dinsdag 29 april 2008

*KNAL*

We gaan een limonaadje drinken. Een Ice Tea-tje. Daarvoor hoeven we niet ver te lopen. Ik kan sowieso niet ver gaan. We gaan gewoon naar de Pita Chef.

Ice Tea: €1.20. We drinken 'm ter plaatse op. Met de Pita Chef in kwestie hebben wij een babbeltje. Over (Turks) voetbal. En daarna - omdat het langer begint te duren dan je over voetbal kan blijven praten - ook over Kortrijk, de mijnen in Beringen, advocaten en notarissen en banken die "evil" zijn, en over zijn vader. Een man die zelfmoord gepleegd heeft, toen hij na een een ongeval in de mijn een been kwijtraakte.

"Wij zaten beneden en we hoorden boven *knal*," vertelt de Pita Chef bijna laconiek. "Hij had zichzelf door het hoofd geschoten, mijn vader. Tijdens zijn leven was hij nochtans een heel trotse man. Hij reed met een mercedes, zat altijd goed in het pak, had altijd zijn schoenen gepoetst voor hij buiten ging. Maar hij kon het niet verdragen met één been te moeten verder leven."

We zijn licht verbouwereerd door deze ontboezemingen, onze Ice Tea's zijn bijna op. De Pita Chef laat zelf verstaan dat het gesprek hier ongeveer mag stoppen. Hij zet stappen richting zijn coulissen, waar een tv en een vrouw wachten, en wenst ons een goede nacht.

maandag 28 april 2008

"Pardon. Pardon."

Het is al voorbij. Het was niks. Het was peanuts.
En toch. Je had je eigen verontwaardiging moeten voelen.

Een wat oudere mevrouw loopt met haar rollende valies koket richting bergafwaartse roltrap en weet zich daar aangekomen semi-versperd door een zwarte mama met een kinderkoets. In feite is er geen sprake van 'in de weg staan', maar toch gaat dat kijverig van "Pardon! Pardon!" De zwarte mama zet zich haastig aan de kant voor die valies en dat Gekijf, en voelt zich naar alle waarschijnlijkheid enorm opgenomen in onze maatschappij.

Was dat racistisch van dat Gekijf? Aan haar slome tret te zien leek ze alleszins niet dringend haar tram te moeten halen. Waarom moest Het zich zo negatief uiten? Nog in de Congo gezeten misschien, in de jaren stillekes?

Nu goed, ik sloeg dat dus gade, omdat ik achter die valies liep en meteen na die sneer van het Gekijf zocht ik de blik van die zwarte mama. Ik wilde stilzwijgend communiceren in de trant van "zotte doos, niks van aantrekken", maar de zwarte mama sloeg geen acht op mij. Even genoeg van de blanke bezetter allicht.

Maar omdat ik in een fractie van een seconde had beseft toch iets te willen bijdragen aan het leed van het Gekijf, snelde ik erachter aan de trap af, waar Het zich met haar valies al breeduit had opgesteld. En erbij aangekomen riep ik met hoge stem twee maal "Pardon. Pardon." om daarna verder in sneltempo de roltrap af te dribbelen. Ik had een tram te halen tenslotte.

Zou Het er lang bij stilgestaan hebben? Ik hoop zo ongeveer tot op het moment dat ze beneden was aanbeland, ofte dus een vijftiental seconden.

Voor hem was ik daar

De concentratie is er. De woorden stromen. Daarom kon ik vandaag zo genuanceerd ongenuanceerd mijn meningen spuien over alles wat me beviel en niet beviel. En dat was heel wat.

Toevallig deden ik en mijn arrogante airtje vandaag een kraakpand aan. Een kraakpand is een big no no, hier-o, als u de relnicht in mij even ruimte gunt, en na vanavond is dat er ook in geen lichtjaren op verbeterd. Gesloten deuren die me niet welkom heetten, donkere ruimtes die me deden vergeten dat ik me goed voelde, zoekende mensen die misschien wel nooit zullen vinden: het was er allemaal en het mag er allemaal blijven. Zonder mij.

Er was een concert, daar, en dat was evenzeer oorzakelijk voor mijn wat harde perceptie van de feiten. Kutmuziek gemaakt door mensen zonder inzicht, zonder houvast of filosofie en met een drummer die ik kende. Voor hem was ik daar.

Hij vroeg me achteraf naar mijn mening en ik drukte die goed uit, al zeg ik het zelf. "Euh, zijt ge zeker dat ge..?" beschermde ik hem. Maar hij was zeker. "Ik vond het eerlijk gezegd niét goed hoor. Om niet te zeggen dat ik het crap vond. Dikke crap, om eerlijk te zijn."

Een afgemeten knikje en een al even emotieloos "Ok", en we bleken alweer zowat uitgepraat. Ik wilde me niet excuseren voor iets wat ik uit de grond van mijn hart meende, zijn weinig sprekende reactie deed er ook geen goed aan. Hij leek zich te kunnen vinden in de bunker, in het donker, in de schlemiele kotsklank van de gitaar. Ik mocht hem niets verwijten, maar ging dat naderhand toch doen. Uit angst alweer, besefte ik vrijwel meteen.

En zo komt het dat ik snel eens een goede babbel met hem wil. Dat ik wil peilen naar een en ander. Laatst zegde hij me tijdens zo'n babbel dat hij "lang niet meer zo'n gesprek had gehad". Zelf heb ik elke dag zo'n gesprekken, én bevredigendere. Ik had u gewaarschuwd voor mijn arrogante airtje.

zondag 27 april 2008

Gratuit een video

Nog niet geblogd vandaag, zat ik me in de filmzaal te bedenken. Heel de dag in de weer geweest, geen moeite gehad om niet achter mijn computer te kruipen met dat schitterende weertje en dan 's avonds alsnog voor een groot scherm gestrand voor "Lust, caution", die nieuwe film van Ang "Brokeback Mountain" Lee.

