donderdag 30 oktober 2008

Niet mijn Kaai

De Koolmijnenkaai in Molenbeek. Het is daar dat ik andermaal besef dat het me voorlopig niet zal lukken om in Brussel te wonen. Ik woon er dan ook niet, maar ik was het wel vast van plan. Doch de Koolmijnenkaai, met die desolaat filmische sfeer die er hangt, werpt mij terug naar af.

Het onbekende is me nu in die mate bekend dat ik niet langer van het onbekende kan spreken. Nu spreek ik over het onbevattelijke, misschien zelfs het onbegrijpelijke. Ik leg M. uit dat ik het me niet zie doen, dat ik zou verzuipen, dood zou gaan van eenzaamheid, dat in de eerste plaats. M. denkt aan criminaliteit en aan de vierde wereld.

Er wapperen vlaggetjes aan de boten langs het kanaal. Tussen de regendruppels staan loodsen en fabrieken onnoemelijk oud te zijn. Wie hier wilt leven is van beton. 't Is dat ik wéét dat het er niet overal zo uitziet in deze stad, of ik zou me ter plekke in het kanaal laten glijden.

Onder twee ladders loop ik door. Ik luister naar Labradford en besef hoe eng ik dit alles stilaan vind. Grijs is de kleur, straatwerk het geluid en werkloosheid de tijdsbesteding. Er lopen hier teveel mensen rond op dit uur, te doelloos, te negatief. Mijn ambitie om berg op te gaan en er iets van te maken, doet op de Koolmijnkaai aan als geheel triviaal.

Want, dit is het: ik ben niet werkloos, ik ben geen moslimvrouw, ik drink geen alcohol om één uur in de namiddag, ik werk niet aan een brug met een gele helm op mijn hoofd, ik ben niet de stichter van een Alexander & zoon nv, ik ben niet de man die door rood rijdt, die keihard optrekt bij groen, die met een buggy zijn kind vervoert, die last heeft van parkeerproblemen, die deel van Brussel uitmaakt zoals Brussel zich toont.

Ben ik niet. Niet nu

dinsdag 28 oktober 2008

Ook niet echt hoopgevend, die titel

Morgen ga ik over dat boekenprogramma op Canvas praten. Dan wil ik wel eens weten wat mijn medemens daarover denkt. Niet over het programma zelf eigenlijk, maar wel over de eenvoudige kwestie hoe een boekenprogramma op tv hoort te worden gebracht. Het is duidelijk dat de VRT zelf daar tot nu toe ook geen helder antwoord op geformuleerd krijgt. Eerst was er dat banale "Alles uit de kast", godbetert op één, nu is er iets met boeken dat "Iets met boeken" heet. Ook niet echt hoopgevend, die titel.

Gisteren zag ik een Ter Zake-itempje waarin we getuige waren van Erwin Mortier, Christophe Vekeman en een andere schrijfster (een Margot) die samen in een woonkamer naar de eerste aflevering van "Iets met boeken" keken. Gedrieën waren ze ietwat ontgoocheld over wat er geserveerd werd. Ik kan dat begrijpen, want ten eerste zei Dimitri Verhulst als gast niets wat we hem nog niet eerder hadden horen zeggen, en ten tweede ging het in dat programma merkbaar te weinig over boeken en teveel over de gasten zelf.

Waar ik Verhulst over wil horen praten, is over de schrijver Céline. Toen Dimi enkele weken terug in het-zal-wel-weer-Humo-geweest-zijn, zijn "Godverdomse dagen op een godverdomse bol" becommentarieerde, liet hij diens naam namelijk vallen en nu ben ik als boekenliefhebber wel nieuwsgierig geworden naar wat Dimi precies aan die Céline gehad heeft en wat hij er tout court over te vertellen heeft. Ik vrees echter dat het weer niets voor "Iets met boeken" zou zijn om over zoiets te gaan palaveren, als was het een tooggesprek. "Iets met boeken" moet waarschijnlijk weer 'breeeeed' gaan. Waarom zit die blinkende aap van een Leyers daar anders weer?

Typisch is overigens ook de samenwerking met een Nederlandse zender. Dat verleent zo'n boekenprogramma in Vlaanderen vaak, al dan niet terecht, enig snelverdiend cachet. Maar ook de Hollanders speelden in de eerste uitzending op zebrapadveilig door die-Pakistaanse-schrijfster-die-ook-al-in-"Zomergasten"-had-gezeten uit te nodigen. Zij sprak over haar ra-ra-roots en vertelde dat "sodemieter op" tegenwoordig om een of andere reden zelfs sexy klinkt uit haar mond, of wat zei ze ook weer precies?

Over boeken en schrijvers ging het dus niet, hoogstens over de gasten zelf. Misschien leek het nog het meest op "De Laatste Show", maar dan voor schrijvers. Volgende week komt Annelies Verbeke en ik ga dan toch proberen die uitzending in zijn geheel mee te pikken. Om een of andere reden verwacht ik namelijk iets van Annelies. Tenzij een tv-format haar de kop indrukt. Ra-ra..

maandag 27 oktober 2008

Tot zover de moeder Theresa in mij

Empathie. Zich in een ander zijn situatie inleven. Ik probeer dat. Ik vind dat leuk om 'tegemoet te komen'. Maar wat ik vaak doe is dan om het op mezelf te betrekken. Om mezelf als voorbeeld te kiezen voor tal van situaties. Terwijl het toch over die ander zou moeten gaan.

Iemand vertelt zijn verhaal. Ik luister. Dan herken ik iets en haal ik een dergelijke situatie uit mijn eigen leven aan. Maar is dat wel op zijn plaats? Heeft die ander daar iets aan? Moet het niet voortdurend over die ander gaan?

Ik praat graag over mezelf. Daarom blog ik ook. Of nee, ik blog omdat ik me graag uit in het algemeen. Dat is nog iets anders dan over mezelf praten.

Empathie. Ter beschikking staan van een ander. Proberen aan te voelen. Jezelf wegcijferen?

Ik weet één ding: het is onfatsoenlijk van een jongen om op de kamer van een andere jongen een Play Stationspel te willen spelen, wanneer die andere jongen behoorlijk met zichzelf in de knoop ligt en vermoedelijk heel graag alleen wil zijn. In die situatie wens ik die eerste jongen uit plaatsvervangende empathie een accute muggenplaag boven zijn bedje toe.

zondag 26 oktober 2008

Over twee jaar is dit enorm infantiel (en nu gewoon wat zweverig)

Hoe langer, hoe meer word ik zo'n kerel. Zo een die ik al kon aanduiden toen ik ocharme twaalf jaar was. Zo een die zijn vrouw met de schroevendraaier en de boormachine aan de slag laat, die aan zijn bureau geen weet heeft van praktische klussen die moeten gebeuren. 't Is dat ik mijzelf toevallig kan troosten omdat ik net een emmer onder een lekkend dak zette. Maar voorts..

Die vrouw heb ik goddank niet, natuurlijk. Maar dat bureau, dat wel, en dat hoofd vol klimopgewoeker, dat ook. Schrijven, dat ga ik doen, dat doe ik al, daarvan zeggen ze dat ik het moet doen, mag doen, goed doe. Ik zeg dat ik het graag doe, dat maakt dat ik het veel doe, steeds minder op de blog.

De tekst schrijf ik, schrijft zich, herlees ik, corrigeer ik, laat ik liggen, pik ik weer op en is dan af, tot ik hem twee jaar later weer onder ogen krijg en ik hem infantiel vind. Het doel is onduidelijk, onbelangrijk, plots toch duidelijk en belangrijk, want eigenlijk niets minder dan een poging om alles voor mezelf te verklaren en te ontrafelen. Ik merk dat wanneer ik schrijf, ik het gevoel heb de touwtjes voor even in handen te hebben.

Enzovoort.

vrijdag 24 oktober 2008

En op de zevende dag hervatte Ali de blog

Het belangrijkste papier van allemaal blijft nu al vier dagen in vier gevouwen voor me liggen. Labradford brengt nietszeggende instrumentale terreurdeunen voort. Een brief is opengescheurd en de rekening is betaald. Manyfingers bleek mooiere muziek te maken dan ik in eerste instantie meende opgemerkt te hebben. Die driedubbelde box van Low staat in de wachtrij. Een zonnebril gekregen aan het station, van een organisatie waarvan de naam niet nadrukkelijk genoeg aanwezig bleek in hun 'campagne'. Een Nederlands woordenboek, omdat ik een toepasselijk allitererend woord zocht bij mijn naam, Alexander. Een portefeuille met daarin een ticket voor morgenavond in Het Depot. Dikke vingers om mijn toetsenbord mee te mishandelen, voortdurend naast de juiste letters tikken. Een lege shampoodoos van een antiroosshampoo. Sokken, en nog een paar sokken. Vier paar schoenen, waaronder eentje van €210. Absolute koopkracht. Een eigen column. Veel werk. Stress. Chronische keelpijn. "On The Road" van Jack Kerouac. "Godversomse dagen op een godverdomse bol" natuurlijk ook.

