Allender is, zo lees ik, niet aan zijn proefstuk toe. Toch is dit zijn solodebuut. Rustige singer-songwriterplaat.
Steamer Cry Wolf is een Gentse undergroundband die op basis van de weinige seconden die ik al van hun muziek gehoord heb, zeker uit te checken is, voor gitaarnoiseliefhebbers.

Andere winnaars van de dag in het vangen van mijn aandacht zijn de Kings Of Leon, een groep waar ik nooit wat in zag, tot ik na herhaaldelijke positieve recensies over hun laatste plaat "Because Of The Times" toch eens een oortje te luister legde en eigenlijk meteen heel aangenaam verrast werd. Hun "On Call" is een uitstekende single en mijn favoriete plaattrack is "My Party", het soort rocknummer waarop je kan dansen, zonder te moeten headbangen.
Arctic Monkeys' laatste vond ik dan weer weinig beklijvend, vanmorgen. Too bad, want Alex Turner kwam in het Humo-interview van vorige week over als een zeer integere gast (die verrassend debiele invloeden noemde voor zijn muziek).

maandag 2 juli 2007

Maart 2000

Ik was dertien geworden in januari en was in het daaropvolgende weekend voor het eerst alleen met de trein naar Leuven gegaan. Voor het eerst had ik dus zelf mijn ticket gekocht aan het loket. Dat moest wel kunnen op die leeftijd, dat moest ik kunnen.
Ging ik toen naar het eerste middelbaar? Of zat ik erin? Ik zou moeten gaan rekenen.
Hoe dan ook, Leuven was nog een grote, grotendeels onbekende, stad - nu is het een dorpje - en de straten zagen er ook nog anders uit. Winkelketen Fnac had er zijn vesting nog niet neergepoot en in de plaats daarvan stond er op de Bondgenotenlaan de veel kleinere, maar even waardeloze Campus. Mijn vader woonde daar destijds trouwens boven en daardoor werd het logisch dat ik daar mijn eerste echte cd zou kopen. Dat gebeurde op 29 januari (The Offspring - "Americana", 775 fr).

Ik was verjaard, kortom, weer iets ouder, iets volwassener en in mijn drang naar muziek werd ik voortaan ook de koper van cd's. Wel niet teveel tegelijk natuurlijk, want mijn budget was beperkt. De volgende cd die ik kocht (maart, Muziekdoosje, - ondertussen Audiopolis.com in de uitverkoop -, 589 fr - koopjeeuh!) was "Californication" van de Red Hot Chili Peppers, een plaat die ik vanochtend na een heel aantal maanden niet nog eens vanonder het stof haalde, zoals het cliché het nu graag zou willen, maar gewoon uit mijn alfabetisch geordende cd-schoendozen nam. Ik wilde voornamelijk weten of ik RHCP op deze plaat even banaal zou vinden als ik ze vind op "Stadium Arcadium", maar ik wist op voorhand dat dat niet het geval zou zijn. Ik heb "Californication" altijd geweldig gevonden, ook toen ik dertien was kon ik al de kwaliteit inzien die "Californication" in sé veel beter maakte dan "Americana", en ook vanochtend vond ik het weer geweldig. "Around The World", "Parallel Universe", "Otherside" en "Californication" zijn nog steeds dezelfde energieke nummers die ze zeven jaar geleden waren en ze klinken nog niks verouderd (enkel de heren zelf zijn dat). Ik bedacht me tijdens de 56 minuten durende rit zelfs dat dit in mijn huidige jaarlijst rustig helemaal bovenaan zou kunnen staan en dat ik dit jaar dus eigenlijk nog geen échte goede rockplaat heb gehoord. "Boxer" van The National en "Salt" van Forget Cassettes zijn, in mijn top 10, wat dat betreft, trouwens de enige platen de in aanmerking zouden komen - Wilco is géén rock in die zin van het woord - en die vind ik vergeleken met "Californication", eerlijk gezegd echt wel kinda peanuts, al hebben ze dan weer andere kwaliteiten.
Wat ik wil zeggen: het is gewoon frappant dat een acht jaar oude plaat nog moeiteloos boven actuele, hooggewaardeerde, muziek kan staan. Ik hoop van harte dat ik dit jaar zal kunnen afsluiten met een top 5 waarin ten minste één rockplaat, (in de juiste zin van het woord), staat die ik beter vind dan of toch evengoed vind als "Californication". Het zal echter een straffe plaat moeten zijn en ik weet zo meteen niet wie 'm zou kunnen maken.