donderdag 1 november 2007

Honing

Er is een enorm hoge drempel om aan het schrijven te gaan. Je moet daar tijd in willen steken en je moet daar de zin van inzien. Niet evident, of toch niet voor mij. Als ik klaar ben, ben ik blij. Als ik vind dat het goed is toch.

Ik zet een hoop komma's in mijn zinnen. Andere mensen halen die er uit voor mij. Ze snappen er ook niks van, waarom ik zo veel komma's zet. Je zou ze naar het echte leven kunnen doortrekken, denk ik dan wat elitair. Daarin probeer ik immers ook veel komma's aan te brengen, al was het maar om af en toe een rustpauze te kunnen inlassen. Ik merk dat heel wat mensen die komma's niet nodig hebben. Dat die gewoon fluitend aan nieuwe zinnen beginnen, in zwierige hoofdletters. Maar inhoudelijk valt dat tegen.

Neem nu D.: op geen :(-tje te betrappen. D. lost het op met :D's en ook wel :p's. Die laatste kende ik overigens niet. Zijn lief zal dat kennelijk wel leuk vinden, die lachende D. Of misschien is hij in haar bijzijn plots de ernst zelve (*-)). En hoe moet ik me dat dan voorstellen?

Bij nog een andere D. gaat het er net zo naturel aan toe. Doch, hij lijkt te beschikken over een iets rijker palet aan gemoedstoestanden. Soms kan hij erg ontstemd zijn en dan weet ik zeker dat zijn L. het ook geweten zal hebben. Eender welke blondine kan trouwens een lach op zijn gezicht toveren. Dat is zijn zwakke punt. Maar smooth guys zijn het allemaal. Alsof ze al een Bacheloropleiding in het cocoonen achter de rug hebben.

Wist je dat jongens vaak over meisjes praten? Dat is hen ingegeven door de natuur, zou ik durven zweren. "Meisjes zijn het leukst om over te praten," durven jongens tussen de praktijk van het over meisjes praten in, wel eens theoretisch opmerken. En dan wordt het vaak nog leuker, omdat je dat besef gedeeld hebt en daavan kan genieten. Dat staat namelijk in zekere zin wat intellectueel.

Maar vaak blijft alle leut gewoon hangen in de monden en wordt er van dat spreken geen woord in de praktijk gebracht. Een meisje is als een pot honing en jongens zijn de vliegen die om die pot vechten. Ik heb als vlieg de verkeerde ingesteldheid. Ik vind rond een pot honing vliegen namelijk allesbehalve leuk. Competitie en mannelijkheid zeggen mij slechts zeer occasioneel iets. Nee, liever dan die jagende vlieg te zijn, wil ik dat die pot honing zich plots met een sierlijke boog op mij stort, - in de praktijk onmogelijk, natuurlijk - zodat ik mijn taken kan beperken tot het werkeloos goedkeuren. Vooralsnog is er evenwel - en in dat woordje zit mijn in sarcasme verpakte verslagenheid over het heerlijke gezelschapsspel dat Liefde heet - geen enkel initiaal om die springende pot honing van mij een naam te geven.

1 opmerking:

Anoniem zei

Dacht ik nu net na het lezen van je vorige post: die jongen denkt in punten. Kort en gevat. En dat het leven daar vooral een puntje aan zou kunnen zuigen als het draait om het jezelf gemakkelijk(er) maken.
Maar dan las ik van de honingpot en de vlieg daarrond, en dacht dat jij als vlieg je leven bij iedere komma nog wat langer en eindelozer maakt. Van veel willen en weinig doen of kunnen. En dat werd dan weer herkenbaar.
(gelukkig hebben vliegen vaak vleugels)