Maar niet-bloggen, dat knaagt en dus waaide mijn aandacht tussen twee scènes al eens richting virtuele weg. Bij gebrek aan een goed idee had ik me al met enige zekerheid voorgenomen u gratuit op een videootje te trakteren en dat zou er dan eenjte van mijn "lied van de week" worden, plande ik gelijk ook maar. Gek genoeg moest ik eventjes nadenken over dat lied van de week van mij, maar toen ik me concentreerde herinnerde ik me dat dat "Breed" van Nirvana is. Deze week nog eens de kracht van "Nevermind" ondervonden, vandaar. Geweldige plaat, zo essentieel. Kwansuis een soort voorbeeld waarnaar je goede gitaarrock kan modeleren. En dat toen uit het niets in '91: heel speciaal.

Edoch, geen "Breed" vandaag en wel het "Lust, caution theme". Ten eerste omdat "Breed" een andere keer ook nog kan en ten tweede omdat dat "Lust, caution theme" iets beter past bij het moment van schrijven (bij deze 1.50 a.m.).
De film is trouwens een absolute aanrader en het is jammer dat er dikwijls zo op de "expliciete seksscènes" wordt gefocust. Die zitten er inderdaad in, maar het verhaal biedt veel meer dan dat.

En nu muziek, dan maar. Ik was niet van plan nog een epistel te beginnen.

zaterdag 26 april 2008

Taferelen van toen

Herinneringen aan mijn kleutertijd, aan de lagere school, en iets makkelijker, aan het middelbaar. Ik praatte erover met P. Hij kon zich hele taferelen opnieuw voor de geest halen, ik herinnerde me vooral alle namen van alle kindjes, en hun achternamen, en de namen van hun broers en zussen en mama's.

Twee herinneringen wil ik hier neerschrijven. Voor mij zijn ze veelzeggend en bepalend. Bovendien vind ik ook dat het twee scènes zijn die zich laten schrijven. Dat helpt. Ze typeren me en vatten me op een bepaalde manier samen, op een bepaald moment in mijn leven. Ze tonen me als een buitenstaander, "ne speciale", iemand die strijdt.

In het derde leerjaar was ik nog een kind. Uitstekende punten halen was mijn hoogste doel, en omdat er op mijn school geen punten werden gegeven, was het mijn missie het ijverigste kindje van de klas te zijn. En dat was ik. Maar ook was ik koppig, eigenzinnig, niet doorsnee en asociaal om niet te zeggen licht contactgestoord. Daarom gebeurde het wel eens dat ik tijdens een speeltijd ergens alleen zat te mokken.

Ik weet niet precies hoe vaak ik daar gezeten heb, maar in mijn toenmalige klas stond er een hoge spiegel in een hoek van zowat 30° rechtop tegen een muur. Ik had ontdekt dat ik er achter kon gaan zitten en dat niemand me daar zou betrappen. Misschien heb ik er maar drie middagspeeltijden doorgebracht, ik kan het me niet herinneren, maar op een van die keren hoorde ik mijn juf met die van het vijfde en zesde leerjaar babbelen. Waarover ze het hadden kan ik me niet herinneren, maar ik mag me graag inbeelden dat het ook over mij ging. Dat ik een heel ijverig jongetje was, met een ontembare werklust, en intelligent! Ja, en dan zou mijn neus zijn gaan krullen daar achter die spiegel.
Kan het nu ook dat ik ooit geluidjes heb gemaakt van achter die spiegel? Laat dat voor een volgende keer zijn.

Een tweede, en iets coolere, herinnering brengt me terug naar het tweede middelbaar. Ik wilde "mezelf zijn" in die tijd en alle anderen in mijn klas wilden "cool" zijn - ik was met hen in strijd. Enkel op P. kon ik steunen, en op onze beste momenten manifesteerden we ons als een superieur alternatief voor "al die marginalen".
Het was de tijd van mijn tweede walkman, mijn uitdijende collectie cassetjes en mijn diepteverkenning van de populaire gitaarmuziek. Ik had de titelloze debuutplaat van Foo Fighters ontdekt en vond "This Is A Call" en "I'll Stick Around" geweldig en rockin' the classroom. Samen met P. zat ik achteraan in de zithoek en wij maar met dat hoofd schudden, elk één oortje in ons oor. Het was zo'n moment waarop ik andermaal bevestigd zag dat ik niet moest onderdoen voor die leeftijdsgenootjes van me. Ik was ook cool, zoniet cooler, en niet in het minst omdat ik zo anders was dan zij.

Waar een avond op café al niet goed voor is.

donderdag 24 april 2008

Hij, in zijn grot

"Ik zie mezelf wel alleen in een kamertje wonen, met mijn piano en een stapel boeken, maar zonder mensen in de buurt." Hij poneerde het doodserieus (zoals altijd) als een conclusie na een bepaald gesprek, en ik voelde een siddering over mijn rug lopen. Wat een enge gedachte! Hoe kon een mens zoiets zeggen? Hij zou zijn tijd zonder andere mensen kunnen doorbrengen, zoals een kluizenaar, in een grot.

Vanuit mijn brein beschouwd was dat een equivalent van mijn hel, waarin er helemaal niemand aanspreekbaar is, en waarin je volstrekt alleen bent zonder daarvoor te hebben gekozen. Nooit zal ik langdurig alleen willen zijn, verstoken van mensen, expliciet wensend dat ze mij met rust lieten. Ik denk dan ook dat iemand die zulks wel ziet zitten zich niet helemaal goed voelt.

Toch zei hij dat dus en ik schrok me er zelfs niet rot van, eerlijk gezegd. Hij had ooit al iets dergelijks gedaan, al had hij toen wel op zijn tanden moeten bijten, en zijn karakter liet hem ook makkelijker toe zulks te overwegen, op zichzelf als hij was.

Nee, ik was aangegrepen door deze weinig positieve kijk op "de mens" an sich, want daar getuigde zijn uitspraak toch van. Alsof hij zich niet met mensen verwant voelde, alsof hij hen liever kwijt dan rijk was, bijna. Zelf had ik altijd alles met mensen willen delen, wilde ik praten, bellen, in de ogen kijken en luisteren. Zelfs al ging het me niet geweldig af: ik wilde elke avond samen met mensen naar een feest om samen ons menszijn te vieren. Om gelukkig te zijn.

Ik was van plan niet in te gaan op zijn opmerkelijke conclusie, maar deed het toch. Gelukkig konden we even later zonder veel gedoe een eind aan het gesprek maken. Zijn kille verwoording - zo had ik ze toch ervaren - had me op een andere manier geraakt dan ik hem had laten blijken. Ze had me meer dan ooit naar een frisse wind doen verlangen. Een wind die geen donkere storm maar een deugddoende bries voorspelde.

woensdag 23 april 2008

Gisteren, the sequel

Vroeg ik me gisteren nog af of ik die-tekst-voor-dat-schoolproject wel op mijn blog mocht "pleuren", dan stel ik vandaag met enige zekerheid dat dat inderdaad wel degelijk mag.
Niet alleen omdat ik de tekst herwerkt heb en hij in die aangepaste versie in het schoolkrantje zal verschijnen, maar ook, en zelfs vooral, omdat die-van-recht vandaag bezig was over auteursrecht en ik daar een argument meen opgevangen te hebben dat me gunstig leek. Wat het mens nu weer precies zei is me helaas al lang weer ontgaan.

Bij deze:

I hate the nineties

"Heeft een horde twaalfjarigen zich nog maar pas overgegeven aan Tektonik, dan kunnen de twintigers onder ons dezer dagen ook weer lustig aan het hypen gaan. Een eerste “weemoed des levens” blijkt zich immers van deze laatste groep meester te hebben gemaakt, en daar komt – zo blijkt uit de massaal positieve YouTube-respons op oude muziekclips – een brandend verlangen naar de muziek uit de gouden jaren ’90 van.

Nu mag u enig sarcasme niet voor waarheid nemen en veronderstellen dat ik aan het vorige decennium muzikaal niets overgehouden heb. Meer nog: niets is minder waar. De nineties brachten mij immers de grunge met Nirvana en zijn volgelingen, hertekenden de Belgische rockscene ten goede met dEUS en Evil Superstars, en maakten het me kort voor het millennium ook nog eens mogelijk mijn zakgeld aan ander dierbaars (lees: het WK ’98-stickerboek) uit te geven, toen het illegaal downloaden zijn intrede deed.

No offense at all, dus, 90’s-fanboys,… móchten jullie het tenminste over dezelfde jaren ’90 hebben als die waarover ik spreek. En dat – ik had het natuurlijk aan mijn gulden paaseieren kunnen voelen – is bepaald niet het geval. Mijn Kurt Cobain blijkt immers jullie Pat Krimson te zijn – of zo leid ik af uit de commotie rond Westerlo’s finest - en mijn gelauwerde grunge schijnt jullie levendige herinnering aan dat dozijn pseudo-Zillioniaanse nachten in de Carré te Willebroek.

Legt u zich evenwel rustig te slapen op uw verfoeilijk paar oren, snoodaards: zelfs mocht ik over een duizendkoppig legioen beschikken, ik zou nog geen oorlog ontketenen om mijn schriftelijke pleidooi in slagkracht om te zetten. Meer zelfs: ik vlij mijn mooie hoofd op het dichtstbijzijnde kapblok en herhaal, mocht u dat willen, een drietal keer (met tegenzin): “Mijn zaak is een verloren zaak”. Want 21.500 bezoekers op de eerste I Love the 90’s-Fuif can’t be wrong. Daar kan zelfs ik althans niet tegenop.

Rest er mij dus nog u een maximum aan plezier te wensen tijdens het met betraand gezicht doornemen van uw vers afgestofte Joepie-archief. Ook zal ik u voorts op geen enkele manier verhinderen uw 2 Fabiola-singletjes nog grijzer te draaien dan ze al zijn. En gedurende deze door u afgebakende feestperiode zal ik, mij gevraagd naar mijn favoriete one-night stand, sec en zonder verpinken “Kim Kay” antwoorden. Als ik al niet voor Alana “mijn sextape duurde langer dan mijn zangcarrière” Dante kies tenminste."

dinsdag 22 april 2008

Onnozel of ernstig?

Ik leg u voor: de volgende kwestie.
Vandaag schreef ik een tekst, voor een schoolproject, waarover ik vrij tot zeer tevreden ben. Om die reden moet ik me bedwingen 'm hier niet gewoon op de blog te pleuren, ik wil dringend publiekelijk de auteur van die tekst zijn. Maar...vraag ik me dan vertwijfeld af: kan ik die tekst op mijn blog zetten, als hij over enkele weken als hoegenaamd origineel en nieuw in een schoolkrantje moet verschijnen?

En ik weet het niet.

Het is mijn tekst, dus doe ik ermee wat ik wil. Maar ik schrijf 'm in opdracht van een groter geheel dus is dat groter geheel misschien de bezitter van die tekst. Ik kan er niet aan uit en vraag me af of u dat wel kan. Vooralsnog laat ik het "pleuren" dus nog maar eventjes achterwege en wacht ik af wat mijn groepsgenootjes ervan zullen zeggen.
Van de tekst dan, welteverstaan, niet van deze kwestie.


***

Zonet vroeg ik P. om zijn mening in deze en hij gelooft dat het in feite geen kwaad kan, mocht ik de tekst hier al openbaar maken. Tussen mezelf en het schoolkrantje is geen exclusiviteitscontract afgesloten, waardoor ik als eigenaar van de tekst de vrijheid heb om deze te publiceren als ik dat wil.

Ik weet het echter nog steeds niet en excuseer me bij deze voor de (voorlopige) niet-publicatie. Voor zover u dat aan het hart zou gaan, natuurlijk.

maandag 21 april 2008

D.ekseltje

Lach me maar uit, ik zeg het toch: ik hou van het idee van de puzzel, de puzzel van twee stukken, als in "op elk potje past een dekseltje," als zou de ene mens de andere mooi kunnen aanvullen.
Natuurlijk is dat aanvullen slechts op bepaalde facetten van de persoonlijkheid van toepassing. Ik praat graag en P. luistert graag, maar als hij te traag is ergert hij me, en als ik te snel oordeel ergert hij zich.

Maar toch: de puzzel is er om hem te gebruiken. D., bijvoorbeeld, leert me niet iedereen in hokjes te willen stoppen, al heeft hij dat zelf allicht niet door. D. zit - uit de losse pols - in mijn hokjes "sympathiek", "sport", "behulpzaam", "open minded" en nog zo'n paar. Die hokjes bestaan niet echt, het klasseren gebeurt, denk ik, in mijn onderbewustzijn waar ze me helpen de dingen te structureren en de angsten te bezweren.

