dinsdag 30 juni 2009

Voed eens een bejaarde herop

Oh nee, naar de Delhaize. Het dorp in, de kneuterigheid tegemoet. Net buiten passeer ik de buurvrouw; een vrouw die het negeren harer buren jaren geleden al tot een topsport verhief. Misschien heeft ze daarin zelfs een topsportstatuut, - gesponsord door Bloso, weet ik veel - maar ik heb nog nooit een echt gesprek met haar gehad zodat ik haar dat van dat statuut ook nooit heb kunnen vragen. Doch, zo nu en dan onderneem ik een poging en ga ik onbesuisd in de aanval, zeg maar: dan spreek ik haar aan. Dan roep ik "Bonjour!", want ik weet dat ze al eens graag Frans mag spreken in haar tuin. Ook vandaag roep ik "Bonjour!" en wie schetst mijn verbazing wanneer ik een antwoord krijg: "Jeunehomme!"

Ik sta perplex en draai me om, verbijsterd door de conversatie die zich bij deze opgang trekt. En alsof dat ene woordje voor haar nog niet volstaat gaat ze door met een zín! Ze zegt: "Hoe waren de examens?" Ik ben KO, in de eerste ronde. De ref telt tot tien en wanneer dat-ding-dat-boksers-altijd-in-hun-mond-hebben uit mijn mond wordt gehaald stamel ik nog verdwaasd van alle rake klappen: "Dank u".

Dat is helaas geen antwoord op haar vraag en ik besef het, maar grootmoedig en in de trant van volwassenen onder elkaar leg ik haar de situatie uit. "U praat tegen mij, ik sta perplex. Mijn examens waren heel goed." Dat ze haar vraag slechts pro forma stelde, bewijst het feit dat ze niet doorgaat op mijn antwoord, maar wel op de voorafgaande uitleg. "Dat ik nooit tegen jou praat, komt omdat je altijd zo raar doet. Ik ben een vrouw van zestig jaar,.." etcetera.

Nu kan ik u geruststellen, beste lezer, ik doe soms raar, maar zelden of nooit ongegrond. Wanneer ik raar doe tegen mijn buurvrouw is dat te wijten aan het feit dat zij mij en mijn familie al negeert sedert de eerste dag dat wij in onze huidige woonst kwamen wonen. Haar man doet dat overigens niet, maar hij is een pantoffelheld, en zowel haar zoon als dochter, die inmiddels beiden een eigen gezin hebben gesticht, hebben ons ook altijd genegeerd. Zo moeder, zo..

Nu ja.
Weet u wat ik doe wanneer ik genegeerd word? Ik roep "Bonjour!" of "Hallo!", bij elke confrontatie. Negeren is niet des mensen of zou dat niet mogen zijn. Ik word niet graag genegeerd, het kwetst mij, iets zegt mij dat ik nog liever alleen op de Zuidpool ga wonen dan mijn buren te moeten negeren. En dus zeg ik: "Ik ben niet raar, ik ben mezelf. We moeten niet allemaal permanent lopen doen alsof we niets of niemand gezien hebben. Toch?"

"Doe ik dat dan?" vraagt zij me in het nauw gedreven (want ja, in dit verhaal ben ik de held). En ik zeg: "Daarover doe ik liever geen expliciete uitspraken. Ik spreek alleen over mezelf en ik weet dat ík zo niét ben en ik ben wat dat betreft bijzonder tevreden over mezelf."

Daarna draai ik me om en ga naar de Delhaize. Want behalve nu en dan eens een bejaarde heropvoeden, doe ik soms ook wel een boodschap.

maandag 29 juni 2009

Bevlogen picknickpolitiek

D. en ik zitten op een tafelkleed, rood met witte stippen. We kijken naar twee kinderen die wat verderop aan het schommelen zijn, eindeloos, uit gewoonte, in het park, het grote park achter het zeer zeker kleine appartementje van hun ouders.

Het zijn Slovaakse kinderen. Dat weet ik van een vorige keer. Toen heb ik het hen gevraagd, omdat ik ze een vreemde taal hoorde spreken. Zij herinneren zich die vorige keer intussen niet meer. Ik leg hen uit dat ze me toen hebben getoond hoe ik over het hek van het park kon klimmen om eruit te geraken. Ze waren apetrots dat ze me dat konden tonen en ze lachten me uit omdat mijn eerste poging mislukte.

Het park is hun tuin, maar het is een publieke tuin. Ze moeten 'm delen met picknickers en andere serieuze mensen. Hun appartementje is er een van de goedkoopste die je hier kan vinden. Dat verraden de ligging ervan en de Oostblokachtige grauwheid van het gebouw.

De jongen vertelt me dat zijn moeder geen zes euro had om de school te betalen. De juf had daarover tegen hem een opmerking gemaakt. Nu gaat hij samen met zijn zus naar een andere school, een betere ook, ik ken die school. Zijn moeder wil het niet nog eens meemaken dat ze de school geen zes euro kan betalen.

D. maakt foto's, maar de kindjes draaien hun hoofden weg. Zelf trekken willen ze natuurlijk wel. Broer en zus vechten om het toestel, maar lossen het op zonder ruzie. De jongen zegt dat hij veel vecht op school en dat hij van niemand bang is. Hij heeft ook al eens drie jongens van zestien uitgedaagd om tegen hem te voetballen. Hij zou ze "afmaken", zegt hij. Zelf is hij acht jaar.

Hun moeder roept hen, ze gaan naar een buurtfeest. Dat vind ik super. Onder de mensen komen. Integratie. Nederlands praten. Bijzonder belangrijk voor hun latere leven in België.

D. moet glimlachen om die bevlogen woorden.

vrijdag 26 juni 2009

Zelfmoord komt zó hard aan

Ik had niks met Yasmine. Niks bijzonders. Alleen vroeg ik me zoals zovelen wel eens af wat er achter dat koele imago schuilging. En nu, nu op het moment van dit schrijven, het wel heel speciale moment van dit schrijven, snuif ik met mijn neus, mijn neus waarlangs het snot naar buiten druppelt, en er staan tranen in mijn ogen, niet één traantje, maar tranen. Ik heb schokkende bewegingen gemaakt van het wenen, ik ween hierom en ik ween nooit en ik kan ook niet zo goed acteren dat ik kan wenen op bevel.

Er biggelt een traan langs mijn linkermondhoek voorbij. Er hangt een druppel snot aan mijn neus te bengelen, klaar om te vallen. Ik heb mezelf gepusht om te wenen, ik heb op You Tube "Yasmine de rode loper" ingetypt en ben dan op een filmpje met foto's van haar gestoten met daaronder een Engelstalige versie van "Con Te Partiro". Bij de eerste klanken van die strijkers kreeg ik meteen een krop in de keel. Bij de foto's van Yasmine en daarna bij de gedachte aan het feit dat ze zich doodgewoon met een touw verhangen heeft in een boom - dat het allemaal zo makkelijk kan gaan, dat ze zo ver heen moet zijn geweest - begon ik ook echt te wenen.

Nu ben ik niet beschaamd om te zeggen dat ik emotioneel ben en gráág emotioneel ben, maar dat ik deze gelegenheid aangrijp om tranen te plengen, vind ik zelf heel bijzonder. Ik kan er maar niet vanover dat iemand die je elke dag op tv ziet lachen plots een onherroepelijke daad stelt met een touw, in een boom en dat er dan op het nieuws "(1972-2009)" achter haar naam komt te staan.

Ik denk dan aan het feit dat iemand van haar leeftijd eigenlijk in 2055 of in 2060 had moeten overlijden.

Yasmine was ongelooflijk gepassioneerd. Als ze verliefd was, was dat intens, als haar relatie voorbij was, was ze daar ziek van, ging ze daar aan ten onder. Of dat lees ik nu toch.

Ik herhaal: ik had niks speciaals met Yasmine. Een lichte fascinatie, nieuwsgierigheid. Het was ook een mooie vrouw, uiterlijk, ik keek graag naar haar. Altijd al had ze ten slotte iets tragisch over zich. Ondergewaardeerd. Máár "De Rode Loper" terwijl ze meer leek te kunnen, terwijl haar soms bijna arrogante ironie verried dat ze iets anders wilde, iets interessanters.

Ik kijk naar mezelf in de spiegel. Verwonderd. Betraande ogen en een dikke pruillip. Yasmine, oftewel de persoon Hilde Rens, is dood. In sms-taal geschreven boodschappen op YouTube maken me opnieuw aan het huilen.