zaterdag 31 januari 2009

Bijzonder iemand

Als ik naar de aftiteling kijk, ben ik vaak heel rustig. Nu, vaker dan vroeger, blijf ik niet helemaal tot het eind zitten, als was het een laatste eerbetoon aan de regisseur, maar loop ik nog in roes naar buiten en beklim ik de trappen naar het aanpalende café. Er speelt "Sunday" van Sonic Youth vanavond, ik beweeg mee met m'n hoofd. Ik heb net "(N)iemand" van Patrice Toye gezien en ik ben daar blij om.

"3,25 out of 4," zat ik tijdens het kijken te denken. Dat is een goed resultaat, me dunkt. En Sara De Roo is een mooie vrouw! Daar was ik verheugd over. Op een bepaald moment werd er een zinnetje gesproken waarvan ik wilde dat ik het me nu nog kon herinneren. Het was iets als: "Nu ben je niemand meer." Het had een alles omvattende boodschap. Nog tijdens de film wilde ik meer te weten komen over Patrice Toye. Ik ga haar wiki'en en Mediargussen.

't Is dat ik het koud heb en dus naar huis wil. En dat de straten stinken naar nozems en sloeries, waarvan ik er zelfs eentje tegenkom die het presteert om in deze kou enkel een topje zonder mouwen te dragen. In een nachtwinkel koop ik een rolletje mentos, want ik voelde dat ik zin had in een rolletje mentos, en daarna zet ik er verder de pas in.

Als ik het stadhuis voorbijloop, blijf ik even staan om naar het grote gotische gebouw op te kijken. Een tienermeisje dat nogal veel lawaai maakt, weet niet dat dit stadhuis gotisch is. Ik weet niet wat ze wél weet. Er schiet iets door m'n hoofd, maar de exacte bewoording ben ik alweer vergeten. Het is iets als: waarom heeft elke talentloze nitwit vandaag zoveel te piepen, altijd en overal?

De straten zijn donker, mijn wollen trui jeukt, ik eet mentos met het papiertje aan m'n lippen en duwen aan het uiteinde. Een onbekende passeert me rakelings, een andere houdt me staande. Hij zoekt een nachtwinkel en ik ben blij dat ik hem daarbij kan helpen. "Hier naar links en dan nog twintig meter," zeg ik, en dat klopt precies. Ik blijf kijken hoe hij inderdaad die twintig meter aflegt en de nachtwinkel betreedt.

Tot aan mijn slaapkamer neem ik me voor zelf ook een bijzonder iemand te worden. Een Patrice Toye, een Maarten Inghels, gewoon mezelf maar dan beter. Hopelijk blijft dat vooornemen wat hangen.

donderdag 22 januari 2009

Mijn op één na hevigste verliefdheid

Verliefd worden op J. is misschien wel de meest humorloze daad uit mijn nog jonge leven geweest (oh, wat overdrijf ik weer). J. is namelijk een meisje met een gevoel voor humor waaraan ik nooit ook maar een moment heb kunnen tippen. Ze tekende Hitlersnorretjes onder haar neus en wandelde zo door de stad. Ik wist dat ik te dom voor haar was en dat trok me enorm tot haar aan.

Ze was natuurlijk mooi ook, eigenlijk had ze het allemaal. Haar vriendin begreep niet dat ook ík weer op J. viel. Ik was niet de eerste, niet de enige, niet de laatste, maar wel de zoveelste die zou worden afgekeurd. Vanwege een gebrek aan humor waarschijnlijk. En J. kon ook gewoon niet omgaan met persoonlijke gevoelens.

Ik moet nog ergens die foto hebben waarop J. en ik samen op een bank zitten. Je ziet ons beiden in een verkrampte houding Ik leek een arm om haar heen te willen slaan en had toch maar besloten het niet te doen, zij zat erbij en haar blik zei "als hij nu maar niet zo heel serieus zijn arm om mijn schouder gaat slaan".

Nadat ik haar mijn liefde had verklaard, was er van elkaar zien geen sprake meer. Ik kon dat aanvaarden, want ik wilde het beste voor haar. Ik ben maar één keer heviger verliefd geweest dan toen die keer op haar. Maar tot op de dag van vandaag maak ik me sterk dat ik, mocht ik iets meer humor en verstand hebben gehad, gewoon bevriend had kunnen blijven met haar. Zodat ik nu zou weten waarmee ze bezig is, wat ze leuk vindt en of ze soms ook nog eens aan mij denkt.

zondag 11 januari 2009

't Is feest...

"Hey vrienden en klasgenoten

Volgende zondag verjaar ik en daarom geef ik volgende zaterdag 17/1 een feestje op mijn kot.

Omdat ik verjaar dus, maar ook omdat we een sympathieke nieuwe kotgenoot hebben, in de plaats van een oude stomme en omdat het daarom dus weer wat toffer is hier.

En ook omdat er op school de dag nadien twee heel drukke weken beginnen. Een "laatste" gelegenheid m.a.w. om nog eens iets te doen.

Iedereen is welkom in [straat + huisnummer]*, vlakbij het station van L., vanaf 21u.

Voor pintjes en frisdrank zorgen wij.

Tot dan!
Alexander

* Als je uit het station van L. komt neem je de D.straat richting G.. Schuin tegenover de eerste straat naar rechts die je tegenkomt (V.straat), zie je een soort gangetje met daarboven het plakkaat "[straatnaam]". Daar aangekomen: volg de ballonnen."

woensdag 7 januari 2009

Van een mens een draak maken

Vies volk om te bellen, en ik moet het doen. Wikken en wegen op voorhand. Geen idee wat te verwachten. Stress, ja, en hartkloppingen. Dan neemt hij op en zijn we vertrokken.

Als je een artikel maakt, moet je alle partijen aan het woord laten. Daarom, en daarom alleen bel ik hem. Wat je op internet over de man kan vinden, het is niet mooi. Vandaar ook mijn terughoudendheid en mijn zenuwen. En ik vergis me zeker niet als ik het me op voorhand bedenk: hij wil wel degelijk een precieze uitleg over het wat en het hoe. En hij wil mijn naam. Dat recht heeft hij.

Hij blijkt een babbelaar te zijn, dat geluk heb ik. Af en toe lijkt hij bot, als ik een vraag niet helemaal duidelijk formuleer. Wat ik bedoel, en dat dan scherp en in zijn platte dialect. Hij pikt zijn draad echter telkens weer op en gaat door. Ja, hij wil meewerken, dat kan ik hem niet verwijten. Ik vraag me af of ik hem misschien toch geen al te groot forum aanbied.

Het zit erop en ik besef dat ik ongehavend uit de strijd met de draak ben gekomen. Nu moet ik echter stoom aflaten, dat voel ik. Nu moet ik kunnen vertellen over wat ik net heb gedaan. Alles een beetje opblazen misschien. Van een mug geen olifant maken, maar van een mens een draak.

Maar er bovenal ook nog een goed artikel uithalen. Hij wilt het namelijk zelf ook lezen heeft hij mij gezegd.

maandag 5 januari 2009

Misschien ben ik naïef

Ze zegt dat ik een schriftje zou kunnen kopen, dat ik het daar ook allemaal in kan opschrijven. Datgene wat ik nu op mijn blog "dump". Ze zegt dat de handeling van schrijven met pen op papier ook zoveel leuker is dan dat typen. Ik zeg haar dat ik een exibitionist ben die het wel spannend vind dat er zo nu en dan eens iemand over mijn schouder meekijkt.

Of ik allerlei persoonlijks op mijn blog "dump", vraagt ze zich af. Ik zeg haar van niet, nee, dat ik het allemaal heel omwonden houd. Want zo is het toch, ik hou het toch allemaal heel omwonden? Ik zeg haar dat de maatstaf is dat iemand die mij "zozo" kent, uit mijn schrijfsels alhier niet met zekerheid mag kunnen opmaken dat ik het ben. Bang voor slinkse googlaars (goochelaars) als ik ben.

(Zou er al ooit iemand mijn e-mailadres gegoogled hebben? En wat vindt hij dan terug over mij? Zou er al ooit iemand mijn IP-adres gegoogled hebben?)

(Niet over nadenken, zeg ik tegen mezelf, en tegen haar zeg ik dat die nieuwe cd van Elbow ongelooflijk goed is. Ze beaamt noch ontkent.)

(Misschien ben ik naïef.)

Oh, en dan dit weer (al te typisch): ze zegt dat bloggen toch iets voor veertienjarige meisjes is. Bloggen is toch iets hip voor veertienjarige meisjes. Welnee, zeg ik, dat is het niet. Veertienjarige meisjes zullen ook wel bloggen, ja, maar door de band genomen zijn het lang niet alleen die meisjes die bloggen. Ik doe het ook en ze moet niet denken dat ik een veertienjarig meisje ben (dat wéét ze ook wel, zegt ze) of dat ik blog als een veertienjarig meisje (dat zou ze grappig vinden, zegt ze). Mijn blog is geen flutblog, vertel ik haar om mijn geveinsde verbouwereerdheid kracht bij te zetten, en dan doe ik er wijselijk het zijgen toe.

(Zomaar een tip: haal geen rekeninguittreksels af wanneer er zes wachtende in je rug staan te hijgen.)

vrijdag 2 januari 2009

Panta rhei, guys

Gelogen, ja, ik heb gelogen. Ik was wél thuis op het moment dat je me belde met de vraag of je mocht langskomen. Maar ik ga je zeggen, ik zag het niet zitten, in een reflex bijna. Ik zei "nee" terwijl ik nochtans van plan was "ja" te zeggen. Bij het ophangen wist ik echter dat ik wel degelijk intentioneel "nee" ging zeggen.

Reden van dat alles: je zou je lief meebrengen. En niet dat ik wat tegen dat meisje heb, - jongens nee, ik zou haar naar een onbewoond eiland meenemen - maar ik ben wat uitgekeken op dat saaie, rustige, wij-zijn-zo-blij-en-gearriveerd-in-ons-paradijssfeertje dat tussen jullie in hangt. Niet jullie als "jullie twee" overigens, oh nee, het is veel uitgebreider - koppeltjes. Het is dat jonge dat het plots moet afleggen tegen die sérieux van "de re-laat-sie". En daar ben ik niet klaar voor, ik wil spelen.

Jennen, plaagstootjes uitdelen. Ik wil fun met jullie allebei. Jullie blikken van verstandhouding, die wat-is-ie-toch-een-mallootsamenzweringen, die zijn dan meer dan verboden. Natuurlijk is er wat tussen jullie, dat is maar normaal, het is jullie gegund en ik ben pro. Ik vind jullie fantastisch en kom graag op de eerste rij zitten op jullie trouw. Ik wil zelfs komen babysitten op jullie eerste spruit en als dat zou nodig zijn - god beware ons ervoor - dan wil ik zelfs bakstenen lopen zeulen bij de bouw van jullie huis. Maar de ideefix dat jullie nu onder een gouden koepel leven, een volgend level; die ideefix zal ik bestrijden als jullie samen in mijn buurt zijn.

Opnieuw: ik wil nog een beetje gek doen met jullie. Niks concreets, geen jarenplannen. Panta rhei, guys. Panta rhei. En ik moét me dan verzetten tegen alles wat neigt naar bouwen, kinderen, trouwen. Dat is oncool, kneuterig, voor oude mensen en vul zelf maar aan achter een komma naar wens.

Je weet waar ik het over heb.