zondag 21 oktober 2007

Decor

"In de stad kan je ook eenzaam zijn," sprak ze docerend, het ELDA-regeltje daarmee onbewust respecterend. Ze had dat zelf meegemaakt, die eenzaamheid. Ze had zelf ook wel eens een eenzame avond op haar luttele vierkante meters doorgebracht. Hoewel je het haar niet zou aangeven, had ze wel eens geweend, op zo'n avond.

Nu was het mijn beurt en ze rakelde herinneringen op. Daarbij negeerde ze schijnbaar onbewust dat zij een andere persoon was dan ikzelf. Of het leek haar niet te storen. Misschien was de monoloog die ze wilde voeren, die misschien al zo lang op haar lippen bestorven lag, gewoon te mooi om 'm te laten liggen. Misschien moést ze 'm afsteken, kon ze niet weerstaan aan de drang van die heerlijke woordenstroom.

Vanuit poëtisch oogpunt kon ik er mee leven, maar de uitspraken over "haar" tijd en het nietige dat ik daar persoonlijk mee aankon, begon me naderhand te irriteren.
Dat vond ik dan wel weer onmiddellijk jammer, omdat ik besefte dat ze het goed met me voorhad en dat ze eigenlijk niets anders wilde dan dat ik het goed zou doen en dat ze trots op me kon zijn. Als ze dat tenminste al niet was. Haar stem klonk anders, sinds een tijd; meer benieuwd en losser. Ze had met haar stem een nieuw hoofdstuk aangesneden.

Ik liet haar uitspreken, pakte mijn rugzak en liep naar buiten in de winterjas die
nu ook definitief van kapstok zou veranderen. Het was bevrijdend, met elke pas ging ik dieper ademen, ging ik meer naar mijn eigen wereld. En langzaam werden alle dingen luider en gingen auto's aan het rijden. Eindelijk zag ik weer mensen praten op straat en kon je weer van enige bezigheid spreken.

Zij zit nu in haar fauteuil en denkt aan morgen, als de dag weer begint en wat ze dan moet doen. Ik denk aan haar en hoe ze stilaan verdwijnt in een decor van poëzie dat ze zelf vorig weekend nog aan een restyle onderwierp.