D. is een deksel op een van mijn belangrijkste potjes. Ter illustratie: hij zou met plezier naar dit gepalaver luisteren, mocht ik het hem uit de doeken willen doen. Maar vooral omwille van het feit dat hij mij aanhaalt, dat hij mij in het licht trekt, dat hij mij leuk vindt, zo onbevooroordeeld. Dat is ontroerend.

En nochtans dacht ik aanvankelijk dat hij "ne margi", "e sjotterke", "ne gelkop", en "ene uit de marginalen driehoek" was. Ik was bang van hem en dacht dat hij mij "ne rare", "ne freak" en "ne ket waarmee ik niks te maken wil hebben" vond. En dat was ook een beetje zo, gaf hij me al eens toe.

Hoe het dan precies gebeurde dat hij als deksel op mijn potje belandde, kan ik me niet precies herinneren. Dat we geregeld met elkaar op de trein zaten en zitten zal daar wel iets mee te maken hebben gehad. Dat ik hem lichtjes bleek te fascineren omdat ik voor hem het "het onbekende" scheen te zijn, en dat ik hem wilde koesteren omdat hij voor mij "het zuivere, het onbevlekte" is en was, dát maakte dat D. en ik het steeds meer voor elkaar gingen hebben. Dat maakte dat hij bij mij thuis kwam, dat ik bij hem thuis kwam, dat ik hem een appel gaf, dat hij chocolademelk voor mij maakte, dat hij zijn litteken toonde en dat ik praatte over mijn eigenaardigheden.

Dat maakte dat ik bevriend raakte met iemand waarvan ik nooit of te nooit had gedacht dat ik nog ooit met zo iemand bevriend zou raken.
En damn dit begint pathetisch te worden, maar D. zou dit in alle eerlijkheid 'mooi' noemen. Misschien moet ik het hem laten lezen.

zondag 20 april 2008

De lach der gestresseerden

Urenlang naar een haperend scherm kijken. Met ogen als die van een koe. Het is te moeilijk, het programma wil zich niet aan mij openbaren. Ik kijk in het boek, maar wil buiten glazen flesjes tegen een muur gaan gooien.

Het moet altijd moeilijker en moeilijker worden. Wij zijn supermensen met superambities, allemaal. Ik heb een keuze gemaakt en daar draag ik nu de gevolgen van. Geen begeleiding die daar wat aan kan veranderen.

Het hapert, het stokt, het herstart.
Het is vervelend, en deprimerend, en ook frustrerend.
Ik wil eerst weg, daarna nog steeds, en daarna dood.
Het maakt me onge-lukkig-lukkig-lukkig-lukkig.

En als het voorbij is, achtervolgt het me. Dan wil ik iets anders, maar doe ik nog steeds hetzelfde. Dan zijn vrienden mijn vijanden en vijanden mijn moordenaars. Dan maak ik plannen voor morgen die ik niet zou mogen maken.

En daarom lach ik om alles, om me recht te houden. Een kleuter met een mopje is dan mijn beste vriend. Als ik kan vergeten, ben ik in de wolken. Een hikkende, krakende, sputterende lach, die ik voel knellen in mijn keel.

zaterdag 19 april 2008

Bij het oud vuil

Al van ver zagen we hem gesticuleren. We moesten uit zijn zatte gezichtsveld blijven, anders hadden we hem voor de rest van de avond aan ons been. Het bleek niet mogelijk hem te ontlopen, plots stond hij naast ons. Met dubbele tong en één vierde van zijn verstand.

Hij moest zijn armen om ons heen kunnen slaan, liefst alletwee tegelijk. Hij stond nog op zijn benen, maar op een manier waarop je aan de laatste marathon van je leven begint. Zijn kapsel lag goed, - hij zal er best tevreden over gewest zijn - zijn wangen leken ingevet met een onpeilbaar blinkend goedje.

Tijdens de show deed hij bijzonder vervelend. Mensen op de schouders tikken, zatte kreten in onze oren jengelen. Verschillende mensen wilden hem naar buiten dragen, één meisje duwde hem meermaals en met stijgende verontwaardiging van zich af.

Gelukkig verdween hij ook weer geruisloos van het toneel. Een volgende pintje gaan halen en niet meer teruggekeerd, allicht. We vroegen ons elk afzonderlijk en in stilte af hoe hij zou thuisgeraken. Maar als we heel eerlijk waren, en dat waren we die keer wel, kon het ons ook weer niet zo heel veel schelen. Hij was onherstelbaar beschadigd, en daarom hadden we hem een tijd geleden al bij het oud vuil gezet.

vrijdag 18 april 2008

Jubelende (jub)

"Het is u vast niet ontgaan dat er een nieuwe cd van dEUS zat aan te komen. Het vooruitgeschoven "The Architect" - met voorsprong de single van het jaar, daar durven wij halverwege 2008 al veel geld op in te zetten - wordt al een paar weken volledig terecht grijsgedraaid op alle radiozenders, en wie de band op Canvas aan het werk zag in de 'Lux XL' met Anton Corbijn, weet dat we het allerbeste mogen verwachten van de nakende clubtour. Als dEUS op 6 juli Rock Werchter afsluit, zullen wij, weer of geen weer, van een prachtige zomer spreken."

Tot zover de inleiding van het Humo-interview met Tom Barman, deze week.
dEUS wordt gratuit doodgeknuffeld, als u het mij vraagt, en dan moet u weten dat ik een meer dan gematigd liefhebber ben. Want zet er Hooverphonic of Sioen naast en je weet wie er onder de kerktoren is blijven kamperen en wie niet.
Maar dat gratuite.

"Nu al met voorsprong de single van het jaar," waarom zegt (jub) dat? Ik vind alleszins dat hij dat niet hoort te zeggen. Hij wéét dat niet, één, maar vooral: hij moet zijn lezers hun maaltijd niet voorkauwen met dergelijk sloganesk populairs. Zo platjes, zo matig. Ik vermoed dat zelfs Tom Barman het met me eens zou zijn, mocht het hem kunnen interesseren.

En dat flauwe verwijzen naar Rock Werchter. Wacht het af, man!
Toen ik de heren redacteurs op de Rock Rally-finale nog eens van dichtbij bekeek, bedacht ik me ook al dat die heren misschien eens een andere hobby moesten gaan zoeken. Niet dat ze een foute winnaar hadden aangeduid (daar spreek ik me hier niet over uit), nee, gewoon, dat grijze, dat Guy Mortiersfeertje, waar ik het nochtans zwaar voor heb, maar dat m.b.t. muziek wel al even gepasseerd is. Hun cd-recensies zijn ook niet je dat, zeg nu zelf.

Het interview met Barman is wel goed, maar dat komt door Barman zelf, een man aan wiens lippen je uren kan hangen. Zijn stopwoordjes en zijn hyperkinetische gedrag zijn goed weergegeven. En zijn passie, bezieling en energie ook. Tom Barman is een straffe gast. Heerlijk on-Vlaams, de mediameute en de bakvissen ten spijt.
Hij is vooral niet gewoon de-zanger-van-een-groepje, eigenlijk is hij een kunstenaar genre Jan Fabre of Luc Tuymans, en zo praat hij ook. Hem interview je niet uitsluitend over zijn liedjes, liever praat je met hem over een sfeer, een stad, een abstract gegeven waar hij een mening over heeft.

De nieuwe cd is trouwens zeer goed. Ik word de laatste tijd echt niet makkelijk meer van mijn sokken geblazen door muziek en ook "Vantage Point" slaagt daar niet in. Maar goed is hij dus wel, met "Favorite Game" en "Slow" als uitschieters. Dat iets demonischere zou ik graag zien terugkomen op volgende platen. De laatste nummers hebben me nog niet helemaal overtuigd, al zitten die merkbaar goed in elkaar, en "The Architect" is, laat ons zeggen, vooral verrassend, inderdaad. Maar "nu al de beste single van het jaar." Blablabla.

donderdag 17 april 2008

Bel me! Schrijf me!

Hey M., ik ben het.
Je weet dat ik je bijna altijd bel als ik me niet zo goed voel. Sorry daarvoor.
Nu dus ook weer, ja.

Hoe het komt? Bwa, het is er gewoon. Mijn spieren zijn stram, ik ben moe.
Nee, ik heb geen koorts. Ik heb het al enkele dagen.
En school is bollocks. Saai. Kut.
Verveling. Eenzaamheid.

Hoe gaat het met jou?
Vertel me iets leuks, waar ik me aan kan optrekken.
Ik vind je leuk.
Je krijgt van mij een 9.4 op tien.
Echt waar.

M., waarom ben jij zo volwassen en ik zo'n kind?
Waarom heb jij het zo op een rijtje?
Wist je dat ik een blog heb?
Nee, ik geef je de url niet, sorry. Probeer 'm eens op te sporen, maar laat me er voorts niks van weten.

Je maakt me echt beter. Ik voel me al een stuk beter.

Hoe gáát het met je? Dat interesseert me echt.
Ik schaam me voor mezelf.
Natuurlijk zeg je dat het niet erg is. Ik vind het wel erg.
Ik moest maar eens wat leuker worden.

Vertel het me!

Heerlijk. Je bent zo goed bezig.
Ik ook hoor. Ik kan het ook.
Ik ga het nu doen.
Bedankt. Je bent geweldig. Ik héb iets aan jou.

Tot binnenkort.
Schrijf me.
Slaapwel.

Deze post had "Pech" kunnen heten

Ze is geen 'normale' treinreiziger. Ze staat in het midden van de gang, loopt heen en weer en heen. Niet dat ze haar kaartje zoekt, nochtans. Of haar tas of haar portefeuille. Nee, dat alles is ze kwijt. Het staat in haar ogen te lezen en ze kan er niets aan doen, maar ze is radeloos.

Ze praat tegen mensen die het niet kunnen weten, ze vertelt hen wat er volgens haar is gebeurd. "In de coupé was het zo rustig, zo vredig dat ik in slaap ben gevallen. Al mijn spullen lagen op de zetel voor mij. En toen ik wakker werd was alles weg." Haar autosleutels heeft ze nog, maar dat is het dan ook. "Op mijn gsm zit een beveiliging. Ik weet niet hoe handig ze daar mee zijn," stamelt ze.

Kon ze de tijd maar terugdraaien. Naar de politie straks, daar zullen ze haar uitlachen. Arme mevrouw. Haar verdriet maakt haar wat mooier dan ze is. Die blauwe ogen bijna in tranen, ontroeren.

Straks komt ze thuis en moet ze het uitleggen aan haar zoontjes. Misschien woont ze alleen en belt ze iemand op. Zo moeilijk als het leven is, zo uiteenlopend de scenario's. Ik hoop dat er iemand is om naar haar te luisteren, vanavond. Ze zal hier niet snel over uitgepraat zijn.

woensdag 16 april 2008

16 april: Ali blogt wederom

Geen tijd meer om te schrijven vandaag, maar u hebt niks gemist. Ik heb vandaag ondermeer gejogd en in een hoekje op een kussen liggen slapen. Ik heb een trui gekocht die ik nooit zal dragen en ik heb deelgenomen aan een quiz waarin ik met mijn groepje tweede werd. Vermeldenswaardig: ik koos ervoor geen prijs mee naar huis te nemen, omdat de prijzenpot werkelijk niks voorstelde (wat ben je met een set kleurpotloden als je nooit kleurt?)

Dus: een video dan maar.
De mighty mighty Giorgio Moroder aan het werk.
Doén.

dinsdag 15 april 2008

Dit is internet

Ik moet mijn berichten wat korter houden. Wat meer foto's en filmpjes. Een beetje zoals ze het me bij Focus Knack geleerd hebben, zeg maar. Dit is internet, en niemand leest graag lange teksten op internet.

Maar als het interessant is, moet het lang zijn. Toch?
Is het interessant? (Laat het me weten.)

Vandaag moest ik Frans spreken. Dat ging zo. Er werd me gevraagd wat ik op mijn stage had gedaan. In het Frans. Ik gaf het antwoord als het gesproken equivalent van het leggen van een puzzel met 360 stukken: heel traag, hakkelend, zoekend. Genant.
Dat gaf ik achteraf ook toe. In het Nederlands.

Kan u er nog aan uit? Ik wel, maar tegelijk ook niet.
Wat maakt toch dat ik me zo aaaaaaaargh voel, zowat doorlopend? Zo uuuuuuuuurrrrrgh, ook wel.

Nochtans: zoooo slecht is mijn Frans niet. Normaal weet ik me redelijk te behelpen. Maar vandaag niet. Ik riep het uit: "Shit manneke, ik krijg niks gezegd." En nu krijg ik ook al niks geschreven. Valt het een beetje op?

Voor de liefhebbers van video's: hier heb je een liedje van Grandaddy met een video erbij. Het liedje heet "Underneath The Weeping Willow", het is een van mijn favoriete liedjes van Grandaddy, en ik vind de tekst mooi.

maandag 14 april 2008

Kil in april

Lieve F.,
ik ben het.
Wat beteken ik voor jou? Sta ik nog op je kaart?

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: ik ben járenlang verliefd op je geweest. Heb je dat ooit geweten? Heb je er ooit samen met A. en T. om zitten gniffelen, aan de andere kant? Heb je je er vragen bij gesteld? Over hoe ik was, over hoe jij was?

Waar ben je? Ik heb geen adres van je. Geen enkel.
Je studeert af, dit jaar, zover ben ik mee. Maar voorts ben ik je spoor bijster. Woon je in B.? In een caravan? Met K.? Met je moeder?
Ben je getrouwd? Heb je een kind? Een tweeling? Een adoptiekind? Een cavia?

Het is zo lang geleden, vind je niet? Mis je me? Néé, dat doe je niet. Denk je aan me? Ooit? Please? Soms, toevallig, misschien?

Wat is er van mij geworden? Op een kamer, kil in april. Ik ben bij jou blijven steken, heb niks anders meegemaakt, drie jaar lang. Jij staat nog steeds bovenaan. Als ik aan een ranking denk begin ik haast te gillen. Ben je gelukkig?

F., ik zaag. Jij bent een vrouw, ik een jongetje. Ik heb dit soort dingen al vaker gedacht, om ze meteen weer in de kiem te smoren. Ik heb die gedachte ook uitgesproken, dat had enige poëzie voor mij. Ik ben een dromer. Still.

Life is not a rehearsal, maar ik zit opgesloten in het repetitiekot. Kan jij de sleutelbos onder de kier door schuiven? Of woon je misschien aan de andere kant van de wereld? Vond jij het normaal dat we elkaar nooit meer zouden zien, toen die zes jaren voorbij waren? Kennelijk is dat normaal, gezien de band die wij met elkaar hadden. Een louter toevallige, oppervlakkige.

F., als ik je morgen tegenkom ga ik nog steeds bezwijken voor dat (...) van je. Al toen we twaalf waren had je dat (...) en ik ben er heel zeker van dat je dat niet kwijtgespeeld bent. Gezien je studiekeuze vermoed ik zelfs dat het nog meer tot ontplooiing gekomen is. En ik val ook wel gewoon op boerinnetjes, at last. Ik ben me er toch eentje.

Met een snik en een snok,
A. (de gekste van de twee)

zondag 13 april 2008

"Will fuck on first date"

Dat zegt ze toch, de t-shirt van Tom Boonen. Tombo ziet er achttien uit, Michel "won't kiss on second date" Wuyts, 81. Tom heeft gewonnen, Michel heeft bewonderd. De ene zegt "'t Is niet makkelijk als je Tom Boonen noemt," de ander heeft er andermaal een namiddag van plastische verwoordingen opzitten. Boonen vindt Wuyts met enige zekerheid "ne curieuzeuh", Wuyts vindt Tombo een fort, een kathedraal, een onneembare burcht, en zeker na vanmiddag.

Tombo is een sexy ventje. Zevenentwintig is hij en aan tomtosteron bij hem geen gebrek. "Boonen is gemaakt voor dit werk," zijn zweet parelt nog net iets sprankelender van zijn voorhoofd naar zijn neus, dan dat van de andere Cancellarae.

Hij is weer samen met zijn Lore, ook. In de periode toen het uit was, belde hij haar soms nog driemaal daags. Ze is niet zo mooi, niet zo speciaal, hij is dat wel allebei, maar hij is loyaal. Eenzelfde eerlijkheid in zijn houding jegens de pers: als hij heel eerlijk is, kan die zijn kloten kussen.

Een asceet is hij ook nog. En een sportman zonder meer. Telegeniek en oninteressant. Een winnaar op de fiets, een lullo voor de micro. De Kempenzoon met graagte, de wielergod tegen wil en dank. Het fuifbeest, ook, iets interessanter. De tiener in de dancing, met meisjes en pintjes en brommers.

Tombo kan een interview van vijf pagina's vullen. Hij is een kind uit zijn tijd, en die kunnen doorgaans vrij ongecompliceerd en ongeremd lullen. Musseeuw kijkt het met afgrijzen aan, zou het misschien allemaal willen overdoen. Tombo doet het beter, is sterker, een beer, een vent, een kathedraal, een fort, een held. Én een ongelooflijke sof van een interviewee. Tombo zet elke Michel Wuyts in de zeik met zijn tienerklets, maakt van elke heroïsche sportnamiddag een Ketnetprogramma.

Tombo, je was een genot om over de streep te zien rijden. Alsof er een berg duploblokken lagen te wachten op een driejarig jongetje.

zaterdag 12 april 2008

Country steak

Alex wil wel eens wat .anders, dus heeft hij een nieuwe naam. Iets jofeler, iets anoniemer. En ik ben echt wel één met mijn "Crew €-folies '04"-pet hoor.

Anoniem.

Het is mooi weer, dat noopt tot buitenkomen. Gisterennacht was het 4u, met P. en een heldhaftige A. Vandaag is het 14u, met een slomer dan slome P. en met mezelf die in alles vindt wat hij zoekt.

Naar de Colruyt moet dat. Met een sms als boodschappenlijstje en conform onze slaapdronkenheid, zonder zakken om de door ons te kopen artikelen in mee te dragen, huiswaarts (daar kwamen we natuurlijk in de winkel pas achter - natuurlijk).

Puur poseren: in zo'n situatie, op zo'n dag naar de Colruyt wandelen. Niemand ziet ons echt, ik maak me geen illusies, maar toch kijken "bommakes" ons licht bevreesd aan, houden Chiro-meisjes de adem in, als waren wij Marius O. en Adam G. in een treinstation near you.

Sloffend bereiken wij ons doel en lo-fi gaat dat naar onze 'rayon' die we mits enig speurwerk weten te vinden. De sms komt meer dan van pas en maakt gewag van "country steak + pepersaus (Knor)". Voor die country steak moeten we naar de beenhouwerij, en veel hachelijker, moeten we een papier invullen om onze bestelling aan te geven.

Een kar vinden we niet de moeite, dus staan we met onze tomaatjes, sla en pastis in de armen, als tooghangers tegen rekken geleund. Dit is niet de manier waarop je in de Colruyt rondloopt, we voelen ons 'hulpeloos', zeggen we, luidop lachend om zoveel studentikoos aandoend gekluns, en ons licht beschaamd afvragend hoe A. dit alles met net iets meer kunde zou afhandelen.

"Bestelling nummer 399 ís klaar aan de beenhouwerij." Met plastic verpakkingen tot aan onze kin lopen we naar de kassa, waar een jongen met veel gevoel voor regeltjes met ons afrekent. Wij grinniken, denken nog steeds graag dat iedereen ons gezien heeft in onze bloeiende jeugdigheid, en keren kotwaarts, waar wij elk onze gescheiden activiteiten weer voortzetten.

Met Red Bull, prints gemaakt bij het Marokkaanse internetcafé, "Yes, U" van Devastations en veel goesting om zo meteen de trein naar Brussel te nemen, in mijn geval.

vrijdag 11 april 2008

Als de afwas te lang blijft staan

Onder mij op straat, zie ik Jan-Peter Balkenende, een Roemeen en die caissière van de GB passeren. Ik woon in een marginale buurt, in een marginaal land. "In het land Vlaanderen!!" Nee, nog even niet, fasco!

Der Fascismus ist im Stadt.

Nee, ik bedoel: in de kamer naast mij zit iemand die me meer deprimeert dan alle uren van de dag samen. Sorry A., maar sinds je werkloos bent ben je ook waardeloos. Allemaal leuk dat je wel eens telefoon krijgt van dat meisje van het uitzendbureau (waarover je dan grapt dat ze verliefd op je is) en dat je al eens om 8u 's ochtends (!) naar dat opvangtehuis-van-de-lullo's bent geweest, in weze doe je helemaal niks en daarom staat de afwas er ook al een week onaangeroerd bij.

Dat zingen van je wijst er kennelijk op dat je je goed voelt. Gelukkig verklapte je me ooit dat het niet uit je gedrag af te leiden is hoe jij je voelt. Daarom kan het nog steeds erg slecht met je gaan. En ik vermoed dus ook dat dat het geval is. Als ik welwillender ben, kom ik het je wel eens vragen.

Nee, dan S. Die is blij en bezig. En neem mezelf: ook vijf dagen volop in touw. En moe aan het eind daarvan. Jeez. Ik zou in m'n bed kunnen kruipen, ik zou tegen jou aan kunnen kruipen. Mits jij van die zachte, vlezige dijen hebt tenminste. Dan zou ik de koning te rijk zijn. En zwijgen. En mijn ogen sluiten. Om af te dwalen naar een minder harde wereld.

En straks staat er een activiteit gepland, waarvan de opmerkelijke spellingswijze je heel wat punten kan opleveren bij een spelletje scrabble. Niet dat het woord zo bijzonder is of klinkt, maar er zit wel een q en een z in - als je het op die manier wil schrijven tenminste - en da's toch altijd wel een beetje speciaal.
Ik hoop dat het leuk wordt. A. gaat niet mee (positief, anders was ik zelf ook thuisgebleven) en S. trekt de kar.

En dan nu maar eens wat rond gaan sloffen in die marginale buurt van mij. Met een stroopwafel in mijn muil, voor de geïnteresseerden.

donderdag 10 april 2008

Waar zijn die mama's?

Aaaah B.,
toe waar is je mama dan? Je mama die je vol met zoetigheid propt. Je hebt een vriend die weightwatchers volgt. Doe met hem mee!
Je kreeg telefoon vanmiddag. In de cafetaria. Gerieflijk kuierde je naar buiten, zoals je vriend G. dat ook doet. Verschil: bij G. past dat wel, zo'n airtje, bij jou is het ridicuul.
Je keek naar binnen, maar niemand keek naar jou. Ja, je was aan het bellen, maar nee, dat kon niemand wat schelen. Nochtans: ze hebben je graag. En ook dat is in weze ridicuul. Je bent een kladje van wie je zou kunnen zijn.

Toe waar is je mama dan? En die van jou, D.?
Jij hebt wel een leuke mama, dat kan niet missen, dat moet wel. En jij weet haar naar waarde te schatten. Je bedankt haar zelfs voor het avondeten en zonder dat ze erom vraagt begin je aan de afwas, vul je de afwasmachine.
D., jij bent lief. En schattig.

Later als ik groot ben wordt ik gelukkig. Nu schrijf ik nog dt-fouten in artikels. Omdat ik het te snel wil doen, niet omdat ik de regels niet ken. Waarom ik het te snel doe? Omdat ik het af wil hebben, tiens. Het af hebben is telkens een klein beetje kicken. Toch?

Ja, dat zei ik ook nog tegen P., letterlijk. "De kick van het af hebben. Streef die kick na." Hij bromde zijn deprimerende grommetje en ik wist dat ik me uit de voeten moest maken, zó deprimerend.
De mails van zijn mama, de sms'jes, het uitzichtloze. Hoe hij met zijn mama naar de stad rijdt waar de dokter hem onderzoekt, hoe hij in de auto met haar wat smalltalk verzorgt, als was ze de dokter in kwestie. Ik geef mijn eigen mama bij deze een virtuele knuffel. Het lieve mens, het schattige mens.

