donderdag 3 november 2016

Bazart

Bazart is 'heel erg 2016' heb ik meermaals gelezen. Die omschrijving alleen al zorgt ervoor dat ik zeer terughoudend ben om hun muziek te beluisteren. Over muziek moet men naar mijn mening niet spreken alsof het een product is. Maar met betrekking tot Bazart ligt dat misschien anders.
Ik luister naar de debuutplaat van deze nieuwe sensatie en hoor de met een gekunsteld zweverige frasering gezegende zanger dingen als "blijjjjven drijjjjjven" zingen. Het klinkt fake en het ís fake. Dit is inderdaad een product dat muziek gewoon als een vorm gebruikt om 'iets' aan de man te brengen. Een banaal gevoel van diepgang, vanwege pseudo-intrigerende teksten die zonder twijfel nergens over gaan.
Enkele leden van Bazart hebben elkaar leren kennen omdat ze allen deelnamen aan 'Eurosong for Kids' - ja, inderdaad. Ik acht het dan ook mogelijk dat Bazart een soort lang uitgevallen trailer is voor een nieuw vtm-programma.
Maar niet getreurd. Er is nog genoeg muziek die níét op mijn zenuwen werkt. Al wordt die steeds minder vaak door Belgische groepen gemaakt.

Niet in de journalistiek

Voor haar oktobernummer wilde het stadsmagazine InfoLeuven een artikel maken rond een van de projecten van de Dienst Diversiteit en Gelijke Kansen, waar ik werk. Een collega liet InfoLeuven weten dat zij dat artikel niet per se zelf moesten schrijven: “Wij hebben hier zelf een journalist rondlopen die dat graag zal doen en aan wie jullie dat kunnen overlaten.” Die journalist die dat graag zou doen was ik.
InfoLeuven was akkoord, maar als het mij om een of andere reden niet zou lukken, zouden zij “overnemen”.
Dat hoefde niet, het is mij gelukt. Zonder enig probleem. Ik weet wel hoe ik een interview moet afnemen en hoe ik daar een artikel van maak. Dat ben ik niet verleerd.
InfoLeuven liet aan mijn collega weten dat mijn artikel er “op het eerste zich heel goed uit zag”. Op het tweede blijkbaar ook, want nu het gepubliceerd is, zie ik dat er geen woord aan is veranderd.
Mijn collega’s feliciteerden mij (wat ik een beetje overdreven vond) en eentje zei dat het niveau van mijn artikel dat van de meeste InfoLeuven-artikels ver overstijgt. “Het zou ook in een serieuze krant kunnen”, zei hij. “Ik weet het”, zei ik.
Een andere collega vroeg of ik écht niet terug als journalist zou willen werken. “Nee”, zei ik.
“Maar het is toch zonde dat zo’n schrijftalent verloren zou gaan?”.
Alsof een journalist schrijftalent moet hebben.
Nee, als journalist werken interesseert mij écht niet meer. Ik ben daarvoor niet geschikt. Mensen schijnen nog steeds te denken dat journalisten goed kunnen schrijven en dat dat het belangrijkste aspect is van hun job. De laatste tijd nog eens een nieuwssite bezocht? Goed kunnen schrijven is geen prioriteit.
Ik kan wel een beetje schrijven, maar kijk naar deze tekst en stel vast dat het ook niet ‘ik weet niet wat’ is. Wat moet een journalist dan kunnen? Ik weet het wel ongeveer, maar om hier mijn gedacht daarover uit de doeken te doen, nee, die moeite ga ik mij besparen. Ik ben echt waar niet geschikt voor de journalistiek. In de eerste plaats trouwens omdat er andere jobs zijn die mij meer kunnen motiveren. Taalles geven aan anderstaligen. Vluchtelingen opvangen. Kansarmen bij de samenleving betrekken. Al is dat natuurlijk ook niet allemaal even prettig of nuttig.
Ik zou er als de dood voor zijn dat ik als beginnend journalist de opdracht krijg om een artikel te schrijven over de depressie van Lesley-Ann Poppe. Want die dingen gebeuren. En dan zeg ik beleefd: fuck off.
Daar heb ik verder niks aan toe te voegen.
***
Of jawel, ik heb daar wel nog iets aan toe te voegen. Tussen de lijnen kan je het al lezen: heel wat 'journalistiek' maakt mij boos. En ik kan maar boos zijn omdat ik eigenlijk nog wel een passie heb voor het beroep. Dat kon ik opnieuw vaststellen toen ik het artikel voor InfoLeuven schreef. Voortdurend realiseerde ik me tijdens het schrijven: ik doe dit graag. Maar professioneel? Nee.

Nare dromen

Vannacht in een droom zei een goede vriend die ik al 20 jaar ken dat hij niet het gevoel heeft dat wij elkaar nog veel te vertellen hebben. We zijn uit elkaar gegroeid, zei hij, we leiden totaal verschillende levens, er is enkel nog een gedeeld verleden dat ons bindt, maar de laatste jaren zien we elkaar steeds minder vaak en dat heeft toch een reden. Misschien is het niet meer nodig dat we nog afspreken. We zullen elkaar nog weleens tegenkomen.

***

Vannacht in een droom bevond ik me temidden van paniekerige mensen. We waren op een onbestemde plek in België, een plek die wat weg had van een festivalterrein zonder dat er een enkel festival-kenmerk te bespeuren viel, en we waren in een situatie van oorlog. Ik was verantwoordelijk voor een klein meisje dat in de massa haar familie was kwijtgeraakt en in haar hysterie nauwelijks te bedwingen was. Het weer was grijs.
We baanden ons een weg door een modderstroom toen een andere grote groep mensen uit tegenovergestelde richting naar ons toe kwam. Het waren Nederlanders die op de vlucht waren voor oorlogsgeweld in hun land en dachten dat de situatie in België beter was. Nu zagen zij dat ze ongelijkheid hadden. Veel Belgen begrepen niet waarom de Nederlanders naar België waren gevlucht, er heerste een vijandige sfeer. De paniek werd er niet minder om.
In een andere droom liep ik een vervallen huis binnen waar ik verscholen in de keuken een moeder en haar twee kinderen aantrof. Aan de moeder kon je zien dat zij al dagen niet gegeten had. Ze was beschaamd dat ik haar zag in deze situatie. Ze vroeg mij om weg te gaan.
(Deze tweede droom had ik zeker niet toevallig aangezien ik twee dagen geleden de film 'I, Daniel Blake' zag waarin ook een ondervoede moeder met twee kinderen te zien is.)

Hoor, wie bralt daar

10 oktober. Onze voetbalanalisten maar lachen met het overgewicht van de Gibraltarese keeper. Als ze mij vanaf morgen 80.000 euro per week gaan betalen - dat is zo ongeveer wat een gemiddelde Rode Duivel bij zijn club verdient, Vincent Kompany verdient naar verluidt zelfs 250.000 euro per week - als ze mij dus zo veel zouden betalen dan zou ik in ruil ook wel wat aan mijn conditie werken. De keeper van Gibraltar is evenwel geen professionele sportman, neen, hij is professioneel actief bij de Gibraltarese brandweer.

En wat zou onze brandweerman verdienen per week? 250 euro? Het loon van Vincent Kompany gedeeld door duizend?

Ik vind het nogal straf dat onze analisten - wat een duur woord trouwens voor ex-voetballers die een uur komen palaveren - moeten lachen om een zogenaamd gebrek aan professionalisme van de keeper van Gibraltar. Net alsof Vincent Kompany als een pater zou leven mocht hij er geen miljoen euro per maand voor krijgen. Belachelijk.

Ongelukkig zijn

Naargeestige straten
Onveilig gevoel
De vakbonden haten
Maar bazen zijn cool
Gehoorzame mensen
Dat maakt hem blij
Dat heet dan gelukkig zijn
Terreur die nooit overgaat
Dat heet dan gelukkig zijn
Een moslim die ‘t land verlaat
Dat maakt hem blij, maakt hem blij, maakt hem blij
Dat heet dan gelukkig zijn
De Slimste ter Wé te zijn
Dat heet dan gelukkig zijn
Weer eens Calimé te zijn
Een stad zonder bomen
Geen straat zonder blauw
Van GAS-boetes dromen
Geen leeuw zonder klauw
Een sos met vier voeten
Dat maakt hem blij, blij, blij, blij
Dat heet dan gelukkig zijn
Werklozen ten einde raad
Dat heet dan gelukkig zijn
Theaters op droo-oog zaad
Dat maakt hem blij, maakt hem blij, maakt hem blij
Dat heet dan gelukkig zijn
Veel op de tv te zijn
Dat heet dan gelukkig zijn
De schaduwpremier te zijn

woensdag 3 augustus 2016

Zacht

Terwijl nogal wat mensen in onze maatschappij steeds harder voor elkaar worden, terwijl 'de Vlaming' radicaliseert - jazeker, dat is het juiste woord -, ben ik dankbaar dat ik uitgerekend in het afgelopen jaar een aantal uitgesproken 'zachte' mensen, lieve mensen, heb leren kennen. Ik schat dit enorm naar waarde en het ontroert mij diep. Mijn (mislukte) pogingen om mezelf tegen een verhardende maatschappij te beschermen, hadden mij cynisch gemaakt; ik wantrouwde mensen met goede bedoelingen of kon hen enkel met enige ironie benaderen. Ik was en ben zelf ook veel te hard. Ik heb me laten meesleuren.
De 'zachte' mensen die ik het afgelopen jaar heb leren kennen, hebben met elkaar gemeen dat ze naar andere mensen luisteren, dat ze zich kwetsbaar durven opstellen, dat ze oprecht zijn, dat ze solidair zijn, dat ze begrijpen hoe belangrijk het is om samen te werken en samen te léven, en nog zo veel meer.
De tegenbeweging, zoals dat dan heet, is ingezet. Hardheid wordt gecounterd en op een positieve manier bestreden. Hardheid biedt geen toekomstperspectief, het leidt ons naar de afgrond. Mensen genre Bart De Wever, met een agressief zwart-witdiscours zijn kankers voor een kwetsbare maatschappij, het zijn mensen die vernielen in plaats van opbouwen. We moeten ons hier actief tegen beschermen of we verzuipen mee.
De maatschappij als dusdanig kunnen we niet redden, maar samen met onze geliefden kunnen we vanuit een gedeeld engagement een buffer opbouwen tegen de kankers en hun uitzaaiingen. Ik ben daar zelf volop mee bezig en zal daar mee doorgaan. Er is geen eindpunt, het is een doorlopend proces, maar ik zal er mijn tanden blijven inzetten. Met de mensen die ik stelselmatig rond mij aan het verzamelen ben zal dit mogelijk zijn. En zelf zal ik nog meer zachtheid nastreven. Ik zal proberen om verdraagzamer te zijn en minder ironisch. Ik zal proberen om te aanvaarden dat een aantal dingen in de wereld zijn zoals ze zijn. Ik zal naar anderen luisteren en eerlijk en oprecht zijn. Ik zal deelnemen aan een samen-leving, binnen de of parallel aan dé samenleving. Dé samenleving hoeft niet mijn samenleving te zijn. Het heeft geen zin om te wachten op inspanningen waarvan je weet dat ze niet geleverd zullen worden.
We gaan door met gelijkgezinden, met de mensen die we graag zien. Op mensen die andere doelen nastreven, mensen die verder willen polariseren en radicaliseren, moeten we ons niet concentreren.
Die bekijken het maar.

vrijdag 29 juli 2016

Pokémon Go

Ik nam gisteren op Facebook deel aan een discussie over Pokémon Go n.a.v. een tekst die mijn nonkel daarover op zijn blog geschreven had.
In zijn tekst sprak hij zijn bezorgdheid uit over een evolutie in onze maatschappij, waarbij mensen het niet (meer) van de pot gerukt vinden wanneer er in Antwerpen - u weet wel van dat nieuwsbericht - een straat wordt afgesloten omdat duizend mensen er zijn samengekomen om pokémons te vangen. Mijn nonkel heeft kritische bedenkingen bij een dergelijke tendens en is niet bang om die via Facebook en zijn blog openbaar te maken, ook al wordt hij daarbij gemakkelijk impliciet als een zuurpruim weggezet. Kritische kanttekeningen worden niet erg - steeds minder? - geapprecieerd, dat wordt alsmaar duidelijker.
Ik nam dus deel aan een gedachtenuitwisseling over zijn Pokémon-tekst en over ‘de staat van de maatschappij’ in het algemeen. Zonder veel verdere context volgen hier de bedenkingen die ik schreef.
* Als reactie op iemand die vond dat we zo min mogelijk mogen
oordelen over wat er rond ons gebeurt en vooral aan zelfonderzoek moeten doen:
“En als sommige dingen nu eens wérkelijk totaal belachelijk zijn? Anno 2016 lijken we in al onze politiek correcte verdraagzaamheid zelfs daarover geen kritische discussie meer te mogen voeren. Meer dan duizend volwassen mensen die op Pokémons jagen in een stadscentrum, waardoor er een straat moet worden afgesloten. Seriously??? Laat die woorden tot u doordringen. En nog eens. Een straat moet worden afgezet omdat duizend mensen elk op hun eigen smartphone naar Pokémons zoeken. Ziet u het voor u? Ik stel bij deze het volgende voor: in 2017 wordt publiekelijk masturberen een rage. Laten we daar dan ook niet over oordelen. Mensen die daar dan commentaar op hebben moeten aan zelfonderzoek doen, want waarom hebben zij er een probleem mee dat een ander publiekelijk masturbeert omdat hij/zij dat leuk vindt? Ik wil maar zeggen: het is mogelijk om té politiek correct of té verdraagzaam te (willen) zijn. Mogen sommige dingen nog gewoon belachelijk en totaal over de top genoemd worden? Ja! Echt, serieus, al die vergoelijking voor de meest stupide dingen.. Laat ons ons verstand gebruiken. Dat Pascal omwille van zijn bedenking over Pokémon Go door sommige intelligente mensen als een 'zuurpruim' wordt weggezet, nee, dat vind ik te belachelijk. Is dat 2016? Een moment in de geschiedenis waarop het triviale en het belangrijke nieuws op gelijke hoogte worden gesteld? Daar kom ik tegen in opstand. Ik ben er zelf ook niet slecht in hoor, in dat 'meegaan met mijn tijd' (ik ben 29). Wat 10 jaar geleden nog beschouwd werd als totaal van de pot gerukt is nu min of meer normaal en ook ik denk daar in veel gevallen zo over - ik word ook 'gekneed' door de maatschappij. Maar Pokémon Go? Nee, hier mag echt wel over geoordeeld worden.”
* Als vervolgreactie:
“Maar oké, het gaat 'm hier niet om Pokémon Go zelf. Het gaat 'm erom dat onze maatschappij er een is waarin het mogelijk blijkt dat meer dan duizend mensen zich zonder zich daar veel vragen bij te stellen verzamelen in een winkelstraat en er dan blijkbaar niet vreemd van opkijken dat die straat moet worden afgesloten. Die mensen denken op dat moment niet: 'waar zijn wij hier eigenlijk mee bezig?' Nee, dat die winkelstraat wordt afgesloten vinden zij 'een goede maatregel' ofzo. Dat is, excuseer hoor, werkelijk te gek voor woorden. Deze Pokémon Go-toestand is dus op zich niet belangrijk. Het is over de maatschappij waarin dit soort dingen plaatsvinden dat wij kritisch moeten nadenken. En daar is niks mis mee. Bij voorkeur leef ik in een wereld waarin de mensen in die winkelstraat zich de bedenking maken: 'is deze situatie hier niet helemaal van de pot gerukt?' Maar nee, wij zullen er alles aan doen om deze mensen net níét met dergelijke gedachten op te zadelen. Overigens ben ik iemand die oordeelt én aan zelfonderzoek doet, maar over dat laatste hoef ik hier niet uit te weiden.”
* Nog als vervolgreactie:
“Misschien was het beter als ik het bv. over 'liggen' had gehad i.p.v. over masturberen. Stel dat we volgende zomer allemaal op straat gaan liggen omdat we dat leuk vinden. Dan gaan ze véél straten moeten afsluiten hoor! Maar hey, alles voor ons plezier, toch? (...)
Als je niet mag oordelen, wordt een serieus (of een interessant) gesprek, volgens mij, onmogelijk. Van oordelen ga je trouwens niet dood. Integendeel, het activeert de hersenen en houdt je scherp. Het is een misverstand dat oordelen uitsluitend iets negatiefs is. Het is zelfs intellectueel oneerlijk om daar zo over te denken.”
* En in een privébericht aan mijn nonkel:
“Die pokémon-discussie.. Hoe gemakkelijk intelligente mensen zich tegenwoordig bij bepaalde, onmiskenbaar nefaste, tendensen in de maatschappij lijken neer te leggen, ik vind dat zeer ergerlijk. Op die manier zal onze maatschappij op korte termijn bevolkt worden door slapjanussen die zich een hoedje zullen schrikken en het op een gillen zullen zetten wanneer de échte realiteit plots aan hun deur staat. Pure decadentie is het.”
* Vervolg:
“Wat je zegt over 'oudere mensen' [die lafjes worden weggezet als vroeger-was-het-beter-zuurpruimen]: de kennis en ervaring die die mensen aan jongeren zouden kunnen doorgeven wordt zeer gemist. Vandaag wordt iemand van 20 er door de maatschappij in bevestigd dat hij/zij even wijs is als iemand van 70. Kennen deze jonge mensen nog een gevoel van nederigheid? Het is niet omdat ze mee zijn met de nieuwste technologische snufjes, dat ze veel te piepen hebben. Elke aap met een smartphone is tegenwoordig even belangrijk als iemand die met kennis van zaken interessante meningen kan formuleren over belangrijke maatschappelijke thema's. Tamelijk problematische evolutie. De technologie is in een aantal opzichten een kanker met ernstige uitzaaiingen. Ik zie dat niet zo rooskleurig tegemoet.”
Ik zal het anders, om te besluiten, als volgt samenvatten: als maatschappelijke kritiek anno 2016 niet meer wenselijk is en we allemaal onze mond moeten houden over tendensen die ons zorgen baren, kunnen we net zo goed allemaal als makke lammetjes op de N-VA gaan stemmen en ons neerleggen bij een beleid waar we zeker niet beter van worden. Waarom mogen we wél onze klep opentrekken als er politieke beslissingen worden genomen die ons niet zinnen, maar mogen we niet onze bezorgdheid uiten over een maatschappij waarin het blijkbaar acceptabel is geworden dat mensen pokémons zoeken in de fucking concentratiekampen van fucking Auschwitz? Serieus: mensen die - het gebeurt écht! - pokémons zoeken in Auschwitz - is er iemand die zoiets aanvaardbaar vindt? Is het ontoelaatbaar dat iemand zich daar vragen bij stelt?
Foute boel.

'Het lezen zoals het is'-vragenlijst

Humo vroeg mij om de vragen voor de rubriek ‘Het Lezen Zoals Het Is’ te beantwoorden. Dat heb ik gedaan.
In welk boek bent u tegenwoordig bezig?
”’Atonement’ van Ian McEwan.”
Waar leest u het liefst?
"In de zon.”
Met welke auteur zou u een avondje uit willen?
”Serge Simonart.”
Met welk romanpersonage ziet u een onenightstand wel zitten?
”Meredith Rand uit ‘De bleke koning’ van David Foster Wallace.”
Wat is uw favoriete gedicht en waarom?
“Behalve enkele van mijn eigen gedichten schiet me niks te binnen. Ik zal morgen een gedicht op Facebook plaatsen dat ik schreef in 2008 en dat ik nog weleens herlees.
Voor de rest apprecieer ik het werk van Leonard Nolens, Andy Fierens en de veelzijdige underground-poëet Geert Simonis.”
Welk boek hebt u het vaakst cadeau gedaan?
“Ik kan me niet herinneren dat ik een bepaald boek meer dan één keer cadeau heb gedaan. Het mooiste boek dat ik iemand cadeau heb gedaan, vind ik ‘In mijn ogen’ van Bastien Vivès.”
Wat is volgens u het ideale vakantieboek?
“Het volledige oeuvre van Houellebecq er doorjagen tijdens de vakantie, zodat u op uw werk weer kan meespreken over de stand van zaken in de wereld.”
Hebt u een favoriete thriller?
“Is ‘Misdaad en straf’ van Dostojevski een thriller? Indien ja: dat boek.”
Welk non-fictieboek zou iedereen gelezen moeten hebben?
“Ik denk aan ‘The Clash of Civilizations’ van Samuel Huntington. Moet ik alleszins dringend herlezen.”
Welk kunst- of kijkboek kampeert er op uw koffietafel?
“‘Lastnightsparty’ van Merlin Bronques.”
Wat is het laatste boek dat u tranen van ontroering heeft bezorgd?
“‘De zang van de walvissen’ van Edmond Baudoin vond ik ontroerend, maar ik heb er nu ook weer geen tranen om gelaten.”
Wat is het laatste boek dat u tranen van het lachen bezorgd heeft?
“‘Superleuk maar voortaan zonder mij’ van David Foster Wallace. Ook hier geen tranen.”
Welk boek zou u meteen (her)lezen als u een week leestijd cadeau krijgt?
“Ik sta te popelen om ‘Platform’ van Houellebecq te herlezen.”
Van welk boek vindt u de film beter?
“‘We Need To Talk About Kevin’. De film is véél beter.”
Welk boek of oeuvre vindt u zwaar overschat?
“Mogelijk komt Dimitri Verhulst meer in de media dan hij op basis van de kwaliteit van zijn boeken verdient.”
Welk boek of oeuvre vindt u zwaar onderschat?
“Het oeuvre van Michel Houellebecq + het werk van Gummbah. Maar voor beide geldt: ‘het moet uw ding zijn’.”
Wie verdient volgens u de volgende Nobelprijs Literatuur?
“Michel Houellebecq.”
Welk romaneinde had u liever anders gehad?
“‘De witte’ van Ernest Claes. Ik was totaal onthutst over de belachelijkheid van het einde van dat overigens voor de rest heel leuke boek.”

dS Weekblad-vragenlijst

dS Weekblad vroeg mij om hun ‘Hit & Run’-vragen te beantwoorden. Dat heb ik gedaan.
- Wat is uw vroegste herinnering?
“Verschillende momenten van onbehagen in de kleuterklas. Merken dat ik niet op mijn gemak ben met mijn klasgenoten, die onbekommerder - een woord dat ik toen nog niet kende - lijken dan ik.”
- Wanneer bent u het gelukkigst?
“Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als in het afgelopen jaar. Als ik op een rustige manier kan samenwerken met fijne mensen en ik er niet aan hoef te twijfelen dat mijn werk erg wordt geapprecieerd.”
- Wat is uw grootste angst?
“Dat enkele grote problemen in de wereld helemaal uit de hand gaan lopen en ik niet kan blijven wonen waar ik nu woon.”
- Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?
“Onverdraagzaamheid.”
- Welke eigenschap stoort u het meest bij anderen?
“Mensen lijken steeds minder aandacht te hebben voor wat er letterlijk rondom hen gebeurt. Mensen die niet de moeite opbrengen om stil te staan bij de betekenis van het woord samenleving om nog te zwijgen van het woord normvervaging.”
- Wat was uw meest beschamende moment?
“Toen iemand op het verjaardagsfeestje van een vriend mijn cadeau wilde uitpakken voor een middelgrote groep waarvan ik niet veel mensen kende en ik halsoverkop op de loop ging omdat ik niet wilde dat die andere mensen mijn cadeau zouden zien. Ik vond dat zij er geen zaken mee hadden wat ik mijn vriend cadeau deed. Een traumatische avond.”
- Wat is uw dierbaarste bezit?
“Twee foto’s van mijn broer en mij uit 1992. Wij waren toen drie en vijf jaar en nog niet in strijd met ons leven en de wereld.”
- Wat maakt u ongelukkig?
“Te veel om op te noemen. Alles begint bij mijn eigen beperkingen die ik moeilijk kan accepteren en die een stroom van algemene frustratie en verdriet in gang zetten.”
- Over welk deel van uw uiterlijk bent u het minst tevreden?
“Dat mijn verveeld-ironische gezichtsuitdrukking ongeveer mijn standaard gezichtsuitdrukking geworden is. ‘Psychisch leed’ heeft zich veruitwendigd en ik heb niks gedaan om dat te beletten.”
- Als u iets dat uitgestorven is, zou kunnen terugbrengen, wat kiest u dan?
“De logica van een scheiding tussen informatie enerzijds en entertainment anderzijds.”
- Wat is uw favoriete boek?
“’Elementaire deeltjes’ van Michel Houellebecq.”
- Wie of wat is de liefde van uw leven?
“Ik heb het geluk dat ik al mijn hele leven erg veel van mezelf houd.”
- Wat was de beste kus van uw leven?
“Willekeurige kussen met B..”
- Wat is uw foutste guilty pleasure?
“Als ik de gedachte dat sommige mensen echt veel stommer zijn dan ik niet wil loslaten.”
- Wat bent u verschuldigd aan uw ouders?
“Dat ik mijn best doe om er iets van te maken.”
- Hebt u ooit “ik hou van u” gezegd zonder het te menen?
“Ja.”
- Wie mag er aanschuiven aan uw droomdiner?
“Mijn vriendin B.”
- Welke stopwoordjes en -zinnetjes gebruikt u te veel?
“Geen idee, en daarmee bedoel ik effectief: ‘geen idee’. In dezelfde categorie: ‘weet ik veel’. Verschillende woorden en zinnen die wanhoop en verbijstering uitdrukken.”
- Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?
“Customer care agent. Niet te verwarren met call agent. Call agent is veel minder erg. Merk op: in customer zit het woord ‘stom’. Voor de rest geloof ik in toeval.”
- Als u terug in de tijd kon reizen, waar zou u heen gaan?
“Misschien zou ik uiteindelijk verkiezen om niet terug in de tijd te reizen.”
- Noem één ding dat de kwaliteit van uw leven zou verbeteren.
“Meer zon.”
- Wat beschouwt u als uw grootste prestatie?
“Mezelf verbieden om me al te zeer in een slachtofferrol te wentelen.”
- Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?
“Dat er niks zo dom is als je in een slachtofferrol wentelen. Puur tijdverlies.”
- Waar zou u nu het liefst willen zijn?
“In Londen, bij B..”
- Wie moet u spelen in de film van uw leven?
“Kyle MacLachlan.”
- Wat is uw favoriete geur?
“Gebraden kip.”
- Als wie of wat zou u graag op een verkleedfeestje opduiken?”
“Als Mieke Vanhecke.”
- De liefde, hoe voelt dat?
“Onwerkelijk.”
- Hoe komt u tot rust?
“Door mij terug te trekken in mijn comfortzone.”
- Wanneer hebt u voor het laatste gehuild?
“Toen een van mijn dierbaren er psychisch zeer slecht aan toe was.”
- Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?
“Toen ik aan mijn hersenen werd geopereerd. En elke keer dat ik me te voet of met de fiets in druk verkeer begeef, besef ik dat er slechts één onoplettende chauffeur voor nodig is om een einde aan mijn leven te maken. En dan denk ik ook nog dat de chauffeur in kwestie zal proberen om vluchtmisdrijf te plegen.”
- Welke song mogen ze spelen op uw begrafenis?
“’Times Like These’ van Foo Fighters.”
- Hoe wilt u herinnerd worden?
“Als iemand die bijna altijd probeerde om zijn best te doen.”

Zesenzestig seizoenen geleden

niemand had geweten dat
de man zijn tijd hier wilde afronden
geen mens had kunnen vergeten
dat zijn koffers al maanden klaarstonden
om te worden verscheept
weg te worden gesleept naar een
onbenullige stad in een verafgelegen land
we belden elkaar op en stootten elkaar aan
nee, geen van ons had kunnen voorzien dat hij
uit onze gemeenschap weg zou gaan
met zijn veterloze rode schoenen die hij echt altijd en overal droeg
en zijn eeuwig zelfde mopje dat tot vervelens toe nergens op sloeg
gooide een man van vaste gewoontes het over een andere boeg
als een dief in de nacht door de achterdeur
koos hij voor schijnbare willekeur
als een zelfverklaarde man van de daad
nam hij van onze negorij de maat
een van ons zei dat hij ging met de boot
mogelijk geheel gekleed in het rood
een ander beweerde dat hij hield van de trein
dat hij die koosnaampjess gaf, zoals madeleine
een derde was wel zo eerlijk te zeggen
dat ze over de man eerlijk gezegd niets had te zeggen
een dag zesenzestig seizoenen geleden
plus twee volle manen die er weinig toe deden
het was de belangrijkste dag in ons leven
het was een gebeurtenis die heel lang bleef kleven
nooit eerder had iemand ons dorp verlaten
het was zelfs taboe om daarover te praten
maar geesten ontwaakten en niemand betwist nog
dat er zeven een zucht van verlichting slaakten
met het hek van de dam door de reis van de man
maakten zeven lokale lieden een plan
als de naam van een prins, de stad jerevan
of de zilveren poorten van teheran
mooie namen genoeg, maar het kwam er niet van -
neen, niemand ging weg, ‘t is dat ik het je zeg
ja,
zesenzestig seizoenen geleden
opende een zonderling een poort naar een droom
en in die nacht hingen twee volle manen
lijkbleek boven een lindeboom
de man met rode schoenen uit onze negorij
versjouwde zijn valiezen en weg was hij
of zo gaat toch deze saga die ik nooit heb geloofd, want
als dit werkelijk gebeurd is stond het wel in de krant

Mens vs. smartphone: een machtsstrijd

Een vriendin van mij heeft enkele dagen geleden voor het eerst een smartphone gekocht. Collega’s waren lovend geweest over een toestel van Motorola en mijn vriendin, wier amper één jaar en vier maanden oude Nokia-gsm al op sterven na dood was, besloot de smartphone een kans te geven. De prijs-kwaliteit van het toestel was zeer behoorlijk, hadden de collega’s haar verzekerd en met de uitstekende camera van deze Motorola-smartphone kan mijn vriendin al eens een mooie foto trekken. Uiteraard biedt hij nog veel meer mogelijkheden die een gewone gsm (een dumbphone) niet biedt, mogelijkheden die in bepaalde situaties van pas kunnen komen. De aankoop van haar eerste smartphone voltrok zich enkele dagen geleden.
Vanmorgen kreeg ik een sms van deze vriendin die, te oordelen naar de inhoud van haar bericht, in een staat van, ik overdrijf een beetje, lichte paniek verkeerde. “Ik vermoed dat er in een smartphone iets geïnstalleerd is waardoor je er steeds mee wil bezig zijn. Ik wil er ook altijd naar kijken. Heel heel erg vreemd!!! Is zeer verslavend. Vind dit NIET leuk!!!”
“Ja, wat dácht je?!”, antwoord ik grinnikend. Dat er van dat ding een bepaalde aantrekkingskracht uitgaat, zie je ondertussen al heel wat jaren terug in bijna alle facetten van de maatschappij. De slimme telefoon is omnipresent in het dagelijkse leven van heel wat (jonge) mensen. Ik zou me kunnen vergissen maar de bezitters lijken dol op hun speelgoed.
“Ik moet het veel beter onder controle krijgen, voordat dit toestel mij controleert”, stuurt mijn vriendin even later.
“Je wordt er nog gestresseerd van!”, antwoord ik met een knipoog. “Ontspannen! Diep in- en uitademen!”
Het is niet onbelangrijk om te weten dat mijn vriendin tot voor haar nieuwste aankoop geen internet in huis had. Behalve via haar gewone gsm (en via de post) was ze thuis via geen enkel communicatiekanaal bereikbaar. Geen desktop, geen laptop, geen tablet en dus ook geen smartphone.
Daarom misschien gaat het voor haar een beetje snel nu. Als je thuis nooit eerder internet hebt gehad en plots ligt dat internet op de keukentafel, naast jou in de zetel of zit het in je handtas, dan krijg je een hoop nieuwe prikkels binnen. Plots kan je al die Facebookberichten wél lezen wanneer je maar wil en kan je wél onmiddellijk naar die ene site surfen waar je voorheen nog enkele dagen geduld voor moest opbrengen. Plots ligt ‘alles’ binnen handbereik. Je zou voor minder door zo’n toestel geobsedeerd geraken. Je nieuwe vriend, die je overal vergezelt!
Maar mijn vriendin verzet zich daar tegen, net zoals ik. Een smartphone mag nooit ‘heel belangrijk’ worden in mijn leven. Als je het ding functioneel gebruikt, biedt het interessante mogelijkheden. In de praktijk maakt dat functioneel gebruik echter grotendeels plaats voor nietszeggend vermaak en makkelijk tijdverdrijf op sociale media. Omdat ik vrees dat ik ook gedeeltelijk in die val zou trappen, dat ik er ook verslaafd aan zou geraken, zal ik deze boot zo lang mogelijk afhouden. Ik heb geen smartphone, heb er nog nooit een gehad en tenzij het om een of andere reden niet anders meer kan zal ik er ook nooit een kopen.
Ik heb er vertrouwen in dat mijn vriendin, eens ze van de eerste schrik bekomen is - haha - op een gezonde manier met het toestel zal omgaan. Ze vergeeft het zichzelf nooit indien ze na een tijdje een mainstream smartphonejunkie zou blijken te zijn.

#TousEnsemble - De lege doos van de Rode Duivels

Wat heeft het te betekenen? Helemaal niks toch? Is het niet cynisch? Ik vind het cynisch. Zeer cynisch zelfs. Tussen Belgische voetbalfans en de Rode Duivels is er niet het minste of geringste contact. Tussen de fans en de voetballers staat een geblindeerde glazen wand, zoals je die ziet bij dure auto’s. Zij kunnen naar ons kijken, maar wij niet naar hen.
Hoezo dat, Ali, waar heb je het over?
Ik heb het over een gebrek aan werkelijke verbondenheid tussen de Rode Duivels en de gehersenspoelde supporter - een selfie, een high five, een handtekening, dat is geen communicatie. Ik heb het over het feit dat ik de ontgoocheling (of de blijdschap) van een fan niet terugvind in de gezichtsuitdrukking van een Rode Duivel wanneer hij na een wedstrijd zijn ‘interview’ geeft - dat oersaaie bol van clichés staande praatje, over and over again. Ik heb het over het feit dat geen enkele Rode Duivel tegenover het publiek ooit ook maar een piepklein beetje transparant is over de gang van zaken ‘binnenskleedkamers’. Supporters willen naast het veld de mens achter de voetballer aan het woord horen, maar in de plaats krijgen ze een soort telegeleide robot met enkele menselijke trekken. Ze zeggen allemaal krek hetzelfde, ze hebben krek dezelfde kapper en de vriendin van de een is inwisselbaar voor die van de ander of van nog een andere. Alles wat écht belangwekkend kan zijn aan deze voetballers wordt voor het publiek afgeschermd. Maar tous ensemble (of #TousEnsemble), dat dan weer wel.
Reconstructie. In de aanloop naar het WK 2014 waren er nog de Duivelsuitdagingen die, wat mij betreft, terecht een positieve sfeer rond onze nationale voetbalploeg probeerde te creëren. Onze ploeg verdiende steun, de animo was gerechtvaardigd. Het WK 2014 was het eerste tornooi waar deze Duivels aan deelnamen, ze behaalden de kwartfinale, weliswaar met zeer matig voetbal, maar akkoord, we mochten niet al te hard klagen. Het was niet slecht, het resultaat. Verliezen van Argentinië is geen schande, al was het tijdens de match verrassend om te zien hoe weinig de Duivels aandrongen om de 1-0 achterstand nog ongedaan te maken. Alsof ze het zo wel goed vonden - “we hebben de kwartfinale gespeeld, niet slecht” - terwijl je toch zou veronderstellen dat een voetballer, een sportman, iemand die functioneert in een systeem van voortdurende competitie, elke belangrijke wedstrijd wil winnen. Maar die wil om te winnen of zelfs maar de wil om aan te dringen, die was er niet. Maar zoals ik al zei: we mochten als fans niet klagen. Kwartfinale op een Wereldkampioenschap, goed tot zeer goed resultaat voor deze jonge groep.
Na het WK begonnen de Duivels aan de kwalificatiecampagne voor het EK 2016. De Duivelsuitdagingen waren voorbij, de ploeg had een goed resultaat neergezet op een groot tornooi en daarom werd van het publiek verwacht dat het onvoorwaardelijk fan zou blijven. Maar louter op basis van de sportieve prestaties bleven fans op hun honger zitten. Een wedstrijd van de Rode Duivels was (en is) zelden iets waar je van kan genieten. Ze spelen doorgaans slecht voetbal, wat extra storend is omdat het individueel goeie voetballers zijn. Voortdurend zit je dus als fan met de handen in het haar want hoe is het toch mogelijk dat een ploeg met zoveel talent, enz.
Dit probleem, want het is een probleem, bleef maar aanslepen maar ze wonnen de meeste van hun matchen en konden zich zonder problemen kwalificeren voor het EK. Het is echter niet nodig om dit te catalogiseren onder de noemer ‘prestatie’, zoals een Wilmots graag mag beweren.
En dan was er het EK. Onze eerste wedstrijd tegen Italië was om te blèten, zo slecht. De mediastorm die daarna losbarste was hevig maar gerechtvaardigd. Voor de camera kregen we geen uitgesproken ontgoochelde spelers te zien (Thibaut Courtois is de uitzondering) en dat was storend. As if they couldn’t care less. Daarna wonnen ze van Ierland en Zweden en kwalificeerden ze zich voor de volgende ronde. Heel het land door het dolle heen, maar de Rode Duivels geheel bedaard zoals steeds. Waren ze blij (met de steun van de fans), kon het hen niks schelen? Je kwam het niet te weten. Er was er niet een die in een interview spontaan de fans bedankte, tenzij een journalist het ter sprake bracht.
Ze wonnen met goed voetbal tegen Hongarije, maar na affluiten kregen we geen vreugde-uitbarsting zoals we die hadden gezien bij Ijsland, Wales of bijna om het even welke andere ploeg nadat die een belangrijke overwinning had geboekt. De Rode Duivels doen niet aan gekkigheid. De Rode Duivels zijn gespeend van emoties, ze kennen blijdschap noch verdriet. Ze klappen in de handen en lopen naar de tunnel.
Tegen Wales verliezen ze kansloos, het is onbegrijpelijk. Nadien zien we spelers die oppervlakkig ontgoocheld zijn in plaats van diep ontgoocheld, boos of zelfkritisch. De kapitein en de trainer leggen het resultaat tien minuten na affluiten naast zich neer en spreken van een goed tornooi dat eindigt in de kwartfinale. Zij blikken vooruit en beloven ons een mooi tornooi in 2018. Het valt te voorspellen dat daar eenzelfde resultaat wordt neergezet, verlies in de kwartfinale, en dat we identieke emoties en identieke uitspraken krijgen. Het valt te voorzien dat de supporters opnieuw een abstractie zullen zijn voor de Rode Duivels, een soort achtergrondruis waar geen Duivel bijzondere motivatie uit zal putten.
Fans en Rode Duivels: het is een éénrichtingsrelatie. Duizenden mensen verzamelen op een plein en schreeuwen zich schor omdat ze denken dat het er iets toe doet. Elf mensen verliezen de belangrijkste wedstrijd die ze ooit voor hun land hebben gespeeld en krijgen daarna instructies van Wilmots en Kompany over wat ze moeten zeggen en op welke manier ze het moeten zeggen - over hoe ze iets moeten zeggen zonder eigenlijk iets te zeggen. Ze beheersen die discipline tot in de puntjes, het gaat hen nauwer aan het hart dan een overwinning in een kwartfinale van een Europees Kampioenschap. De schrik om binnen de nationale ploeg uit de band te springen is groter dan de wil om als international een prijs te pakken.
In alle stilte arriveren ze weer in België, ze bieden de fans niet de kans om hen te onthalen om hen te ontmoeten, nee, ze verdwijnen als dieven in de nacht en de volgende dag vertrekken ze op vakantie naar een zonnig oord waar ze ver weg zijn van iedereen die hen een vervelende vraag zou kunnen stellen. Verbondenheid met België op welke manier dan ook? Neen. Tous ensemble? Niets meer dan een hashtag. Het is nog een jaar of twintig wachten vooraleer échte robotten in Belgische truitjes zullen voetballen op het EK. Het verschil met onze huidige spelers zal nagenoeg onzichtbaar zijn.

zaterdag 2 juli 2016

Het debacle van de Rode Duivels

Dat het effectief een enorm debacle is. Zonder enige twijfel. Als je als zogenaamde topploeg, outsider voor de titel zelfs, met duidelijke cijfers verliest in de kwartfinale tegen, laten we eerlijk zijn, het onderschatte maar al bij al toch vrij bescheiden Wales, dan heb je behoorlijk gefaald. Het gaat mij dan trouwens in de eerste plaats over de manier waarop dat falen zich heeft voltrokken, met een 3-1-uitslag na de reguliere speeltijd van 90 minuten. De Rode Duivels hebben niet jammerlijk verloren na een dramatische penaltyreeks, het is evenmin een verhaal geweest waarin het ook ‘anders had kunnen aflopen’. België was tegen elke logica in de slechtere ploeg op het veld. Het team presteerde zwak op een moment dat het er écht toe deed. Het team valt na, laat ons eerlijk zijn, jarenlange middelmatigheid finaal door de mand. Voor eens en voor altijd gisteren bewezen. Een culminatiepunt waar elke oplettende burger nog steeds (en vol onbegrip) rekening mee hield.
De rode loper lag voor ons uitgerold op dit tornooi. België zat in een verrassend gemakkelijke tabelhelft op weg naar de (halve) finale. Hongarije. Wales. Daarna Portugal. Dat was wel wat anders dan bijvoorbeeld Italië, dat het in de achtste finale al moest opnemen tegen Spanje en nu in de kwartfinale tegen Duitsland gaat spelen. Als België de groepsfase had gewonnen hadden zij deze tegenstanders trouwens voor de kiezen gekregen en dan zou een uitschakeling veel verteerbaarder zijn geweest. Maar Hongarije en Wales, nee, daar moesten deze Rode Duivels op belangrijke momenten negen van de tien keer van winnen (en van Hongarije wonnen ze ook, met mooi voetbal nog wel - het was voorwaar een veelbelovende prestatie voor de rest van het tornooi). Hun zeer gunstig parcours op weg naar de (halve) finale maakt van de uitschakeling een zwaar mislukt tornooi. Dit is een jammerlijk verkeken kans. Een ploeg met minder klasse heeft onze goudhaantjes afgetroefd. Pijnlijk. (Twéé ploegen met minder klasse hebben onze goudhaantjes afgetroefd, als we even de slappe vertoning tegen Italië in herinnering brengen.)
En dan is er natuurlijk Wilmots. Die moet uiteraard weg. Hopelijk begint het nu voor eens en voor altijd te dagen bij de Voetbalbond. Hij is ongeschikt voor zijn functie. Zonder noemenswaardige ervaring als trainer werd hij bondscoach van de Rode Duivels en nooit is hij er in geslaagd om de Duivels goed te laten voetballen. Hij is de grootste verantwoordelijke voor dit zwakke tornooi.
We hebben zijn onkunde lang getolereerd - ‘t is te zeggen, we hadden weinig keuze - omdat de Duivels de laatste jaren wakker waren geworden uit een jarenlange malaise, en dat alleen al gaf ons niet het recht om teveel de trainer te viseren.. Maar goed voetbal heeft Wilmots nooit kunnen brengen met de vedetten die hij ter beschikking had. En dat was ergerlijk. Hoeveel slechte wedstrijden hebben de Rode Duivels de afgelopen jaren niet gespeeld? De meeste matchen waren saai en er werd slecht gevoetbald tegen tegenstanders zoals Cyprus en Israël, ploegen die nog in de verste verte niet kunnen tippen aan België. De matchen in de groepsfase van het WK in Brazilië waren om schele koppijn van te krijgen en tegen Argentinië werden we in datzelfde tornooi als verdoofde schaapjes naar de slachtbank geleid.
De teneur bij supporters en journalisten was steevast dat het onbegrijpelijk was waarom ons sterrenteam niet in staat was om structureel verbetering te vertonen in haar prestaties. De Rode Duivels was tot voor dit tornooi zelfs nog steeds geen ploeg waar je echt staat op kon maken. Na intussen heel wat jaren samenspelen verwachtte je je ergens nog steeds aan een eventueel fiasco op een belangrijk moment. Precies dat fiasco dat zich gisteren voltrok. Niemand die het écht een beetje volgt zal dan ook totaal uit de lucht komen vallen. Maar ondertussen blijft het natuurlijk wel ‘schandalig’.
Maar over Wilmots dus. Die kan niet blijven. Onder geen beding. Hij had zelfs al eerder weg gemoeten. Een andere coach had de Rode Duivels naar dit EK moeten leiden. Een coach met ervaring en een intelligentere aanpak. Een coach met tactisch inzicht. Wilmots heeft de Rode Duivels laten spelen als een ploeg die het moest hebben van individuele flitsen en in sommige matchen kwam hij daar mee weg (Hongarije), maar in andere niet (Italië, Wales). Je kan niet alles aan Hazard en Debruyne overlaten. Dat zijn onze beste spelers, akkoord, maar ze zijn geen wereldklassespelers die écht het verschil kunnen maken en bovendien missen ze de mentaliteit en de persoonlijkheid die nodig zijn op dit niveau om individueel het verschil te maken. Het is dus fout om steeds op deze twee spelers in te zetten, zonder een plan B voor als plan A eens niet aanslaat (en dat is heel regelmatig het geval gebleken). Wilmots heeft een groep gecreëerd die blijkbaar goed aan elkaar hangt, maar het voetbal is niet mee geëvolueerd. En een vechtersmentaliteit heeft hij er ook niet in weten te rammen. Een vechtersmentaliteit die hij als speler zelf nochtans wél bezat. Wilmots staarde zich helemaal blind op zijn chouchous Hazard en Witsel en stelde hen nooit in vraag. Je kreeg de indruk dat het eerder Hazard was die bij de Rode Duivels de lakens uitdeelde dan Wilmots. En dat kan natuurlijk niet.
Maar het is niet alleen Wilmots die finaal onbekwaam is gebleken, er zijn ook heel wat spelers die tekort hebben geschoten. Er zijn er met name een heel aantal met een fundamenteel gebrek aan mentaliteit, ik zou bijna zeggen: met een fundamenteel gebrek aan persoonlijkheid. Eigenlijk zijn er voor mij maar twee spelers die qua karakter de robotachtige, grijze middelmatigheid van deze vedetten overstijgen: Thibaut Courtois en Radja Nainggolan, niet toevallig de twee beste Belgen op dit tornooi. Deze heren willen er niet voor gaan, ze willen er voor gáán, dat spat er van af. Zo’n Nainggolan is uit totaal ander hout gesneden dan een Witsel of een Hazard. Nainggolan heeft niet die slappe mentaliteit waarbij hij content is met ‘matig maar winnen’. Nainggolan wil de pannen van het dak spelen. En Courtois is kwáád na een slechte match, terwijl de rest ‘ontgoocheld’ is. Met wat meer Courtois- en Nainggolan-mentaliteit is deze Belgische ploeg wél klaar om voor de prijzen te spelen. Maar dat is ook weer zo’n jarenlange verzuchting waarvan je al lang moedeloos bent geworden. Deze spelers gaan geen mentaliteitswijziging ondergaan. Werkelijk te slappe karakters, en waarom dan? Ik heb er geen antwoord op.
Wat het ook moge zijn: ze hebben gefaald en dat mag hen aangerekend worden. Met het oog op het WK 2018 zie ik niet meteen veel veranderen. Als Wales hen kan kloppen zijn er genoeg Europese en Zuid-Amerikaanse ploegen die dat ook kunnen. Er moet een andere coach komen die wél tactisch inzicht heeft. Ik wens Wilmots een trainerscarrière toe bij een middenmoter in de Jupiler League, waar hij de tijd krijgt om de kneepjes van het vak te leren en tactisch vernuftiger te worden. Dit was niet de juiste coach om de Rode Duivels bij te staan voor en op dit EK.
Voilà, tot daar. Zeggen dat ik zwaar ontgoocheld ben is overdreven, maar na de hysterie rond dit hele circus, dat ik van kortbij heb gevolgd, wilde ik er nu toch ook iets over kwijt. Anders is het immers helemaal voor niks geweest!

vrijdag 17 juni 2016

Eden Hazard: "Comment? J'ai pas compris"

Enkele weken geleden hielden de Rode Duivels een ‘open training’, zoals dat zo mooi heet, een training waar fans naar mogen komen kijken; een moment waarop eenvoudige mensen de kans krijgen om menselijke goden te aanschouwen, hetgeen zij doen met wijd open mond en een hevig bonzend hart, dat spreekt voor zich.
Nu wil het lot dat mijn zoontje van zes een grote supporter is van Eden Hazard en hij, mijn zoontje, Jelle, had de hoop opgevat om zijn held een tekening te kunnen overhandigen en eventueel iets tegen hem te kunnen zeggen. (“Eden Hazard, ik vind u de beste voetballer van de hele wereld!”, iets van die strekking.)
Ik nam Jelle mee naar de open training, quality time met de kid(s), en we keken onze ogen uit. Vooral Jelle natuurlijk, die verrukt was omdat hij Hazard, zijn grote held, kon zien dribbelen en dollen. (‘Dollen’, voor zij die niet vertrouwd zijn met dit woord, is iets dat voetballers vaak doen tijdens trainingen, al heeft het op zich niks met voetbal te maken; ‘dollen’ is het plagen van of grapjes maken met ploegmaats, men ziet het fenomeen ook in andere beroepscategorieën opduiken, in beroepscategorieën waar men weliswaar niet van ploegmaats spreekt maar van, gewoon, collega’s. Overigens zijn voetballers in vergelijking met andere beroepsgroepen bovengemiddeld bedreven in dollen, en nee, daar bestaan geen studies over, ik wéét dat gewoon.)
Na hun training namen enkele Duivels, waaronder Hazard, de moeite om de talrijk opgekomen fans te groeten. (Vincent Kompany, die pas de week erna zijn huidige blessure zou oplopen, moest er wel meteen vandoor, want die had, zo hoorde ik op de radio, aansluitend op de training een afspraak met zijn advocaat in verband met zijn portretrechten en bepaalde inkomsten die hij misloopt daaromtrent. Vincent Kompany is, voor zij die dit niet weten, een man die krap bij kas zit en op sommige dagen zelfs niet eet opdat hij zijn kinderen een voedzame maaltijd zou kunnen voorzetten in zijn gammele flatje te Manchester. Doch dit terzijde.)
Eden Hazard nam dus tijd voor wat selfies, enkele bemoedigende woorden voor een tiener in een rolstoel en zelfs een handtekening op een tiet, als ik dat goed heb gezien. Toen merkte hij ook Jelle op die, aan de dranghekken waarachter wij stonden, geestdriftig zwaaiend een zelfgemaakte kleurpotloodtekening boven zijn hoofd hield. Jelle had Hazard getekend - of welja, een figuurtje, meer pictogram dan mens, dat Hazard moest voorstellen - alsook een bal en een horizontale groene strook waarvan je, afgaand op de kleur en de context van de tekening, kon aannemen dat hij er gras mee had bedoeld.
En kijk, daar stond Hazard dan plots bij ons en hij richtte zich meteen tot Jelle: “Salut gamin, comment vas tu? T’as fait un dessin pour moi? Mais c’est joli, hein.” Hij had zich al tientallen keren in deze situatie bevonden, maar door de flegmatieke manier waarop hij het zei leek het alsof het de eerste keer was dat hij een tekening kreeg van een jongentje. Ik was gecharmeerd, ik wil daar niet over liegen. Hazard is een man met flair die weet hoe je met kinderen moet omgaan (wat trouwens niet mag verbazen aangezien hij er zelf twee heeft).
Maar Jelle, die zich, dat lijkt me normaal in zo’n situatie, een beetje overdonderd moet hebben gevoeld, keek vragend en, dat zag ik aan hem, ietwat geschrokken mijn kant op. Ik realiseerde me dat hij natuurlijk niet begreep wat zijn idool in het Frans tegen hem had gezegd. Daarom zei ik snel - met een verontschuldigende glimlach naar Hazard - wat de Rode Duivel van zijn tekening vond - dat hij die héél mooi vond en dat de Rode Duivels heel blij zijn met een fan zoals Jelle.
En toen - ik kan er ondertussen om lachen, maar op het moment zelf was dat anders - keek Jelle naar Hazard en vroeg hij: “Spreek jij geen Nederlands?”
Het bleef twee seconden stil. (Een middelmatige schrijver zou, om een dramatisch effect te sorteren, beweren dat die twee seconden wel twee minuten leken te duren, maar dat was hier zeker niet het geval; deze twee seconden duurden daadwerkelijk iets meer of iets minder dan twee seconden.) Ik veronderstel dat de stervoetballer even verbaasd was als ik. Maar of hij zelfs maar een fractie van de gêne voelde waardoor ik werd overvallen, dat durf ik ten zeerste te betwijfelen. En Jelle die begreep er ondertussen helemaal niks meer van natuurlijk.
Hazard, die zich veel sneller dan ik van dit ongemakkelijk moment herstelde, keek mij aan en vroeg “Comment? J’ai pas compris”. Koortsachtig legde ik uit wat er aan de hand was en dat Jelle er blijkbaar niet bij had stilgestaan dat zijn idool Franstalig is. “Ah bon”, lachte Hazard, nu zichtbaar geamuseerd en misschien ook wel een beetje opgelucht. “Je parle très peu le flamand. Désolé.” Hij stak zijn duim op naar Jelle, gaf hem nog een snelle aai over de bol en weg was de vedette, Jelle’s tekening dubbelgeplooid in zijn rechterhand.
Thuisgekomen en een beetje gekalmeerd ging ik onwillekeurig nadenken over de vraag of het voor een Rode Duivel belangrijk is dat hij zich in alle landstalen een klein beetje verstaanbaar kan maken. Niet dat ik Eden Hazard iets kwalijk wil nemen, nee, allerminst, maar voor je het weet loop je als ééntalige Rode Duivel tegen een wat ongemakkelijke situatie met een klein jongentje aan en dat is dan toch een beetje, hoe zal ik zeggen, ‘lullig’.
Jelle lijkt van het hele voorval trouwens enkel te hebben onthouden dat hij zijn grote held heeft ontmoet en dat die zijn tekening nu in zijn woonkamer aan de muur heeft gehangen. Jelle heeft met geen woord meer gerept over wat ik maar de ‘taalkwestie’ zal noemen, hij lijkt de situatie zelfs vergeten te zijn. Ach, een kind in al zijn onschuld flapt er de gekste dingen uit en vergeet dat ook meteen weer - hoe was ik zelf op die leeftijd. Ik verdenk mijn zoon er dus zeker niet van dat hij Eden Hazard wilde laten nadenken over wat een Rode Duivel nog meer moet kunnen om met de fans te ‘connecten’ - (hashtag) tousensemble, weet u wel - dan enkel goed voetballen in naam van België.

Qatar en hooligans

'Nederlandse vrouw al maanden in Qatarese cel na aangifte verkrachting'. 'Russen en Engelsen gaan meteen na laatste fluitsignaal op de vuist'.
Blijkbaar zijn er heel wat mensen die schrikken van dit soort berichten. Ik net helemaal niet. Dit is toch geen opzienbarend nieuws?
Qatar is een achterlijk land, dus blijf er weg, ten allen tijde. Er als westerse vrouw naar de politie stappen, om welke reden dan ook, getuigt niet van veel inzicht in de plaatselijke cultuur. Dus moet ik geschokt zijn door zo'n nieuwsbericht? Nee, niet echt. Het is natuurlijk wel treurig, dat wil ik niet ontkennen, maar ‘schokkend’- nee. Welkom in de wereld zoals hij is, beste nieuwsconsument.
Rellen tussen hooligans tijdens het EK - mijn hemel. Evenzeer te verwachten als warme temperaturen rond deze tijd van het jaar, toch? Zijn de rellen nog veel buitensporiger dan vooraf ingeschat? Die onbegrijpelijke naïviteit. Er zouden 10 doden kunnen vallen en ik zou er nog niet van opkijken. Die hooligans zijn trots op hun eigen achterlijk, laat ze begaan. Gevolg is dan wel dat het centrum van Marseille misschien verwoest wordt als was het een Syrische stad, maar kan je dat niet sowieso verwachten als je in een stad een voetbalmatch met enig gewicht organiseert? Nee serieus, het is écht gevaarlijk om een voetbaltornooi te organiseren, in eender welk land. De kans dat je nadien steden moet heropbouwen is reëel en in de toekomst zal het wellicht nog gekker worden met die rellen. Dan vallen er doden - nu misschien ook - en moeten we weer geschokt reageren. Geeuw. Die hooligans hebben niets anders dan hun achterlijkheid en daarom kan niets hen tegenhouden. Een selfie met de persoon die ze de schedel hebben ingeslagen en daarna weer naar hun Engelse voorstad om rustig hun miezerige kutleven verder te zetten.
Om maar te zeggen: ik lees en zie dingen in het nieuws die mij zouden moeten doen schrikken, maar meestal haal ik enkel mijn schouders op. Dat was zelfs zo na de aanslagen van 22 maart in Brussel en Zaventem. Ja, heel cynisch van mij, maar bij wijze van spreken stond het in mijn agenda geschreven dat er dit voorjaar een aanslag zou plaatsvinden in of rond Brussel. Hoe voorspelbaar kan iets zijn? Toen het dan gebeurde kwam dat dus niet als een schok. Welkom in de wereld zoals hij is, zou ik andermaal zeggen.

Nieuwe Facebookvriend

Iemand stuurde mij een vriendschapsverzoek. Ik aanvaardde dat na rijp beraad en stuurde mijn nieuwe vriend het volgende bericht.
Dag (..)
Ik 'ken' u via (..) en ik heb ook weleens uw blog bezocht.
Op die basis heb ik sympathie voor u.
Mijn Facebookgebruik is, denk ik, anders dan dat van 'de meeste mensen'. Ik heb 49 nauwkeurig geselecteerde FB-vrienden (ooit had ik er 220), 49 mensen van wie ik het verdraag om dagelijks met hun bestaan te worden geconfronteerd. (Als ik één ding niet begrijp aan nogal wat Facebookgebruikers is het dat ze hun verleden met mensen met wie ze nu geen enkel contact meer hebben niet afsluiten - ik word er zelf alleszins niet gelukkig van om te zien dat een meisje met wie ik ooit één jaar in de klas gezeten heb nu bevalt van haar eerste kind, om maar iets te zeggen; ik heb daar geen boodschap aan en wil die persoon hoogstens nog eens terugzien op een klasreünie, maar niet dagelijks op Facebook.)
U begrijpt zeker wat ik bedoel. Facebook maakt het moeilijk(er) om hoofdstukken af te sluiten, ik vind dat zeer vervelend. Ik heb dan ook veel 'vrienden' ontvriend en negeer de meeste vriendschapsverzoeken die ik krijg (dat zijn er gelukkig niet veel).
Ik probeer ook in te schatten wat de persoon die mij een vriendschapsverzoek stuurt mij te bieden heeft. Post hij/zij iets leuks, iets dat mij interesseert? Is het iemand met wie ik mijn eigen berichten wil delen? Met mensen die ik niet persoonlijk ken ligt dat laatste natuurlijk nog iets moeilijker.
Ik vertel u dit allemaal omdat ik u heb 'goedgekeurd'. Bovendien vind ik het wel zo prettig om een nieuwe FB-vriend wat persoonlijker te leren kennen (indien ik de persoon in kwestie nog niet ken uit het 'echte leven'). Ik 'volgde' u trouwens al, zonder uw vriend te zijn, dus ik kreeg wel eens een post van u in mijn overzicht (maakt dat van mij een gluurder?).
Zelf post ik allerlei dingen op Facebook, bijna elke dag wel iets, en u zal zien dat er veel onzin tussen zit, zaken waar u waarschijnlijk niets aan hebt en waar u snel voorbij zal scrollen. Indien ik u daardoor op de zenuwen ga werken, mag u mij defrienden, ik zal niet beledigd zijn, integendeel, ik zal u begrijpen.
En dan heet ik u bij deze welkom. (Misschien moet ik in de toekomst met lidkaarten gaan werken. Iets om over na te denken.)

Dooddoenersbesef

verontrustend vond ik je toen
in de tijd dat we nooit iets moesten
gevangen in een bordeaux broek en een turquoise trui
onder haar dat je te lang vond voor een mens
en te kort voor een hond
hoe je je ogen rood wreef en kloeg
over een spier in je nek die je steeds verrok
je was mooi in de spiegel
maar een foto van je nemen bleek een opgave
en het sikje dat je wilde en later weer niet
knipte je met een schaar wanneer niemand het kon zien
groot gelijk had je daarin bovendien
je onderlip was dikker dan je bovenlip
je leek op je pa en daar baalde je van
eigenlijk, en dat wisten we, was voor jou niets goed genoeg:
jij zelf niet, de anderen niet, het hele systeem
in je beste momenten wist je heel goed dat je zelf je ergste vijand was en dan riep je, schreeuwde je, sneerde je:
dooddoenersbesef!
het ging steeds slechter met je
je ging dingen eten die niet bedoeld waren om te eten
maar enkel om over te spreken
en dat deed je het liefst 's morgens
wat voor jou neerkwam op drie uur in de namiddag
of drie uur 's nachts
je zat enkel nog in je zetel en daar luisterde je naar beats die met mensen gemeen hadden dat ze niet te vatten waren en met teveel per minuut kwamen
je verdroeg het niet meer dat men in je kasten rommelde en als iemand vroeg wat dat daar deed op de grond dan zei je:
het ligt daar omdat ik het mooi vind zo
dat zei je over een gebroken vaas, een antieken theelepel en een plas bloed
je plande een bezoek aan een dokter maar je daagde nooit op
in je agenda stond niks, behalve dan dat woord
op alle dagen had je het woord niks geschreven
telefoons kreeg je niet en ik belde niet meer omdat ik je ervan verdacht je telefoon in de rivier te hebben gegooid
bij de eenden, zei je weleens
ik wil bij de eenden horen
en ik weet niet waar je nu bent maar als ik de eenden zie
denk ik nog wel aan jou
ik denk nog vaak aan jou als ik langs de rivier loop

Jonagold

in madrid onlangs kwam ik iemand tegen die
naar appels rook, naar jonagold
het was lekker, hoe hij niet bleef staan
maar weg ging en mij achterliet
met de deur in huis
ik ben terug thuis en voel me niemand
niemand, als in: niemand
ik voel me thuis en ben iemand
iemand, als in: iemand
kom naar buiten, vermiste kinderen zoeken
ik begin in de schuur, begin jij in de stal
gevonden, child focus gebeld: alles is weer in orde
(tevreden nue, alain remue?)
ik vraag: hoe blank had u uw belg graag gewild?
jij antwoordt: maud vanhauwaert
jij vraagt of ik nog groenten lust
ik lust perziken en als dat niet kan appels
maar niet van jonagold

De kapster is zangeres

de kapster is zangeres van opleiding, maar ze zingt niet als ze knipt te laat raad ik haar aan, om niet bij die ene keurslager te gaan
ze maakt muziek voor zwangere vrouwen ik tik het verslag van haar weekend uit ze heeft ballonnen opgeblazen en daarna opgelaten ze heeft spaghetti gemaakt, gegeten en weer uitgebraakt
ik las eens in een interview: we zijn jong maar niet retro we zijn gay en gaan salsa dansen, met mensen wier moedertaal begint met een a en eindigt op ntwerps
schiet ze neer maar zet ze eerst wel tegen een muur schiet ze neer op zo’n manier dat ze lijden maar ze moeten niet dood
en nu, nu vind ik het niet leuk meer, nu ga ik slapen want als ik slaap valt het me niet op dat ik het niet leuk meer vind als ik slaap heb ik nooit het gevoel dat ik me vervee

zondag 31 januari 2016

25 januari 2016

Drie dingen die vandaag gebeurd zijn en die er voor hebben gezorgd dat vandaag geen dag als een andere was.

1. Ik liet thuis een uit de bibliotheek ontleende cd op de grond vallen, de 'jewelcase' was ernstig beschadigd, het ging om 'Deep Purple 30: Very Best of'.
Uit een kartonnen zak die gevuld is met cd's die ik liever vroeg dan laat kwijtraak nam ik de compilatie-cd 'Mind The Gap 10' van Gonzo (circus), ik brak de jewelcase open en stak er het boekje en het papiert...je met de tracklist van Deep Purple in. Zo zal men bij de bibliotheek nooit geweten hebben dat ik de oorspronkelijke jewelcase beschadigd heb. (Ik breng materialen uit de bibliotheek steeds terug in dezelfde staat als waarin ik ze heb ontleend. Dat vind maar normaal.)

2. Mijn broer wreef met een ontstekingswerende zalf het deel van mijn rug in ter hoogte van mijn rechter schouderblad maar dan een beetje schuin omhoog naar het midden - precies die plek van je rug waar je zelf bijna niet aan kan. Hij deed dat op mijn vraag omdat ik op die specifieke plek een vervelende stijfheid voel die enkele dagen geleden de kop opstak en sindsdien weer afnam, tot ik deze morgen in mijn bed een beweging maakte waardoor de pijn weer veel erger is en zich nu ook verspreidt naar mijn rechterarm.
Het wordt tijd dat ik een osteopaat zie want de stijfheden in mijn nek en mijn rug moeten stoppen (of toch zeker verminderen). Ik ben 29 verdomme, geen 92.

3. De collega naast wie ik deze morgen aan het bureau zat, had dit weekend een koptelefoon gekocht om zich zo op kantoor beter voor geroezemoes te kunnen afsluiten. Toen zij echter vrij luidruchtig zat te telefoneren en mij daarmee uit mijn concentratie haalde, greep ik haar koptelefoon en zette die op mijn oren. Na haar telefoongesprek zei mijn collega al lachend dat ik vroeg om een pak slaag. Ik antwoordde dat ik indien ze mij zou slaan, precies wist welke hulpdienst ik zou bellen en dat ik me niet zou schamen om het te doen.

donderdag 14 januari 2016

We zijn maar mensen

"Zeg," zei ik tegen M, "ik vind het zo gek dat iemand die zo mooi Nederlands spreekt als jij 'noemen' zegt wanneer het 'heten' moet zijn. Dat vind ik echt opmerkelijk."

M. praat heel keurig Nederlands. Ze heeft een mooie uitspraak, bijna accentloos, maar ze zegt wel "Allez, hoe noemt dat nu weer?"
Ik had het van de eerste keer gehoord en het had me meteen verbaasd; het had me niet meer losgelaten.


Omdat ik het voorzichtig had aangebracht door eerst te zeggen dat ze zo mooi Nederlands spreekt, wat ik ook meende, was voor haar duidelijk dat ik het goed met haar voorhad. Ze moest zich niet betrapt voelen. Ze zei dat ze afhankelijk van de context moeite had met 'noemen' en 'heten'.
Dat begreep ik eigenlijk niet zo goed.

Iemand anders, W., beweerde dat het ook correct is om te zeggen: "Jouw naam is Alex maar ik heet jou Ali".
Dat betwijfelde ik en ik zei: "Serieus?".

Nog iemand anders, ook een M., verzekerde mij ervan dat ik mijn opmerking goed had aangebracht door eerst te zeggen dat M. zo'n mooie uitspraak heeft. Eerst iets positiefs zeggen en daarna een opmerking maken. Zo had ik het eigenlijk zelfs niet bedoeld. Wat ik had gezegd was niet gepland, ik zei het gewoon, heel eerlijk. Als een vorm van bekommernis.

"Ik zou niet tegen eender wie over ‘noemen-heten’ beginnen", zei ik tegen M., W. en M.. "Ik zeg dit enkel tegen mensen van wie ik denk dat ze van taal houden, van wie ik denk dat ze fijngevoelig zijn voor een mooie zin of een niet alledaags woord. En ik vermoed dat jullie net als ik van taal houden."
Alle drie stemden ze in. Misschien hadden ze er op die manier nog niet eerder over nagedacht, maar misschien ook wel.

"Bij sommige mensen kan je veronderstellen dat ze niet ontvankelijk zijn voor opmerkingen over de 'noemen-heten-kwestie'", besloot ik. "Hen laat ik dan ook met rust als ik hen de fout hoor maken."

Soms ben ik moediger dan ik tot op dat moment voor mogelijk had gehouden.

Even later speelde ik met W., een spelletje 'hoofdstadje noemen'.
"Bratislava", antwoordde ik op zijn "Slovakije?".
"Ljubliana", antwoordde ik op zijn "Slovenië?".
Op "Montenegro?" moest ik hem het antwoord schuldig blijven. Ik had geen flauw benul. Hij evenmin.

Toen zei de ándere M.: "Podgorica".
Ik was verrast. Hoe wist ze dat? Om het botweg te zeggen: dat ze dat wist, dat had ik nu eens niet zien komen, zie.

"Ben ik nu in uw achting gestegen?", lachte ze.
"Jij stond altijd al hoog in mijn achting", antwoordde ik grinnikend.
Daarop trok ik mijn jas aan en met een goed gevoel ging ik naar huis. Ik ben van mening dat we lief moeten zijn tegen elkaar. We zijn ook maar mensen.

zondag 10 januari 2016

Dit jaar betalen voor nieuwswebsites?

Via de blog van mijn nonkel kom ik terecht bij een 'interessant' artikel op de website van De Morgen en daar klik ik op een link naar een nog interessanter artikel op de site van Knack.
Het artikel dat ik daar wil lezen is - balen! - een 'plus-artikel'. Betalend dus.

Ik twijfel. Ik kijk naar de verschillende abonnementenformules. Mijn gratis proefabonnement heb ik helaas al opgebruikt. 43 euro per trimester voor alleen digitaal. Een trimester, is dat drie of vier maanden? Drie maanden dus. 43 euro voor drie maanden, dat is 14 per maand of 0,50 per dag. Klinkt redelijk.
Ik klik deze formule aan, waarna blijkt dat het hier niet gaat om een abonnement voor een enkel trimester, maar wel over vier trimesters, oftewel een jaar. 43x4 = 172 euro. Dus ik zou mij meteen een jaar aan Knack-digitaal verbinden, voor 172 euro? Opnieuw: dat is slechts 50 cent per dag. Maar toch.
En dan moet ik het na een jaar ook weer zelf stopzetten of anders loopt het gewoon door? Waarschijnlijk.
Hoeveel zulke plus-artikels' zal ik trouwens lezen in zo'n jaar? En wat zal ik er van onthouden? Moet ik dit jaar niet eens stoppen met het altijd maar weer lezen van die eeuwige opiniestukken (die hoe langer hoe meer betalend worden)? Ach, ze zijn zo verleidelijk, de titels zijn vaak zo goed gekozen.

En kijk! Bij deze 43x4-formule krijg ik als welkomstgeschenk een Android smartphone. Tweede verrassing, want op een welkomstgeschenk had ik al helemaal niet gerekend. Zo dicht bij het bezit van een smartphone ben ik nog nooit geweest. Heel even lijkt het alsof zich in een zeer nabije toekomst in mijn leven een paradigmashift zal voltrekken. Er worden zeven 'features' van het toestel opgesomd waaruit moet blijken hoe geweldig het wel is. Ik stel me meteen de vraag voor hoeveel geld ik het ding zou kunnen verpatsen. Zou ik er mijn 172 euro weer kunnen uithalen? Maar wie zal de gelukkige zijn die het toestel van mij wil overkopen?

Teveel gedoe. Ik besluit, nog meer vanwege de smartphone dan vanwege de 43x4, niet in te tekenen op dit abonnement en Knacks plus-artikels (voorlopig?) aan mij voorbij te laten gaan. Het is immers niet alleen Knack dat mij een abonnement wil verkopen, ook De Standaard, De Morgen, De Correspondent, e.a. willen mij een verbintenis doen tekenen voor - wel zo gemakkelijk - twaalf maanden, en telkens zal blijken dat ik er per dag maar ongeveer 50 cent voor zal betalen, maar telkens ook zal ik me afvragen waar ik het in feite voor doe. Voor lappen tekst die ik toch niet wil lezen of gelezen krijg? En als ik er na drie maanden genoeg van heb? Nee, dan kan ik er natuurlijk niet uitstappen. De Verbintenis hé.
(Voor ik het weet zit ik op die manier ook met vier smartphones die ik niet wil. En waar moet ik daar dan mee naartoe? Ga ik er op den duur van lieverlee dan zelf een gebruiken en word ik de smartphone-junk die ik nu veracht?)

Wat 2016 dus ook zal zijn: een jaar waarin ik mijn positie moet bepalen tegenover 'plus-artikels' en andere betalende zaken op internet enerzijds, en een jaar waarin ik mij de vraag moet stellen wat ik in feite nog aan opinies wil lezen in deze 'overgeopinieerde' tijd anderzijds. Misschien moet ik gewoon proberen af te kicken van meningen. Wellicht is dat de enige juiste oplossing.

En laat dat nu ironisch genoeg de geest van de titel zijn die boven het artikel staat waarvoor ik bijna ingetekend had bij Knack voor 43x4 euro:
"Denkers hebben plaats moeten ruimen voor opiniemakers en de flauwekul overheerst overal".
Geef toe: hoe graag wil je zoiets aanklikken? Met name de 'flauwekul heerst overal' doet mij watertanden. En de man, een cultuurfilosoof, die in dit stuk aan het woord komt verwijt Europese jongeren "georganiseerde domheid". Fantastisch toch?
Maar ik laat het aan mij voorbij gaan want overmorgen ben ik toch alweer vergeten dat ik dit zo graag wilde lezen. En dan is er misschien alweer een andere wijze man of vrouw die een catchy uitspraak mijn richting uitgooit.
Ik kan alleen hopen dat ze hard genoeg gooien zodat de uitspraak over de betaalmuur vliegt.