vrijdag 31 augustus 2007

3108


Neem een moment voor...onbeschaamde reclame.
Ik wil mijn favoriete plaat van de maand aanprijzen, zijnde "Ditherer" van Fog.

Afkomstig uit Minneapolis en toe aan zijn derde à vierde plaat blijft Andrew Broder altijd maar evolueren. Zijn vorige cd's klonken nog als moeilijk te detecteren ruis met Pavement-invloeden, bijvoorbeeld, maar "Ditherer" is wél hoorbaar.
En ik hoor Masters Of Reality en Modest Mouse. Alan Sparhawk en Mimi Parker van Low zingen mee op het verrukkelijke "What's Up Freaks?". Er is stoner, er is experiment, nogal veel zelfs en er zijn supercatchy nummers zoals "Inflatable Ape Pt. 3", die thuishoren in een top 10 van singles van dit jaar.

Ik moet "Ditherer" nog recenseren, dit moet zijn weg naar een goddeau-publiek vinden (een onpeilbaar begrip) en ik zou de promo speciaal aan u cadeau doen mocht ik weten dat u 'm even goed zou vinden als ik. Wordt vervolgd in het eindejaarslijstje.

Ook mooi is de nieuwe, verzamelde cd van Spinvis. Tegen alle verwachtingen in, voor mij, vreemd genoeg. Waarom ik soms stop met geïnteresseerd te zijn in een bepaalde artiest: het is me een raadsel. Vaak gebeurt dat impliciet doordat ik aanvoel dat hij doorbreekt naar een breder publiek en dat ik er dan plots tevéél over te weten kom. Zoiets.

"Goochelaars & Geesten" is echter zeer de moeite, qua staalkaart van Erik de Jongs werk. "Een Nagemaakte Gek" staat erop en daarvoor alleen al.

Nog deze week "Kala" van M.I.A. onder de loupe genomen, letterlijk bijna, en geconcludeerd dat ik, als ik het eerste glitterlaagje doorprik, nog best kan begrijpen waarom dit zo gehypet wordt. Het is echt wel fris, cool en positief. En die anti-Bushattitude enz, dat werkt wel, om het met Flip Kowlier te zeggen.
In één ruk ook "Mirrored" van Battles aan mijn oren onderworpen en alweer moeten concluderen dat ik de tweede helft van die plaat pakken minder vind dan de eerste. Ook wel omdat die eerste met nummers als "Atlas" en "Leyendecker" idioot goed is, natuurlijk. Mocht dit iets consistenter zijn over het geheel, het stond in mijn top 10. Word!

donderdag 30 augustus 2007

En dergelijke (sic)*

We zijn nog niets te weten gekomen over wat er zich achter de poorten van de versterkte burcht afspeelt. Niemand heeft de pionnen de toestemming gegeven een woord te lossen over wat er gaande is. The lips are sealed at all times.

We hebben het over politiek. Op hoog niveau. Belangrijk. Staatsbelang.
We hebben het over sport. Over verwachtingen. Over managers en trainers. Er is veel geld in omloop.
We hebben het over de release van het nieuwste product van het product. Illegaal downloaden tegengaan enzo. Business.
Daarom moet er gezwegen worden. In alle talen. Ook in computercodes en dat soort dingen.
Alles gebeurt achter gesloten deuren. In de grootste discretie. Weg van het grote publiek. En al zeker van de duurste telelenzen. Jean-Luc D. weet wat het is om daaraan zijn broek te scheuren. Ook hij moet mee met de tijd.

Gewicht. Gemiddeld genomen wegen dingen nu veel zwaarder dan vroeger. Letterlijk als we spreken over obesitas en dergelijke. Figuurlijk als het gaat over belangen.
Gestimuleerd door terrorisme en de dreiging daarvan. Geactiveerd door populisme en het onmiskenbare effect daarvan. In de hand gewerkt door massaconsumptie en de verslaving daaraan.

*Deze tekst is zodanig geschreven dat hij ook enigszins gewichtig zou moeten overkomen. Onnozel hé ;)!

zondag 26 augustus 2007

I Like Girls In Ghent

Ik ben niet op vakantie, hoor. Als ik enkele dagen niet schrijf is dat veeleer te wijten aan een gebrek aan discipline of aan een ander aanbod van bezigheden, waarmee ik me in concreto nuttiger maak voor een zeker publiek.

Ik bedoel dat ik de afgelopen dagen ondermeer in Gent ben geweest om aldaar een interview met Thou af te nemen, en dat alweer voor het onvolprezen goddeau. Ik ben een aspirant-journalist die zijn beperkte macht misbruikt om mensen, personen, of noem het, collectieven op een voetstuk te plaatsen waarvan ik vind dat die het
verdienen. Het groepje Thou verdient zo wat aandacht, daarom kan u hier klikken.

We zaten in de achtertuin, een schamel geval van grootstadsfauna en -flora en sleepten de plastieken stoelen aan. Het was gammel, maar sympathiek en de sfeer zat er meteen wel in.
Ik ben geen goede interviewer, maar ik heb enige kennis van zaken en ik was vooral zinnens deze mensen een forum te bieden. D. en B. zijn eenvoudige mensen zonder enige allures. Wat ik enorm leuk vond is dat ze, blijkens de allochtone kinderen die ik in hun straat tegenkwam, met de buurt bekend zijn. Zouden die buren weten dat het koppel de spil uitmaakt van het enorm leuke Thou?
Het dochtertje dat tijdens het interview met Duplo kwam aandragen symboliseert kennelijk nog het best wat het precies betekent om aan rock-'n'-roll te doen in België. Achtertuingesprekken met een oploskoffie, tuinstoelen en buren die thuiskomen van hun werk in de fabriek.

Sterallure is een ziekte bedacht door een omhooggevallen Anglicaan. Ik heb ondertussen in luttele cafés gezeten met Vlaamse (en Brusselse) notoiren. Deze mensen vielen echter slechts op door het bandrecordertje dat voor hun neus op tafel lag. En daar was ik dan nog schuldig voor. Melkrock, Zeverrock, Crammerrock: eigenlijk zeggen de namen van de speelgelegenheden en de koppen van de organisatoren het allemaal. Het is sympathiek, het is onnozel, maar het is ook positief, intelligent en goedbedoeld, schattig en onschadelijk. En wat ik wel wil zeggen is dat muzikanten gemiddeld genomen beter gekleed gaan dan niet-muzikanten. Daarom allicht kleed ik mij graag zoals ik mij zou kleden als ik op een podium zou staan.