Als ze me vanavond maar niet belt, want dan ben ik weer bars. Ik ken mezelf.

woensdag 9 april 2008

Mijn eerste bloemenhofbloempje

A. loopt graag met rechte rug, hoewel het hem niet goed afgaat. Je kan 'm regelmatig zien opveren, als krijgt hij een elektrische schok. Dan weet je dat hij er weer eens om moet denken. Een dokter heeft 'm ooit gezegd er op te letten. En A. vergeet zo'n dingen niet snel.

Met grote passen loopt hij door de winkelstraat. Met zijn dure schoenen nog wel. Je zou toch veronderstellen dat iemand als hij dat niet zou doen. Dure schoenen. En daarmee in een winkelstraat. Hij doet het wél. Hij vindt dat stoer.

'Stoer' is trouwens een woord dat hij wel vaker gebruikt. Als je iets doet dat hem bevalt zal hij geneigd zijn dat 'stoer' te vinden. Als hij je mag vindt hij je gegarandeerd ook wel een beetje stoer op een of andere manier.

Toen ik laatst met hem sprak zei hij me dat hij zich goed voelde. Je zag aan 'm dat hij zich amper kon inhouden om dat te zeggen. En wat extra leuk was: hij wilde ook dat ík me goed zou voelen. Dat vond hij zeker niet onbelangrijk. Ik moest maar eens dit, en maar eens dat. En het is niet omdat ik de eigenlijke dingen niet noem dat ik ze vergeten ben, dat ik ze in de wind heb geslagen. Ik hou ze gewoon voor mezelf.

Hij was lief, toen. Hij preekte een beetje, zoals hij dat doet wanneer hij zich goed voelt. Hij "zag" het allemaal, zei hij, en uit wat hij nog meer zei wilde ik graag opmaken dat dat inderdaad zo was. In zekere zin overtuigde hij mij, wilde ik in hem geloven, ook al bleef hij vaag, zijn typische beetje cynisch.

A. is misschien te passioneel. 'Misschien' mag daar misschien zelfs weg. "Jammer van dat minder hoge IQ," zei hij eens, om het kinderachtige gedrag van enkele mensen waar hij mee te maken had, aan te duiden. Het wijst op zijn veeleisendheid, op zijn onverdraagzaamheid. Het moet moeilijk zijn A. te zijn. Ik zou althans niet met hem willen wisselen. Maar poëzie ontwaar ik wel in zijn persoon. Hij geeft het ritme aan met het klakken van de hakken van zijn dure schoenen.

dinsdag 8 april 2008

Mathematisch poëtisch

Zonder uitzondering hebt u vorig jaar "Das Leben der Anderen" gezien. Of u net als ik grijnzend de zaal van uw keuze verliet, is nog iets anders. Telkens ik een goede film zie betrap ik me aan het eind ervan op een onnozele grijns waarmee ik al minutenlang naar het scherm blijk te staren (dat persoonlijke feit vertel ik váák). Gelukkig hoeft niemand die grijns te zien, denk ik op het moment zelf. Jammer genoeg kunnen sommige mensen me in het donker niet zién grijnzen, denk ik soms achteraf.

Soit.

Nadat ik "Das Leben der Anderen" had gezien, wilde die film me niet onmiddellijk loslaten. Thuis luisterde ik via YouTube herhaaldelijk naar "Die Sonate vom guten Menschen", ik heb een zwak voor piano. Maar helemaal geweldig is de scène waarin dat lied door Georg Dreyman ten beste wordt gegeven. En dan nog vooral omwille van de kop van stasi-agent Gerd Wiesler, gespeeld door Ulrich Muhe. Wat hou ik van die rol, van dat personage.

De muziek zette me aan om iets op te schrijven, om een gedicht te schrijven, om te proberen een gedicht te schrijven. Vroeger deed ik dat wel vaker - puberteit. Maar ik kreeg iets op papier, vond ik.

Wiesler

Mathematisch poëtisch
Uw emotie hermetisch
Esthetisch voor ogen
Grijsgedraaid

Uw kantoor en uw hoofd
Gij zijt kaal, van gedachten
Dient hogere machten
Kunt zwijgen

Maar het schijnt dat gij
Schijnt waar wij
Niets kunnen zien
En het blijkt dat gij lijdt
Als die trek om uw mond
U bevrijdt

Want het ijs in uw blik
Uw bevroren gedicht
En de schim van uw stap
In uw schaduw betrapt
In het licht van uw zon
Uw benauwend salon
Gij vergrijpt u en loert
In een boek dat u roert


maandag 7 april 2008

Wat is vrijheid?

"Ben jij vrij?"
De vraag klinkt me haast sarcastisch in de oren. Ik zit aan een tafel, ik word geacht er te blijven zitten, toch nog een hele tijd, en we zijn nog niet eens aan het voorgerecht. De vraag is niet aan mij gericht trouwens, dus negeer ik ze voor de gemakkelijkheid. Veel te moeilijk. Moet je boeken voor gelezen hebben. Maar komisch is ze wel, die vraag. Een beetje tragikomisch.

Het voorgerecht is goed, ik amuseer me stiekem. Vrij ben ik niet, maar dit pantser past me. "We gaan er het beste van maken, hé?" Welja, als het weer een beetje meezit, als ik geen bad hair-day heb en als zíj er ook het beste van willen maken. Dan wel. En zo gaat het ook, al betekent het niks voor mij. Wel voor sommige anderen, en je moet hen dat eens gunnen ook.

(Natuurlijk betekent het wel iets voor mij. Maar als ik dat buiten de haakjes moet toegeven, ben ik weer tweeduizend tekens verder.)

Je moet het hen gunnen om in hun herinneringen te graven, om gedane zaken weer op te rakelen. Je moet jezelf te kijk zetten. Dat moet je hen gunnen. Zo vaak gebeurt het ook niet, en die enkele keer moet je het hen daarom extra-hard gunnen. Hebben ze er naar uit gekeken of wordt het hen ingegeven op het moment zelf?
Ze houden een beetje van mij, denk ik.

Een foto waarop ik eruit zie als een dinosaurus. En nee, op straat zou ik onherkenbaar zijn. Maar da's niet erg. Wij komen niet in dezelfde straten, de situatie zou zich nooit voordoen.

Da's vrijheid voor mij.