"Liever geen vriend dan een slechte vriend," kreeg ik ooit te horen. En de persoon die me dat zei, zag ik daarna een drietal jaar niet meer terug. Ik weet dus waar ik aan begin als ik nu geneigd ben tegen iemand te zeggen: "Ik ben niet bevriend met de handrem op. Als vriend wil ik me niet voortdurend hoeven afvragen of ik er nu al dan niet (verbaal) overga. Als vriend wil ik me kunnen ontspannen, wil ik me niet suf hoeven piekeren, wil ik de wetenschap van enige vrijheid in jouw bijzijn."
U leest het: ik ben erovergegaan en nu zit ik dus met een handrem in m'n vuist geklemd. Mijn vriendin stelt me voor de paradox dat ze me wel wilt blijven zien (want ze vindt "het", de vriendschap belangrijk), maar anderzijds moet ik me aan een aantal gedragscodes houden, tot op het moment dat zij zegt dat dat niet langer nodig is, dat ze erover is. U beseft samen met mij dat dat "erover" zijn niet voor morgen is, want wanneer ze zegt erover te zijn, zal ze nog steeds bijzonder op haar hoede zijn voor het kleinste, het minste. Zo gaan die dingen altijd.
En die paradox, die eis, die zint me dus niet helemaal, of helemaal niet. Ik ben niet bevriend met de handrem op. Zo stel ik het en zo stel ik het goed. Ik wil voluit gaan, het onderste uit de kan halen, de grenzen aftasten, en net op dat punt is het nu ook misgegaan tussen ons. Daarom geloof ik er maar zo weinig in. Daarom besef ik dat ik het, de vriendschap die ik zelf ook heel wat waard vind, beetje bij beetje aan het begraven ben.
Ik zou inschikkelijk moeten zijn, ik zou geduld moeten oefenen. Ik beloofde haar ook om dat te doen. En ik zál geduldig zijn, in het kader van de vriendschap maar ook in het kader van het experiment. Is deze vriendschap überhaupt te redden? Een cynische vraag die ik enkel stel vanuit een serieus engagement, een welgemeende wil om er iets van te maken. Is het niet cynisch dan om mij met een handrem achter te laten, en dat tot zij er weer klaar voor is?
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten