vrijdag 30 december 2011

Last.fm top 50 van 2011

In navolging van 2008, 2009 en 2010 ga ik ook dit jaar mijn 50 most played artists op Last.fm oplijsten, daarbij voorzien van een woordje uitleg.
Hier gaan we!

1. The Divine Comedy
Sinds dit jaar ook mijn most played artist overall. Radiohead van de nummer 1 gestoten. Geweldige componist, Neil Hannon, de man achter deze baroque eenmanspopgroep. 'Promenade', 'Casanova', A Short Album About Love', 'Fin de Siècle', 'Regeneration', 'Absent Friends', 'Victory For The Comic Muse' en 'Bang Goes The Knighthood': alle acht deze plaatjes zijn meer dan het beluisteren waard. Speciale vermelding voor 'Casanova' dit jaar. Ik ben al jaren fan en ga nog jaren fan blijven. Niet voor iedereen, maar wel voor mij. Dit is altijd goed.

2. PJ Harvey
Ook eentje voor wie ik dit jaar echt fatsoenlijk ben gaan zitten. Omdat ze een nieuwe, uitstekende, cd uithad, maar ook vanwege al die cd-tjes van haar die voor spotprijzen in tweedehandswinkels te krijg zijn. Uitschietertje dit jaar: 'Is This Desire'. Een moordwijf, zoals ze haar bij clint.be zouden noemen, mocht clint.be zich op vrouwen met hersenen en talent concentreren tenminste.

3. Low
Elk jaar goed voor een notering in deze lijst. Low is mij dierbaar, zeker ook na mijn kennismaking met het bloedmooie openingsnummer 'Anon' uit 'The Curtain Hits The Cast'. Ook de nieuwe cd, 'C'mon', was weer prima. Moeiteloos derde in mijn cd-eindejaarslijst.

4. The Antlers
Met 'Hospice' hoog genoteerd in de Duyster Top 100, dus moest ik dringend The Antlers ontdekken. En het was de moeite. Tanden stukgebeten wel, maar eens ze stuk waren bleek 'Hospice' magistraal. Vervolgens de nieuwe plaat, 'Burst Apart' beluisterd en eveneens onder de indruk. Op vier in mijn eindejaarslijst. Zowel hier als in de cd-top 22.

5. Massive Attack
En net wanneer de groep definitief irrelevant leek te zijn geworden - na 'Heligoland', dat ik nochtans niet slecht vind -, kreeg ik goesting om al hun oude platen te ontdekken. Omdat ze spotgoedkoop te krijgen zijn in mijn favo cd-winkel, Pêle Mêle te Brussel, en omdat ze niet voor niets classics worden genoemd. Inderdaad: 'Blue Lines' en 'Protection' zijn heel goed. Tevens ontdekte ik pas dit jaar de genialiteit van 'Unfinished Sympathy', waarvan ik vroeger niet begreep waarom men er zo wild over deed.

6. Radiohead
Toch weer op zes dit jaar. Dat zal grotendeels aan 'The King of Limbs' gelegen hebben, evenwel zeker niet hun beste plaat. Nee, dit jaar heb ik Radiohead leren relativeren. Ik besefte immers dat hun geniale 'OK Computer' al de volle 14 jaar oud is, en ook 'Kid A' is al ouwe koek. Na die laatste zijn ze nooit meer in de buurt van Revolutionair gekomen. Heel hoog niveau, dat wel, maar mensen die 'In Rainbows' beter vinden dan 'OK Computer' hebben stront in hun oren.

7. Lenny Kravitz
Lenny is een pleasure. Een guilty pleasure, zo u wil. Er werd enthousiast gedaan over 'Black And White America' en inderdaad, die ceedee bevat enkele uitstekende nummers zoals met name de titeltrack. Voorts wil ik ook duidelijk gezegd hebben dat Lenny's debuut, 'Let Love Rule' in niemands collectie mag ontbreken. Spotgoedkoop te krijg in tal van tweedehandswinkels. Doen!

8. dEUS
2011 was ook het jaar waarin ik deze sympathieke band definitief leerde te relativeren. 'Keep You Close' is oké, maar ze staat bij nader inzien te hoog in mijn eindejaarslijst. Net als bij Radiohead stel ik vast dat dEUS' beste plaat, 'The Ideal Crash', alweer meer dan tien jaar oud is. Met het oog op 2012 hoop ik tevens dat Mauro Pawlowski nog eens geniaal solo gaat. Ik heb horen fluisteren dat hij inderdaad plannen heeft in die richting.

9. At The Close Of Everyday
De beste Nederlandse groep die ik ken? Of het zou Kane moeten zijn.
Ik ging door de bakken in cd-winkel Sax toen ik op 'Zalig Zijn De Armen Van Geest' stootte. 'Kan je deze even opzijleggen, Jos,' vroeg ik Saxbaas Jos en dadelijk ging ik het nodige geld afhalen. Die man heeft geen bancontact moet u weten...

10. The National
Ja, er werd behoorlijk veel naar de Grote Namen geluisterd dit jaar. The National, jongens en meisjes, is de belangrijkste groep van de laatste vijf jaar. Dit jaar vooral gaan zitten voor 'Sad Songs For Dirty Lovers' met als toptrack 'Cardinal Song'. 'High Violet' blijft trouwens ook na 2011 een van de drie beste cd's die ik ooit gehoord heb. Qua goeie nieuwe releases vond ik 2011 overigens maar een mager jaar.

11. Interpol
Vooral de definitieve ontdekking van het inktzwarte 'Turn On The Bright Lights'.

12. Chris Whitley
Yes! Ik was blij (als een kind) toen ik enkele weken geleden op een lokale platenbeurs 'Din Of Ecstasy' kon scoren voor een luttele drie euro. Laat u niks wijsmaken: voorlopig kan Trixie nog niet tippen aan haar aan kanker overleden vader. Toptrack: 'O God My Heart Is Ready'.

13. Pearl Jam
Een dinosaurus op dertien. 't Is dat ik Pearl Jams laatste, 'Backspacer', goed vind en dat ik ook 'Yield' herontdekte. Die mannen hebben verspreid over een aantal platen best wel wat goeie singles gemaakt de afgelopen tien jaar.

14. Drake
Nice. Ik krijg er maar niet genoeg van, van deze crap. 'Thank Me Later' is van de smoothste R'n'B die ik de afgelopen jaren hoorde en ik heb een zwak voor smooth.

15. Janelle Monae
In dezelfde periode beluisterd als Drake, maar minder beklijvend. Wel een Janelle om in de gaten te houden. De enige Janelle om in de gaten te houden eigenlijk. Toptrack en videoclip: 'Tightrope'.

16. James Blake
Kon niet ontbreken natuurlijk. In januari spraken recensenten al over de lat die hoog lag enz., maar dat viel al bij al goed mee. 'I Never Learnt To Share' is wel een van de tien, misschien vijf, strafste nummers die ik dit jaar hoorde. Crazy vibes, om het met Selah Seut te zeggen.

17. The Beatles
Dino's op 17, maar wel dino's die nooit zullen uitsterven. 'The White Album' en 'Abbey Road': niet stuk te krijgen. Tijdloos enz, al hebben ze zodanig veel goeie nummers dat ze nooit in die verdomde Tijdloze geraken. Morgen, die Tijdloze.

18. Channel Zero
Kwaliteitsmetal. 'Black Fuel' is de max. Hun reünie interesseert me niet, maar 'Black Fuel' is dus de max.

19. Benga
De uitvinder van dubstep ofzo. Al die benamingen. Dubstep, whatever. Ik luisterde naar 'Diary of an Afro Warrior' en hoorde dat het leuk was.

20. Broken Glass Heroes
Was dat niet vorig jaar? Vreemd. Tof groepje naturlijk. Pascal Deweze is altijd tof. Tim Vanhaemel doorgaans ook.

21. The Jesus and Mary Chain
Vijf euro in Pêle Mêle. Ik was eerst niet zeker, maar heb 'Psychocandy' dan toch maar gekocht. Geen spijt. Melodische noise zal nooit mijn genre zijn, maar hier werkt het.

22. Spencer The Rover
Een van de Belgen van het jaar. Een 'ontdekking'. Luister naar 'The Accident' en ga met uw combat boots op uw cd's van Milow staan. Heeft die mens weer van kutje gegeven dit jaar. Spencer daarentegen. Muzikale Leuvenaar van het jaar. Benieuwd naar wat nog zal volgen.

23. TV On The Radio
Een beetje ongemerkt gepasseerd. 'Nine Types of Light' is toch vooral oerdegelijk. Dit blijft echter een uniek gezelschap. Altijd de moeite van het beluisteren waard.

24. 2 Many DJ's
Ik ben die gasten van Soulwax eigenlijk beu. Zeker ook na het bekijken van de zelfingenomen touropname 'Part Of The Weekend Never Dies'. Maar 'As Heard On Radio Soulwax pt. 2' was wel nog eens prettig. Please, heren Dewaele, herpakt u toch eens.

25. Brian Wilson
'Smile', maar dan niet in de nieuw uitgebrachte versie van The Beach Boys. Een soort psychedelische genie, die Wilson.

26. Dorleac
Geike en Spinvis samen voor ze hun solowerk uitbrachten - spijtig dat ik beide ceedees nog niet gehoord heb. Er staan een paar leuke nummers 'Dorleac', maar meer ook niet.

27. Anna Calvi
Deze schamele 27ste plaats staat niet in verhouding tot mijn appreciatie voor deze vamp. De David Lynchiaanse sfeer op haar debuut doet mij reikhalzend uitkijken naar meer. Aan het eind van mijn interimjob kreeg ik van de collega's de cd cadeau. Die gift zorgde mede voor een afscheid in majeur.

28. Shabazz Palaces
Hun 'Black Up' wordt door velen bestempeld als de alternatieve hiphopplaat van het jaar. Ik weet het zo niet, de klik is er nog steeds niet helemaal, maar 't is ook niet dat ik er helemaal niks van begrijp.

29. Brokeback
Moet ook begin dit jaar geweest zijn. Een zijproject van iemand van Tortoise. Field recordings. Weinig aan toe te voegen.

30. The Black Keys
'Brothers' is gewoon een kwartier te lang, anders was het een kopstoot van een plaat geweest. Staan echt een paar geweldige nummers op. De eerste vijf, met name.

31. COEM
Een van mijn Belgische stokpaardjes. Niemand kent deze groep uit Hasselt, maar ik ken ze wel en weet dat ze tot op heden drie goeie cd's hebben gemaakt. Zoek dat alstublieft eens op op het www.

32. Celebration
Neefjes van TV On The Radio. Beetje moeite gehad om te wennen aan de stem van de zangeres, maar daarna was ik wel mee.

33. Creature With The Atom Brain
Een Belgische groep waar ik tot voor dit jaar nog nooit iets van had gehoord. Vreemd. 'Transylvania' was een aangename kennismaking, mede door bijdrages van Mark Lanegan.

34. David Bowie
'Hunky Dory' en vooral ook 'Life On Mars'. Het origineel van Jasper Steverlinck is natuurlijk onovertroffen, maar deze cover mag er ook zijn! Meer Bowie in 2012.

35. Ballroomquartet
Belgen die instrumentale folk maken. Leuk hoor.

36. Robbie Williams
Laat u de 'Greatest Hits' van Robbie liggen als u 2,5 euro in uw broekzak hebt zitten en daarmee gepast die 'Greatest Hits' kunt betalen? Ik dacht het niet. Dit is meezingen tot de tweede macht. Karaoké ook wel.

37. Beach House
Het is me een zware bevalling geweest maar uiteindelijk ging ik 'Teen Dream' dan toch appreciëren.

38. Warpaint
Ook een bevalling, maar een iets vlottere. 'The Fool' is dan ook nog dat tikje beter dan 'Teen Dream'.

39. Clinic
Pitchforktoppertje. Amerikaanse indie die niet tot hier geraakt. Wat is er trouwens van Pitchfork geworden? Een kat vindt er zijn jongen niet meer in terug.

40. Adele
Had ik iets hoger verwacht, maar hoort eigenlijk niet hoger te staan. 'Set Fire To The Rain' is een wereldhit en er staan nog enkele goeie nummers op '21', maar die hele hype, nah.

41. Ghostpoet
Met dank aan Geert Simonis, want anders had deze sympathieke rapper me zeker niet bereikt. 'Peanut Butter Blues And Melancholy Jam' is evenwel wat je noemt leuk.

42. School Is Cool
Terecht in de top 50 geraakt. 'Entropology' kan tellen als debuut, met als toppertje de hit 'Warpaint'. Arcade Fire is nog iets te nadrukkelijk hoorbaar, maar dat sluipt er wel uit.

43. Morphine
Verdient een abonnement for life in deze jaarlijkse top 50. Volstrekt unieke muziek. Iedereen die Morphine niet kent, gaat nu onmiddellijk op zoek naar hun cd's.

44. Bibio
Soms moet een mens zich eens verdiepen in de artiesten op het Warplabel. Had hier-o vooral een hit te pakken met 'Fire Ant'.

45. Foo Fighters
De schaam in deze top 50. Ze hadden er op basis van hun laatste stinker nooit in gemogen.

46. Das Pop
Eigenlijk altijd vrij matig gevonden, Das Pop, maar toch geregeld naar geluisterd dit jaar. Het kan verkeren.

47. Dead Man Ray
Oeh! Dit jaar een week lang gelukkig geweest toen ik 'Berchem' kon scoren in de Sax (zie ook At The Close Of Everyday). Wellicht het beste dat Daan ooit heeft uitgebracht. Of toch zeker het interessantste.

48. Elbow
Met 'Build A Rocket Boys!' een plaat uitgebracht die de concurrentie opnieuw wegblies, maar niet zo weergaloos als het meesterlijke 'The Seldom Seen Kid' waar mijn mondje nog elke keer van openvalt. 'The Birds' is wel om van te janken, zo overrompelend schoon. En ik heb die mannen dus vanuit mijn slaapkamer zien optreden op Music For Life. Ook een ervaring hoor.

49. Coldplay
Al heel wat over geschreven op deze blog. Ik vind 'Mylo Xyloto' dan ook oprecht goed. Op basis daarvan hadden ze nog hoger mogen staan. Geen links naar YouTube hier. U hoort ze toch in hoge rotatie op Joe FM.

50. Noel Gallagher's High Flying Birds
Een hele mooie om mee af te sluiten die ook hoger had gemogen. 't Is dat zijn titelloze plaat zo laat uitkwam. Zijn solodebuut is beter dan '(What's The Story) Morning Glory', serieus.

Volgend jaar opnieuw een top 50. Volgend jaar ook opnieuw standaard geneuzel. Morgen blog ik niet, morgen loop ik vier kilometer in minder dan twintig minuten en vier ik Oudjaar, als alles goed gaat.

donderdag 29 december 2011

Het gezeik van Hot Marijke

Twitter. Tja. Enkele dagen geleden schreef ik er al een schabouwelijke tekst over (die ik puur uit ijdelheid toch postte) en vandaag ben ik er opnieuw mee bezig. Was mijn conclusie vorige keer dat Twitter bullshit is en ik er daarom op neer kijk, dan stel ik vandaag opnieuw dat Twitter bullshit is, maar ben ik veeleer, euh, verwonderd over dit grensverleggend banale fenomeen.

Verwonderd omdat het (nog steeds) serieus wordt genomen. Omdat mensen die ik inschat als intelligent er uren van hun tijd mee verdoen. Nu ben ik zelf de laatste om te beweren dat een mens zijn tijd 'nuttig' moet besteden, maar om het half uur een tweet, dan klopt er iets neet.

Onder de strafste BV's zijn Chris Van den Abeele, (pdw), Koen Fillet en, euh, Hot Marijke. En wat die laatste betreft: sinds ik die 'volg(de)' lijkt het wel alsof ik voor eens en voor altijd tot het besef ben gekomen dat ik niet zomaar eender wie in mijn leven kan toelaten. Op Facebook heb ik al hetzelfde ondervonden, daar 'defriend' ik ook weleens een onverlaat. Unfollowen op Twitter is gelukkig nog makkelijker. Ik bedank dus voor het dagelijks gezwets van Hot Marijke op mijn scherm.

Met wie ik ook te maken kreeg toen ik Twitter exploreerde was @mbaeten, Twittercode voor ene Michel Baeten. Nooit gehoord van die mens was ik verbaasd dat die gevolgd werd door zowat mijn voltallige klantenbestand. Wie mocht die belangrijke mens wel wezen? Google leerde het me.

