woensdag 30 november 2011

De Sint is klant bij Citibank

De Man met de Mijter nam de telefoon op. "Hallo," sprak Sinterklaas.

"Goeienavond, meneer! Ik ben Ali en werk voor Significantt GfK, een onafhankelijk bedrijf dat zich specialiseert in marktonderzoek. Voor Citibank voeren wij een tevredenheidsstudie uit die peilt naar de mening van alle Citibankklanten. Zou het mogelijk zijn om met Sinterklaas te spreken, alstublieft?"

"Daar spreekt u mee," sprak de Goedheilige Man met zware stem, doch op vriendelijke toon. "Maar ik heb niet veel tijd, Ali. Meer zelfs: ik stond net op vertrekken. Zwarte Piet wacht me immers reeds op aan mijn voordeur."

"Daar heb ik alle begrip voor, beste Sint," stelde ik Hem gerust. "Maar bestaat de kans dat u later deze week tien luttele minuutjes voor dit onbaatzuchtige onderzoek zou kunnen vrijmaken?"

"Een precies moment kan ik er zo dadelijk niet op plakken," sprak de Sint bedaard, "maar je kan het steeds proberen rond het middaguur. In opdracht van welke bank bel je ook weer?"

"In opdracht van Citibank, lieve Sinterklaas."

Opnieuw bromde mijn favoriete grijze baard instemmend dat ik hem rond het middaguur van een niet nader bepaalde dag mocht terugbellen en tevreden verbrak ik de verbinding.

Ik vertelde mijn vriend-collega ginnegappend over dit voorval. Dat ik de Sint aan de lijn had gekregen. De Sint was klant bij Citibank! Hoe gek kon je het bedenken? We gingen steeds meer van deze job houden, waren we het met elkaar eens. Deze enqûeteursfunctie bracht de ene verrassing na de andere voort.

Mijn volgende respondent leed aan kanker. En mijn vriend belde een vrouw wakker die zich met pillen gedrogeerd had om in alle stilte een einde aan haar leven te maken.

Nee, dit was geen job voor sukkels. Dit was een grabbelton van poëzie die empathie en eloquentie van ons vergde.

dinsdag 29 november 2011

Hoe we zijn

Peter Broderick lijkt de soundtrack gemaakt te hebben bij de verliefdheid die ik voor niemand voel. Dat ik verliefd ben dus, maar dan op niemand. Of misschien op haar of op hem, op dit of op dat, op hen allemaal, of zelfs op 'het'. De tinteling in mijn buik als ik haar voel, als ik het doe, als ik naar hem lach, als ik aan hen denk, daar heeft Peter Broderick de soundtrack bij gemaakt.

En dus ben ik verliefd en kan ik me moeilijk concentreren. Het lezen wordt denken aan. Het lopen wordt denken aan. Het bellen wordt denken aan. Aan kussen en knuffelen, samen door de wind waaien en door de zee golven. Kan ik jou krijgen of heb ik je al? Heb ik de essentie dan eindelijk bij haar lurven?

Zullen we verhuizen naar de zon en surfen op de beach? Zwemmen tussen de vissen en vissen op de oever van het bodemloze meer? Varen tussen bladeren en lachen naar de vogels? Zullen we vogelen en er een ander, mooier, woord voor bedenken?

Gaan we dan eten bij de beste koks en betalen alsof we rijk zijn? En boeren als het heeft gesmaakt naar bloemen, fruit en melancholie? Wat denk je van houden van elkaar en ook van alle andere mensen? Gaan we dat doen nu we er de kans toe hebben, nu mama en papa en school en de wetten verdwenen zijn achter de muren en onder de grond, zoals sissende slangen en loerende jagers?

Kom, dat gaan we gewoon doen.

En appels schillen, toveren en liggen in het ballenbad. Ruilen en verruilen om niet te hoeven kopen. Nooit meer argumenten of centen.

Kom, dat gaan we gewoon doen.

zaterdag 26 november 2011

Onconventioneel?

"Hey. Is er nog een tafel vrij? Oké, tof. Mag ik vragen: hoeveel kost het voor een uur? Zeven euro? Oké. B., hoeveel heb jij bij? Oei, dan gaan we moeten zien of we er komen. Ik heb vier euro en een beetje. Oké, dan spelen we één spel, dat duurt zeker geen uur. Ah, we moeten ook iets drinken? Wat drink jij, B.? Ik zal dan niks drinken, geen probleem."

Het eerste wat B. me zei toen we even later vanachter in de rechterhoek aan onze pooltafel stonden, was dat die barman zich precies door mij aangevallen had gevoeld, dat ik farce zou geweest zijn. Ik was oprecht verbaasd en vroeg B. om uitleg. Hij zei dat ik heel direct was geweest, maar kwam niet veel verder dan dat. Ik wilde graag meer weten, maar B. kon het blijkbaar niet nader benoemen (niet omdat hij niet durfde). Het scheen hem logisch toe dat mijn vragen aan de barman wat onklassiek waren geweest. Ik bleef hier nog een tijdje over nadenken, maar dacht niet dat ik me raar gedragen had. Ik was geïnteresseerd in B.'s perceptie van het 'vooorval', maar ons gesprek nam een andere wending. Overigens kon ik aan B. merken dat hij zelf niet gebruskeerd was door mijn directe vragen aan de barman. B. kent mij ondertussen wel zodanig dat hij niet meer achterovervalt van bepaalde van mijn manieren.

Kijk, dit is mijn visie op wat er gebeurde. Ik wilde informatie bekomen van de man die me die informatie kon geven. Ik denk niet dat ik me onbeleefd gedroeg, ik ben niet onbeleefd, zelden of nooit. Wel ben ik soms direct en vraag ik onomwonden wat ik te vragen heb. Wat het dus kost om een uur te kunnen poolen, dat was tenslotte wat we moesten weten. Samen hadden B. en ik zeven euro bij ons en dus was het van belang dat we ons niet blind op de pooltafel stortten zonder na te denken over de mogelijke spelduur. En dat we verplicht waren een drankje te consumeren veranderde de zaak ook nog eens. Dat alles in acht genomen wisten we dat we iets meer dan een halfuur de tijd hadden. Net genoeg voor één spelletje.

Zo gezegd zo gedaan en we hadden plezier. Het ging gelijk op en de strijd werd beslecht op de zwarte bal, die ik potte waardoor ik won. Maar winnen of verliezen daar geef ik niet zo om. We speelden ook nog shufflepuck, oftewel airhockey, en opnieuw versloeg ik B.. Het bracht me een beetje in verlegenheid. We moeten dat vaker doen.

Fietsend op weg naar huis vroeg ik B. opnieuw wat hij daarstraks dan precies had opgemerkt. Zonder me op welke manier dan ook aangevallen te voelen legde ik hem uit wat ik hierboven al beschreven heb, dat we die informatie gewoon nodig hadden, dat we moesten weten waar we aantoe waren. Kennelijk had B. mijn aanpak dus als iet of wat onconventioneel ervaren, maar zoals ik ook al schreef: zo kent hij mij intussen ook wel. Hij weet ook dat ik mijn occasionele onconventionaliteiten als deel van mijn persoonlijkheid beschouw. Overigens weet ik heel goed wanneer het kan en wanneer niet. Ik vond, voor alle duidelijkheid, dat ik me in deze situatie niet onconventioneel had gedragen, maar misschien was ik gewoon niet aandachtig genoeg geweest. Wel had ik zelf de indruk dat de barman er die avond weinig zin in had. Dat was wat ik opmerkte. Op mijn manier vond ik dus dat deze barman zich ook onconventioneel had gedragen.

Maar ach, we zullen nooit weten hoe de barman mijn vragenvuur heeft beleefd. We zijn het hem achteraf immers niet gaan vragen. Wel zal ik er op blijven toezien dat ik geen mensen onnodig bruskeer, voor zover ik dat al doe, want in alle ernst: ik heb niet het gevoel dat ik dat vaak doe.

Moet tot slot nog gezegd dat ik al fietsend naar huis mijn wit licht gevende voorlicht in mijn hand vasthield omdat mijn fiets momenteel niet helemaal reglementair is en ik dringend bij een fietsenmaker moet passeren om dit licht te laten monteren.

Dit licht vasthouden in mijn hand (maar zodoende wel met een licht fietsen) is mijns inziens wél wat onconventioneel, dat geef ik grif toe. Ik communiceer er immers mee dat mijn licht weliswaar niet gemonteerd is, maar dat ik wel een licht héb. Dus, ga ik er dan geheel persoonlijk vanuit: wat kunnen ze mij maken? Wellicht kunnen ze mij wel degelijk iets maken, maar ik weet bijna zeker dat er nergens geschreven staat dat een licht per definitie gemonteerd moet zijn. In het donker moet men met lichten aan fietsen, maar waar die lichten gemonteerd moeten zijn staat, denk ik, niet beschreven. Sommigen binden ze vast aan hun rugzak.

Bij het thuiskomen, ten slotte, deed ik niks onconventioneels meer. Of wel, maar dan heeft niemand er nog last van gehad. Ikzelf nog het minst van al.

donderdag 24 november 2011

Lieve Rudi

Lieve Rudi,

Als ik je daarstraks zonder iets te zeggen voorbijliep was dat zeker niet omdat ik niet met je wilde praten. Het schoot me gewoon niet te binnen dat we met elkaar zouden kunnen praten, wat we nochtans weleens doen. Dus liet ik je plots achter me, jij, rokend voor je deur, ik verlangend naar een fietsend nijlpaard in een roze jurk.

Wat had ik ook te vertellen, Rudi? Niks en twee keer niks. Dat ik me doodverveel, Rudi. Je bent zo al niet iemand die veel zegt - en daar bedoel ik niks slechts mee!, je weet vast wel wat ik bedoel - dus had je vast ook niet geweten wat te antwoorden op dat futloze nieuwsje van mij. En dat ik dan maar eens kwansuis door de A in je platenalfabet ging, hoewel ik er geen seconde aan dacht om iets te zullen kopen, je moet weten dat ik daar momenteel hoegenaamd het geld niet voor heb.

Ik vond het leuk om net na de release van 'Keep You Close' even met jou over dEUS te praten. Het is me opgevallen dat je je altijd heel diplomatisch opstelt wanneer je over muziek praat. Je hebt een voorkeur maar zal die nooit aan iemand opdringen. Een verkoperstrekje wellicht. Of gewoon jouw aard. 'Keep You Close' vond je goed, zonder een vergelijking te maken met hun andere platen. 'The Ideal Crash' vond je ook heel goed, toen ik zei dat ik die heel goed vind. Misschien zei je dat je 'The Ideal Crash' ook hun beste vindt, ik herinner het me niet meer.

Toen ik cd's van PJ Harvey kwam kopen en zei dat ik nogal onder de indruk was van 'To Bring You My Love', zei je wél dat dat haar beste plaat was. Nu, ik weet niet of ik het daarover met je eens ben. Misschien vind ik 'Is This Desire?' wel haar beste, heel rauw en opwindend. PJ's meer recente werk doet me ietsje minder, hoewel ik het nog steeds heel goed vind hoor.

Wij hebben ook al over Elbow en The National gepraat, klopt?

Je lijkt me zo'n verlegen man, Rudi, ik zou bijna zeggen dat je het ook echt bént. Is dat een indruk of heb ik er zelf iets mee te maken? Ik heb het gevoel dat we niet lang samen aan een tafel zouden kunnen zitten. Ik word een beetje nerveus van jouw schijnbare nervositeit, maar ook dat is zeker niet slecht bedoeld. Uiteindelijk weet ik ook helemaal niks over jou. Eén keer zag ik je op café, we knikten goeiendag. Je bent zo sympathiek.

Overigens vind ik 'Keep You Close' nu ook weer niet zo heel goed. De plaat grijpt me niet bij m'n nekvel, ze blijft niet echt hangen. Zullen we het daar eens uitgebreid over hebben op een dag? Dan kom ik je uit de winkel plukken, zetten we koers naar een terras en overlopen we onze favoriete bands. En o wee als je je diplomatisch durft op te stellen hoor!

Tot binnenkort eens,

Ali

woensdag 23 november 2011

Crisis

Ik maak me zorgen. Of ik snel weer werk zal vinden. Of mijn moeder snel weer werk zal vinden. Of mijn broer zijn thesis ooit zal afmaken. Het is een moeilijke periode voor mijn gezin.

Maar wij hebben heel veel aan elkaar. Wij praten heel veel en helpen elkaar. Wij zijn elkaars beste vrienden en vormen gezamelijk een front tegen dingen die niet 'oké' zijn, en zo zijn er nogal wat, vinden wij. Samen denken wij na over de maatschappij en onze plaats daarin. We proberen daar heel bewust en niet vrijblijvend over na te denken.

Wij zijn buitenstaanders geworden in een op hol geslagen wereld. De mensen die wij kennen maken verre reizen en kopen dure gadgets. Wij daarentegen willen sober leven en integer ageren. Soms vragen we ons luidop af waarom niet meer mensen dat doen. We denken dat we voor velen een voorbeeld zouden kunnen zijn. Dat vinden we niet eens pretentieus.

Wij koesteren de kleine dingen, zijn beducht voor overdaad. Wij wonen klein en focussen op wat we hebben, niet op wat we willen. Maar we hebben het gevoel dat we daarmee wat geïsoleerd zijn komen te staan. Reizen en gadgets, da's waar het vaak over gaat. Wij beginnen weg te blijven bij de mensen die het steeds weer daarover hebben. De decadentie van het westen is voelbaar. Europa leeft boven zijn stand, hoorde ik gisteren nog.

De spread wordt groter, hoorde ik vandaag. En de rente staat op 5,5. Thuis zeggen wij al een tijdje: laat ze maar komen de crisis, laat ze maar komen. Wij snakken naar de wederopstanding van de nederige mens. Blasé is in de mode nu, hoe lang nog kan dat duren?

Ik hoop dat mijn moeder snel weer werk vindt, want ze zit in een kwetsbare leeftijdsgroep. Eén sollicitatieronde heeft ze al niet overleefd. Mijn moeder is uitstekend in haar vak en heel gedreven. Als het te ver gaat zal ik eens een aantal meneren aan hun oren gaan trekken.

Ik ben ongerust want weet niet waar het heen gaat. Met mij, mijn werk, mijn moeder, haar werk en mijn broer. Alsof we geviseerd worden.

En de spread. En de regering. En Europa. En de slappe karakterloze decadentie.

Laat ze maar komen, de crisis, laat ons maar bloeden. We hebben het verdiend, inhalige opportunisten die we zijn.

dinsdag 22 november 2011

Mooi zijn is heel belangrijk

Zou Mauro werkelijk bij haar zijn weggegaan, na vijftien jaar te zijn samen geweest? Ik vond het meteen zonde toen ik dat nieuwsje, jaren geleden alweer, hoorde waaien. Iemand die ik ken, die zegde Mauro persoonlijk te kennen, zegde dat hij nu (toen) met ene Sigrid was, een rare, die Sigrid. En dat is alweer enkele jaren geleden. Hoe zou het dus nog met haar gaan, met Tania-uit-de-Humo, Mauro's ex?

Als we dat eens wisten, want dat doen we natuurlijk niet. Wat weten wij tenslotte over Mauro zelf? Laat staan dat we nog iets over Tania zouden weten. Humo had in 2004 een Cherchez la femme met haar, meteen de reden waarom we weten dat ze bestaat. Ik herinner me hoe ik onmiddellijk dat artikel moest lezen. De vriendin van Mauro. Heeft Mauro een vriendin? Wat voor iemand zou dat wel zijn? Wat een leuk meisje zeg.

Vandaag las ik dat interview terug. Dat het online te vinden was, dat had ik tijdenlang niet geweten. En zie, nu kon ik teruglezen wat ik allemaal al lang weer vergeten was. Hoe Tania eigenlijk totaal niks te vertellen heeft maar desondanks vanalles over Mauro verklapt. Door niks te vertellen.

Door niks te vertellen, vertelt ze dat er niks te vertellen is. Dat het mysterie geen mysterie is, maar misbegrepen verlegenheid. En eigenlijk is dat van een schoonheid.

Mauro Pawlowski dus. De zwarte prins van de Belgische muziek. Omdat hij mooi is. Exotisch is. Mysterieus is. In vele hoedanigheden komt. En altijd goed is. Mauro Pawlowski is altijd goed als muzikant. Omdat hij gepassionneerd is. Begeesterd. Professioneel. Eerlijk. Een beetje neurotisch.

Wat Tania en Mauro complementair maakt(e) is dat zij kan koken en hij niet. Dat zijn Italianen. Mannen moeten brullen en vrouwen koken en krabben. En Mauro moet goed eten, anders kan hij niet goed brullen. Zijn pak gaat in de was terwijl hij zit te knutselen.

Een mooie kleine verlegen jongen. En Tania is zijn mama en vriendin. Ze zegt dat ze niet weet of hij haar al bedrogen heeft. Dat ze wel zal zien hoe de dingen zullen lopen, met kinderen, huizen, haar relatie. Ze praat over niks dat moet, alles dat mag, eigenlijk zegt ze helemaal niks. Ze zegt dat ze graag lacht en iets drinkt met vriendinnen. En Mauro loopt daar ook ergens rond. Er is niks mysterieus aan deze mensen. Dit zijn mooie hippe mensen die daar niet voor hebben gekozen.

Maar - en ik heb het hier daarstraks al op een briefje geschreven: mooi zijn is heel belangrijk. Daarom zijn Mauro en Tania. Daarom zijn zij. Hopelijk toch ook nog (of terug) samen.

zondag 20 november 2011

Een praatje met Saartje

De VRT zou plannen hebben om "toch een beetje minder streng toe te gaan kijken op het taalgebruik van de mensen die voor de camera komen." Dat zegt Chris Dusauchoit in 'Reyers Laat'. Chris Dusauchoit, een Bruggeling, vindt dat een hele slechte zaak. Paul Jambers ook. Ruth Joos ook. Ik ook.

Altijd die plannen van de VRT, altijd die ideeën. Ze moeten altijd maar subtiel gecamoufleerd het marktaandeel van de openbare omroep de hoogte in duwen. Een presentator die zijn 'tussentaal' spreekt zal menselijker overkomen, authentieker - ik probeer mee te redeneren. En net op zo'n moment komen ze op Canvas met het taalprogramma 'Man over woord'. Ironisch hoe hun plannen op zo'n manier kunnen samenkomen. Wat een beleid, zou een mens zich kunnen afvragen. Welke belangen spelen mee?

Het filmpje dat in dit 'Reyers Laat'-fragment te zien is, vind ik overigens heel leuk. Linda De Win en Kathleen Cools in die schminkstoel, geef ze meteen een talkshow in hun dialect. Maar inhoudelijk slaat het filmpje de bal (bewust) mis en legt het de vinger op een kwestie die niet aan de orde is. Het probleem is niet dat presentatoren dialect zouden spreken, wel dat ze hun regiolect zouden spreken of gewoon slordig Algemeen Nederlands.

Met Saartje Vandendriessche loopt er op de VRT al een tijdje iemand rond die dat nieuwe plan ten uitvoer brengt, zonder dat ze dat wellicht zelf beseft. Saartje spreekt immers geen Algemeen Nederlands, maar is hoorbaar van Antwerpen. Haar lichtvoetie girl next door-imago staat kennelijk toe dat haar 'i' een 'ie' is. Een ander geval is Eddy Demarez, al vijftien jaar bij VRT, die ook slordig spreekt. Ik kan horen dat hij uit mijn streek is. En zo zijn er nog.

Jambers vraagt zich af waar we wel nog Algemeen Nederlands zullen horen als het niet meer op de VRT is. Op die manier had ik er nog niet over nagedacht, maar Jambers heeft gelijk. Het zijn mensen als Martine Tanghe en andere die mij hebben doen inzien dat ik mijn Brabants accent niet moet cultiveren. Omdat dat dom overkomt. Omdat mooi kunnen praten gewoon cool is, omdat het niet gemakkelijk is. Omdat het dus een uitdaging is om het te leren. Martine Tanghe kan iets dat ik ook wil kunnen. De VRT mag mij die ambitie niet afnemen door het zelf te laten hangen.

Waarom zou Algemeen Nederlands overigens de norm niet meer hoeven te zijn? Dat moet ze wel zijn. Wat zou dan de nieuwe norm zijn? Ik zou niet meer naar 'Het Journaal' kijken, mocht ik daar nieuwsankers geen perfect Algemeen Nederlands meer horen spreken. Ik zou dat programma niet meer serieus nemen. Hetzelfde geldt ook voor pakweg 'Sterren op de dansvloer' op VTM. Ook daarin moeten de presentatoren mooi Nederlands spreken. Televisie kan mensen uit verschillende provincies niet samenbrengen als er niet één algemene taal gesproken wordt. Of wat doen we met ons verkavelingsvlaams als norm wanneer we met Nederlanders spreken?

Dit debat over de mogelijke opschorting van het gebruik van het Algemeen Nederlands op de openbare omroep moet serieus gevoerd worden. Dit gaat over de 'i' die niet mag veranderen in een 'ie', niet over de West-Vlaamse 'g'. Dit gaat over de zin van een taaladviseur. En dit gaat ook over normen. De norm dat er op de nationale televisie Algemeen Nederlands gesproken wordt om iedereen samen te brengen en de openbare omroep die zich zo onderscheidt van regionale tv. Als ik Brabants wil tolereren zal ik wel naar ROB tv kijken, niet naar VRT. Nooit meer naar VRT.

vrijdag 18 november 2011

Wachten

Er is een meisje dat mijn voeten masseert. Dat heeft ze al twee keer gedaan en ze wil dat een derde keer doen, en een vierde. Ze doet dat heel goed, héél goed. Met body lotion en stevige handjes. En ik masseer haar schouders met diezelfde body lotion, maar toch wacht ik. Ik wacht.

We lagen naast elkaar op bed en keken elkaar aan. Dat was niet afgesproken, ik had er mijn bedenkingen bij, maar ik liet me gaan. Er stond muziek op en de liedjes hadden weinig toepasselijke titels als 'More Than Anything In This World (I Just Want You To Be My Woman)' en 'All I Ever Wanted (Was Love)'. Ik weet niet of ze het opmerkte.

Maar toch wacht ik, zonder te weten waarop. Daarover gaat ook deze tekening die ik een tijdje geleden gemaakt heb in Paint en waar ik onwillekeurig een beetje trots op ben. Ik freewheelde wel vaker in Paint, een tijd geleden, trok dan lukraak lijnen en bekeek vervolgens de mogelijkheden om te bepalen waar het met die lijnen naartoe moest. Meestal werden het vogels of vissen, eenvoudige dingen, ik kan immers niet tekenen. Een enkele keer een gezicht of nog iets anders, maar plots had ik dit zittend figuurtje, beter dan alles dat eraan vooraf ging en dat erna nog kwam. Alsof het iets betekende.

Natuurlijk is deze tekening, die ik na even nadenken 'Wachten' doopte, meer doordacht dan het merendeel van de overige tekeningen. Abstracter ook. Ik had dat mannetje op papier, als bij toeval, en er ging zo'n onmiddellijk zichtbare droefnis vanuit dat ik ermee verder moest werken. Hij zat lichtjes in elkaar gedoken en leek liefdesverdriet te hebben, of beter nog: hij wilde heel graag liefde geven, maar vond niemand om ze aan kwijt te raken. Daarom wachtte hij, al lang en helemaal alleen. Dat zag ik allemaal aan hem en toen heb ik er dat hartje bijgetekend en een klok aan de muur gehangen. Het was al kwart na zes.

Hoe laat het bij mij is weet ik niet. En of het een zelfportret is al evenmin. Maar wat ik weet is dat ik wacht zonder te weten waarop. Niet op het meisje dat mijn voeten masseert, niet in die betekenis van wachten. Met haar maak ik een afspraak, bepaal ik een tijdstip om samen te zijn, maar wachten in die andere betekenis is wachten op een moment dat er misschien ook helemaal niet zal komen. Het zou nog jaren kunnen duren, zoals het er ook al volgende week zou kunnen zijn, om daarna mogelijk meteen weer te verdwijnen. Het is dat wachten waarvan ik ook weleens droevig naar de grond ga staren omdat ik het niet bij zijn slippen kan pakken en er dus ook bijna niets over weet. Ik denk dat dat wachten het addertje onder het gras is. Onder het gras van het leven.

donderdag 17 november 2011

Miami Xylofoon

Ik had het de voorbije weken al twee keer over Coldplay. 'Mylo Xyloto' gaf me dan ook een bescheiden doef op mijn snobistische smoel, nadat ik eerder op basis van weinig of niets met die cd de vloer had aangeveegd. Nu is het opnieuw enkele dagen geleden dat ik nog eens naar onze Xyloto geluisterd heb - ergens in deze wereld zal er een tweeling (waarschijnlijk jongetjes) geboren worden wier ouders hen met de klinkende namen Mylo en Xyloto zullen bedenken - en daarom zwier ik as we speak die nu-flashy voormalige saaie universitairen de Windows Media Player in. (En als dàt hier al meteen het milde schaamtegevoel niet is: ik geniet van hoe 'Hurts Like Heaven' in 'Paradise' overloopt en 'Paradise' op zijn beurt in 'Charlie Brown'. Ik begin de volgorde van de liedjes ondertussen ook al een beetje te kennen, straks zal ik die hele xyloto nog kunnen meezingen.)

Maar wat ik aan het eind van mijn vorige post hierover ook al zei: er liggen hier twintig andere ceedezen die ik eveneens vetgeil vind. Ik had zo de intentie om die even op te lijsten en er een soort sterrenstelsel aan te verbinden. Drie sterren, vier sterren, appreciaties, u vindt dat ook fantastisch, klopt?

Hier op mijn bureau liggen twee torens en wat brokstukken. Aan alle ceedees zal ik een score (geen sterren) met betrekking tot Coldplay toekennen, een vergelijk, een afweging ten opzichte van,.. Dat zal eenvoudigweg gaan van '(>)>' voor (veel) beter, '=' voor ongeveer even goed en '(<)<' voor - tadàà - (veel) slechter. (En fuck, zo waar als ik hier zit, al die cd's zullen van goeien huize moeten komen om beter te doen dan 'Lolo Myxito' begin ik nu opnieuw tot mijn eigen verbijstering te merken.) Toren 1 (de zuidelijke toren): * DM Stith: 'Heavy Ghost' (>)
* Dijf Sanders: 'Homesick' (>)
* Eté 67: 'Passer La Frontière' (<) * Van Hunt: 'Van Hunt' (<<) * Bherman: 'The Other/63' (>)
* Grandaddy: 'Sumday' (>)
* The Jesus And Mary Chain: 'Psychcandy' (>)
* Incubus: 'Morning View' (=)
* Hope Of The States: 'The Lost Riots' (<)


[Waarom toch bijna al deze plaatjes beter scoren dan Coldplay komt u vanonder te weten, als u wilt. Een tip van de sluier: het tweede deel van 'Mylo Xyloto' is minder dan het eerste.]

Toren 2 (de noordelijke toren)

* Ozark Henry: 'This Last Warm Solitude' (>)
* Belle And Sebastian: 'Dear Catastrophe Waitress' (=)
* The National: 'High Violet' (>>>>>>>, en nog eens: >>>>>>>)
* Spinvis: 'Dagen Van Gras, Dagen Van Stro' (=)
* Pearl Jam: 'Backspacer' (>)
* Dead Man Ray: 'Berchem' (>)
* Crosby, Still, Nash & Young: 'Déjà Vu' (>)
* Sigur Ros: '()' (>)
* The Bloodthirsty Lovers: 'The Bloodthirsty Lovers' (>)
* Jeff Buckley: 'Skeycher For My Sweetheart The Drunk' (>)
* Prince: 'Prince' (>)


[Het zal u nu helemaal opvallen dat zowat alles het eigenlijk toch beter doet dan Coldplay. Er staan dan ook te veel nummer op 'Mylo Xyloto', wordt nu heel duidelijk. Neem nu 'Up In Flames' of 'U.F.O.'. Daarom moe(s)t ik meer coherente ceedalbums die mij op zich nochtans minder enthousiasmeren betere scores geven. En om dat Coldplay-enthousiasme iets nader te verklaren: het is die wijdse sfeer die 't 'm doet natuurlijk]

Brokstukken, beide zwaar de moeite:

* Beth Gibbons & Rustin' Man: 'Out Of Season' (> of zelfs: >>)
* Anna Calvi: 'Anna Calvi' (>)


Le voilà, dit was het rudimentaire plan, meer ook niet. Twee torens en wat brokstukken. Ik heb de boel wat ingekort, het waren er anders te veel. Dit is meer dan illustratief genoeg. Het zijn er uiteindelijk dus toch niet veel, c-discs die het slechter doen dan Coldplay. Dat komt dus omdat het tweede deel van 'Lymo Lyxoto' dus niet zo goed is als het eerste. (Vooral in het middenstuk laten ze in feite steekjes vallen, en de eerste nummers zijn ook gewoon megabangelijk, waardoor het contrast enz.) Daarom heb ik nog '='-tjes moeten aanpassen naar '>'-tjes en '<'-tjes naar '='-tjes.

Tevens mag ik stiekempjes hopen dat ik wat mensen - als hier überhaupt mensen komen - kan porren voor een van opgesomde CD's in mijn torens. Niet om te krijgen natuurlijk, maar om te beluisteren. Echt leuk allemaal hoor.

dinsdag 15 november 2011

Vleugellam Kowzi

Beste Olaf, Ben, Brecht, Jeroen en Bart,
Beste groepsleden van Kowzi,

Ik heb net voor het eerst jullie CD 'The Act' beluisterd en vraag me het volgende af: hebben jullie oren aan jullie hoofd? In dat geval vind ik het vreemd dat jullie hebben gemeend deze debuutplaat te moeten uitbrengen. Die is namelijk totaal overbodig, want een bijzonder slap afkooksel van vele andere (slechte) groepen waarvan jullie hoorbaar alles hebben gepikt. Was er echt niemand in de buurt om dergelijke opmerkingen te maken alvorens deze plaat naar de perser ging? Dat vind ik jammer. Heel heel jammer.

Want komaan gasten, serieus: dit is gewoon niet goed. Dit is op z'n best een schim van Eels, een beetje middelmatig gitaargerammel in het algemeen en vooral een hele collectie zwakke dertien-in-een-dozijn nummers zonder spanningsboog. Ik vraag me af wie jullie precies zijn, want op internet kom ik weinig over jullie te weten. Leeftijd? 'Hometown'? Een korte biografie? Ik lees wel dat jullie eerste single 'Ugly Head' op een bepaald moment veel op Radio 1 werd gespeeld, maar dat is dan aan mij voorbijgegaan. En al had ik het zo graag anders gehad: ik heb duidelijk niks gemist.

Ik kende jullie dus niet tot voor kort - wat op zich al een teken aan de wand was; ik heb op internet geen enkele recensie over 'The Act gevonden! -, maar stootte via Last.fm op een recensie van een concert dat jullie speelden in Mechelen, in het voorprogramma van Venus In Flames. Onder de titel 'Krachtig Kowzi en vleugellam Venus In Flames' werd de loftrompet over jullie geblazen. Dat maakte mij natuurlijk benieuwd en ik schreef jullie naam ergens op, om te 'checken'. Mijn rechterduim dat jullie dat zelf ook weleens doen, een naan opschrijven om te 'checken'.

En zie, toevallig: vandaag was het dan zover. Ik vond 'The Act' in de afprijsbakken van de Fnac (ik kan er ook niks aan doen). Achteraf bekeken lag hij daar goed, maar dat wist ik toen natuurlijk nog niet. Integendeel, dacht ik: voor drie euro kunnen we - het is zo'n ouwemensenuitdrukking - niet sukkelen. Ik had hoegenaamd geen verwachtingen, maar hoopte dat er op z'n minst een aantal schappelijke nummers op zouden staan. Helaas.

Maar jongens, genoeg. Luister, wees verheugd: eigenlijk heb ik helemaal geen zin om hier nog langer op door te gaan. Ik heb nog ceedee-recensies geschreven, moeten jullie weten, en ben vertrouwd met de prietpraat die doorgaans een nieuw album moet promoten. Daarop afgaande, zo leerde ik, krijg je altijd de indruk dat je de nieuwe 'Nevermind' of 'OK Computer' in handen hebt. Wat ik wil zeggen: ik weet een beetje wat oordelen is, al klinkt dat heel pretentieus waarvoor mijn excuses, en ben ook vertrouwd met het begrip gatekeeping. 't Is dat ik geen cd-recensies meer schrijf voor goddeau.com, want anders had ik 'The Act' hoegenaamd nooit door mijn spreekwoordelijke gate gelaten, als ik daar al iets over te zeggen gehad zou hebben. Want zelf was ik als recensent van mening dat er beter over slechte muziek gezwegen kon worden, dat de mensen al hun handen vol hebben met goeie muziek, ik noem overbodig ter illustratie jullie eigen voorbeelden: Eels, Wilco, en andere. Daarom dus genoeg over jullie.

En daarom dus een einde aan mijn brief, die, zo mag ik hopen, blijk geeft van ontgoocheling, onbegrip, frustratie en een klein beetje humor. Lees tussen de regels alstublieft ook dat ik met dit hele epistel natuurlijk geen zaak van staatsbelang aanklaag. Ik trek het me gewoon zo aan omdat ik het zo graag goed had gevonden, of net héél slecht. Nu is het echter zo vreselijk grijs en middelmatig dat het ondanks enkele redelijke momenten des te ontgoochelender is. Er is wel potentieel, enz, maar het komt er niet uit.

En nog meer ten slotte wil ik jullie ook nog een fijn najaar toewensen en ook heel veel geluk met het promoten van de tweede plaat waarover ik op Facebook iets gelezen heb dat evenwel alweer dateert van februari.
En laat me mezelf ten derde male ten slotte ook excuseren voor het feit dat deze blog nu een van de zoekresultaten zal zijn voor de zoekterm 'kowzi' op Google. Maar bekijk het ook zo: slechte publiciteit is ook publiciteit. Misschien zullen er mensen benieuwd zijn naar hoe jullie copycat-shit precies klinkt en winnen jullie alsnog enkele zieltjes. Het weze jullie gegund, echt waar.

Met muzikale en tevens enigszins nonsensicale groeten,

Ali met de pet

maandag 14 november 2011

Rechtzetting

Ik was een snob. Een muzieksnob. Daar had mijn Coldplayminnende vriend gelijk in. Hoe kon ik schrijven dat 'Mylo Xyloto' kut was als ik er nooit voor was gaan zitten? Dat mocht ik inderdaad niet zeggen, dat ik daar zelf niet aan gedacht had. Automatismen. Vooroordelen. Favoriete recensenten napraten. Die op hun beurt zelf snobs zijn, enz., enz..

Dus toen mijn Coldplayminnende vriend mij zijn exemplaar van 'Mylo Xyloto' wilde uitlenen, stond ik bijzonder weigerachtig. We zaten in zijn auto en beluisterden 'het nummer met Rihanna' - mijn geschuddebol en van gruwel vertrokken gezicht waren niet geheel oprecht. Ik zocht naar lichtpuntjes en hoorde een bruggetje dat wel iets had. Mijn vriend drong aan: ik moest die hele 'Mylo Xyloto' een eerlijke kans geven en 'dat nummer met Rihanna' zou zich nog vastbijtelen in mijn hoofd.
En dat moest ik geloven.

Maar ik heb mijn vrienden lief, zelfs al houden ze van Coldplay, en ik besloot die nieuwe plaat een eerlijke kans te geven. Alsof het een experiment was. De eerste keer viel dat niet mee. Op Facebook schreef ik: 'Nu 45 minuten 'Mylo Xyloto'. Straks 45 minuten Mindfulness', waarmee ik wilde zeggen dat ik even zou moeten bekomen van de sonische bagger die ik meende te zullen moeten aanhoren. Ook vertelde ik mijn vriend in een eerste reactie dat de plaat 'onbeluisterbaar' was.
Ik dwaalde.

We zijn nu enkele dagen verder en elke morgen ben ik wakker geworden met 'Mylo Xyloto'. De tussenstand is deze: als (gewezen) muziekrecensent geef ik dit op voorhand zelfverklaarde gedrocht drie spreekwoordelijke sterren, wat staat voor prima (één ster = slecht; twee sterren = matig; vier sterren = meesterwerk). Niet meer of niet minder. Er staan enkele nummers te veel op, maar het overige is behoorlijk aanstekelijk. Die weidse arrangementen, de 'enoxification' van co-producer Brian Eno, ja, zelfs die op het eerste gehoor vreselijke singles wérken gewoon in het geheel van de plaat. Ik sla er een klein beetje van achterover en moet mijn hele kijk op Coldplay ogenschijnlijk opnieuw aanpassen (wat ik waarschijnlijk toch maar niet ga doen). Ik wil nu ook hun vorige, 'experimentele' plaat, 'Viva La Vida', beluisteren en heb ook 'Speed of Sound' herontdekt, een vergeten single uit 'X&Y'. Op repeat, een keer of tien per dag. Over weidsheid gesproken. Wat een zalig refrein.

Beter dan eender wat er op 'Mylo Xyloto' staat, laat dat duidelijk zijn. Ook staat er geen nummer op 'Mylo Xyloto' dat kan tippen aan 'Parachutes' of 'A Rush of Blood to The Head', de eerste en tweede plaat van Coldplay. Het was ook omdat Coldplay die eerste platen schijnbaar verloochende dat ik zo op hen was afgeknapt. Ze hadden mij verraden, in de steek gelaten. En ik redeneerde: fuck 'em, er is nog genoeg andere muziek om me van Coldplay niks aan te hoeven trekken. Overige singles uit 'X&Y' - de zogenaamde heruitvinding van het wiel - herinner ik me als ronduit slecht. Hun experimentele 'Viva La Vida' - daar gingen de heren op aanraden van een stoet marketeers warempel de zuiderse tour op - ging geheel aan mij voorbij en hoewel de titeltrack van die ceedee nu al een klassieker heet te zijn, heb ik geen benul van hoe dat nummer klinkt. Daar moet dan nu maar eens verandering in komen.

'Mylo Xyloto' trekt mij immers, ik wik mijn woorden, opnieuw over de streep en ik ben verrast door hoe Coldplay ondanks experimentjes en rariteiten toch au fond diezelfde groep is gebleven. Er staan te veel nummers op, er is te veel aan geproducetet en de batterij marketeers zit nadrukkelijk achter het spuuglelijke artwork, maar het is géén sonische bagger, en 'Princess of China' met Rihanna is behoorlijk catchy, nauwelijks guilty.

Conclusie: misschien wel de Grootste Groep ter wereld - U2, quoi? Kings of Leon? - heeft met 'Mylo Xyloto' een plaat gemaakt die elke muzieksnob of voormalige Coldplay-fan minstens één keer gehoord moet hebben. Of minstens vijf keer, want bij mij kwam de 'klik' ook niet onmiddellijk. Pas dan mag er geoordeeld worden, ik heb een les geleerd. En dat dit live gaat boomen is een zekerheid. Dit is vuurwerk, slingers en graffiti. Grote schermen, 60.000 mensen en memorabele zomeravonden.

En nog meer vuurwerk, slingers en graffiti. Voor tienduizenden mensen die op warme festivalavonden naar een concert van Coldplay kijken. Je kan je afvragen wat daar mis mee is als al die mensen daar gelukkig van worden. Helemaal niks, ben ik tegen mijn eigen principes in geneigd te denken.
En voor mensen die er desondanks nog steeds niks aan vinden, is er daadwerkelijk nog meer dan genoeg andere muziek. Ikzelf, bijvoorbeeld, mag 'Mylo Xyloto' tegen alle verwachtingen in dan wel prima vinden, ik heb hier rondom mij nog een twintigtal andere cd's liggen die ik eveneens prima vind. Sommige zelfs wereldklasse.

zaterdag 12 november 2011

Zeperd

Daarnet zag ik uit een ondergrondse parking Jan Van Den Bossche naar buiten komen. Zegt die naam u niets, dan hebt u waarschijnlijk nooit naar 'Familie' gekeken, de moeder der Vlaamse soaps - oftewel: zeperds - op vtm. Nu zou ik haast per definitie moeten zeggen dat u daar goed aan hebt gedaan om nooit naar 'Familie' te kijken: zijn we immers niet te highbrow en elitair (ik noem het bij naam) om naar een dagelijkse soap te kijken? Ja, dat zijn we in principe, maar uit onderzoek blijkt dat ook de elite - of minder hautain: de meerwaardezoeker - al eens graag naar inhoudloos vermaak kijkt. Ik beaam dat zelf graag, mezelf zonder scrupules tot de meerwaardezoekers rekenend.

Ik zag daarnet dus de genaamde Jan Van Den Bossche uit een ondergrondse stadsparking naar buiten komen. Jan Van Den Bossche is overigens niet 's mans echte naam: eigenlijk gaat deze amateur-acteur - amacteur! - immers als Jef De Smedt door het leven. Deze Jef loopt wel vaker door mijn stad, mijn moeder heeft 'm ook al in de Colruyt gespot. Mensen die hun hoofd draaien wanneer ze hem daar zien, verraden zichzelf aan andere 'Familie'-kijkers. Zij kijken of keken met z'n allen naar deze hersenloze zeperd. Ik dus ook en ik weet niet of ik dat gezegd wil hebben aan het grote publiek.

Dus hoewel er dan duchtig gekeken wordt in de Colruyt of ergens anders: aan deze Jef De Smedt is volstrekt niks te zien. Een kalende man van vijftig jaar met een ronde kop en - dat zou ik eigenlijk niet mogen zeggen - een koeienblik. Hij ziet eruit als een goedzak en om die reden hebben ze hem destijds bij vtm duidelijk ook gecast, want in 'Familie' speelt hij daadwerkelijk een ietwat domme goedzak. Een naïeve goedzak natuurlijk ook, hetgeen op zich een pleonasme is.
Jan, de goeiïge, wat onnozele, jongere broer van wijlen Guido - de oudste zoon en succesvol zakenman - en zatte Rita, die ik in honderden 'Familie'-episodes een enkele keer heb zien strijken en kuisen, maar die voorts, geloof ik, geen beroep uitoefende. Deze Rita was doorgaans immers te zat om een poot te verzetten en als ze dan al een poot verzette was het enkel om ergens iemand de huid te gaan volschelden, daarbij niet zelden in dronken toestand verkerend. (Deze zatte Rita gaat in het echt overigens als Jacky Lafon door het leven. Jacky Lafon die ik trouwens eveneens een 'personage' zou noemen. Wijlen Guido Van Den Bossche werd dan weer vertolkt door de bekende soap-acteur Karel Deruwe, die nu een rol heeft in de 'Familie'-tegenhanger 'Thuis' van de openbare omroep.)

Nog steeds zag ik dus deze Jef De Smedt uit de ondergrondse stadsparking komen. Ik moet erbij zeggen dat ik dénk dat hij het was, het kan ook een man geweest zijn die erg op hem leek. Alleszins, mijn gedachten vergleden onmiddellijk naar 'Famile', de vtm-zeperd waar ik enige jaren elke avond naar gekeken heb, daarbij vergezeld door de overige leden van het gezin waartoe ik behoor. Wanneer en vooral waarom we ooit beginnen kijken zijn staat me al lang niet meer voor de geest. Wel geloof ik dat Marie-Rose (vertolkt door rimpeldoos Martine Jonckheere) op dat moment al dood was en dat Guido (haar weduwnaar) reeds had aangepapt met de veel jongere Els.
Ook uit die beginperiode herinner ik me dat Guido in een vete verwikkeld was met ene Didier (een geweldige rol van Ronny Waterschoot) dewelke een boeventronie had zoals ik nadien geen boeventronie meer heb gezien, wat hem de ideale man maakte voor de rol van de louche maffiafiguur die hij moest vertolken. Deze Didier was een geweldig personage en het was dan ook zonde dat hij op een boot door Guido werd neergeschoten en dramatisch in de zee verzoop.

Wij hebben lang naar 'Familie' gekeken thuis. Wij kenden alle personages en alle verhaallijnen. Wij kenden café 'Banaña' en restaurant 'De lork', uitgebaat door Monique, de ex van goedzak Jan met wie zij twee kinderen had. Om 19.45 zaten wij aan de tv gekluisterd en als er nog iemand rond liep te stommelen riepen wij: "Sssst! 'Famile' begint." Uit zijn nieuwe relatie met ene Nele, van wie hij later ook weer zou scheiden, had Jan overigens nog twee kinderen: Leentje en Maarten. Ook zatte Rita had een zoontje Pierrot(ke) van wie het steeds onduidelijk bleef wie zijn vader was. Dit Pierrot(ke) was een leeftijdsgenootje van Maarten en Leentje en samen schootten zij goed op.

(Ik moet de lengte van deze tekst in het oog houden, want ik kan hierover blijven doorgaan.)

Dus, ik herken Jan Van Den Bossche oftwelel Jef De Smedt nog wanneer ik hem - als hij het tenminste was - uit een ondergrondse parking naar buiten zie komen. Ook al omdat hij nog geen twee druppels veranderd leek sinds ik voor het laatst naar 'Familie' keek, misschien wel tien jaar geleden. Er kwam een moment waarop het 'op' was tussen 'Familie' en ons. De verhaallijnen waren niet meer geloofwaardig, er kwamen steeds nieuwe personages bij en wij werden zelf ook gewoon te oud of te kritisch om nog naar dergelijke zeperds te kijken.
Een tijd geleden merkte ik trouwens dat 'Familie' in een nieuw kleedje zit en dat ze een tiental jaren zijn doorgespoeld in de tijd. Jans zoontje Maarten is nu - uiteraard vertolkt door een andere acteur - een kerel van een jaar of 25 met een brommer en een vriendin. Hij is nog steeds beste maatjes met Pierrot - geen '(ke)' meer -, maar wat zij samen zoal bekokstoven is me niet duidelijk geworden. Andere oude bekenden merkte ik niet meteen op, maar wel is Marie-Rose (de gestorven vrouw van Guido) uit het rijk der doden opgestaan! Nieuwe personages zijn erbij gekomen, oude personages zijn al dan niet met hun goesting uit het script geschreven.

Maar goedzak Jan doet wel nog mee, en hoe! De man baat blijkbaar een café uit, iets dat echt past bij deze pummel van twaalf stielen dertien ongelukken. Ook is zijn huwelijk met Nele dus gestrand, maar hij heeft alweer een nieuwe, veel jongere, vriendin. En zo blijft de bal des soaps maar rollen en stevent Jan Van Den Bossche zowel in de zeperd als in het echte leven onder zijn schuilnaam Jef De Smedt rustig af op zijn pensioen. Het zal van alle vijftigers volgens mij niet deze Jef De Smedt zijn die doodgraag op brugpensioen wil. Zolang deze Jan/Jef in de Colruyt herkend wordt, gaat deze kale lummel immers met veel plezier door. Want waarom zou zo'n man anders vijftien jaar lang de onnozele Jan Van Den Bossche blijven vertolken in een zeperd van één uit de duizend? Toch omdat hij dan herkend wordt door 800.000 Vlamingen, kan ik alleen maar denken. Zelf hoop ik dat ik het nooit zal hoeven mee te maken, maar ik begrijp heel goed dat het ook wel een beetje leuk kan zijn, herkend worden door gemiddeld 800.000 en in piekweken zelfs één miljoen mensen.

donderdag 10 november 2011

Boudweg

Was het mijn huisdokter die me adviseerde om regelmatig te masturberen? Nee, het was niet mijn huisdokter, wat een geluk, het was mijn uroloog. Niet mijn uroloog als in: die van mij. Nee, de uroloog - ergens iemand anoniem, wist ik veel. Die specialist die ik natuurlijk niet persoonlijk kende, helemaal niet kende zelfs en vanzelfsprekend ook helemaal niet wilde kennen. De arts die me boudweg vertelde dat ik regelmatig moest masturberen, zoals een virusscanner je opdraagt om regelmatig een scan uit te voeren. Boudweg dus, of, welja, een ander woord, afhankelijk van de context. Boudweg zei mijn uroloog - het was een vrouw - dat ik regelmatig moest masturberen. Nee, dat woord gebruikte ze zelfs niet, ze sprak meer omzwachteld over 'zaadlozingen' waarmee ze, volledig terecht, in het midden liet of ik al dan niet een relatie had (dewelke ik toen niet had), maar ik intrepreteerde onmiddellijk: masturberen (wellicht ook omdàt ik toen geen relatie had). Masturberen op advies van de in dit soort aangelegenheden gespecialiseerde arts. Ze moest er zin in hebben, dacht ik. Ik had er bepaald géén zin in.

Ja, het was een 'speciaal' moment. En er schoot vanalles door mijn hoofd. Misschien had ik gewild dat een of andere gek vanalles door mijn hoofd was komen schieten, maar daar dacht ik toen niet aan, aan grapjes met 'door mijn hoofd schieten'. Daar kon ik toen niet aan denken.
Om de prostaat te ontgiften, had ze gezegd. Daarom moest ik regelmatig masturberen, daarom. Niet zomaar, of wat had u gedacht? En al zeker niet pal voor haar neus. Nee, omdat ik mezelf ermee zou helpen. Dus dat was dan eigenlijk nog niet eens zo gek. En ja, al was het dan een taboeonderwerp - wat het overigens nog steeds is, meer dan ooit lijkt me zelfs: als het zou helpen, masturberen, dan moest het gebeuren, masturberen. Dan moest het gebeuren.

Vijfentwintig euro lichter - ik spreek van de tijd dat er nog zoiets was ale de Euro en de Eurozone - en met het inmiddels bekende advies in gedachten keerde ik weer naar huis. Ik hobbelde meer, want stappen was geen sinecure met zo'n ongemak tussen m'n benen. Bij thuiskomst zou er gemasturbeerd worden, dat moest dan maar, wat had ik te kiezen. Op bevel nog wel, voor het eerst in mijn leven. Ik vroeg me af of het me dan zou lukken, op bevel. Moest ik op internet naar porno gaan zoeken of uit de archieven in mijn hoofd een droomprinsesje opdiepen? Welk droomprinsesje moest dat dan wel zijn? Of moest het zo'n P-magazinehoer zijn? (P-magazine, nog zo'n blad dat al jaren niet meer in de rekken ligt.) Of - oh nee - iemand met wie ik persoonlijk omging? Of was ik misschien verliefd? Nee, nee, nee. Shit!

Voorwaar geen makkelijke avond was dat. Ik zou zeker niet thuiskomen en masturberen, ik zou wachten tot ik zou gaan slapen en zou me dan de nacht inrukken, om het zo maar even boudweg te stellen. We waren immers toch boudweg bezig geweest bij de uroloog, dan kon ik er nu ook rustig mee doorgaan. Die uroloog - of is het urologe? - was anders niet mis, herinnerde ik me zodoende boudweg. Maar dat ging natuurlijk niet, wist ik daarna weer heel wat minder boudweg, want denk na, zag ik in: dan zou ik haar opnieuw onder ogen komen en onherroepelijk moeten denken aan hoe ik klaarkwam terwijl ik over haar fantaseerde, ergens ver weg van de dokterspraktijk. Maar wel haar opdracht uitgevoerd - ha! Vetzak die ik toen was.

Ja, in de tristesse van het moment zat ook een schijn van humor. Een prostaatontsteking, oh well. En als vanzelf maakte ik me plots de bedenking wat dat wijf - want plots was ze een wijf - er eigenlijk zelf allemaal van dacht. Zoals ze daar zo mooi had zitten zijn in haar dokterspraktijk. Het was haar job om de patiënt correct te adviseren, natuurlijk, maar zou ze er ooit bij stilgestaan hebben dat ze die patiënt dan mogelijk met vreemde gedachten huiswaarts stuurde? Zou ze zelf de, in dit geval, eigenlijk niet eens zo gekke link gelegd hebben tussen enerzijds haar mooie snoetje en anderzijds de gedachtengang van de man die ze de opdracht gaf te masturberen? Zou ze daar geen milliseconde aan gedacht hebben? Zou ze zo onschuldig of naïef kunnen geweest zijn? Nee, zo had ze er zeker niet uitgezien. Dat vroeg ik me toen allemaal af, op weg naar huis en die avond ongemakkelijk onderuitgezakt in een zetel in een te weinig verlichte woonkamer.

En de dagen daarna maar hobbelen, hobbelen, hobbelen. Ik herinner het me nog goed en het moet er heel vreemd hebben uitgezien, al vermeed ik het zoveel mogelijk om buiten te komen. En me altijd maar afvragen hoe ik die vervelende pijn kon verzachten. En - cynisch - of ik misschien een lekker klein kankertje aan 't kweken was.
En fuck wat lachtte het leven me (weer) uit in mijn gezicht. Ja, ik baalde die hele week, ik baalde verschrikkelijk. Ik voelde me belachelijk gemaakt, maar niet door iets of iemand. Door 'het'. Het leven. Het leven op deze planeet in al zijn gebrekkigheden, mijn eigen leven, de nietige mens.

Maar dat was toen. Nu zijn we verder.

Nu zijn we twaalf jaar verder en heb ik daadwerkelijk prostaatkanker, ik lig al een maand in het ziekenhuis. Maar volgens de dokters zal ik er meer dan waarschijnlijk ook weer vrij snel van herstellen, ik was er goed op tijd bij, hoe had het ook anders gekund. Nee, ik overwin dit, absoluut, ik kom hier door.
Maar wel stel ik me nog steeds diezelfde vraag van twaalf jaar geleden - niet dikwijls maar toch: waarom lacht het leven een mens soms toch zo hartelijk in zijn gezicht uit? Waarom laat het leven een man wekenlang ongemakkelijk 'hobbelen', godbetert? Opdat we niet te overmoedig zouden worden? Hoogstwaarschijnlijk. En in dat geval begrijp ik het nog ook. In dat geval vind ik het, en ik wik mijn woorden, zelfs nog dik oké.
Echt waar.

woensdag 9 november 2011

Bouli

Bouli Lanners, dat vind ik nu eens een leuke naam zie. Naam? Lanners Voornaam? Bouli. Doet mij denken aan een tv-sneeuwman uit het Jura van mijn tijdrekening, Bouli. Of Boelie. Zoek maar op.

En die Bouli maakt films. Zouden die ook zo leuk zijn? Anders, is het antwoord. Anders. Niet leuk, nee, anders. Mooi en leuk, maar ook triest. Zijn nieuwe film 'Les Géants' heeft mij niet helemaal over de streep kunnen trekken. Ik wilde een realistischer verhaal. Deze film over drie jongens (2 x 15 en 13) schept een te irrealistisch beeld van wat er mogelijk is voor zo'n jochies in de Ardennen. Een te melancholisch beeld ook. Het is super dat een vijftienjarige met een auto rijdt, maar dat kan nu eenmaal niet. Een vijftienjarige met een auto laten rijden om je film te pimpen, is valsspelen.


Maar wij kijken naar de film en de film is een afgewerkt product. Daar veranderen wij als kijker niks aan en dat hoeft ook niet. Ik discussieerde met mijn broer over korte en lange films. Hij was van mening dat sommige films te kort zijn, dat ze niet diepgaand genoeg zijn, of wat zijn precieze argumentatie ook was. Ik zei dat films nooit te kort kunnen zijn, tenzij je er gewoon niet genoeg van kan krijgen, maar dan kijk je gewoon nog eens. Weten wij immers veel of een film te kort is? De regisseur zal dat wel voor ons weten. Natuurlijk heeft die meer materiaal opgenomen dan wat hij laat zien, maar om zijn verhaal te vertellen had hij dat overige materiaal blijkbaar niet nodig. Ik geloof alleen in te lange films - zie: 'Blue Bird' van Gust Van den Berghe -, niet in te korte. Schrijven is schrappen, als u die uitdrukking kent. Zelf lap ik ze echter graag aan mijn laars. Ik ken de drang om te veel te willen zeggen.

'Les Géants' is te kort noch te lang. Het verhaal is rond. En is het een goed verhaal, van de man met de leuke naam? Hangt ervan af wat je goed vindt. Mij doet de plot nog het meest denken aan een boek voor veertienjarigen. Een en ander is nog net te kinderachtig om geloofwaardig te zijn voor de grote mensen in de grotemensenwereld. Kinderen van 13 en 15 jaar verhuren immers geen huis aan een louche drugsdealer en brengen geen hele zomer door in totale afwezigheid van hun ouders.


Dat 'Les Géants' maar een film is en een symboliek bevat, dat begrijp ik natuurlijk wel, maar toch. Ik stapte in dit verhaal met het idee het over mij heen te laten spoelen zonder er teveel van te geloven. Op die manier raakte ik ook niet al te zeer betrokken. Het werd een vrij afstandelijke kijkervaring, die ook weer makkelijk van mijn huid spoelde. Mooie beelden, leuke moppen, bij momenten hilarisch en dan weer wat triest, maar in sé geschikt voor veertienjarigen. Dat mensen van 40 hier nog veel aan vinden, vind ik opmerkelijk. En toch oogst deze film bijna onverdeeld goeie kritieken. Tot in Cannes. Omdat Bouli Lanners populair is?

Waar de critici het in niet geringe mate over hebben zijn de mooie beelden van de prachtige natuur. Inderdaad: daar heb ik ook van genoten. Bouli is een schilder en dat zou een en ander moeten verklaren. De hele film zit overigens vol mooi in beeld gebrachte scènes, ja het zou de prachtige verfilming van een jeugdroman kunnen zijn. Hoe les gas hun haar bijvoorbeeld platinablond verven, weergaloos en een supercoole vondst. Maar voor de oude man die ik ben, is dit allemaal net iets te gek.

Omdat ik nooit zelf zo'n stoten heb uitgehaald waarschijnlijk. Maar dat is een ander verhaal.

dinsdag 8 november 2011

Alles wat ik uit mijn blote hoofd weet over David Lynch

David Lynch is een Amerikaan, geboren in 1946, is, denk ik, vier keer getrouwd, of heeft vier vaste relaties gehad, en heeft, denk ik, drie kinderen bij drie verschillende vrouwen.

Hij is een zeer bekend en gewaardeerd filmregisseur. Zijn filmdebuut maakte hij met 'Eraserhead' in 1977. Ik heb die film gezien en sindsdien moet ik er nog heel regelmatig aan denken. Die beklemmende sfeer, in zwart-wit, de weinige dialogen. Bijna clownesk. En dan die jankende foetus, of wat het precies is. Crazy. Een spannende film die me niet loslaat. Ik mag graag denken dat toen al duidelijk was dat die Lynch later een 'grote' zou worden. Jammer dat ik er niet bij was in 1977.

Nog films van Lynch zijn 'The Elephant Man', 'Blue Velvet' - zijn bekendste -, 'Lost Highway', 'Mulholland Drive' en 'Inland Empire'. 'BV', 'LH' en 'MD' heb ik gezien en nu heb ik ze opnieuw uitgeleend uit de bibliotheek. Omdat ik alles van David Lynch meermaals wil zien.

(Er zijn veel films en veel regisseurs, maar er zijn niet zoveel regisseurs die zo nadrukkelijk hun stempel op een film drukken en als regisseur zo'n naam maken.)

Ik denk aan David Lynch omdat ik al een aantal weken naar 'Twin Peaks' aan het kijken ben. Momenteel zit ik over halfweg het tweede seizoen. Ik koop zelden DVD's, maar ik ga zeker de 'Twin Peaks'-box kopen. Wat een geweldige reeks. Wat hou ik van Special Agent Dale Cooper en al die andere mooie jongens en meisjes. Wat is het toch geweldig dat er doorgaans enkel mooie mensen in films en series meespelen. Het maakt het allemaal zo oneindig veel toegankelijker.

Gisteren las ik in Rifraf een eerste recensie over David Lynch' eerste ceedee. Klonk interessant, ik ga daar zeker naar luisteren. Ik associeer David Lynch met ambient en ben dan ook benieuwd naar wat ik te horen zal krijgen. Het is vast goed.

Ik zie Lynch voor me als een grote man met een grijze kuif, maar het kan dat ik het fout heb. Het is alweer een tijdje geleden dat ik zijn hoofd nog eens zag.

Wat kan ik nog meer zeggen? Euh, stop!

maandag 7 november 2011

Jaloers

You make remarks of the people
who walk past your window
arm in arm

You're even jealous of the roses
that grow in the garden of the house
where nobody lives

You even say there's a time and a place
for feeling happy
you speak of love as a symptom of conformity


- 'Jealous of Roses' van Bibio

zondag 6 november 2011

Ho maar!

Raymond Van het Groenewoud, ik vind dat ouwemensenmuziek. Van een man die niet kan zingen. Kraken en praten, da's zijn zingen. Hij klinkt als een stofzuiger in plaats van een ventilator. Maar ik heb niks tegen hem hoor. Integendeel. Dat soort man hoor ik weleens graag praten. Liever dan zingen, in zijn geval. Dat type mens heeft de potentie om interessant te zijn in een gesprek, en da's altijd goed. Maar eigenlijk weet ik weinig over hem en ik moet altijd aan Sigrid Spruyt denken als ik hem hoor, dus heeft hij kennelijk nog nooit iets gezegd dat mij is bijgebleven. Wel denk ik steeds: zo'n schorre stem aan het ontbijt met de aangename stem van nieuwsanker Sigrid Spruyt (die er wellicht ook niet jonger op geworden is, maar die ik me herinner als een frisse verschijning, tien jaar geleden).

Maar ik zei: Raymond is geen oninteressante man. Interessanter alleszins dan zijn groupies, oftewel: de madammen van Radio 1. Met hun voormiddaggezoem promoveren ze elke reuteling van Raymond tot een achttienkaraatsdiamant. En als Raymond in hun studio zit, lijkt het wel alsof ze niet meer kunnen presenteren. Hij zou live een nummer kunnen spelen - liefst iets nieuws, iets onbekends - en zij zouden niet tot het eind kunnen wachten om al 'fantastisch!' te roepen. Ze zouden het middagnieuws met twee minuten uitstellen om hun meerwaardezoekerspunt te maken: Raymond, da's tijdloze topklasse, een grote meneer. Zeg dat Radio 1 het gezegd heeft, of meer bepaald: Friedl' Lesage, door iedereen aldaar bestempeld als een straffe madame, maar zijzelf zegt daarover zonder twijfel: ho maar!

Een 'straffe madame'. Nee, daar heeft Friedl' gelijk in, dat is ze niet, al denkt ander radiovolk daar dus zonder twijfel anders over, daar hoef ik niet eens mijn rechterhand om te verwedden. Zoals die diepgaand kan zijn,

Friedl'. Zoals die een zachte stem heeft en vooral op basis daarvan een voormiddagpragramma mag presenteren. Ja, dat kan alleen Friedl'. Of Ruth Joos, bij nogal wat mensen beter bekend als - heel flauw: Trut Joos.

Maar dat zijn wel het soort 'madammen' - en met Raymond erbij: het soort mensen - die door de maatschappelijke Canvasklasse op handen worden gedragen. "Onlangs was Van het Groenewoud bij Friedl'. Heel interessant."
En het volgende is wellicht een misplaatste verwachting van mij, maar ik mis humor bij die mensen, of in hun radioprogramma's. Alsof ze humor in hun verleden situeren. Ze zijn daar uitgegroeid, uit humor. Ruth serieus over cultuur, Friedl' over boeken en hun luisteraars genoegzaam over hun kijk- en luistergedrag. Misschien omdat ze mama's, papa's, oma's en opa's zijn geworden? Of omdat ze huizen, bouwgronden en moderne keukens bezitten? Dure reizen maken?

Ik vind dat al die sérieux bij elkaar een beetje gerelativeerd mag worden. (Zie ook: 'Rode hond' ter illustratie van de banaliteit die soms op Radio 1 te horen is).

Mààr, jongens en meisjes (en ik vind het belangrijk om dit aan het eind van dit ietwat gratuite epistel te zeggen): ik heb zelf géén suggesties voor hoe dit door mij beschreven euvel opgelost moet worden. Hetgeen wel vaker het probleem wanneer ik iets aanklaag.

vrijdag 4 november 2011

Dan liever zinnig zeilen

Ben ik blij dat ik nooit meer een boek van Herman Brusselmans moet lezen. Niet dat ik verplicht was om 'Het zinneloze zeilen' te lezen, maar ik deed het wel, en ferm tegen mijn goesting, al van bij de eerste bladzijden. Ik vroeg me dan ook af of ik niet beter kon stoppen, maar stoppen is niet van mijn gewoonte en dus las ik door. Het is tenslotte een vrij dun boek dat vlot leest. In 'De goede moordenaar' van Jef Geeraerts ben ik enkele weken geleden wél gestopt. Omdat ik het gehad had. Het werd wel heel eentonig en de letters stonden te dicht op elkaar. Eén blad lezen duurde een minuut of drie - te veel naar mijn goesting op den duur.

Nu is 'Het zinneloze zeilen' uit en het enige dat ik er interessant aan vind is dat Brusselmans even oud was als ik nu, toen hij al die zinneloze zeik schreef. Wat een rare jongen moet hij toen al geweest zijn. En maar paffen, waarschijnlijk, en zijn haar maar laten groeien. En eigenlijk ook wel interessant is dat hij zichzelf als schrijver in zijn verhalen betrekt. Zo schrijft hij over de non-belevenissen van zijn personages en stelt zich dan bijvoorbeeld de vraag waarom hij die dingen eigenlijk opschrijft. Dat vind ik interessant want ik doe dat ook weleens. Vooral in mijn eerder 'labiele' stukjes, als ik dat tenminste aan u zou willen verklappen. Dat ik ook weleens doe wat Brusselmans doet. Of liever: dat ik ook weleens labiel ben.

Maar goed, nu lees ik dus nooit meer Brusselmans, nu heb ik het gehad. Ik schreef onlangs dat ik benieuwd was naar 'Het zinnneloze zeilen' omdat dat zijn debuutroman is, waarvan ik had gehoord dat die nog leuk was, nog authentiek, maar waarover Geert Simonis in een reactie zei dat het niet zijn debuutroman was als wel een verhalenbundel. Wat er ook van zij: 'Het zinneloze zeilen' was misschien wel een klein beetje leuk, maar zeker niet om het mensen aan te raden of om er schuddebuikend om te moeten lachen, zoals een recensent van 'Het vrije volk' op de achterflap beweert te hebben gedaan.

Nee, voor de derde keer, nu lees ik echt nooit meer Brusselmans. Of het zou zijn dit jaar verschenen roman 'Van 3 tot 6' moeten zijn. (Ik kon niet op de titel komen en gaf op Google 'Brusselmans blue' in, omdat het hoofdpersonage in 'Van 3 tot 6' Blue heet, wat ik me nog wel herinnerde.) Omdat ik daarover gehoord heb dat het nog eens een goeie Brusselmans is, zoals er al in jaren geen goeie Brusselmans meer verschenen schijnt te zijn. 'Van 3 tot 6' zou, uiteraard omfloerst, over de breuk met zijn vriendin, Tania Demetsenaere, gaan - waardoor Blue geïnspireerd is - en dat wekt vanzelfsprekend de curiositeit, want zoals Brusselmans veel in de media geweest is om over die breuk te vertellen, ja, dat kon tellen.

Maar liever zou ik ook 'Van 3 tot 6' helemaal niet lezen. Want als ik al iets zal onthouden uit de lectuuur van 'Het zinneloze zeilen' is het wel dat er duizend andere schrijvers zijn die interessantere, 'zinnigere', verhalen vertellen. Brusselmans is tijdverlies, zo cru is het wel. Hij serveert de snelle opwarmmaaltijd die je eenzaam en alleen in je kamertje opeet, in plaats van de zelfgemaakte taart op het gezellige verjaardagsfeestje, die G.G. Marquez gebakken heeft, omzeggens.

Ja, ik schrijf soms ook maar wat.

donderdag 3 november 2011

Het eetcafé

Er valt een regendruppel in het putje van mijn kin. Er loopt een aan een joint lurkende rastafari voorbij. Ik vraag me af hoe het nog met mijn meisje in Melle gaat. Mijn favoriete juf. Zou ik haar eens een brief schrijven? Ik zal haar eens een brief schrijven.

Ik denk na over de betekenis van de woorden 'berooid' en 'bekaaid'. Even opzoeken, al weet ik eigenlijk wel wat ze betekenen hoor. Gewoon om het heel zeker te weten. 'Hij kwam er bekaaid vanaf, hij is er berooid aan toe.' Past op die manier niet in een zin, maar zou zoiets betekenen als: hij was teleurgesteld, bedrogen, want had geen nagel om zijn gat aan te krabben. Oh, wat houd ik van mijn taal. Net als mijn meisje in Melle.

Met wat zin voor drama zou ik ook mezelf bekaaid en berooid kunnen noemen. In werkelijkheid is het niet zo erg, maar toen ik net naar de spijskaart in het eetcafé keek, merkte ik toch dat mijn budget ternauwernood volstond om een broodje hesp te kunnen kopen. Niet eens américain, daarvoor kwam ik twintig cent tekort. Ik had geen zin in hesp, maar wel in een broodje. Omdat ik honger had, zoals ik enkel de laatste maand wel eens honger kan hebben: van echt te weinig te eten. Mijn maag knorde en dat belette me geconcentreerd te lezen. Vandaar dus het eetcafé en niet langer de leeszaal.

Een broodje hesp was echt mijn enige optie. Het was van moeten. Een wafel met ananas zat er niet in - het idee alleen, - een banaanmilkshake al evenmin. Het jongetje naast mij kreeg er wel zo eentje van zijn moeder, maar ik was niet jaloers. Beeld je in.

Even verderop zat een oud koppel zomaar wat te zitten. Als ze al iets deden is me dat compleet ontgaan. Misschien dronken ze koffie, heel traag zoals oude mensen met zeeën van tijd dat doorgaans doen. Het weze hen gegund. Er is leven op deze planeet en ook deze oude mensen zijn daar het slachtoffer van. Als zij hun lot kunnen verlichten door gezapig een koffietje te drinken, kan ik dat enkel toejuichen.
Wel gebeurde het volgende, heel mooi: plots stond de vrouw - ver in de zeventig, schat ik - op en liep ze langs haar man heen, in de richting van het toilet, waar ze naar alle waarschijnlijkheid heenging. En weet je wat ze al schuifelend langs haar man deed? Ze gaf hem - een jaar of tachtig, volgens mij - een kusje op zijn wang.
Ook naast mij zat een paartje, van mijn leeftijd deze keer. Zij praatten over, ja, waarover hadden ze het nu weer, ik geloof een kinderboek, en hielden elkaars handjes vast in afwachting van hun bestelling. Dat wilde ik ook, bedacht ik me: handjes om vast te houden en een wang om te kussen. Helaas.

Ik zat alleen, keek naar de grond en diep in het ijle. En ook leed ik kou, gezeten aan een openstaande deur, en ritste ik mijn polo zo hoog mogelijk dicht. Ik at mijn broodje hesp in zeven haasten op en maakte me uit de voeten. Nog in mijn portefeuille zat tien cent, maar geen denken aan dat de zittende hoofddoek op straat die zou krijgen, nee, dat doe ik niet meer.

En dus ging ik heen, weg uit het eetcafé, viel er een regendruppel in het putje van mijn kin, liep er een aan een joint lurkende rastafari voorbij en bedacht ik me dat ik maar eens een brief naar mijn meisje in Melle moest schrijven, mijn favoriete juf.

Misschien is dit al die brief.

woensdag 2 november 2011

En italique

"Beste,

Connect people bedankt u om aan onze stand bij de salon Talentum voorbijgegaan te zijn. Voor degenen die wij nog niet hebben gecontacteerd dank u om ons uw C.V. Word zo snel mogelijk te verzenden. Aarzelt niet om onze website www.connect-people.eu of onze groep te bezoeken over Linked IN of nog onze advertenties op Monster, vacature en Stepstone. Met plezier om zich in uw onderzoek van een betrekking te helpen."


- Het team van Connect People

(sic)

Leuk dat ze l'effort hebben gedaan om mij een mailtje te sturen. Charmant bovendien, met die foutjes. Nog net compréhensible. Schattig. Ik weet het nu wel zeker: heel wat Franstalige bedrijven zouden er goed aan doen d'embaucher een Nederlandstalige communicatiemedewerker. En pourquoi zou ik dat dan niet kunnen zijn?

Zo klunzig. Ze maken vooral foutjes met de prépositions. Maar die zijn ook het moeilijkst in une autre langue. Had ik dezelfde message in het Frans moeten overbrengen, er hadden ook fouten ingestaan.

Ik praatte met een man van Connect People op een jobbeurs. Het was fun. Ik had niet onmiddellijk compris waarover het ging, maar ik dacht: dit standje is bilingue wat niet het geval bleek te zijn, waarop ik op Frans overschakelde en een non-gesprek begon dans lequel ik zei dat ik als Vlaming best in een Franstalige context zou willen werken, als par exemple communicatiemedewerker. Het had veel d'une blague, want die moeilijkheid met talen zorgt voor een huizenhoge muur tussen Frans en néerlandais. Een komische situatie, quoi.

Ik sprak Frans, waarop mijn Franstalige Connect People-dienstverlener naar het Nederlands wilde overschakelen om mij mieux te kunnen dienen. Zijn Nederlands was evenwel veel pire que mijn Frans, waardoor we zelfs even op Engels overschakelden. Ons gesprek verzandde bijgevolg in een très informele sfeer waarbij er meer gegrapt werd dan dat er encore sérieux werd gedaan.

Ik had dan ook niet expecté dat ze me nog zouden mailen, même al gaf ik ze mijn cv af en vulde ik een formulier in op leur site-web. Het leek allemaal zo onmogelijk.

Meer dan probablement komt hier nu voorts rien du tout van, maar op z'n minst was het een amusante expérience. In de tussentijd zal ik essayer d'améliorer mijn Frans, car het is mijn ambitie om op een dag aussi bien Frans te spreken que mon père.

Ce qui ne sera pas facile.

dinsdag 1 november 2011

Goeie muziek is beter

Ik heb een schoendoos vol afdankertjes. Cd's, geen schoenen. Ik heb 500 cd's, volgens mij, en onherroepelijk zijn er daar bij die je na verloop van tijd niet goed meer vindt, die je weg wil hebben. Maar waar ga je met cd's naartoe eens je ze beu bent? Naar tweedhandswinkels waar je voor zo'n schoendoos 30 euro krijgt, als je geluk hebt, want soms hoeven ze die 'troep' zelfs niet, ik geef ze geen ongelijk.

Wat zit er in mijn schoendoos? Vanalles een beetje. De meeste cd's erin heb ik gerecenseerd voor goddeau. Graag gedaan hoor, maar uiteindelijk kon die te recenseren brol de strijd met mijn vrijwillig gekochte cd's niet aan. En dan zit je ermee.

De interessantste namen in de schoendoos zijn wellicht 'Outside The Simian Flock' van Millionnaire, 'A Feast of Wire' van Calexico en 'Kala' van M.I.A.. Wie voor een dezer interesse heeft, steke zijn vinger op. En een
plaat die ik ook wegdoe is 'Topless Is More' van het Brugse De Portables. Daar wil ik even dieper op ingaan want dit is een interessant geval.

Ik heb een mening over De Portables, ze hebben erom gevraagd. De groep bestaat uit vijf leden en ooit las ik ergens dat 'humor' hun zesde groepslid is. Dat is wellicht ook humor. Daarmee leggen ze de lat echter meteen vrij hoog. Klinkt leuk, humor als zesde groepslid, maar De Potables maakt muziek en geen cabaret, even controleren dus of die muziek ook goed is. Dat valt redelijk mee, waarmee ik bedoel: het is niet slecht, maar ook niet 'waauw'. Op hun 'Girls, Beware!' - humor - staan twee goeie nummers, op 'Topless Is More' drie. Dat is te weinig. Voorts zijn die platen zeker niet onbeluisterbaar, maar voor mijn part van matig niveau. Waarom heb ik 'Topless Is More' dan gekocht? Weet ik niet meer. Wellicht voor een spotprijs uit een tweedehandswinkel meegepikt.

Die goeie nummers uit 'Topless Is More' heten 'Bulletbabe', 'Vegetarian BBQ' en 'This Is A Song'. Humor, ziet u? En er staan nog meer leuke titels op die plaat. Ik overloop ze even:

'Col Phillins', een weinig opwindende instrumental van negen minuten - (instrumentals krijgen over het algemeen speciale titels mee, zie bijvoorbeeld Mogwai of Explosions In The Sky). 'The Indian Mahowhow' - ze zijn van Brugge, remember? 'Autist Redding': bijzonder flauw, zowel de titel als het nummer. En 'Triportit': wel geestig, maar ook weer geen speciaal nummer.

Het lijkt wel grapppig te moéten zijn en dat vind ik een beetje pijnlijk. De hoge verwachtingen worden hoegenaamd niet ingelost. De grappige titels dekken matige liedjes. Enkel de albumtitel zelf is echt leuk. Zielig is ook dat hun (voormalige) label (K-RAA-K)³ de plaat niet wilde uitgeven, wegens niet goed genoeg. 'Girls, Beware!' hadden ze wel nog uitgegeven.

Wie grappig wil zijn, moet scoren. Daarom heb ik ook zo'n hekel aan het merendeel van de Vlaamse stand-upcomedians. Zo vervelend allemaal. Het heeft iets arrogants om van jezelf te beweren dat je grappig bent. Dat schept verwachtingen en die moet je dan ook maar inlossen. Als je dat niet doet, ga je op je bek.

Geïnteresseerden in 'Topless Is More' mogen dus ook iets laten weten.