De kleine Z. zorgde ervoor dat ik misschien een klein beetje van mijn interesse voor mijn onderwerp verloor. Papa's en mama's vind je namelijk achter zowat elke gevel terug en ik was gekomen voor muzikanten en andere zottigheid. De baard van B. en het leuke, lieve stemmetje van D. bedienden me gelukkig wel enigszins, en de koffie was lekker.

Dat ik later nog een afspraak had met M. maakte dat ik sowieso geen spijt kon krijgen van mijn tijdsbesteding. Ik ben een strenge jongen en ik breng mijn tijd liever door al wachtend op wat komen zal, dan dat ik het gevoel heb dat ik dingen doe die me niets bijbrengen. Of lieg ik nu maar wat?

Mensen die er iets van kennen, vinden dat ik mijn teksten korter moet houden. Ik begrijp hen ten volle en knoop hun raad in mijn oren. Maar typen is typen en lullen is improviseren. Voor ik het weet zit ik aan het soort lengten waarvan ik enkel zelf nog de noodzaak in zie.
Wat te zeggen ook over iemand als M. die het positiefste en meest poëtische in me naar boven haalt en die me twee dagen later nog steeds met een gevoel achterlaat alsof ik nu weer zowat de cynische kabouter ben die ik in mijn natuurlijke habitat steeds opnieuw word. Zo'n M. is me dus wel wat waard en daar kan ik dus niet kort genoeg over zijn. Toch hou ik het wat haar betreft maar voor bekeken. Ik zeg u gewoon nog: positief - leuk - lachen - blijven lachen - gemeend lachen - geven om - houden van - omhelzen - zwaaien - en opnieuw afspreken met de mensen waarvan je houdt en/of iets leert. En of dat nu in Gent, in Brussel of op Zeverrock gebeurt, dat maakt dan niets meer uit.

maandag 20 augustus 2007

Verwarringen

Murakami heeft me verward. Met "Spoetnikliefde", niet mijn meest aangename literaire uitstap. Een boek over halve mensen, schimmen van mensen, Japanners met grijze en uitwisbare aspiraties. En voor het eerst kwam daar dus ergernis en ook verwarring bij kijken.

Murakami was de revelatie van enkele seizoenen geleden en werd iets later een (terechte?) hype die zowat parallel liep met die rond Dan Brown. De Japanner dweepte opzichtig met de westerse cultuur, iets wat ik persoonlijk van meet af aan lichtelijk jammer vond, maar zijn verhalen (met name "De opwindvogelkronieken") waren wel van zulk een aard dat ik de man wat graag enige onhebbelijkheden vergaf.
Ergens is het dan ook contradictoire te noemen dat net onder andere die "westerse Japanner", samen met enkele filmregiseurs en in het bijzonder het WK voetbal '02, mijn fascinatie voor het verre Oosten zo hevig aanwakkerde, maar kennelijk had dat toch te maken met de rijkdom van zijn vertelsels en de onbekendheid van zijn werelden.

Had ik geweten dat ik na "De opwindvogelkronieken" moest stoppen met Murakami lezen, ik had het gedaan. "After Dark" viel me al enorm licht uit en nu ben ik dus ook ontgoocheld door "Spoetnikliefde" en gaat Murakami echt wel aan het wankelen.
"Waar de grens van fictie en realiteit ongrijpbaar wordt" heet dat dan ongeveer op de achterflap. Ik lees dit boek als het vijfde en laatste deel in de serie HUMO- klassiekers van NU en ik mag me dus met rede de bedenking maken of dit boek wel een klassieker is. Laat "De opwindvogelkronieken" een klassieker zijn, dat is een fascinerend en enorm rijk boek, maar "Spoetnikliefde" is daarnaast toch echt vrij bleke kost.

Het zijn die personages, onder meer. Ze boeien niet, ze zijn wat kleur- en futloos. Ligt het aan mij of kan ik al niet meer op hun namen komen? Ik wilde helemaal niet per sé weten hoe dit boek zou aflopen. Tijdens het lezen dacht ik meermaals om ermee te stoppen. Dat vond ik heel jammer en omdat het niet van mijn gewoonte is, las ik door. En ook omdat de achterflap het had over "intens droevige conclusies over het leven en de liefde".
De hoofdstukken begonnen noch eindigden met markante zinnen die me aan het lezen hielden en dat kwam mijn betrokkenheid geenszins ten goede. Maar erger nog dan dat was het onaangename gevoel dat me gaandeweg tijdens het lezen bekroop. Een gevoel van eenzelfde desolatie als hetgeen werd beschreven, haast lijfelijk, zodat ik toch even dacht dat Murakami zijn doel bereikt had. En het is natuurlijk niet uitgesloten, dat Murakami mij probeerde mee te trekken in het moeras van zijn boek, maar of hij daarbij een on-aangename sensatie voor ogen had...

Ik liep een dag of twee rond met de idee dat ik maar een halve mens was, dat ik de helft van mezelf ergens in een droomwereld kwijtgeraakt was. De realiteit die in de droom overvloeit, makkelijk is anders. Murakami beschrijft een reuzenrad en een kamer, en één en dezelfde persoon is op beide plaatsen gelijktijdig aanwezig. Op dat punt raakt die persoon (uiteraard) de helft van zichzelf kwijt. Het is de helft die uit het reuzenrad komt, die in de loop van het verhaal het personage uitmaakt. De andere helft, die van de kamer, is in velden noch wegen te bespeuren. Een ander personage verdwijnt een tijdje en duikt helemaal aan het eind laconiek weer op, zonder enige vorm van verklaring. De boodschap daarachter ontgaat mij volledig. Is dat dan de metafoor voor de spoetnik, misschien? Het verwarde me.

De ik-persoon heeft geen naam en dat lijkt me terecht, want hij is werkelijk een matig, grijs figuur. Dat het verhaal door zijn ogen wordt verteld is hoegenaamd logisch, maar anderzijds amper een interessant feit. De spankracht laat op zich wachten, gedurende het lezen, en blijft uiteindelijk geheel weg. Het genot van "De opwindvogelkronieken" is foetsie en het is vervelend meermaals te stoten op lovende kritieken over "Spoetnikliefde". Alsof die mensen het categoriek bij het verkeerde eind hebben, alsof ik er in het geheel niks van begrepen heb of er fout op heb gereageerd. Dat laatste lijkt me hoe langer hoe minder uitgesloten, ook weer jammer genoeg.

Ik zal hoe dan ook wel uitkijken om nog eens aan een Murakami te beginnen. "Norwegian Wood" is ondertussen weer zowat verplichte kost. Mijn verre Oostenfascinatie werd mij destijds voornamelijk ingegeven door de schijnbaar zeer diepgewortelde culturele bagage die de gemiddelde Japanner en Zuid-Koreaan nog steeds met zich meezeulde, een culturele bagage die met felgewaardeerde en zeer mooie films en een overzeese lichting schrijvers en relaxatiesporten nog steeds in volle bloei bleek.
Stilaan is het bladgoud nu evenwel van het monument aan het dwarrelen en komen er barstjes in de wondere luchtbel van Murakami en de zijnen. "Spoetnikliefde" had dan weliswaar niet de intentie een vrolijk boek te zijn, toch weet Murakami me in zijn dweepdrang naar het westen voor het eerst ook echt te storen en ga ik aan het twijfelen over zijn grote klasse. Een Nobelprijs dus voor deze man? Op basis van "Spoetnikliefde" besluit ik van niet.

Een interessantere recensie over dit boek leest u onder andere hier.

vrijdag 17 augustus 2007

1708

Een top 30 bijhouden - de volledige lijst bestaat intussen al uit 47 platen die ik de aanschaf waard vind - is een klus waar veel wik en weegwerk bij komt kijken. Zo is één van de veraderlijkheden dat je steeds geneigd bent nieuwe platen te hoog in te schatten, ten koste van oudere platen die dan, zo blijkt achteraf, onterecht plaatsjes zakken.
Als je het goed wil doen blijf je die oudere platen dus ook af en toe beluisteren, zodat je rangschikking niet vertekend raakt. Deze week herontdekte ik op die manier "Sharp Teeth" van David Karsten Daniels, "Hissing Fauna" van Of Montreal, "Leaving The Nest" van Benjy Ferree en vooral het enorm beklijvende
en vreemdsoortig prachtige "Moments of Dejection or Despondency" van het Vlaamse Dez Mona. Die laatste schoot schoot zelfs van een dertiende naar een derde stek, omdat ongelooflijke nummers als "Murderer" en "Forgive My Tears" weer zo verbijsterend, uniek en geweldig klonken (die stem!!) dat ik niet anders kon dan ze een virtuele podiumplek toe te bedelen.

De vier cd's die ik hier noem zijn tevens allemaal platen die ik dit jaar voor goddeau gerecenseerd heb, en bovendien zijn het , op Dez Mona na, platen waar ik zelfs speciaal heb moeten achterzitten om er een promo van te krijgen. Ik besef uiteraard dat er een hoop cd's door de mazen van mijn net glippen, maar cd's als ook het jammerlijk genegeerde "Science" van Thomas Dybdahl en bovengenoemde vond ik toch echt wel een must om te doen, in het singer-songwritersgenre.

Qua uitsmijters geef ik vandaag nog de nieuwste worpen van Thee More Shallows ("Book Of Bad Breaks") en de Japanse Piana ("Eternal Castle") mee.
Thee More Shallows is het eerstvolgende dat ik recenseer; geen top 30 waard, maar wel in de top 47. Onze hoofdredacteur heeft mij deze in handen geduwd omdat hij vindt dat ze moet worden besproken. En Piana is gewoon een schattig, klein meisje dat enkele heel lieflijke deuntjes op plaat heeft gezet. Niet allemaal even goed, maar wel heel innemelijk en lieflijk dus. En Japan natuurlijk, aha.

Benieuwd op Radiohead nog iets uitbrengt dit jaar. Op de fansite ateaseweb.com wordt er alvast gespeculeerd dat we in november een pakje zouden kunnen verwachten. Hope so!

donderdag 16 augustus 2007

De ziekte van Blasé


Er zijn dingen waar ik niet meer van schrik. Als Marlène de Wouters te gast is in een of andere talkshow ga ik bijvoorbeeld met een bepaalde verwachting voor de tv zitten (als ik er dan al voor ga zitten, tenminste). Niemand had me echter kunnen voorbereiden op wat ik vanavond in "Zomer 2007" zag, dat (wederom geweldig leuke één-)programma dat al enkele jaren in stand wordt gehouden om Axl Peleman uit de stempellokalen te houden. Niet alleen Marlène, de freule schone, met blauw bloed in heur a'dren en een waarlijk allesovertreffend pralinewinkelgehalte, maar ook de gevierde NOS-sportverslaggever Mart Smeets was te gast. Smeets alleen kan niet de zwarte Piet worden toegespeeld, vanavond, maar ik moet toch toegeven dat ik méér van hem had verwacht, meer nuchterheid dan toch en minder fuckin' fuckin' god-ge-klaag-de fuckin' pathos.

Want het was afschuwelijk hoor. Marlène overtrof zich moeiteloos qua ridicuul sérieux, door zich het air aan te meten van een full-time mediawatcher en televisiemaakster. Haar nieuwste creatie ('programma'), getiteld "Fit naar school", ademde het soort brooddozensfeer uit die ikzelf associeer met pakweg het jaar 1998 (strikt persoonlijk) en de toon waarop ze zich een doorsnee goede moeder toonde was er werkelijk één om met een dictafoontje na te jagen. Dat het mens met een adelijke 'd' en een tennisracket is opgegroeid, is haar probleemloos vergeven, maar waar ze, voornamelijk, sinds die vreselijk hautaine etiquettegids naar toe wil, is de gewone sterveling (want zo ga je je dan toch wel even voelen) volledig onduidelijk. En erger nog: ze schijnt ook niet te genezen.

Marlène is echter peanuts als je haar vergelijkt met heren van stand als Mart Smeets en Will Tura, die in de uitzending zijn Elvis muzikaal kwam uitwuiven. Zoals boven al aangegeven weten we met Marlène immers ongeveer wat te verwachten. Dat de druk om dan, als kijker, toch nog eens je hart te kunnen ophalen aan een matige talkshow daardoor op Smeets' en Tura's schouders kwam te liggen, leek vooraf geen ontorsbare last voor de heren. Hoe ze evenwel nog meer de boot ingingen dan matroosje de Wouters, het was ronduit gênant en lichtjes angstwekkend.

"Een willekeurige nobody zouden ze met dit soort praat meteen naar een instelling verwijzen.", was het allessamenvattende zinnetje dat me ontsnapte bij het aanhoren van Smeets. Het had er meteen zitten aankomen, dacht ik achteraf wel: de manier waarop zijn boek ter sprake kwam, het emotioneel geladen kader waarin zijn heilige koe (sport: wielrennen, nvdr.) vandaag de dag verdrinkt,... Smeets was, ondanks herhaaldelijk luidkeels getuigen van wel, volgens mij geenszins zichzelf en hij ging geen klein beetje in het rood, wat betreft dat verschrikkelijke, Nederlandse "ouwehoeren". Zo kende ik de man niet en als hij in "normalen doen" toch zo blijkt te zijn, als vanavond, moet 's mans kleindochter of -zoon met haast en spoed op zoek naar een degelijk en rustig verzorgingsoordje (hoe heten die dingen daar?) om ouwe Mart in alle privacy te laten uitbollen. De man ging herhaaldelijk over zijn theewater, vanavond, over fuckin' foto's van wielrenners dan nog, en het was slechts een dure pacemaker die 'm kan rechtgehouden hebben. Ik zal nog eens op deze pagina's beweren dat Michel Wuyts erg is...

Niets getreurd, evenwel, zo dacht ik: Will Tura zou alles nog komen rechttrekken in dat übergezellige halfuurtje met Ben en Axl. De gevierde volkszanger kan (kon?) van alle Vlaamse zangers, tot voor vanavond, zowat het meest op mijn welgemeende sympathie rekenen (ik bedoel dat ik hem nog enigszins serieus nam), maar vanavond liet hij me om god weet welke reden (Elvis? zenuwen? toch een vergissing van mij?) vreselijk in de steek. Hij sprak niet zoals ik hem wilde horen spreken, hij was zichzelf niet en deed Wim Soutaer-belachelijk, hij had kortom helemaal niet de edele trekken die ik deze volkse bard ooit had toegedicht en hij verloor zich gaandeweg het "babbeltje" (vijf minuten is te kort voor een gesprek, nietwaar?) steeds meer in zijn al dan niet rollende r'en en zijn gezwollen kletspraat over rien de rien.
In het afschuwelijk misplaatste hoerenlicht van de avond kon ik het Tuurke nog enigszins vergeven, hij had schrijnender volk laten voorgaan, maar toch zal ik bij het zingen van zijn "Arme Joe" voortaan andere bijgedachten hebben, iets wat ik oprecht betreur.

Heel even schoot ik tijdens dit programma in paniek, omdat ik vreesde dat mijn eigen perceptie misschien die was van een vertroebelde geest. Die idee liet ik evenwel snel varen omdat ik merkte dat ik op andere stimuli nog wel mijn oerklassieke gedrag vertoonde. Moeten we dus spreken over een collectieve off-day van de respectieve gasten, hedenavond, of hebben we hen vanuit hun ware persoonlijkheid zien handelen en keuvelen? Het antwoord zal nooit aan het licht komen, naar dit soort kwesties wordt nooit diepgravend onderzoek gedaan, en we mogen dan ook hopen dat elk van de betrokken personen, indien hij/zij inderdaad aan een ernstige ziekte lijdt, die hem/haar redelijk tot zeer vervelend, pathetisch, oud en bekakt maakt, snel aan de beter hand is. Indien er echter de vermaarde ziekte van Blasé wordt vastgesteld bij dit gepeupelte, een mogelijkheid die ondergetekende op basis van oppervlakkige herkenning zeker niet uitsluit, mag er worden gehoopt dat zowel de Wouters, Smeets als Tura de eer aan zichzelf houden en niet meer zullen ingaan op verzoekjes om talkshows met hun prietpraat op te komen luisteren. Want de ziekte van Blasé, beste mensen, daarmee mogen wij de nog zuiveren van denken en doen niet willens nillens confronteren. Een shot heroïne zet je toch ook niet met een reeds gebruikte naald, of wel soms?

dinsdag 14 augustus 2007

Pap

Kijk, ik ben er dus zo'n echte, hé. Mijn vakantie is halfweg - school start weer op 24 september - en ik baal baal baal als een stekker als ik er nog maar aan denk dat ik slechts 40 dagen van die datum verwijderd ben. Want wat ik allemaal nog wil doen deze vakantie, het is niet min; en het is misschien nog wel meer dan wat ik al allemaal gedaan heb, want dat is ook niet min. Jongenslief, oh nee.

Een uitgebreid verslag van mijn bezigheden zou een doorsnee telefoonboek aan informatie bevatten, dus daar ga ik me hier niet aan wagen. Een kort overzicht wil ik echter wel neertypen, al was het maar om bij wijze van dagboek een beetje orde te scheppen in mijn drukke agenda en alles "een plaatsje te geven" in mijn vermoeide geest.

Komt ie!: begin juli luisterde ik nogal wat muziek, een hoofdbezigheid van me, tout court, maar vooral tijdens de vakantie ook. Begin juli was tevens een periode waarin ik liever niet veel mensen zag (heb ik altijd aan het begin van een vakantie) en dus kon je me meestal terugvinden in de beslotenheid van m'n woon- ofte slaapkamertje. Druk druk druk dat ik het had! Ik kon mezelf amper bijhouden. Ik schreef die maand een zestal recensies voor het begenadigde muziekmagazine goddeau.com (check die site in godsnaam)en ik deed geen enkel festival aan, noch maakte ik reizen met vrienden of familie, noch deed ik aan familiebezoekjes, noch ging ik op scoutskamp, noch deed ik aan vrijwilligers- dan wel betaald werk. Druk druk druk. Ik was blij dat mijn agenda voor augustus iets minder bol leek te staan.

Maar nu het dus augustus is en we zowat halfweg de maand zijn kan ik ook alweer geen pap meer zeggen. Ik verdrink in de activiteiten die ik samen met vrienden bezig. Zo zal ik deze maand niet meer op Pukkelpop, Lowlands, Feest In Het Park, Teutrock, Rimpelrock of Pukemarock geraken, omdat ik telkens tot 13u45 in m'n bed wens te blijven liggen, zo moest ik al mijn afspraakjes met vrienden-die-ik-al-super-lang-niet-meer-gezien-heb genadeloos en tot mijn vreselijke spijt "cancellen" omdat ik mij, telkens tussen 14u15 en 14u45, een hernia telefoneerde, hengelend achter een part-timevakantiejob, die ik tot op heden nog niet vond (een geluk bij een ongeluk, want zo druk als ik het heb) en ook leren voor mijn twee herexamens kwam er vooralsnog niet van, omdat ik momenteel naarstig in de tuin bezig ben, aldaar de herfstbladeren opwachtend, die rond deze tijd, of over een maand of twee, wel eens van de bomen zouden willen komen dwarrelen.

Ja, ik ga werkelijk opgelucht zijn als het schooljaar weer begint, op 24 september, zodat ik het weer wat kalmer aan kan doen. Dat lakse ritme van maandag tot vrijdag zal me goed doen en het zal kennelijk dat leuke vakantiegevoel bij me oproepen van hangmatten, tequilaatjes en zonneschijn!
Voorlopig is daar evenwel nog helemaal niks van aan en blijf ik stevig in het getouw om mijn overvolle planningen rondgemalen te krijgen. Zo moet ik hier nu ook dringend maar eens gaan afsluiten, omdat ik zo meteen alweer een tv-programma wil zien dat ik al een keer of twee gezien heb (shame on me, het is een opname van "FC De Kampioenen" uit '92) en daarna wil ik nog voor de zesde keer naar "Titanic" kijken, die wonderlijke film over die boot, die me telkens opnieuw weet te ontroeren. Ik zal wel blij zijn als ik in m'n bedje kan kruipen, want van zo'n drukke periodes als deze kan ik zo nu en dan nagenoeg geen pap meer zeggen. Pfoe!

zondag 12 augustus 2007

1208

Confronteerde ik de verdwaalde surfer (u?) gisteren nog met die twijfelachtige pannekoek van een Jo "Euforische Molsogen" Vandeurzen, dan verblijd ik u(?) vandaag met iets meer sex-appeal in de vorm van de muziek van ene Michael Fakesch, een vent die het aan zijn plaat "Dos" te horen serieus verdient om hier in het kort de revue te passeren.
Het zijn vooral ook de omstandigheden die me er toe nopen, even de aandacht op deze mens te vestigen. Op de Luisterpaal is zijn plaat integraal te beluisteren, naast andere nieuwe releases van onder meer Prince. En het is die laatste die ik er hier ook even bij wil betrekken. The Artist Formerly Known As Minnesota's Funkiest Ass On Legs blijkt het op basis van zíjn laatste plaat namelijk duidelijk, qua funkiness, tegen deze Fakesch te moeten afleggen en meer in het algemeen durf ik stellen dat Fakesch een Prince-plaat heeft gemaakt, die Prince wat graag zelf had gemaakt, mocht hij nog met zijn twee hakjes op de grond staan en mocht hij zijn klassieke instrumentarium vervangen door een elektronische speelkoffer. Madonna laat haar platen al door anderen maken en misschien moet TAFKAMFAOL dat ook maar eens gaan overwegen, want die "Planet Earth" van 'm weet hier, en in de meeste recensies, geenszins potten te breken. Saaie ballads en ander zeemzoeterigs, geen funky hitsige afvalprogramma's. Hij kan het dan ook niet meer, durf ik te zeggen, na deze zoveelste halfslachtige poging op rij. "Black Sweat" en "Fury" waren geweldig op zijn vorige, "3121", maar buiten "Guitar" lijkt er op "Planet Earth" echt niets te rapen.

Voorts heb ik deze maand nog geen grootse nieuwe dingen gehoord, niks top 10-waardigs alleszins, of het zou "Ditherer" van Fog moeten zijn, op termijn. "Ditherer" is op een eerste luisterbeurt alleszins een zeer veelbelovende plaat, met onder andere het heerlijke "Inflatable Ape Pt. 3", dat een heel ander geluid laat horen dan wat Fog vroeger uitbracht. Er wordt meer klassieke popmuziek bedreven, kortom, en veel meer heb ik daar niet over te zeggen, enkel dat ze niet conventioneel is.

En herontdekt deze week: "Year Zero" van Nine Inch Nails, een cd die me bij momenten koud pakt, maar waarop ik ook een hoop semi-pathetisch gebazel ontwaar. De beats hadden van Aphex Twin kunnen zijn, vooral naar het einde toe, en het is die loodzware muzikale bodem die "Year Zero" niet in één ruk te consumeren maakt. Toch vind ik dit een enorm interessante plaat die ook weer maar heel langzaam al zijn verborgen hoekjes prijsgeeft. De dreiging en het mysterie creëren bovendien een KNT-sfeertje waar ik ook niet snel op uitgeluisterd geraak. Deze plaat kan nog groeien of instorten, maar 2007 zou niet hetzelfde zijn zonder haar.

vrijdag 10 augustus 2007

Christen-democratisch & Vandeurzen


Jo Vandeurzen ergens op de politieke pagina's van Teletekst. Vandeurzen is altijd ergens, maar dikwijls kan je niet exact bepalen waar. Dat typeert hem en zijn type in het algemeen. Ze zijn erbij, maar waar precies en meer nog wat doen ze er precies bij?

Vandeurzen had ik in de schoenen van Leterme willen zien. De langvervlogen scoutsleider. Op het tweede plan geboren. Ergens in een Vlaams gat, zonder mooie naam, elke zondag: de groepsgeest. Vandeurzen houdt van het verenigingsleven. Zijn keuze voor de CD&V (de CVP) werd hem destijds mede ingegeven door zijn scoutsheden, -verleden. Ontketend door die positieve groepssfeer dacht muurbloempje Vandeurzen idealistisch potten te kunnen breken in de politiek. Zijn moeder zei hem nog van het gewoon bij postzegels verzamelen te houden, maar Vandeurzen had iets in zijn door en door Vlaamse kop gestoken en ze kreeg het er niet meer uit. Intussen is hij zichzelf en zijn stoutste politieke verwachtingen voorbijgeschoten en hij durft zich 's avonds laat voor het slapen gaan weleens afvragen hoe dit toch allemaal kunnen gebeuren is. Hij, voorzitter van de grootste en meest invloedrijke partij van Vlaanderen, correctie, van België. Hoe komt hij daar op die stoel? Hij haalde het in een intern referendum van ene Pieter De Crem, toch een man met meer allure, een betere stem en een leuker kapsel. Stelt hij zich vragen over een "wat mindere" CD&V-generatie, waarvan hijzelf, Leterme, De Crem, Vervotte (bijna alleen maar mensen met een minimum aan gezichtsspieren) uitmaken? Of durft hij comfortabel drijven op de overwinningsroes die Vlaanderen hem en zijn partij nu al verschillende keren heeft toebedacht? Het antwoord op dat soort vragen geeft zo'n Vandeurzen niet, nee, hij is momenteel uitsluitend aanspreekbaar - met trots gezwollen borst, pintje binnen handbereik en euforie euforie euforie in de molsogen - over zijn grote voorbeeld, zijn superspits en zijn posterboy, Yves Leterme. Zijn formateur en zijn eerste minister. Zijn ultieme christen-democraat. Een man die hij vroeger op de jeugdbeweging al graag had leren kennen. Ze hadden vast enkele leuke hobby's gedeeld, Jo en Yves.

