woensdag 14 januari 2015

Ik word 28, ik wil een kind

Ik heb vorig jaar in januari gezegd dat ik op mijn 27 - ik word zondag 28 - wilde trouwen. Op mijn 28 zou ik aan kinderen beginnen, schreef ik ook, en op mijn 29 zou ik een huisje bouwen in een rustig dorp, dit alles om vanaf mijn dertig een rustig huisje-tuintjeleven te kunnen leiden, zoals normale mensen.
Ik noemde dit middellangetermijnproject toepasselijk mijn ‘driejarenplan’.

Maar... misschien moet ik stilaan onder ogen durven zien dat zulks (voorlopig) niet voor mij is weggelegd. Dat blijkt bijvoorbeeld al uit het niet onbelangrijke feit dat ik in 2014 niet van straat ben geraakt, niet getrouwd ben. Ik heb vorig jaar in mijn kennissenkring en soms ook daarbuiten een rondvraag gedaan of er iemand was die met mij wilde trouwen, liefde was géén vereiste, maar niemand wilde. Gevolg: ik zit, aan de vooravond van mijn achtentwintigste verjaardag, dramatisch achter op mijn, toegegeven, strakke schema.

(Trouwens voelde ik me helemaal niet gepasseerd toen een van mijn mooiste Facebookvriendinnen wél trouwde in 2014. Ik gun haar (en haar ongeschoolde arbeider van een man) het geluk van een grijs rijwoninkje in de desolate dorpsstraat van een vergeten gat ergens op een vijftiental kilometer afstand van het banale provinciestadje Diest.)

(Sinds ze getrouwd is kan ik haar overigens ook niet meer tot mijn mooiste Facebookvriendinnen rekenen, ik weet niet wat er met haar schoonheid is gebeurd. Toch ongelukkig in haar huwelijk? Die vraag moet ik haar nodig stellen.)

Echter, dat ik in 2014 niet meer zou trouwen kwam niet als een verrassing. Ik had al in november zien aankomen dat die hele trouwerij er niet meer van zou komen voorafgaand aan mijn verjaardag, nu zondag.
Niemand stelde zich in de loop van het jaar kandidaat, ik deed zelf - eerlijk is eerlijk - ook niemand een concrete aanzoek, het wilde gewoon niet vlotten en in december ging ik denken van ‘weet je wat ik doe? ik neem de vlucht vooruit, ik begin eerst aan kinderen en daarna concentreer ik me weer op trouwen’.

Dat vond ik nu eens een opwindende ‘change of plans’, ja, werkelijk een dynamische move. Dat huwelijk mocht dan voorlopig niet lukken, nu kreeg mijn kinderwens alle aandacht. 2015 zou volledig in het teken staan van: een kind. Ik hoef nu trouwens niet langer in de voorwaardelijke wijs te schrijven, 2015 stáát en zal volledig staan in het teken van: een kind.
Liefst wordt het ook dit jaar nog geboren.

Nu ken ik toevallig iemand die echt enorm graag een kind wil, dat komt dus prima uit. Zou je denken.
Zij is 28, wordt binnenkort 29, en is heel aantrekkelijk. Ze zegt dat haar vruchtbaarheid er op zal achteruitgaan vanaf haar negenentwintigste verjaardag en dus in feite: hoe sneller, hoe liever, zonder omwegen, erop, erover, erin, eruit, de hele cirque, hier en nu.
Maar nu - aargh - ben ik wel zo stom geweest om met haar nooit over mijn driejarenplan te spreken, ze is totáál niet op de hoogte, en het lijkt me vreselijk gênant om plots te gaan zeggen: ‘jij wil een kind, ik wil een kind, kleren uit, let’s do it.’
Ze maakt het er voor mij niet gemakkelijker op door, onwetend over mijn kinderwens, torenhoge verwachtingen te stellen over de rol van de vader.
De vader van haar kind moet tevens haar vaste partner zijn, al wil ze - je zal het altijd zien - onder geen beding trouwen, en hij moet de perfecte, maar dan ook écht de perfecte, papa zijn voor ‘haar’ kind. Erg ouderwetse verwachtingen vind ik dat, om eerlijk te zijn.
Co-ouderschap lijkt mij anno 2015 een meer realistische ambitie.

Of ik haar dus nog over mijn driejarenplan ga vertellen, ik weet het niet. Als ik een kind bij haar verwek, is er de zekerheid dat het een heel mooi kind is, maar die perfécte vader die ik zou moeten zijn en die váste relatie, maar dan wel níét trouwen, dat maakt het allemaal een beetje gecompliceerd.
En op die manier dreigt er in feite weer weinig schot in mijn ‘kinder- annex trouwplan’ te komen.

Máár, wat kan ik wél doen in afwachting tot ik iemand vind die met mij een kind wil? Ik kan mij alvast als een papa leren gedragen.
Benodigdheden zijn dan: een willekeurige baby, de mama van die baby om in te grijpen indien nodig en typische babyspullen zoals een buggy, een tut en een rammelaar.

Ik mailde hierover een goede vriendin die een zoontje heeft van zestien maanden. Of zij en haar baby zich een zaterdag konden vrijmaken. Ze konden, want de baby had die zaterdag geen andere verplichtingen.
We gingen een wafel eten. Ik duwde de buggy, zag er op toe dat zijn gezichtje niet vol slagroom kwam te zitten en probeerde me meer in het algemeen heel verantwoordelijk te voelen voor dit weerloze wezentje.
Het was heel sensationeel.
Ik vroeg of ze de zaterdag daarop weer wilden, maar toen konden ze niet.
Het was hoe dan ook erg fijn om het een keer mee te maken.

En wat ik óók doe om mij te oefenen in mijn toekomstige rol als vader is praten over mijn kinderen (al heb ik dus nog geen kinderen, daarom praat ik enkel over mijn kinderen met mensen die niks van mij afweten).

Ik zeg dan dingen als: “Sorry Greenpeace-activist, ik heb nu even geen tijd voor uw praatje want ik moet mijn zoontje gaan halen in de crèche. Trouwens: ik stort al op Artsen zonder grenzen.”

Of (als de kaartjesknipper langskomt op de trein en ik net doe alsof ik lag te slapen): “Oh excuseer, ik ben doodop, mijn zoontje heeft vannacht urenlang liggen huilen.”

Maar al bij al doen die gelegenheden zich te weinig voor en ik moet meer kunnen oefenen want ik zie die kaartjesknippers vaak ongelovig kijken, alsof ze niet kunnen geloven dat ik weleens een kind zou kunnen hebben. (Euh, ik ben bijna 28, hallo!?)

Daarom dus via deze weg een eenvoudige oproep. Is er iemand die dit jaar een kind wil en het goed vindt als ik er de vader van ben? Als je ook met mij wil trouwen, is dat mooi meegenomen, maar dat hoeft niet, al heb ik liever van wel want dan kan ik trouwen ook van mijn to do-lijst schrappen. Samenwonen hoeft niet, net zomin als en relatie. Trouwen en een kind, that’s the deal.
(En eventueel bouwen in het vooruitzicht stellen voor 2016, maar dat is nog helemaal verre toekomst.)

God, wat heb ik weer veel woorden nodig om eigenlijk gewoon te zeggen dat ik voor mijn dertigste verjaardag aan alle sociale gewoontes wil voldoen.
En dat enkel om mijn leven gemákkelijker te maken. Dat alles opdat ik op kantoor gewoon zou kunnen meepraten met mijn collega’s.
Waarom kunnen zij wél trouwen, kinderen krijgen en bouwen en ik niet? Ik leg me daar niet bij neer.
Mensen (vrouwen) die dus ook een dergelijk driejarenplan ten uitvoer willen brengen en die er óók ‘bij willen horen’: je weet bij wie je moet zijn.

x

Geen opmerkingen: