dinsdag 4 februari 2014

Weerwoord van de kutmarokkaantjes

Het is weer die tijd van het jaar. Eens om de zoveel maanden maken de Vlaamse kranten heelder kolommen vrij voor het gezeur van Nederlandstalige Brusselaars, of liever: Vlamingen die in Brussel zijn gaan wonen. Zij mogen telkens uitgebreid jeremiëren over akkefietjes die hen overkomen in de hoofdstad, als daar zijn: ingeslagen autoruiten, een vuistslag zonder concrete aanleiding, een gejatte mp3-speler de luxe of, vooral bij meisjes, een schending van de eerbaarheid.

Het is het nogal eenzijdige relaas van enkele Vlaamse huilebalken die maar niet willen begrijpen dat zij au fond geen Brusselaars zijn en dat ook nooit zullen worden. Zij zeggen wel dat ze helemaal verslingerd zijn aan onze hoofdstad, om de stereotiepe Dansaert-redenen die we inmiddels vanbuiten kennen, maar stiekem (en vaak zonder dat zij het zelf beseffen) wensen zij dat Brussel een beetje ‘Vlaamser’ zou worden. Een beetje veiliger, gemoedelijker en duidelijker. Met meer GAS-boetes, bijvoorbeeld. En minder baardapen in soepjurken.

Bijzonder ergerlijk is dat in dit debat de tegenpartij maar zelden aan het woord komt. Geen krant die ooit haar oor te luisteren legt bij de mensen die in die opiniestukken steeds worden geviseerd. Men zet hen al te makkelijk weg als ‘kutmarokkaantjes’ die de boel verzieken en geeft hen geen stem. Blijft dus immer de vraag hoe deze lieden zélf de sfeer in Brussel ervaren?
Met de daver op het lijf, besloot ik het hen te gaan vragen.

“SMARTPHONES PIKKEN IS DOODVERMOEIEND”

Rachid (18) woont in Molenbeek en gevraagd naar wat hem stoort in zijn gemeente, antwoordt hij zonder een spier te verrekken: “al die auto’s op straat”. Rachid verklaart zich nader en zegt dat het beter zou zijn als er geen auto’s in Molenbeek rijden. “Dan hoeven mijn broeders en ik niet elke nacht al die ruiten in te slaan. U wilt niet weten hoeveel tijd daar in kruipt.”
Zijn vriend Abdel (17) treedt hem bij. “Teveel Brusselaars hebben een auto of lopen met een iPhone rond. Wij kunnen onmogelijk iederéén te grazen nemen. Dat is het grote probleem van deze stad: ze heeft meer dan een miljoen inwoners van wie er teveel hun dure bezittingen mee op straat nemen. We moeten met véél broeders zijn om dat allemaal te kunnen afpakken of vernielen. Het meest frustrerende aan wonen in Brussel is voor ons dat hier een boel bezittingen circuleren die we nooit te pakken zullen krijgen. Daarvoor zijn we gewoon met te weinig.”

Schokkende antwoorden zijn dat, voor ons Vlamingen, maar vanuit de logica van Rachid en Abdel is het zo klaar als een klontje. “Denkt u dat het voor ons zo fijn is om een Vlaamse student een blauw oog te moeten slaan als hij niet onmiddellijk zijn smartphone aan ons overhandigt? Brussel zou voor kutmarokkaantjes veel leefbaarder zijn als niemand zijn dure bezittingen of cash geld mee op straat nam. In een ideale wereld richt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest enkele strategisch gelegen inzamelpunten in waar iedereen zijn gsm of portefeuille kan deponeren. Eens per dag kunnen wij dan langskomen om alles op te halen en zo hoeven we niet meer zelf achter de mensen aan te gaan. Want met het groeiende inwonersaantal wordt dat stilaan doodvermoeiend. We verzuipen in het werk.”

STEMPROBLEMEN DOOR MEISJES NA TE ROEPEN

En hoe zit dat met meisjes en homo’s? Zijn die nog welkom in het Brussel van de kutmarokkaantjes?
Rachid zucht. “Homo’s en westerse meisjes, dat komt er nog eens bij. De dagen dat ik een schorre stem heb van hen na te roepen en uit te schelden, kan ik al lang niet meer tellen. Voor mijn eigen gezondheid zou het beter zijn als zij niet meer in Brussel kwamen. Maar dat is persoonlijk. Abdel heeft die stemproblemen bijvoorbeeld niet.”

Beide jongens zijn overigens zeer enthousiast over het opiniestuk van Riadh Bahri. “Hij geeft een paar goeie tips om in Brussel uw veiligheid te garanderen, zoals, bijvoorbeeld, nooit voor een rood licht gaan staan in het verkeer.” En ook de documentaire ‘Femme de la rue’ van Sofie Peeters kan op waardering rekenen. “Dat meisje legt in haar documentaire heel goed uit hoe je je in Brussel als vrouw kan handhaven”, vindt Abdel. “Trek een slobbertrui aan, zet een muts op je hoofd, en wij kunnen je met rust laten. Ik val in herhaling, maar altijd dat moeten roepen en schelden is soms niet om uit te houden. Kan u mij als westerling uitleggen waarom jullie meisjes het ons zo lastig maken? Hoe minder werk voor ons, hoe liever.”

TOT NU TOE VAN GOEDE WIL

Conclusie: niet enkel de Vlaamse Brusselaars zitten met ergernissen en angsten, ook voor de kutmarokkaantjes is wonen in Brussel niet altijd een lolletje. Bezittingen afpakken, ruiten inslaan en meisjes naroepen, er kruipt veel tijd en energie in. Voorlopig laten de jongens echter hun kop niet hangen en bijten ze op hun tanden.
Of zoals Rachid het stelt: “Tot nu toe zijn we van goede wil en blijven we onze taken vervullen, maar misschien komt er een moment waarop we vinden dat het genoeg is geweest met schelden en vernielen, en ik kan onmogelijk voorspellen wat er dan zal gebeuren, als we alle Vlaamse Brusselaars volledig met rust zullen laten. Misschien is dan voor de kutmarokkaantjes het hek van de dam en volgt er een exodus naar onze landen van oorsprong.”

Geen opmerkingen: