donderdag 2 februari 2017

De oogst van de seizoenen (2010)

Hé Vetolezer, dat je daar smullend van een bord vol au vent in Alma 1 door het cultuurkatern bladert. Zou jij eens geen goed boek lezen in plaats van altijd maar dat studentenkrantje? Op de literaire avond 'De oogst van de seizoenen' hebben we je alvast niet gezien. Je gaat toch niet beweren dat de namen van Paul Mennes of Pjeroo Roobjee je onbekend in de oren klinken?
Paul Mennes is wellicht de meest vermaarde van de twee, want hij is - het heeft geen zin het te ontkennen – de schrijver die je in de middelbare school leerde fistfucken. Iedereen deed het, no big deal. Wie zijn 'Soap' gelezen heeft was op z'n minst nieuwsgierig. Maar dat is lang geleden en intussen is Mennes uit dat beklemmende sfeertje getreden. In 'De oogst' sprak hij met gastheer Kurt Van Eeghem over zijn nieuwe boek, 'Het konijn op de maan'.
Belangrijk om weten is dat Mennes voor het schrijven van dat boek naar Japan trok. De schrijver, die zeer teruggetrokken leeft, kreeg een reisbeurs en overwon zijn honkvastheid om naar het land van zijn jeugddromen te trekken. “Al heel jong was ik gefascineerd door het contrast tussen mijn rustige geboortedorp en het gigantische mierennest dat Tokio is,” zei hij. En zijn verblijf in Japan beviel hem zo goed dat hij er wel zou willen wonen. Maar anderzijds gaf hij te kennen dat hij zijn status als buitenstaander cultiveerde wanneer hij zich onder Japanners begaf. En dat is ook het thema van zijn boek. Een westerling, Samuel Penn genaamd, - let op het anagram! - begint een relatie met een Japans meisje maar zij stuiten op verzet van haar conservatieve ouders omdat Penn te westers is.

Over naar de man die besloot dat Pjeroo Roobjee catchier klinkt dan Dirk De Vilder en zijn volk in één ruk door wilde laten verdwalen in een zelfontworpen taallabyrint.
Dat zit zo: Pjeroo Roobjee schrijft boeken waarin vorm en inhoud schaamteloos naast elkaar mogen staan. In zijn nieuwste, 'Een mismaakt gouvernement', vertelt de oude knar een verhaal in een verhaal in een verhaal, gewoon omdat hij dat kán. En dan krijg je een schrijver die gecomplimenteerd is wanneer Kurt Van Eeghem zegt dat hij bij het lezen vaak compleet het noorden kwijt was. “Je was in een klein paradijsje beland, Kurt.”
Daar moest wel voorlezen van komen en dat deed Roobjee. Met luide, haast dreigende stem braakte hij een woordenstroom waarvan de inhoud ons geheel ontging maar die niettemin fantastisch klonk. Poëtisch en hermetisch, breedvoerig vooral. Roobjee verklaarde dat laatste als volgt: “Als ik klots in de ziel van mijn hoofdpersonage word ik breedvoerig, want ik kan niet onder woorden brengen wat daar in die ziel omgaat.” De zaal lustte er wel pap van en tussen de bedrijven door werd er goed gelachen. Kan ook moeilijk anders als één enkele zin ruim tweehonderd (200!) woorden telt, en die erna slechts vijf.
Fascinerende man kortom, dus jammer dat zo weinig studenten voor dit soort avonden komen opdagen.

Geen opmerkingen: