Ik heb te weinig vrienden, schoot het zonet door mijn hoofd. Ik wil eigenlijk zo graag met een vriend of vriendin op een terrasje gaan zitten, het is mooi weer, maar ik slaag er niet in om de geschikte persoon hiervoor uit de contactpersonenlijst in mijn hoofd op te diepen. Ik heb twee mensen gebeld, ze namen beiden niet op. Getwijfeld om enkele andere mensen te contacteren, maar het niet gedaan. Dan maar alleen de stad in trekken? Heb ik ook weer geen zin in. Ik wil iemand zien, met iemand praten. Maar natuurlijk ook weer niet met eender wie.
Ik heb niet het gevoel dat ik (te) weinig vrienden heb. Maar soms lijkt dat wel zo, eventjes. Dan ga je denken dat het abnormaal is om niet in een vingerknip de 'juiste' vriend uit je hoed te kunnen toveren om iets mee te gaan drinken. Dan geven die mensen niet thuis, of blijken ze gewoon niet te bestaan. Dan ben ik alleen en begin ik dit bericht te typen. Terwijl de temperatuur buiten stilaan afkoelt en het terrasje van mij wegdrijft.
Gisteren was ik op het STUK-eindfeest. Dankzij een vriendin, jawel, kon ik daar gratis binnen. Ik zag er een concert van Whispering Sons - heel, heel goed. Echt zwaar de moeite. Ik was daar alleen, de vriendin in kwestie kon er niet bij zijn. Dus was ik daar alleen. Ik kwam alleen aan en ging alleen weg. Op mijn weg naar buiten zag ik tientallen, misschien honderden mensen. In groepjes. Groepjes vrienden. Hoe hebben deze mensen elkaar leren kennen, vroeg ik me af. Wanneer is bij hen het idee ontstaan om samen naar het STUK-eindfeest te komen? Is hun vriendschap betekenisvol? Ik had net een zeer goed optreden gezien en wilde dat gevoel vasthouden. Maar ik begon naar al die mensen te kijken en het concert vervaagde alweer, ik werd zowaar een beetje triest. Daarom ging ik snel naar huis en ging ik aan andere, vrolijkere dingen denken. Zoals aan de filmpjes van 'In de gloria' die ik op YouTube bekijk en waar ik zo van geniet. Ik dacht ook terug aan Whispering Sons en was blij dat ik daar naartoe was gegaan. En ik dacht terug aan de afgelopen week in haar geheel, een week die best oké is geweest. Ik kon niet klagen. Toen ik thuiskwam was er van enige tristesse geen sprake meer. Ik voelde me oké.
Maar nu ik op een terras wil gaan zitten en die ene persoon gewoon niet vind, word ik er weer op gewezen dat ik ze niet zomaar achter de hand heb, mijn vrienden. Ze zijn er wel, zeker, ik heb hen lief, enorm. Maar nu bijvoorbeeld niet. En ik kan er niks aan doen dat dat aan mij knaagt en dat ik het gevoel heb dat er iets ontbreekt.
Misschien ga ik dan toch maar eventjes op mijn eentje naar buiten. We zien wel wat er gebeurt. Er is niks aan de hand.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten