dinsdag 30 oktober 2007

Vind

Ik kleed je uit. Met mijn woorden en mijn woorden. Met altijd maar die woorden. Je moet er maar niet op letten. Je staat al in je blootje, maar je moest er maar niet op letten. Dat ik schrijf als Arnon Grunberg. En dat ik niet meer kan stoppen. Dat ik een oudere man ben dan dat ik zou willen. En dat ik zijn trui draag en dat ik daar zelf voor koos.

Je moet er maar niet op letten dat ik je in de eerste plaats als inspiratie voor een gedicht beschouw. Een gedicht dat ik overigens naar alle waarschijnlijkheid niet zal schrijven. Dat is het zowat. Wie ik ben en wat ik doe. Ik ben een ondernemer in sloopwerken. Ik sloop mensen. En dan vraag ik me af waar het verkeerd ging.

Je moet er maar niet op letten dat ik weer eens raar uit de hoek kom. Jouw hoek is de mijne niet, denk ik dan. En jij gaat weg, nog verder en verder, en ik denk 's ochtends na over wat er verkeerd ging. Ik word daar mee wakker. Al hoestend en snuivend word ik wakker. Zonder. En dan ga ik mijmeren. Dan kijk ik naar filmpjes. Dan hoop ik dat jij je hoofd om de deur steekt. Dat jij door het raam naar binnen komt vliegen. En dat je zegt dat ik mooi kan zingen. En dat je zegt dat je morgenavond komt dineren. Maar je komt niet.

En je blijft lang weg. Steeds vaker moet ik horen dat ik niet wanhopig hoor te worden. Steeds korter wordt de rest van mijn leven. En jij hebt mij steeds meer onder je knoet. Ik kom je vanavond zoeken. Ik zal niet slapen voor ik je vind.

zondag 21 oktober 2007

Decor

"In de stad kan je ook eenzaam zijn," sprak ze docerend, het ELDA-regeltje daarmee onbewust respecterend. Ze had dat zelf meegemaakt, die eenzaamheid. Ze had zelf ook wel eens een eenzame avond op haar luttele vierkante meters doorgebracht. Hoewel je het haar niet zou aangeven, had ze wel eens geweend, op zo'n avond.

Nu was het mijn beurt en ze rakelde herinneringen op. Daarbij negeerde ze schijnbaar onbewust dat zij een andere persoon was dan ikzelf. Of het leek haar niet te storen. Misschien was de monoloog die ze wilde voeren, die misschien al zo lang op haar lippen bestorven lag, gewoon te mooi om 'm te laten liggen. Misschien moést ze 'm afsteken, kon ze niet weerstaan aan de drang van die heerlijke woordenstroom.

Vanuit poëtisch oogpunt kon ik er mee leven, maar de uitspraken over "haar" tijd en het nietige dat ik daar persoonlijk mee aankon, begon me naderhand te irriteren.
Dat vond ik dan wel weer onmiddellijk jammer, omdat ik besefte dat ze het goed met me voorhad en dat ze eigenlijk niets anders wilde dan dat ik het goed zou doen en dat ze trots op me kon zijn. Als ze dat tenminste al niet was. Haar stem klonk anders, sinds een tijd; meer benieuwd en losser. Ze had met haar stem een nieuw hoofdstuk aangesneden.

Ik liet haar uitspreken, pakte mijn rugzak en liep naar buiten in de winterjas die
nu ook definitief van kapstok zou veranderen. Het was bevrijdend, met elke pas ging ik dieper ademen, ging ik meer naar mijn eigen wereld. En langzaam werden alle dingen luider en gingen auto's aan het rijden. Eindelijk zag ik weer mensen praten op straat en kon je weer van enige bezigheid spreken.

Zij zit nu in haar fauteuil en denkt aan morgen, als de dag weer begint en wat ze dan moet doen. Ik denk aan haar en hoe ze stilaan verdwijnt in een decor van poëzie dat ze zelf vorig weekend nog aan een restyle onderwierp.

zaterdag 20 oktober 2007

Scène

Troubadours. Mensen die nergens wonen. Mensen die ergens tegen een muur staan en als je met je ogen knippert staan ze daar plots niet meer. Ik zal nooit zelf zo iemand zijn, maar soms doe ik heel even m'n best en leef ik heel even in de illusie dat ik zo iemand ben.

Ik eet een hamburger en loop niet helemaal in een rechte lijn over het voetpad. Het is 18u en zaterdag. Het is veel te koud, sinds de ochtend al, en het gaat niet beter worden op korte termijn. Mijn hamburger lekt en ik hou er een serviette onder. Mijn neus is een ijsklomp en ik ben een leunende schooier tegen de metalen pilaar van een complex van een van Belgiës rijkste bedrijven. Ik denk aan mijn moeder die het misschien niet gelooft, ik denk aan niet zo heel lang geleden toen dit alles, dit mistroostige, dit zelfgekozene, nog allemaal niet nodig was.

Het is wat, een hond willen zijn. Ik las een interview met een man die niet meer kon stoppen met stappen. Hij had het in zijn koker gehaald om te gaan stappen en ondertussen kenden ze hem in zowat elke uithoek van Europa bij naam. Dat had een zekere indruk op mij gemaakt, maar ikzelf zou nooit aan zulk een tocht beginnen. Daarvoor ben ik te wispelturig. Nochtans denk ik nooit na als zou ik maar één leven hebben en dat ik daar dan het ultieme uit moet halen. Zover gaat dat niet. Maar wel wil ik non-comformistisch contrasteren met de sms'ende jonkies in het glazen miljoenencomplex, mijn hamburger etend en iets te hard spelend dat ik een clochard ben. Nu ik de kans krijg.

Het zijn zij die niets beleven die ook niets hebben om over te schrijven. Ik probeer iets geks uit om te zien of mijn vingers ervan aan het tikken gaan, zoals ik vroeger ook graag research deed op een bepaalde plek alvorens er een in scène gezet "avontuur" te beleven. Sommige mensen zijn te rationeel en hebben te veel bezigheden. Ik wil niks doen met een agenda waar niks instaat. Ik wil gewoon ergens terechtkomen, zo nu en dan, en vanaf daar weer eventjes tevreden zijn met mezelf.

donderdag 18 oktober 2007

Hand

De macht van het op een podium staan. Daarover kan ik wel meepraten.
Je hebt er die er tegenop zien. Ik niet. Ik sprak met D. en hij zei dat hij zenuwachtiger wordt naargelang het publiek omvangrijker wordt. Bij mij is het net omgekeerd.

Zet mij niet voor vijf man, dan voel ik mij bekeken. Lever mij over aan 500 mensen, ik zie geen ogen, geen afzonderlijke blikken. 500 mensen vormen één blije massa van kritiekloze lieverds! Een nulletje teveel? Nee, één te weinig!

En van dan af lullen tegen de sterren op. Zangers weten wat dat is. Ooit vul ik een Sportpaleis en laat ik iedereen uit mijn hand eten. Doch, dat is geen belofte. Een publiek moet je kunnen mennen. Tijdelijke onderwerping, daar is niks mis mee. Het is een kunst en een positieve gave. Het is een aandrang voor sommigen. Zij moeten dat positief weten aan te wenden.

Eten uit de handen van mooie mensen, dat wil toch iedereen? Ik wil eten uit de hand van het meisje dat ik bemin, ik wil de woorden uit haar mond plukken. Ik wil zelf de woorden kunnen schikken die zij in een bepaalde volgorde zet. Ik wil zekerheid, controle en liefde in en uit die mond. En daarom ook die handen. Je moet dat weten af te dwingen.

Je zou met enige zin voor woordspel ook over mis-hand-eling van het publiek kunnen spreken. Mishandeling door niet te geven wat er wordt gevraagd, door niet te betekenen wat je zou moeten betekenen. Sommige mensen staan vreselijk onterecht op podia. Het zijn zij die moeten nadenken over zichzelf en moeten werken aan zichzelf. Als eerlijke en mooie mensen zijn zij daar, net als alle anderen, toe verplicht.

Preken is ook mis-hand-eling zo u wil. Het spijt me nu al.

Ikzelf en een ander op het podium. En echtheid en eerlijkheid en schoonheid. Mensen houden daarvan. Mensen willen enkel slecht nieuws horen, maar houden evenzeer van liefde. Die moet dan niet in haat ontaarden, trouwens. Hoeft niet, dat is een verzinsel van de duivel.

Liefde met de grote L, dat willen we allemaal. Warmte voor dat hartje met die grote H, dat we menen te hebben. Zorg voor dat taaie lijf dat we elke dag weer nieuwe avonturen tegemoet slepen.

maandag 15 oktober 2007

Bijna terug, hoor!

't Is niet netjes. Dan begin ik net weer met bloggen, ga ik meteen overspelig zijn en voornamelijk bloggen op een andere site, met name de veeleer ridicule Oppendorpblog, met de kotgenoten.

Daar is 't dus een en al hilariteit, zonder lezers weliswaar, maar toch. Niks toffer dan effe te kunnen checken of P. of S. al iets op het blogje gepleurd hebben, elke dag zo.

Het maakt dat ik in een onnozele trip zit, waarin de sérieux van Alex.anders een klein beetje naar de achtergrond verzeilt. Wat voor Alex.anders namelijk begint met de observatie van iets kleins, start op Oppendorp vanuit de idee dat ik vooral niét te serieus of te patethisch of te literair of te emotioneel mag zijn. Ik heb evenwel al gemerkt dat dat best beklemmend kan werken ook.

Ik raad u trouwens helemaal niet aan die Oppendorpblog te gaan lezen. Voor alle duidelijkheid, dat is niets voor u! En ik zeg bij deze: als we over drie dagen onze eerste reactie op Oppendorp nog niet binnen hebben, dan kom ik hier opnieuw full-time mijn heil zoeken. Zeveren is immers nooit mijn eerste natuur geweest. Het is altijd maar een masker voor wat mijn personage in dit leven anders niet zou kwijt kunnen.

dinsdag 9 oktober 2007

Zingen zoals Johnny Cash

Ik denk dat ik goed bezig ben. Bart Peeters denkt dat ook over zichzelf.
Ik ga naar school, daar hou ik mijn adem in, alsof ik onderwater zwem, en als ik thuis kom adem ik heel lang en heel veel uit. Ik ben zelden zo graag thuisgekomen.

Ik kan hier zingen en lawaai maken. Mijn deur staat altijd open. Ik ben een tofke, er staat 'Wees Welkom' op mijn deur. Ik ben studentikoos. Als mijn kotgenootjes P. en/of S. dit lezen wil ik hen graag van hieruit de groeten doen. Dag P.! Dag S.! Jullie hebben de weg naar mijn blog gevonden.

Wij gaan slapen en zeggen slaapwel. Nooit was ik zo uitbundig jong als hier. In Oppendorp. Op oppendorp.blogspot.com kan u voortaan ook onze gemeenschappelijke kotblog volgen. U zal er kennelijk weinig van mezelf in terugvinden, maar laat dat geen bezwaar zijn. Wij zijn jong en gek en onstuimig, of we doen toch alsof.

Morgen maak ik enkele dingen in orde. Daar kom ik hier niet zo makkelijk toe. Wat chaotisch was, is dat nu nog meer. Tot morgen dus, de dag waarop ik orde zal scheppen. En ondertussen blijf ik zingen als Johnny Cash, terwijl de andere jongens schaterlachen door de muren heen. Of zoals The National het zingt in het heerlijke "Ada": "Ada I can hear the sound of your laugh through the wall".

zaterdag 6 oktober 2007

Te gek

DJ Mauro, u hebt me gelukkig gemaakt. Ik wil het gevoel niet kwijtspelen dat ik aan gisterenavond heb overgehouden.
Vandaag zat ik met B. en K. aan tafel, mensen van uw leeftijd, jonger zelfs, ze gedroegen zich als arrivées.
U danste als een zatte Pool. U bent een zatte Pool. U was zichzelf. Ik keek toe met open mond en was cool genoeg om te blijven dansen. U draaide uw lievelingsnummer uit het jaar 2001. "One Minute Men" van Missy Elliott. U sprak Limburgs, u komt uit Heusden. U was dronken. Misschien ook gelukkig.
U vond die ene plaat "te gek" en hield een oogje op uw apparatuur terwijl u de zaal aanmaande om uit de bol te gaan. De politie kwam u tot twee keer toe onderbreken. Zij hadden niet door dat u aan 't handelen was in gelukzaligheid en cool. Ik heb zelden iemand zo smooth weten zijn als u, gisteravond. Als u altijd zo bent, denk ik dat u bovenmenselijk bent. Ik heb het woord held of idool nog niet in de mond genomen en ik ben ook niet van plan om dat te doen. U bent een mens. En wat voor een.

Het was heldhaftig. U mende de zaal. U haalde uw beste Somnabula van onder het stof. Ik liet me ook niet onbetuigd. Het was heel leuk. Zoiets zeg ik niet snel. U zegde dat ik wist wat partyen was. U zegde dat ik soul had. Ik zegde dat u mij gelukkig maakte en ik streelde over uw harige arm.

Af en toe sms'te u. U kreeg uw wijn telkens netjes gebracht. U dronk erg veel en danste nog meer. Het was hilarisch. Het was een film die nog veel beter was dan je goede vrienden hem al hadden beschreven. U was een gespreksonderwerp, the day after. U wordt een referentie. U gaf me een moment om aan terug te denken, ergens in een saaie les, tussen stomme mensen.

Ik denk dat u niet met de auto naar huis bent gegaan. U bent vast met een meisje naar huis gegaan. Ik kan met een meisje gaan badmintonnen als ik wil. De voorzitster van de holebibeweging sprak me aan. Ze vond me een mooie jongen, en die zijn meestal homo, zei ze. Ik wil badmintonnen met holebi's én hetero's, zei ik. Ik gaf haar een kusje op het oor en vergat al mijn schroom.

donderdag 4 oktober 2007

Spoetnikservice

Nu moet u weten dat ik wel vaker, lopend langs de Pita Chef, ovengerechten afwachtend, op de trein zittend, denkend aan mijn blog, loop te peinzen wanneer ik en waarmee ik de draad weer zal oppikken.
Nu, misschien.
Met de kotgenoten is er zelfs bijna een eigen kotblog in de maak. Misschien kan u ons binnenkort bezoeken op wat dan oppendorp.blogspot.com zou gaan heten. In de gaten te houden. We zijn met zes.

Mijn internetverbinding is in orde. Ik was bijna ontroerd door het feit er mensen zitten te wachten op een post. U bent een onzichtbare vriend. Ik wil nog steeds, schrijven hoor, reken maar. Meer dan ooit misschien zelfs, al heb ik er nu gewoon veel minder de tijd voor, de nood aan.

Ik woon niet meer achter mijn computer, moet u weten. De screensaver van mijn leven, zoals vriend P. dat zo heerlijk verwoordde, zit weer even in de koelkast. Het bureaublad toont een bank om op te zitten. Niet ik, maar elke dag wel iemand. En altijd iemand anders. Ook is er een apotheek, voor keelspray ondermeer. Een viswinkel, pal onder mij, nog nooit binnen geweest. Er is een schoenmakerij, die niet opvalt. Ik noem ze enkel voor de volledigheid. En door dat alles, in dat alles, langs en naast en op dat alles lopen mensen. Ze zijn met veel, ze gaan richtingen uit. Naar links en ook, godbetert, naar rechts. Respectievelijk richting Fochplein en station. Ik kijk graag naar hen, soms ben ik één van hen. Ik moet nog steeds naar school, ja.

Het valt zo goed mee dat ik vind dat ik tijd verdaan heb, de afgelopen twee jaar. Met op de kornburger te wachten, met het afdrogen in het boerengat. Boeren komen hier enkel nog m'n mond uit, niet langer mijn straat door. Ik ben blij en bevrijd. Dag L. en E. nog een L. en J. en F.! Zielige luitjes in hun tuin. Het gras maaien op zaterdag, en waarom niet meteen ook maar op woensdag en op vrijdag. Op maandag als het uitkomt.

Ik ben blij terug te zijn. Ik ben terug blij te zíjn.