In een minder grijze wereld (Amerika?) zou ik me terecht nog meer vragen stellen bij jaren '80-figuren als Vandeurzen en Leterme, maar ik ben daar, in augustus 2007, volledig mee aan het stoppen. Ik moet wel, want hoe langer ik rondkijk, hoe talrijker ik ze zie lopen, de jonge Vandeurzens, de ambtenaren in spé.
Zo ken ik er eentje van 20 die het profiel van de Processierups angstwekkend goed benadert. Hij maakt sinds zijn zesde deel uit van de scouts. Die scouts, ergens in de rand van Brussel, heeft ook een geheel eigen naam, die hij me ooit verklapte, maar die ik vrijwel onmiddellijk weer vergat. Hij houdt ervan vooreerst met zijn scoutsleiderschap te worden geassocieerd. Op zondag is hij dus bezet, die knul, maar door de week gaat hij naar school. Daar heeft hij een stelletje vrienden, die hem appreciëren voor zijn multi-profiel. Hij heeft wel wat te vertellen over voetbal, iets over muziek (tenenkrullende smaak) en hij weet wat het is om erbij te willen horen. Hij is niet van de mooiste (no offense!) en in de groep valt hij van het minst op. Máár: hij is er dus wel altijd bij. Hij weet zich weinig blijf met onverwacht andere meningen en wimpelt die af zoals hij het zijn beste vriend heeft zien doen. Hij houdt van groepen, zoekt naar het positieve, samenhorige en wordt daar gelukkig van. Ik denk dat je hem zelden of nooit in zijn eentje zal betrappen.

Ik ken een potentieel CD&V-voorzitter. Hij komt eraan, nog een twintigtal jaar geduld. De derde leeftijd zal gek op 'm zijn, hij heeft het allemaal. In afwachting stellen we het evenwel met zijn intrinsieke voorganger, Jo Vandeurzen. Geniet van die man, want voor je het weet is hij verdwenen, ken je zijn naam niet meer en verwar je zijn hoofd met dat van je grootmoeder.

donderdag 9 augustus 2007

Heel mij, alsjeblieft...

Liefste,
ik zou je willen beloven dat ik je nooit nog met die talrijke ergernissen van me lastig val. Dat kán ik echter niet, want ik drijf op frustratie, ik leef ervan, ik hou er zelfs van, ik ben slecht van hart. Er is een man met een gebroken sleutelbeen die ik weiger te bellen. Dat ben ik.


Maar omdat ik je wil spreken, spreek ik je vanavond kortstondig over Stef Kamiel Carlens, zanger bij het uitstekende Zita Swoon, uit Antwerpen, maar eigenlijk veel kosmopolitischer dan dat. SKC (zoals de cd-boekjes hem plegen te noemen) is een onverbeterlijke positivo, die zijn kijk op de dingen evenwel aan niemand lijkt te willen opdringen. En dat zijn de echten, zeg ik je.
Ik ben geen onvoorwaardelijke fan van zijn cd's, maar zijn live-optredens vind ik wél geweldig. Het is een ontwenningskuur, een bubbelbad, een sauna en een Turkse massage zo'n Zita Swoonconcert. Slechts één keer kon ik dat tot nog toe meemaken, dat was vorig jaar op Pukkelpop, een festival waar ik dit jaar niet heen ga. Vandaag tot die vaststelling gekomen, de goeie groepen staan tegelijkertijd geprogrammeerd.

SKC houdt het simpel, maar puurt uit zijn integriteit net zijn grote wapens: eerlijkheid,, oprechtheid, schoonheid. De energie die hij daarvoor moet aanwenden parelt niet langs zijn voorhoofd naar beneden. Hij ís gewoon een goed mens. Ik besloot eens een papier te vullen met de zin "Wees wat vaker Stef Kamiel". Het is er nooit van gekomen. Ik ben lui.

Liefste,
ik had het ook kunnen hebben over mensen die altijd bewust de b verzwijgen, om op die manier te pretenderen dat ze interessant zijn, terwijl ze eigenlijk irritant zijn, maar ik ga dat vanavond niet doen. Vanavond, net voor middernacht, terwijl de deur op slot is, de kat buiten wacht en de fietser overweegt om de oversteek te maken, hem niet maakt en compassie heeft met de man met het gebroken sleutelbeen. Ik ben niet goed, qua hart, qua gevoel en mijn kijk is verziekt. Maar Stef Kamiel Carlens weet ik nog naar waarde te schatten. Heel mij Stef Kamiel. Heel mij, ik betaal je. Ik ben een vogel voor de kat die het onverstoorbare leven heet.

woensdag 8 augustus 2007

Hertoginnedrol

Er moesten wel formatiegsprekken van komen. Ik ga niet vrijuit. Ik toon mij een Joëlle Milquet op Seroxat. Aan de overkant van de tafel zit een zelfverklaarde communist. Het schampere lachje dat hij met Yves Leterme deelt overvalt mij herhaaldelijk en doet mij bijna partij kiezen in de haat-liefdesrelatie die ik met hem onderhoudt.

Een "commi" godbetert. Maar vraag hem om zijn standpunten nader te verklaren en er blijkt achter zijn stoere muur slechts een rebelerende puber schuil te gaan. Grootsprakerigheid als afweermechanisme voor onzekerheid. En een koele, afstandelijke relatie met de SP.a-stemmende ouders - dat spreekt.

Ik ga over mijn nek van zowat alles, dus het ligt voor een enorm stuk aan mij, maar, djeez, wat haat ik die dommekoeienblik in de ogen van die zelfverklaarde jonge intellectuelen. Schamper doen over al wat je maar kunt opnoemen, maar nooit, ik herhaal, nooit zelf met een degelijk punt aan komen zetten. Yves Leterme, emeritus en weet ik wat nog allemaal, pakt zijn gezwam in met ronkende titels als "De kracht van mensen" en verder komt ook onze commi aan de overkant van de tafel niet. Hol gezwam, oorverdovend en van alle kanten. Om dood van te willen gaan.

Oh, en nog zoiets, tijdens die formatiegesprekken: de kliekjes. Steevast met mensen die het niet nodig vinden om hun kritiek te spuien, mensen die alles goed vinden, alles slecht vinden, niets vinden en eigenlijk gewoon alleen willen zijn met hun tv. Ook zij zijn partners tijdens de onderhandelingen, ook zij blijken mee te spelen. Onze commi vaart er wel bij. Zijn uitgemergelde gestalte hangt over mij als een grafsteen.

Als alles met haken en ogen aan elkaar hangt, zoals dat nu in vele gevallen het geval is, hoe droog staat de zwaarmoedige plant dan? Hoezeer mist hij het water dat hem een groei-impuls geeft? Hoe graag zou hij liever achter de gordijnen in rook opgaan dan voor de gordijnen te blijven dralen met de kop naar beneden? De geur van lavendel, dat is waar we met z'n allen weer naartoe moeten. Het had warempel een slogan van Kneuterig Schamperlachje kunnen zijn.

maandag 6 augustus 2007

Het "my mouth is a desert"- gevoel bestaat

Zonet kwam ik, door een rare beweging van mijn hand, te weten dat ik een pijnlijke puist onder mijn kin met me meedraag. Op een andere (mindere) dag zou ik die pijn een minuut of vijf(-tien?) met me mee hebben gedragen, op de dag waarop ik mijn technische grenzen heb verlegd en na de dag waarop ik mijn sportieve grenzen heb verlegd kan zo'n "boebel" meer of minder (vooral meer) mij echter maar heel weinig ongenoegen aansmeren. De kleine dingetjes worden nog kleiner als je er grotere en belangrijkere dingen naast kan zetten.

Het was gisteren ongezond warm, maar ik had afspraak voor een kleine triatlon met enkele vrienden. Venten, dat spreekt, dus ging de onderneming gewoon door, ongeacht welke temperatuur dan ook. Oké, 30 km fietsen werden er 25, en 8,4 km lopen werden herleid tot de nog steeds stevige 5 km. Ik had er naar uitgekeken, met een honger voornamelijk gevoed door dat steeds terugkerende zinnetje uit de monden van mensen die in mij een druggy-hippie-type zien: "Allée, doet gij ook sport???" Ik zou het ze eens, puur recreatief, bewijzen.

Het was effectief wel een vijftal jaren geleden dat ik nog eens in een zwembad was geweest, dus de kilometer zwemmen ervoer ik als behoorlijk zwaar. In 28 minuten, en als laatste kwam ik uit het bad. Ontevreden kon ik echter bezwaarlijk zijn.
Het fietsen daarna was moordend, over een zwaar parcours, dat zich vier keer herhaalde. Meer bergop dan bergaf en als enige uitgerust met een ouderwetse city bike, borg ik al in de tweede van de vier ronden mijn ambitie op om de anderen bij te benen. Toch had ik met mijn zes minuten achterstand op de eerste het gevoel dat ik niet sneller kon. No shame!

Het lopen tot slot beloofde mijn sterkste onderdeel te worden, maar ik was kapot. De zon bleef dodelijk warm, en na drie rondjes lopen was ik genoodzaakt er twee te stappen om het gezond te houden. Ik was blij toen ik klaar was, kapot van zoveel meer sport dan die vijfentwintig minuutjes die ik om de twee dagen ga lopen. Dat ik niet de sportiefste van het gezelschap was, raakte m'n koude kleren niet, ik ben niks competitief ingesteld. Het was me puur te doen om tegenover mezelf en enkele anderen te bewijzen dat ik wel degelijk een schappelijke sportieve prestatie in mij heb. Dat is bij deze gebeurd.

Vandaag was ik nog maar half gerecupereerd van die, toch echt niet te onderschatten, omstandigheden van gisteren, maar toch ben ik alweer grensverleggend bezig geweest voor mezelf, en dit keer ook voor de moeke. Naast niet-sportief heet ik namelijk ook geweldig onhandig te zijn, voor een groot deel van de mij bekenden, en nu moet ik ruiterlijk toegeven dat ik ook werkelijk niet handig bén. Maar...geef mij een klein uur en ook ik kan een bureaustoel in elkaar zetten. Vandaag achtte ik de tijd gekomen dat te bewijzen, temeer omdat er daadwerkelijk een bureaustoel in elkaar moest worden gezet en omdat de moeke al luidop overwoog er de buurman bij te halen. Een kleine overwinning op mezelf later stond die bureaustoel netjes aan het bureau en er lijkt vooralsnog geen instorten aan. That's me, met twee overwinningen op zak, waarvoor ik geen geldprijs, doch wel een mentaal duwtje in de rug binnenhaal. Morgen naar de papierwinkel voor twee A3's. Kan ik mezelf twee brevetten uitschrijven.

zaterdag 4 augustus 2007

Feilloos stijlloos in de Heil-staat

Alles moet vloeien, dingen moeten in elkaar overlopen, geruisloos. Anders hapert het, is het stijlloos, stoort het. Vandaag hapert. Het toetsenbord, het haar dat loskomt, dat jeukt, de moeder die praat, maar de muziek bewust niet overstemt. En de anti-viruswaarschuwing die het scherm blokkeert. De jeuk op mijn arm, het haar in mijn gezicht, de muziek van Aphex Twin die nooit, maar dan ook nóóit goéd te noemen is. Ir-ri-tant, dat wel.

Nieuwe lei, denk je dan, maar er is geen ontkomen aan. Buitenkomen en het zweet van je lijf willen wassen, na tien minuten op de fiets. De lange broek die een korte zou moeten zijn, maar - kut! - korte broeken zijn ultiem stijlloos. Het draait hier ook om pose, ja.

Stijl. Het is een kwestie van visie. De schreeuwerigheid die het aflegt tegen soberte. Het is de combinatie van innerlijk en uiterlijk. Het is de reactie tegen de stijlloosheid waar alles in lijkt te verdrinken. Het is de ultieme aanklacht tegen de kniezwengel, het "Voyage Voyage"-Vlaanderen, de zonnebank, de CD&V. Maar mensen doen daar hun ogen voor dicht. Kijken is iets helemaal anders dan zien. We hebben alles gezien, we hebben alles bekeken. Fout. Er is oppervlakkig gekeken geweest. Gekeken als in 'ik deed geen inspanning om te begrijpen, begrijpen is te vermoeiend'. Zo kijken mensen, naar alles. Naar zichzelf nog het meest. Naar de tuin van de buren, naar de tv - natuurlijk. Het leven wordt hen gepresenteerd. De idee dat je dat leven zelf maakt flitst sporadisch door hun hoofd. Die eenvoudige boodschap dichten ze toe aan een filosoof waarvan ze de naam niet kennen. En omdat een filosoof dat zou gezegd hebben is het al te moeilijk. Het voetvolk wentelt zichzelf zo graag in die rol. Om van op die positie dan te kunnen klagen, steen en been, dat spreekt.

Fuck You aan dat voetvolk, zeg ik. Fuck You voor zoveel vluchtelingen. Vluchten voor waardigheid, voor stijl en voor leven met een grote L. Ik blijf binnen om niet met jullie geconfronteerd te hoeven worden. Ik vermijd jullie, terwijl ik in mijn eigen wereld gekke hoedjes draag, die mij optillen, die me cooler en minder makkelijk doorprikbaar maken, maar die me eerst en vooral duidelijk laten voelen dat ik zo goed als alleen ben.

Ik klaag jullie aan voor zoveel foute kapsels, Puta Madreleuzes, andere foute praat en neo-nazisme. Nazi's, want dat zijn jullie, zijn weer hip en acceptabel. In de harten en in het stemhokje. Politiek correct doordrongen wordt er openlijk zogenaamd niet expliciet op gealludeerd. Stijlloze honden. Honden. Losers die zich synchroon gedragen met de ondergang van hun klotestaat, die nog kleiner moet worden en die nog fouter moet worden. Onze grootvaders hebben dit opgebouwd, wij moeten die opbouw verderzetten, aka vernielen. Dat is de boodschap, dat is wat we geërfd hebben.

Honden, Jelle Cleymansen van deze wereld. Geena Lisa's en de vijfde ster is bin-nen. Er is helemaal geen positieve vibe merkbaar. Dat is promopraat van het gouvernementeel apparaat dat er ernstig over nadenkt om met de handen in het haar, het haar maar eens uit te trekken. Een Vande Lanotte hoeft daar heden ten dage om meerdere redenen niet eens meer aan te beginnen. Het is een verhaal van overdreven welvaart, in een tijd waarin er geen breuklijnen meer overblijven. Het kapitalisme heeft dit in de hand gewerkt en wat ooit een summum was, is nu een valkuil geworden, die enkel door de eersten wordt gezien.

Feilloos stijlloos in de Heil-staat die zijn eigen ondergang aan 't voorbereiden is, in sneltempo dan nog. Ik lever mijn identiteitskaart vandaag nog in en zoek een knusse kelder op, waar ik alles heb wat nodig en waar ik nooit nog hoef uit te komen. Ik zal u vandaaruit niet storen, op voorwaarde dat u ook mijn privacy ten allen tijde respecteert, aka mij met rust laat. In stijl.

donderdag 2 augustus 2007

Erudiet en ook alsmede tevens ook eloquent

'Eloquent' en 'erudiet', het waren er maar twee uit een hele lijst van moeilijke woorden, die ik moest kennen voor het examen Nederlands. Maar dat het ongeveer de twee mooisten waren, dat behoeft geen twijfel. Twee woorden, zo mysterieus als hetgeen ze betekenen, twee woorden, door de leek, zo makkelijk te verwarren als, pakweg, 'effectief' en 'efficiënt'. Ik hou van woorden en heb me de hele avond zitten afvragen of ik nu eloquent dan wel erudiet ben, of toch slechts één van beide? Dit overpeinzend bedacht ik me dat ik eigenlijk behoorlijk zelfverzekerd was over mijn capaciteiten op dus zowel het terrein van het intellect, de bagage, als op het domein van de welsprekendheid. Wetenschappelijke maatstaven kunnen evenwel niet aanduiden in hoeverre ik hoog scoor op één van beide "diciplines" en daarom besloot ik het, ten slotte, eerder bescheiden te houden en te stellen dat ik voor mijn leeftijd misschien wel al tamelijk (bemerk de overdadige nuancering) erudiet ben (erudiet word je pas met de jaren, volgens mij) en dat ik wat eloquentie betreft toch ook niet met mijn mond vol klapperende tanden sta.

Welnu, waarom deze wat droge uiteenzetting? Ik lees momenteel een boek dat me aan de woorden waarvan sprake deed denken. John Fantes "De weg naar Los Angeles" beschrijft het leven van ene Arturo Bandini, een achttienjarige Italiaanse inwijkeling die niet in de meest grote weelde opgroeit, zich van het ene baantje naar het andere sleept, maar als grote passie het lezen van filosofische traktaten onderhoudt om zich op die manier te onderscheiden van, wat hij noemt, het plebs, de Americanus Imbicilus.
"De weg naar Los Angeles" is een schrijnend, maar bij momenten bijzonder amusant relaas, waarin het voor alles steeds uitkijken is naar een van de vele conversaties die Bandini met zichzelf of met de hem omringenden voert. Bandini toont zich in die conversaties namelijk als een begiftigd spreker, die de geleerde woorden aaneenrijgt in, nu en dan, betekenisvolle zinnen en - hier komt het - daardoor door zijn omgeving nu eens een behoorlijke malloot, dan weer een zeer erudiet dan wel eloquent persoon, of beide, wordt gevonden (zijn milieu kent dat soort begrippen in feite niet).
Bandini bekwaamt zich voornamelijk in eloquentie, - een toch net iets makkelijker te verwerven etiket, je hoeft er in het geheel niet erudiet voor te zijn - maar getuigt met zijn kennis van Schopenhauer, Nietzsche en Kant toch ook van een zekere eruditie op het vlak van de westerse filosofiegeschiedenis. Bandini is een boekenwurm (erudiet!), hij legt het graag uit en doet dat, in zijn eigen ogen, steeds heel overtuigend (eloquent!) en praat tegen krabben, bomen en zichzelf (gestoord!).

Tot daar dus de begrippen eloquentie en eruditie met betrekking tot Arturo Bandini. Ik lees het boek met veel plezier uit, het is lollig.
Om de cirkel rond te maken beland ik weer op school, waar ik volgend jaar een vak heb waarin ik beschaafd Nederlands zal moeten leren spreken - ook dat brengt me bij de term 'eloquentie'. Ik ben bang voor die lessen omdat ik mij doorgaans bedien van een knoert van een Brabants accent, waar een 'i' een 'ie' is en een 'oe' een 'ooee'. Er gaat veel werk aan zijn om er bij mij "schoon Vlaams" in te rammen, dat weet ik pertinent zeker en de faalangst staat me dan ook nader dan de overwinningsbeker. Ik denk er lichtelijk over na dictielessen te gaan volgen - een dom idee? - zodat ik er wel mee moét bezig zijn. Het is nochtans niet mijn bedoeling u ooit met mijn stem, in het AN, via radio of tv te onderhouden, maar het is een vak op school en ik moet er dus voor slagen, en ik geloof dus ook dat een mens pas echt eloquent kan zijn wanneer hij zijn moedertaal in algemeen beschaafde vorm fatsoenlijk beheerst, daarbij gespeend van een te zwaar regiogebonden accent. Eruditie staat daar dan weer geheel los van, maar ergens lijkt het me logisch te zijn dat een erudiet iemand (clichévoorbeeld: Marc Reynebeau) ook redelijk eloquent is. Ja, ergens gaan ze toch wel hand in hand, deze twee e-woorden die eindigen op een t.