dinsdag 30 september 2008

"Hallo" willen zeggen

Nee, ik ben niet nieuw in deze studentenstad, en nee, ik moet niet alles nog leren kennen, maar ja, ik zit eenzaam op mijn kamertje, of toch eenzaam genoeg naar mijn aanvoelen om het woord van stal te halen.

Het huis tegenover het mijne wordt sinds dit jaar door studenten bewoond. Vanavond geven ze een house warming party. Wanneer ik naar buiten ga, loop ik twee mensen tegen het lijf. Of het hier is, dat feestje, vragen ze. "Was het maar waar" antwoord ik hen onomwonden, en er rest mij enkel hen veel plezier te wensen terwijl ikzelf uit verveling voor een blokje om ga. Demoraliserend.

Ik kan hallo gaan zeggen, ik weet het. Misschien doe ik het ook wel. Maar samen met mij merkt u ook op dat het allemaal veel te weinig spontaan zal gaan dan. En dat houdt me tegen. Hallo zeggen moet spontaan gebeuren. Op een leuke manier. Ik wil dan niet die eenzame, cynische jongen van tegenover zijn. Nee, dan blijf ik liever weg.

Een beetje gaan lezen op café, denk ik. Maar ik wil mensen zien, praten en vriendschappen sluiten. Wanneer lukt me dat nog eens, het is tijden geleden. Ik ben geen vrienden kwijtgespeeld, in die tijd, maar ik wil er nieuwe. Om hallo tegen te zeggen als ik er zin in heb. Om te zeggen dat Dostojevski een meester is en dat ik helemaal niks begrijp van die crisis met Fortis en Dexia. Of een van hen me dat eens kan uitleggen. Ze studeren tenslotte toch economie, of iets dergelijks.

Méér

Wat ben ik toch een cynische mens. Als ik naar "Heima" kijk, de concertfilm van Sigur Rós, ga ik me spontaan ergeren aan de Ijslandse tongval waarmee de groepsleden hun Engels bezigen, aan overbodig slissende s-en, aan die schijnbaar aangeboren verlegen- en terughoudendheid waarmee ze spreken en aan het doorlopende gebruik van de stoplap "you know". Ik ga op dat punt dan volledig voorbij aan de schitterende landschappen die voorbijzoeven en aan de perfecte soundtrack daarbij, die dus geleverd wordt door die mensen die ik liever hoor musiceren dan spreken.

Waarschijnlijk heb ik al die tijd om me aan dat alles te storen slechts omwille van het feit dat de film (of documentaire) exact is wat ik had verwacht dat hij zou zijn. Daarmee bedoel ik dat er niet veel méér is dan mooie muziek en dito landschappen. En er moet natuurlijk méér zijn omdat we met z'n allen al lang wéten dat Sigur Rós mooie muziek maakt en dat Ijsland een heel speciaal eiland is. Méér wil ik dan holle frasen als "We komen hier helemaal tot rust" of "Het is heel speciaal om terug te keren naar je familie en vrienden".

Nu, ik merk ook wel dat die jongens en meisjes niet de grootste babbelaars zijn. Ze moeten het hebben van hun muziek en van hun band met de natuur. Die laatste blijkt er immers wel degelijk te zijn, elk sprookjeselement daargelaten. Ja, na het bekijken van "Heima" meen ik met enige zekerheid te kunnen stellen dat de muziek van Sigur Rós enkel maar kan ontstaan omdat we te doen hebben met "Ijslanders in Ijsland".

Maar los van de muziek ben ik na anderhalf uur niet bepaald in de ban van de personen achter de groep. Doodgewone mensen zijn het, ontdaan van elke pose en gesloten als het aankomt op iets méér dan enkel de gekende praatjes. Als "aspirant journalist" (haha, wat een bekakte term) zou ik nooit genoegen nemen met dergelijke voorspelbare interviews, bedenk ik mij. Ik zou óf dieper gaan graven naar de band tussen de groep Sigur Rós, de Ijslandse natuur en andere Ijslandse specificaties, óf ik zou mijn terrein helemaal verleggen - misschien meer waarschijnlijk zelfs - en ik zou Ijsland meer in het algemeen doorlichten, met dus als peilers die opvallende band met de natuur, dat down-to-earthse en dat collectivistische, maar toch eigenwijze karakter van het volk.

U merkt, het is zeker niet voor niets geweest dat filmpje.

zondag 28 september 2008

"I know what's good and what's bad. I'm an american"

Vanavond begon ik het nieuwe filmseizoen met "Standard Operating Procedure". Deze documentaire gaat over de toestanden die de laatste jaren plaatsvonden in de Irakese Abu Ghraibgevangenis. Aan de hand van fotomateriaal wordt een shockerend beeld opgehangen waarvan iedereen intussen al wel eens horen babbelen heeft. Het zíén betekent echter nog iets anders.

Naakte lichamen op de grond, leibanden godbetert, boeien, touwen, zakken over hoofden. Een naakte Irakees gekneveld op een schavot, een Amerikaan ernaast, thumbs up. "Ter gelegenheid van mijn verjaardag liet mijn vriend zes gevangenen een halfuur lang masturberen met een zak over hun hoofd" vertelt een destijds aanwezige militaire wier genoemde vriend inmiddels een straf van tien jaar uitzit. "Ik had me mijn eenentwintigste verjaardag wel anders voorgesteld."

Een andere Amerikaanse militair vertelt hoe hij niet meteen had ontdekt met welke loeiharde muziek hij de Irakese gevangen het best kon folteren. "Hiphop en Metallica verdroegen ze vreemd genoeg wel. Ze slaagden erin om te slapen terwijl "Enter Sandman" urenlang door hun kamers dreunde. Maar toen ik het met country probeerde ging het al snel van "Allah! Allah!" Ze smeekten of ze naar buiten mochten, ze zwoeren dat ze alles zouden bekennen."

"Standard Operating Procedure" is een heel vies verslag van een zwaar uit de hand gelopen oorlogsspel. Mensen worden geportretteerd als beesten, en dat bij beide partijen. Het mensonterende bestaan van een naakte, geboeide en geblinddoekte Irakees tegenover de onmenselijk wrede en hallucinante grijns van de Amerikaanse legerrekruut die zich schijnbaar wel lijkt te vermaken - "leg dit beeld maar vast op foto, jongens. Leuk voor in het oorlogsalbum later."

Het zijn die foto's die diezelfde militairen de das hebben omgedaan. Anders had de buitenwereld nooit van deze misdaden tegen de menselijkheid geweten.

woensdag 24 september 2008

Dik Trom

"Heb je al een six-pack?" vraag ik J. grappend als hij het weer eens over zijn fitnessdieet heeft. "Nee, nog niet," zegt hij, "maar die zit wel klaar." J. is perfect, zo heb ik vandaag besloten. Hij bouwt niet alleen aan zijn eigen kathedraal van een lichaam, hij is ook onsterfelijk sympathiek, onmenselijk optimistisch en veel te tolerant.

Hij pakt R. bij de schouders en vraagt haar hoe het met haar gaat. R. hóúdt ervan om zo door hem vastgepakt te worden. J. heeft een vriendin en die ziet hij doodgraag. Het filmpje dat hij aan het maken is gaat over hóé graag hij haar wel ziet.

Een keeper is hij ook, en een dorpsmens. Hij is die jongen die in de voetbalkantine de tijd neemt om met iedereen een babbeltje te slaan. Dat kost hem geen moeite, dat vindt hij normaal. Hij is perfect, als in een boek. Hij doet mij onwillekeurig wat denken aan Dik Trom.

En hij is altijd in diezelfde state of mind. Ik schaam me dat ik nog niet een vijfde van zijn moed bezit. Als ik me slecht voel blijf ik uit zijn buurt. Met sarcastische of cynische praat val ik hem niet lastig. Dan vraagt hij me wat er scheelt, waarom ik zeg wat ik zeg. Dan verwondert hij zich kennelijk over het feit dat ik me niet goed lijk te voelen. Zou hij zelf kunnen lijden?

"Politiek ben ik nogal rechts" zegt hij, alsof hij het heeft over zijn voorkeur qua yoghurtsmaak. "Jij eerder links zeker, nee? Nogal groen?" Hij heeft het bij het rechte eind en dat zeg ik hem ook. Dat rechts van hem maakt me al wat cynisch, maar zijn ongedwongen losse houding snoert me de mond. En net op het moment dat ik wil riposteren dat hij toch zeker niet op Vlaams Belang stemt, want dat die het toch niet zullen oplossen, neemt hij T. eventjes bij de schouders en geeft haar een immens vriendschappelijke knuffel. Zomaar.

dinsdag 23 september 2008

Tag: 'humo'

Moet ik een Humorubriek starten? Moet ik meer vragen als gewone zinnen formuleren?

Ik las dus net zowat de hoofdartikels in de nieuwe Humo en naast het feit dat ik wederom moest denken van 'tiens, ik vind Humo tegenwoordig echt niet slecht', zat ik ook voortdurend vanalles bij al die artikels te denken. Vanalles om over te schrijven, als aanknopingspunt, gedachten die meteen weer gingen vliegen. Ik nam me zelfs voor om voortaan een markeerstift te gebruiken, maar dat zal er natuurlijk nooit echt van komen. Dat zou beangstigend aanvoelen, want in mijn ogen neurotisch.

En al dat ongemarkeerde gaat dus vliegen, daarom deze post. Ik lees mijn Humo van voor naar achter, begon met een interview met Phara (die de Aguirre wordt als vanzelfsprekend weggelaten in de progressieve volksmond, Phara is als de intelligente vriendin die we eigenlijk niet echt hebben), stootte daarna op een interview met Arnon Grunberg over zijn nieuwe boek (wist ik niks van) en las dan in vogelvlucht een interview met opperqueer Van de Veire; in vogelvlucht want dodelijk voorspelbaar en saai.

Grunberg las ik ook in vogelvlucht, maar dan omdat ik het gewoon allemaal een beetje moeilijk vond zo 's ochtends ('of in het algemeen?' vroeg ik me wel af). Ergens zei hij iets wat ik bijzonder frappant vond, maar waar stond het ook alweer? Ik weet niet eens meer waarover dat ging en dat heb ik wel vaker. Geweldige ideeën ben ik een kwartier later vaak al vergeten. Ze zijn dan ook niet zo geweldig kennelijk.

Ik ben ook een op sensatie beluste lezer. Als Phara de Aguirre haar dochter Eva, van 22, aanhaalt, die van de Ché-cover hier, dan mag het hele interview daar voor mijn part over gaan. Ik wil een interview met Eva zelf, zegt u? Nee, dat is niet zo. Ik wil een heel interview lang de kijk van Phara op haar dochter, niks seksueel getints aan, zonder zeveren. Het zal aan mij liggen.

Grunberg is zo'n vreemde vent. Alsof hij niet eens heel gewoontjes kan doen. Het is een beschermlaag waardoor hij niet in zijn kaarten laat kijken, maar het voelt op den duur heel steriel aan. Roep eens, Arnon! Doe eens echt iets geks, in plaats van al die halve gekke dingen die je doet! Ik koester te hoge verwachtingen van een van mijn favoriete schrijvers zeker.

En dan was er ook nog dat nieuwe boek van Dimitri Verhulst. Heel dun. Lees je even snel uit als een Humo, volgens mij.

maandag 22 september 2008

Bericht publiceren

Hey Luc, hey Geert. Daar wachtte ik dus op hé. Nee, da's niet waar. Ik ben gewoon nog maar net terug en dan is het even moeilijk om weer in te pikken. Je kijkt rond, vraagt je af waar het te rapen valt, het stukje voor de blog, en je vindt het niet meteen.

Dient het zich aan wanneer ik met D. en P. in een Brusselse klerenwinkel rondloop en vaststel dat zij daar opvallend goed hun weg kennen, en dat dat enkel en alleen kan komen door het feit dat zij daar door hun vriendin dikwijls mee naartoe worden gesleurd? En wat moet ik daar dan meer over zeggen dan dat ze beiden het soort vest aan hebben waarmee je een hoop jongens ziet lopen - vesten die overduidelijk door de vriendin gekozen zijn - en dat dat mij plots is gaan opvallen? Niet echt dus.

Moet ik M. verwelkomen omdat ik terecht mijn vermoedens heb dat hij lichtjes tegen mijn zin meeleest hier? Kan ik doen: welkom M.. Moge u mijn blog vergeten zoals u hem hebt ontdekt.

Moet ik het hebben over waar ik twaalf dagen heb uitgehangen? Zeker niet, dat is niet de teneur van deze blog. Dit is geen expliciet dagboek en ten gepaste tijde zal ik zeker omfloerst op die twaalf dagen alluderen zonder dat ik u daarbij het achterste van mijn tong zal laten zien. U zou toch maar gedegouteerd zijn van mijn onwelriekende adem.

Maar ik doe dus weer mee, Luc en Geert, en al mijn andere stille lezers. Ik doe weer mee. Bericht publiceren. Bij deze.

woensdag 10 september 2008

Hey

De komende tien dagen zal ik niet bloggen.
Zo weet u dat ook weer.

Tot dan.

zondag 7 september 2008

In en uit de comfortzone

Ik ben weer eens weggelopen zonder iets te zeggen. Op een kotfeestje dit maal. Toen mijn vrienden even niet keken nam ik mijn vest en haastte ik me naar buiten. Ik liep nog een meter of vijftig, zodat ik uit het zich zou zijn mochten ze me achterna komen, en voelde me daarna veel en veel beter.

Binnen waren er mensen, allemaal pratende mensen. En ik had er ook kunnen praten en praten en praten, maar ik wilde al vanaf seconde één niet meer. Ik wilde naar huis, alleen zijn, mijn tijd niet verdoen daar, zingen wilde ik, Jeff Buckley, in mijn slaapkamer, op mijn bed en genieten. Vanaf dat moment was het aftellen naar het moment van de vlucht. Ik pijnigde mijn hersens, kon ik het wel maken, zo weglopen? Maar hoe langer ik dacht, hoe zekerder ik wist: het kon wel degelijk.

Sms'en dat ik moe was, geen zin had. Dat volstaat. Het is geen kruisverhoor, het is een keuze, van mij als individuele persoon. Autonoom opererend. Het is mijn persoonlijk probleem zou je ook kunnen zeggen. Als ik ooit het leven van een eenzaat lijd, zal ik wel twee keer nadenken voor ik wegloop op feestjes.

Maar de stress van het aanwezig zijn, de paranoia van het bekeken worden. Mijn cynisme, mijn verbeelding, mijn vermogen de naakte waarheid te zien, maken het me te hard om te blijven. En dan zeker als ik erbij sta als een kapstok, een figurant, meubilair. Dan ben ik weg, ga ik naar huis, en koester ik mijn eigen wereldje weer alsof ik het voor de eerste keer betreed.

vrijdag 5 september 2008

Foo Fifi's

We kijken naar een concertopname van Foo Fighters ten tijde van hun eerste plaat, 1995. Dave Grohl is een schriele, weinig charismatische frontman, het geluid van de groep is oerend hard, het publiek is jong en wild.

E. en ik zijn fans van dit groepje, maar wel elk op onze manier. E. onvoorwaardelijk, ik kritisch. Ik moet opletten met wat ik zeg over Grohl, E. heeft zijn weerwoord klaar. "Hij is te leeg, in feite, te Amerikaans," zeg ik. "Hij is echt een vakman, een gepassioneerde muzikant," bijt E. terug. Het kan ons eigenlijk niets schelen wat we precies bediscussiëren. Het is een mentaliteitsverschil en we kennen het van elkaar.

Over het Laatste Show-interview van Mark Uytterhoeven met Dave Grohl van enkele jaren geleden, gaat het net zo. "Uytterhoeven had zich beter moeten voorbereiden," zegt E., die vindt dat de host maar weinig van zijn gast leek te weten. "90% van de kijkers weet niet eens wie Grohl is," geef ik hem lik op stuk.

Waarom ik in deze tegengas moet geven en de contrastem moet vertolken, vraag ik me af. Omdat ik Dave Grohl ondanks enkele fijne jeugdherinneringen lang niet de tijdloze held vind die E. er vanuit een voor mij te evidentie adoratie van maakt. In de Laatste Show zag ik destijds vooral een behoorlijk cliché Amerikaan, en blijkbaar blies dat persoonlijke feit de "rockheld" toen enigszins van zijn sokkel.

Gelukkig zijn E. en ik het er beiden over eens dat de laatste cd van Foo Fighters een behoorlijke draak is. Die cd is een gezinspakket en die groep is een bedrijf, zijn we het ongeveer eens. E. vindt de piano in "Home" nog wel van lef getuigen, terwijl ik die compleet rubbish vind, maar zolang we het samen blijven beleven en zolang we erover blijven zeuren maakt het niet uit wat er precies gezegd wordt. We zijn er zoet mee, onder ons.

dinsdag 2 september 2008

Ik klop me op de borst

Hoezo algemene kennis? Hoe moet ik nu weten dat "Animal Farm" een metafoor is voor de periode van het stalinisme en het nazisme?" Nee, D. leest niet veel boeken, dat geeft hij toe. Maar er is beterschap: onlangs ontleende hij in de plaatselijke bib voornoemde klassieker van George Orwell, alsook die andere kraker, hét boek van begin deze eeuw: "De Da Vincicode" van Dan Brown.

Hij kijkt me met grote ogen aan als ik hem vertel over "Liefde in Tijden van Cholera", een boek, zo informeer ik hem, dat zich afspeelt in Colombia. "Colombia?" vraagt hij. "Hoe kom je er nu bij om zoiets te lezen? En is dat non-fictie?" Ik ben hem niet erg behulpzaam als ik hem er helemaal met zijn neus induw, en hem wijs op de poëzie - de wat? - van de verhaallijn en het genie van Marquez. "En is dat boek bekend?" vraagt hij.

Hij heeft, mijn inziens, een gebrek aan cultuur, die D.. En mocht hij dat al willen, hoe maakt hij zoiets nog goed? Hij had al een hekel aan "De Dagboeken van Adrian Mole", moet je je inbeelden, en is daarna zowat gestopt met lezen.

Praat je met hem over politiek, dan blijkt hij zich te verliezen in holle argumenten. Hij maakt een negatieve keuze ´voor de oppositie, Lijst Dedecker ("die zegt waar het op staat"), omdat hij zo de meerderheid wil straffen voor wat hij "schandalig wanbeleid" noemt. Vraag je hem hoe hij over migratie denkt, dan vervalt hij in clichés waarvan hij zichzelf niet bewust schijnt: "Zoals die zich gedragen! Ze zijn hier te gast hé!"

Gisteren las ik over een enqûete die de afgelopen maanden werd afgenomen bij "3000 laatstejaars van het secundair onderwijs" in België (die constructie met Vlaanderen en Wallonië, u weet wel). Deze studie kreeg als titel "Hoe kritisch zijn de burgers van morgen?". De enqûete peilde naar kennis over geschiedenis, aardrijkskunde, milieu, en andere, en de resultaten ervan worden niet zonder enige reserve gepresenteerd. "De maatschappelijke relevante kennis is beperkt" staat er zo onder andere in te lezen. En "één leerling op vier weet niet dat Congo een kolonie van België was".

Welja, u leest het epistel gewoon zelf via deze link. En over D. wil ik nog zeggen dat hij dan misschien wel weinig culturele en politieke bagage mag hebben, zijn zelfgemaakte chocolademelk is wél verdomd lekker, en hij kan er nog heel mooi bij lachen ook. Laat dat ook zijn verdiensten hebben.

maandag 1 september 2008

Melig over migratie

Beetje melig om het zo te stellen, maar vanavond heb ik "de Marrokaan" van de internet- en telefoonwinkel "leren kennen". Ik bleef er al wel eens vaker eventjes mee babbelen, maar dat ging nooit over veel meer dan wat koetjes en kamelen. Vanavond zei de Marrokaan me echter in feite een Tunesiër te zijn, en bovendien vertelde "die van het internetcafé" over het beroep dat hij in Tunesië had uitgeoefend, zijnde architect.

Daar zat hij dan plots achter zijn schamele desk een gediplomeerd architect te wezen. Een lullig autochtoontje kwam voor vijftig eurocent een briquet kopen, en intussen kreeg ik foto's te zien van een huis dat "de Marrokaan" in zijn geboortedorp had gerenoveerd. Een tempel, opgetrokken in een gladde, witte steen, met meerdere balkons, een dakterras, tussen het groen en pal naast de zee. "Helemaal zelf uitgetekend," zei hij met gepaste trots. "Ik verhuur het aan toeristen gedurende het jaar. En tijdens de zomer verblijf ik er zelf."

Ik vroeg hem of hij in België nooit als architect had gewerkt, hij was hier toch al zestien jaar. "Nee," zei hij. "Men is wantrouwig om een allochtoon voor dergelijke betrekkingen aan te nemen. Hoe zal ik het zeggen, vooral oudere mensen zijn hier nogal conservateur."

Hij zou er nooit zelf over beginnen, maar migratie is de toekomst. Tunesiërs, en bij uitbreiding alle volkeren met een kleurtje, zullen niet eeuwig voor ongediplomeerde Marrokanen of Somaliërs blijven doorgaan. Er komt een dag waarop die mensen zullen meewerken in alle sociale lagen. Nu verdoen ze nog hun tijd met het spelen van hartenjager of met het terugeisen van uitgeleend geld (zie gisteren), toch komt er een moment waarop de allochtone architect van opleiding zich ook hier nuttig zal maken met het door hem behaalde diploma.

En als hij het nu nog niet is dan zal het zijn zoon zijn, die vandaag naar de tweede kleuterklas ging en die gewoon de Belgische nationaliteit heeft. Een klein beetje melig dus allemaal, ja, dat politiek correcte gepreek en getier, maar is het normaal, vraag ik u, dat een gediplomeerd architect uit Tunesië hetzelfde domme kassawerk verricht als die geblondeerde lellebel van de krantenwinkel die ik soms ook een Gini lichter maak?