En wat nog meer? Of wat net niet?

vrijdag 17 oktober 2008

Lonely Soul

Hallo, ik ben een ufo. En ik hoop dat u er ook een bent, als ik even samenzweerderig mag zijn. Daarnet luisterde ik naar "Lonely Soul" van UNKLE, met Richard Ashcroft als gastzanger, en ik wilde tegen iemand zeggen hoe goed ik dat nummer vind, tot ik merkte dat er helemaal niemand was waartegen ik dat kon zeggen.

Hey, ik hoorde dat Clouseau weer zo'n concertreeks plant in het Sportpaleis. Ik ken al drie, nee, ik ken al vijf mensen, euh, ufo's die gaan. Gaat u? Je moet er een visum voor aanvragen, geloof ik. Naar een andere planeet reizen, het is een gedoe.

Als ik aan mijn computer zit, cd-recensies lees op het internet, geschreven door mensen die op mijn planeet wonen, - om van een metafoor maar gewoon meteen een allegorie te maken - dan lijkt het net alsof ik plots niets meer moet uitleggen. Over mijzelf.

donderdag 16 oktober 2008

In het oog van de kots

Oké, ik was niet echt vrolijk die morgen, dus dat gegeven in acht genomen moeten de mij ten laste gelegde feiten toch enigszins worden genuanceerd. Ik riep: "Haha, je draagt een Muse-t-shirt!" Dat klopt. Maar de drager in kwestie was al minutenlang tegen een meisje aan het zeiken over haar regels, u kent dat wel. Op een platte manier, op een typische manier, en ik moest dat een halt toeroepen. Vond ik. Conform míjn regels.

Maar blind als ik was, was ik in mijn impulsiviteit vergeten hoeveel knights of Cydonia zo'n gemiddelde Muse-t-shirtdrager op de been kan brengen. Ik moest mij verantwoorden voor zeker vijf man - hoe had ik gedurfd?. Er was niks mis met Muse en ik zou om absolutie smeken. Wat ik dan wél goed vond, werd mij gevraagd. "Placebo?" probeerde ik, om de gemoederen te bedaren. Instemmend geknik was mijn deel en de verbale greep op mijn keel werd gelost. Je zag sommigen terugdenken aan die keer in het Sportpaleis. Gelukkig werd me niet gevraagd of ik daar toen ook bij was.

Ik wilde me uit de voeten maken, maar, toegegeven, eigenlijk wilde ik nog liever blijven. Hier lag een case te wachten op de cynische onderzoeker die het van me overnam. Vraagstuk zou zijn hoe Muse erin geslaagd was zoveel ridders te ronselen. Hoe is het met name mogelijk, vroeg ik me af, dat zoveel mensen zich laten ringeloren door de klank van kots? Een eenvoudigere openingsvraag drong zich op en mijn proefkonijnen zouden niet aarzelen ze te beantwoorden. "Wat vinden jullie nu eigenlijk zo goed aan Muse?"

Verontwaardiging en bijna een nieuwe wurggreep, maar ik riep: "dit is geen nieuw oordeel, het is gewoon een vraag." "Dat ze de max waren op Werchter," werd er geroepen. "Dat die gewoon een vette sound hebben," zei iemand anders geestdriftig. "Ik ken eigenlijk niet zoveel van muziek," zei een derde schijnbaar in alle eerlijkheid, "maar Muse is gewoon een "naam". Ik hoor die hun liedjes vaak op de radio."

Dat was wat ik moest weten. Werchter, de radio (stubruuuuh!) en reeds verworven bekendheid, dat bleken de redenen te zijn waarom Muse door deze ridders in een harnas was gehesen. Vanuit mijn door indiemuziek beheerste hersenpan kwam plots de naam Sufjan Stevens aandrijven, en ik vond er niets beter op dan luidop te vragen of ze die misschien kenden en goed vonden. Dat ik die goed vond, zei ik, haast als een teken van zwakte.

"Wie?" antwoordde de Muse-t-shirtdrager, de frontridder en overtuigd Bellamist op scherpe toon. En of ik weer speciaal met de meest onbekende moest afkomen. Waar die had opgetreden en of ik een grapje aan het maken was. Dat het dan geen grappig grapje was. En dat ik er maar eens muziek van moest laten horen. Dat het wel weer van die "dwaze folktoestanden ofzoiets" zouden zijn.

Of ik misschien mijn regels had, ofzo?

dinsdag 14 oktober 2008

Zo, het bericht van 14/10

Ik heb ernaar verlangd om in de kamer te zijn waarin ik me nu bevind. Hier staat mijn bed, hier ben ik alleen, hier doe ik mijn best om alles te vergeten, ook al buzzt er nog voortdurend vanalles door mijn hoofd. Mijn wekker heb ik op 7:45 laten staan, ook al moet ik pas om 11u op de plaats van afspraak zijn. Maar vanavond doe ik niks meer, zelfs schrijven niet. Dacht ik.

Er is zoveel om te vertellen. Chinezen. Halve junkies. Turkse meisjes. Noem maar op. Maar liever dan erover te schrijven, praat ik met die mensen. Liever dan ze bij hun initialen te noemen, zit ik met hen aan tafel, thee drinkend tegen nakende keelpijn, hoestend door een voorbijdenderende verkoudheid.

Een blog is dan een last, plots. Als je die, zoals ik, graag dagelijks van een nieuw bericht voorziet. Om de twee dagen post ik nu - probeer ik nu te posten, moet ik zeggen - en tot nog toe slaag ik daarin. Vandaag sprak ik met iemand die zei elke dag 800 unieke bezoekers op zijn blog te ontvangen. Dat die mens nog een beetje extra zijn best doet, dat snap ik. Maar ik, hier op mijn planeet, kan gerust nu en dan eens de voet van het gaspedaal halen. Vind ik.

Maar dat is louter potentieel. Ik zeg niet dat ik een pauze neem hoor. Ik ga door. Zoals vandaag. Een avond waarop ik zeker was dat ik niks meer zou schrijven. Ik ram dit tekstje er toch maar gauw in tien minuten op. Zonder enige moeite zelfs. En dat het dan nergens over gaat, dat stoort u misschien niet eens.

maandag 13 oktober 2008

Focunts

Ze hebben 'm! Ze hebben 'm! Een nieuwsprimeur van formaat. De Poplounge (cosy!) van Focus Knack heeft alle anderen de loef afgestoken. Ze hebben de primeur. Geike zingt niet meer bij Hooverphonic! En ik zwier die dwaze Focussite van tussen mijn favorieten.

Een interview met de koksmuts hebben ze. Alex, altijd al de klankkast en de promokuif van het bedrijf. Dat het een "mokerslag" was, een moment, maar dat er door moet worden gedaan. De geplande concerten gaan gewoon door, met een uitroeptekentje. En reken maar dat de frêle, de zwijgzame daar nog bij is - geen nood. Het kind doet haar contract uit. Voor de sponsor, voor de bezigheid en voor u. De eerder hoogopgeleide zakenmens.

Uw decorstuk op de salontafel. Nonchalant naast uw Focus Knack. Een Hooverphonic-cd, of een Ozark Henry-cd voor uw part. Als het maar een belletje doet rinkelen bij de managers die u over de vloer krijgt. Hij is met zijn tijd mee, hij kent de namen, weet wat lééft. Hooverphonic, dat is handjesklappen op de Lokerse Feesten, dat is burgerbehang van het bombastischer soort. Dat slaat aan als groeiende economie.

Maar of u gaat rouwen nu? Nu Geike er het bijltje bij neerlegt? "Geike wie?" vraagt u, en dat typeert u. Misschien komt ze u in haar volgend leven wel koffie brengen op uw bureau. De frêle, de mysterieuze. Zo mysterieus als een secretaresse. Zo Vlaams als Piet Huysentruyt.

zaterdag 11 oktober 2008

Watoetetertoe?

Toe E., dring niet aan. Je hebt de link gehad en ik ben blij dat je 'm ook weer kwijt bent. Nochtans, als je dat ene blogbericht in handen hebt is het papgemakkelijk om mijn blog via google te traceren, maar dat vertel ik je dan maar niet luid op, en als je er toch aan denkt dan lees je dit.

Je zet me aan het denken over mijn privacy, en als je me de vraag stelt waarom jij niet en een ander wel, dan heb ik daar ook geen pasklaar antwoord op. Omdat je dan te dicht komt, zeker. En omdat ik je misschien wel ver weg wil hebben. Want ik wil niets veranderen aan de manier waarop ik hier schrijf. Ik ben met name niet diegene die met onpersoonlijk telexnieuws komt genre "Jorg Haider is dood" of "Geike Arnaert stopt met Hooverphonic". Die artikels worden op een ander al geschreven.

Dat je benieuwd bent, ik snap dat. Wat weet je tenslotte? Maar ik denk niet dat dit de juiste plaats is. Respecteer dat.

Tot binnenkort.
A.

woensdag 8 oktober 2008

Leg ze aan de ketting

Dus, daar kom ik aan en ik heb de beste bedoelingen. Al van ver weet ik dat ik het ga vragen en ik vraag het: "Zal het lukken met je ketting?" Het meisje kijkt me verstoord en zegt snel van ja. Misschien was het wel nee.

De ketting ligt eraf, de fiets staat ondersteboven, het meisje prutst eraan en de jongen wilt te hulp komen. Was ik enkel maar galant of raakte mijn mensbeeld met zichzelf in de knoop? Hoe dan ook, ik vond dat erg hoe dat meisje daar stond, voorovergebogen, haar haar bijna tegen de grond, die rugzak daarnaast. Daar moest een jongen ingrijpen, quoi.

En dat gebeurde dus, maar zij vond het niet nodig. Ik was niet gekrenkt, - dan zou er een dokter aan te pas moeten komen - maar vond het wel wat jammer. Ik ben zelf geen held met kettingen op fietsen leggen, maar ik had haar al een tiental seconden gadegeslaan en ik dacht toch dat ik dat sneller zou doen. En laat het de jongens zijn die hun handen vuilmaken waar iedereen erop kan staan kijken. Wat dat betreft denk ik echt nog in rollenpatronen, zo blijkt.

Zou ik me laten helpen door een meisje in exact dezelfde situatie? Ik stelde me meteen de vraag toen ik doorliep. Mijn eerlijk antwoord is dat ik het dan sowieso niet zou kunnen laten om dingen te zeggen als "goh, ik ben echt héél onhandig" en ik weet heel zeker dat ik schichtig om me heen zou kijken of er toch geen mensen met rare blikken, etc..

Dus, ik heb een vraag aan de meisjes en de meisjes die zichzelf al echte vrouwen vinden: laten jullie zich door mij helpen in bovenstaand geval? Of toch maar niet? En komen daar feministische overwegingen aan te pas?

maandag 6 oktober 2008

"Do you like Vincent Kompany?"

Het is niet voor express, nee, wat zou ik, maar het moet wel gezegd: Vlaanderens sufste comarukker, de genaamde (ss) - die (ss) die wel eens seks heeft met zijn interviewees en artikels schreef voor magazines van Honduras tot Malawi en terug - dié bewuste (ss) - ook zijn initialen zijn weergaloos - heeft voor Humo Liam Gallagher van Oasis geïnterviewd, en nu moet gezegd, dat interview is erg plezierig om lezen.

Voorts stopt hier de prietpraat over de man-waarvan-het-geheel-onverklaarbaar-is-dat-hij-nog-geen-biografie-aan-zijn-persoon-gewijd-kreeg, nu gaat het gewoon over Oasis The Greatest Band On Earth (dat schijnt de volledige groepsnaam te zijn). Die hebben een nieuwe cd uit en dat zou mij geen bal interesseren, ware het niet dat Britse magazines allerhande er de mond van vol hebben. "Dig Out Your Soul" zou góéd zijn, en dat niét zoals ze de vorige platen óók goed vonden. Anders goed. "What's The Story (Morning Glory)"-goed. Tamelijk goed dus, zonder meer.

Op Stubru zag ik een filmpje waarin Stijn Van de Voorde Noel Gallagher interviewt en plots kwam ik tot de heldere conclusie dat mij, als het op Oasis aankomt, enkel de interviews interesseren en dat het niet anders kan dan dat hun muziek voor de Gallaghers enkel een alibi vormt om die interviews met reden te kunnen geven. Want is net dát niet de kracht van Oasis? Na vijftien jaar zit niemand nog echt te wachten op hun muziek (toch?), hun interviews blijven daarentegen geducht en plezant in de gimmick. En dat weten ze zelf natuurlijk ook wel (al zeggen ze van niet).

Maar die interviews zijn dus wel te duchten en ik moet toegeven dat ik, Stijn Van de Voorde zijnde, meteen op mijn lip zou bijten na het antwoord op zijn eerste vraag. Een groentje krijgt daar een tomaatrood kleurtje van. Van de Voorde blijft bijzonder op de vlakte en dat prikkelt Noel, hij vindt dat oersaai. Er wordt een man geïnterviewd die een trucje opvoert - verveeld kijken, bijzonder ad rem en sec reageren, zágen ook wel en de journalist het gevoel geven dat het voortdurend erop of eronder is. Het liefst zou Noel kennelijk een halfuur over Manchester City lullen ("Do you like Vincent Kompany?", goeie off-topicvraag ergens middenin het interview om hem wakker te schudden en te enthousiasmeren) en dat straalt hij uit. Alleen: de journalist is gekomen om over muziek te spreken en daarvoor zal hij lijden.

En dan, als je achter de façade kijkt, merk je dat Noel enkel op dreef raakt óf als het niet over muziek gaat, óf als hij kan beginnen zágen. Waarom heeft die man de nood om zo te zagen, daar vanop zijn Oasistroon, stel ik me de vraag. En ik zou het 'm als journalist met wat zelfvertrouwen misschien wel vragen ook. Natuurlijk zou mijn interview dan afgelopen zijn, dat weet ik. En hiermee heb ik dan kennelijk weer een reden blootgelegd waarom ik geen rockjournalist hoef te worden.

zondag 5 oktober 2008

Gerichter gaan stáán

Alexander said...
Ik was daar ook en nu u er over begint, herinnert u me eraan dat ik daarbinnen enkele woorden sprak die ik op mijn blog wil neerschrijven. Thanks.

oktober 05, 2008 11:25 PM


Een reactie op deze post van de Onderhond. U hoeft zelfs zijn concertverslag niet te lezen om mij in volgende alinea's te begrijpen, geloof ik, maar doet u het toch maar, hij schrijft het altijd zo mooi neer.

Ik was ook op dat concert in het STUK, ook voor Adem. Een vriend had mij op sleeptouw genomen, ik plande er geen bal aan te vinden. Ik kwam M. tegen en tegen hem zei ik hetzelfde: "ik zal er wel geen bal aan vinden". Dat Japanse voorprogramma stond weer o zo verantwoord in de folder te prijken, maar wat we ervan konden verwachten.. Rubbish dus.

Meteen voelde ik me groeien. Ik was geen deel van het publiek in die zaal, ik was een X-factorjurylid dat op dertig seconden zou beslissen of die Japanse laptopseut van een Moskitoo hot was, dan wel not. En dat ik mij meteen in die rol wentelde zal er wel mee te maken hebben gehad dat ik in feite meteen wist dat ik het geweldig not zou gaan vinden, al was het maar uit goesting.

Rubbish dus, en ik was een van die mensen die begon te kakelen. Ik stelde me luidop volgende pertinente vraag: "waarom de inspanning doen om hier in stilte te stáán voor een nietszeggende performance die me andermaal niet zal bijblijven?" Geen zin had ik daarin en geen moment dacht ik nog überhaupt die Adem af te wachten, waarvan ik nochtans het best te pruimen "Homesongs" bezit. Ik had beslist dat deze concertavond een maat voor niets zou zijn, dat hij dan ook zo begon was al wat ik moest weten.

Minder nog dan nu zal ik in de toekomst blijven staan tijdens concerten waar ik te weinig aan vind, naar mijn aanvoelen. Óf ik zal het goed vinden, als in "aah, goed optreden", óf ik zal weggaan. Zelfs mijn geliefde Pukkelpop, zoals ik dat dit jaar ervoer, zou ik dan enkel nog pro forma bijwonen, of - zou ik echt? - helemaal niet. Enkel lang op voorhand geplande concerten van weluitgekozen groepen zullen dan nog in mijn agenda prijken.

Want de moeite doen om stil te stáán voor een matig optreden? Niet langer met mij.

zaterdag 4 oktober 2008

1865

Geschiedenis heeft me nooit bijzonder geïnteresseerd. Of toch niet de geschiedenis zoals je die op school krijgt, met feiten en data. Wat me wél interesseert is hoe mensen vroeger leefden, en hoe je verhalen daarover als uitgangspunt kan nemen om er een hoop bij te verzinnen.

Ik lees nog steeds Dostojevski's "Misdaad en straf" ("Schuld en boete", ook wel), een boek dat geschreven werd rond 1865. Nu is er weinig dat ik minder fascinerend vind dan het leven in een Russische stad zo'n honderdveertig jaar geleden. Het leven van romanpersonages als Rodion Raskolnikov en zijn zus Avdotja dan bijvoorbeeld of, nog halucinanter misschien, dat van hun "oude moedertje" (43).

Wat me al dat hele verhaal zo prikkelt: die verstikkende eenzaamheid waaraan Raskolnikov ten onder gaat (net zoals ik me voorstel dat een leven in het Rusland van 1865 ongelooflijk kaal en eenzaam moet zijn). Hij heeft twee moorden op zijn geweten, dat draagt daar zeker toe bij, maar zijn lijden heeft ook met het tijdskader te maken, dat blijkt uit kritieken die hij spuit en ideeën die hij heeft (hij is progressief).

Zijn zus is iemand die eeuwige trouw zweert aan de man die ze voor het eerst te zien krijgt wanneer hij haar hand vraagt. Zij zal haar leven opofferen aan die man, in functie van haar broer en haar moeder. Haar eigen toekomst (op lange termijn) legt zij natuurlijk ook vast met die beslissing. Decennia worden in agenda's gegoten, en dat alles in enkele weken tijd, tijdens enkele momenten van samenzijn met die toekomstige. Tot het dan toch nog dramatisch afspringt.

Het Rusland van 1865 is natuurlijk niet noodzakelijk fascinerender dan het België in diezelfde periode. Feiten leren ons dat Leopold II in dat jaar aan de macht kwam, maar over wat er bijvoorbeeld dat eigenste jaar nog meer met ons land gebeurde tast ik persoonlijk in het duister. Politieke partijen begonnen zich langzaam te ontwikkelen. De kerk was kennelijk heel belangrijk. Maar hoe leefde een zestienjarig meisje? Een eenentwintigjarige jongen? Een oude vrouw van 45?

"Misdaad en straf" kan niet lang genoeg duren voor mij. Het is een fantastisch boek met "thema's die nog steeds actueel zijn," zoals de achterflap het wilt. Voor mij is het boek echter bovenal een duik in een grijs onbekende dat met geuren en kleuren tot leven wordt gewekt. Over de figuur van Raskolnikov zou ik een volledige studie willen maken. Ik zou in zijn hoofd willen zitten, in feite, ook al ben ik ervan overtuigd dat hij geen pottenkijkers zou dulden.

donderdag 2 oktober 2008

Werktuiglijk

Of ik niet stoor en dat ik niks speciaals te zeggen heb, hoor. Wat ze studeert en waar. Ingaan op haar antwoord, jezelf de vraag stellen welke vragen je nog meer kan stellen. Een anekdote oprakelen die van toeten noch blazen met het feitelijke onderwerp te maken heeft. Wel bezig blijven op die manier. Tien seconden onbeholpen naar de muur kijken. De door haar roodgeverfde muur. Daar weer een aanknopingspunt in vinden.

Of ik niet stoor en of ze niet naar dat tv-programma aan het kijken was. Haar vragen of ze die mens op tv kent. Dat het Michael Palin wel eens zou kunnen zijn. Willen weten of ze geen last heeft van de dunne muren. Haar onmiddellijk, waarschijnlijk onnadenkend "nee" horen zeggen.

Het misschien wel een kwartier weten te rekken. Het allemaal enorm meevallen vinden. Het namelijk al over Milk Inc. gehad hebben. Daarover tot een gemeenschappelijke conclusie gekomen zijn. Eens samenzweerderig grijnzen.

En dat ze zeker niet verlegen hoeft te zijn. Ben ik ook niet, zeg ik enigszins verlegen. Dat ze het zal onthouden zegt ze werktuiglijk. Dat ik maar eens terug, euh, ga, euh. Dat dat goed is, zegt ze.