dinsdag 20 juli 2021

Nosferatu Man

Ik probeer soms naar mijn favoriete muziek te luisteren alsof ik die voor het eerst hoor. Dat is onmogelijk - bijzonder jammer - maar je kan de kwaliteit van de muziek wel trachten af te meten aan muziek die je wél voor eerst hoort en die om allerlei redenen veel minder indruk op je maakt.

Ik deed de oefening met 'Nosferatu Man' van Slint, het meest radiovriendelijke nummer van deze cultgroep met een uniek geluid.
Waarom trekt dit nummer de aandacht als je het voor het eerst hoort? Al in seconde vier wordt dat duidelijk. De droge drums die 'Nosferatu Man' aftrappen, krijgen het gezelschap van een sinistere baslijn die niet klinkt als iets dat je recent nog in een of andere Spotify-playlist is komen aanwaaien. Dit sfeertje is bijzonder onvriendelijk voor het Fnacpubliek waarvan het grootste deel van je kennissen deel uitmaakt. De splijtende gitaar die luttele seconden later invalt, meteen gevolgd door het bijna gefluisterd parlando van de Slint-zanger, bevestigt de initiële vermoedens en overtreft de in niet meer dan tien tellen gecreëerde hoge verwachtingen. Dit is iets anders, iets speciaal, dit heb je, met je al bij al vrij beperkte kennis van alternatieve 80's en 90's gitaarmuziek, niet eerder gehoord. Welke groep is dit? Dit moet je asap shazammen. Dit moet je zeker doorsturen naar je vriend-met-de-goeie-muzieksmaak. Dit is spannend en van jou.
Het agressieve refrein, waarin het gefluister omslaat in gebulder, is tegen dan - we zijn nog geen minuut onderweg - nog slechts de triomfantelijke bevestiging, de kers op de taart. Het geluid van Slint is gewoon.. wow. Van deze groep wil je alles horen. En dan heb je nog niet eens de stompende bridge halverwege het nummer gehoord en de laatste anderhalve, bijna volledig instrumentale minuut waarin het nummer zijn climax bereikt, misschien wel de meest opwindende anderhalve minuut van het vijfenhalf minuten durende nummer.
Vervolgens blijkt 'Spiderland', de plaat waar 'Nosferatu Man' als tweede nummer opstaat, bijna van voor naar achter van hetzelfde hoge niveau te zijn.

Meer dan vijftien jaar nadat je Slint hebt leren kennen, probeer je opnieuw naar 'Nosferatu Man' te luisteren alsof je het nummer voor het eerst hoort. Omdat er tegenwoordig veel minder nieuwe muziek uitkomt die een even grote indruk op je maakt en je dat eigenlijk heel jammer vindt. En omdat je een ouwe lul geworden bent die graag teruggrijpt naar de muziek waarmee hij is opgegroeid. Niet dat je leven vroeger beter was of de muziek zoveel interessanter, daar gaat het helemaal niet om, maar je was als zeventienjarige veel sneller van nieuwe dingen onder de indruk dan nu als bezadigde of verzadigde dertiger zonder dromen, en je wil verdomme nog eens ergens zwaar van onder de indruk zijn, niet dag na dag dezelfde tabbladjes dichtklikken en gedachteloos doorsjokken naar een volgende gelijksoortige onbenulligheid die op geen enkele manier een verschil maakt.

Dat je daar natuurlijk zelf iets aan kan doen. Door naar Slint te luisteren ofzo. 

zondag 18 juli 2021

Religie is fantasie

 Een piepklein insect trippelt over mijn bedovertrek en dat zint mij niet, het beestje moet daar weg. Ik kies voor de luie oplossing en vermorzel het dier tussen mijn vingers. Daarna gooi ik het met een vlotte polsbeweging op de grond. Ik zeg "Sorry vriend", maar voel me niet schuldig. Ik ben een sterk roofdier en roofdieren hebben de gewoonte om zwakkere dieren aan te vallen en te doden. Dat is nu eenmaal de natuur.


Maar wat ik eigenlijk wil zeggen: de mens is een dier, een levend wezen, niet anders dan een insect en we staan, het zijn gewoon de nuchtere feiten, op dezelfde voet, echt waar. Waarom gelooft dan niemand dat er een insectenhemel is, maar zijn er miljarden mensen die veronderstellen dat er voor de mens wel een hiernamaals is? Wat maakt ons mensen toch zo verschrikkelijk bijzonder? 

Het antwoord is verrassend eenvoudig: we zijn (waarschijnlijk) van alle dieren de beste verhalenvertellers, we hebben (misschien als enigen) de gave van de fantasie en die fantasie laten we gul de vrije loop. We fantaseren verhalen waarin we onszelf enorm belangrijk maken en maken onszelf wijs dat een god allerlei inspanningen heeft gedaan om ons mensen een bestaan op aarde te gunnen. En diezelfde god zou ook nog eens zoveel belang aan ons hechten dat hij voor ons - niet voor de andere dieren - een hiernamaals voorziet. Sta je daar even bij stil dan moet je toch concluderen dat de ijdelheid en hoogmoed die er nodig zijn om zoveel onzin te geloven al volstaat om in welk hiernamaals dan ook afgestraft te worden. Op z'n minst sta je in het vagevuur bekend als een behoorlijk stuk pretentie.


De mens eindigt niet anders dan een insect. Laat je fantasie de vrije loop, maar ga je verzinsels niet voor waar aannemen. Het is verleidelijk, we zijn hoogmoedig en ijdel, hebben een knoert van een ego, maar blijf bij de les, bewaar wat nuchterheid en concludeer finaal dat mensen niet bijzonder zijn en dat het universum, mocht dat een bewustzijn hebben, onverschillig tegenover ons staat.

Dat is niet erg, dat is oké. Doe je best, wees lief voor je medemens, en dan krijg je een leven met genoeg gelukkige dagen om tevreden te kunnen sterven.

Maar god is fantasie.

zondag 11 juli 2021

Jana

 Ik kijk ernaar uit om Jana terug te zien.

Jana is elf jaar en woont in de straat waar ik ben opgegroeid. Mijn broer en Jana zijn al een tijdje beste vrienden en sinds kort speel ik ook mee als ze op straat voetballen of frisbeeën.

Jana houdt er tal van boeiende meningen op na. Ze wil haar stem laten horen in het jeugdparlement en oproepen tot wereldvrede. Ze wil ook dat Vlaanderen en Wallonië beter samenwerken. Waarom is er wel een Vlaams maar geen Belgisch Belang, vraagt Jana zich af. Een zeer terechte bekommernis.

Ik vind het leuk om op een serieuze manier met een kind te praten. Een beetje gek en onnozel doen, is ook fun, maar als je ernstig bent, kom je veel meer te weten. Jana's hersenen draaien op volle toeren en ze wisselt schattige, onbenullige uitspraken met interessante observaties af.

En is het niet kapot stoer van haar dat ze twee dertigers tot haar vriendenkring mag rekenen? Ik had het toen ik elf was alleszins niet in mijn hoofd gehaald om bij een dertiger te gaan aanbellen met de vraag of hij mee wil komen voetballen. Anderzijds zou het ook wel kunnen dat mijn broer en ik er benaderbare meneren uitzien en mocht dat zo zijn, is dat wel een compliment. Een dertiger met een lening, een auto en een grasmachine ziet er alleszins niet uit alsof hij met een lagereschoolkind gaat voetballen.

Er is wel één ding dat me een beetje dwarszit. Binnen maximum twee jaar zal het waarschijnlijk gedaan zijn met voetballen, want dan is Jana dertien en vindt ze het misschien 'awkward' om nog met ons om te gaan. Dan wordt ons contact misschien gereduceerd tot een ongemakkelijke begroeting. En al zou dat misschien de normale gang van zaken zijn, ik zou het toch heel spijtig vinden. Maar hey, nu zijn we nog niet zover en daarom mag ik vandaag nog de hoop koesteren dat we met Jana gaan voetballen als ik straks in de ouderlijke woonst arriveer.