Michel Baeten is, hou even de adem in, de Meest Inspirerende (Vlaamse) Twitteraar. Dat blijkt uit een 'onderzoek' van Radio 1. Inspirerend. Een inspirerende Twitteraar. Wat moet een mens zich dààr bij voorstellen? Of moeten we dat woord 'inspirerend' niet te letterlijk nemen? Een follow @mbaeten drong zich hoe dan ook op en consternatie was mijn deel toen ik de onnozelheden las die deze Michel de wereld instuurt. Het begrip 'inspirerend' kreeg heel even een geheel nieuwe betekenis. Ik twitterde deze Baeten op de man af wat dat schuift, zo tientallen tweets per dag, en kreeg als antwoord: 'in natura', pretentieloos. Oh well.

Twitter, het is echt niks voor mij. Ik scroll maar wat, rol met mijn ogen en retweet hier en daar een waarheid of onnozelheid. De kont van Hot Marijke, een flater van Leterme, het is tijdverlies zoals ik nooit eerder tijd verloor. En toch wordt er gewichtig beweerd dat sommige mensen op Twitter hun 'informatie' halen. Afgaande op de populariteit van @mbaeten krijg ik toch vooral de indruk dat mensen er terechtkomen door een soort doorgedreven intellectuele verveling en een drang naar zelfpromotie. Zoals ikzelf wellicht.

Het moet volstaan om te besluiten met een tweet van Bernard Pivot, een 76-jarige Franse journalist: "Il faudrait que je twittasse combien de fois par jour et par nuit pour être considéré comme un abonné sérieux?"
Dit vat het prachtig samen. Het je ne sais quoi van Twitter is enorm. Enorm enorm.

woensdag 28 december 2011

CD-top 22 van 2011

1. Elbow: Build A Rocket Boys!
2. Coldplay: Mylo Xyloto
3. Low: C'mon
4. The Antlers: Burst Apart
5. dEUS: Keep You Close
6. Anna Calvi: Anna Calvi
7. PJ Harvey: Let England Shake
8. Spencer The Rover: The Accident
9. Senne Guns: Hoera voor de eleboe
10. Radiohead: The King of Limbs
11. Ghostpoet: Peanut Butter Blues and Melancholy Jam
12. Yuko: As If We Were Dancing
13. Noel Gallagher's High Flying Birds: Noel Gallagher's High Flying Birds
14. School Is Cool: Entropology
15. tUnE-yArDs: w h o k i l l
16. TV on the Radio: Nine Types of Light
17. The Strokes: Angles
18. Shabazz Palaces: Black Up
19. The Pains of Being Pure At Heart: Belong
20. Wilco: The Whole Love
21. Lenny Kravitz: Black And White America
22. Adele: 21

vrijdag 23 december 2011

Clyde

Zie! Nu heb ik het weer! Ik begin te typen en plots schiet door mijn hoofd dat een spelletje Pacman ook wel leuk zou zijn op dit moment. En zo gaat het al enkele dagen. Beetje surfen, beetje lezen, wat muziek luisteren en Pacman. Er altijd ergens middenin. Tijdens het muziek luisteren, ik onderbreek er het lezen voor en het jobhunten al zeker.

Pacman. Can't help loving it. Gisteren las ik op Wikipedia dat de bedenker ervan - een Japanner, nee, geen Amerikaan for once - de intentie had om een spel te maken dat ook door vrouwen zou gespeeld worden. De games toentertijd (begin jaren 1980) werden veelal door mannen gespeeld en onze Jap wilde een element in zijn game stoppen dat ook voor vrouwen aantrekkelijk zou zijn. Dat werden de geestjes in lichtblauw, rood, roze en oranje.

Een schot in de roos als je het mij vraagt, want ook ik ben er enorm mee ingenomen. Die geestjes zijn schattig! Hoe ze het op een achtervolgen zetten, de slinkse rekeltjes, en hoe ik keihard terugsla wanneer ik een toverbol heb geslikt! Het zit 'm allemaal in de eenvoudige doelstelling om zoveel mogelijk puntjes te sprokkelen - kan het sympathieker? Geen serieus gedoe met geweren, steden veroveren, achtervolgingen, geldzaken uitvoeren of babes verleiden, nee, gewoon rondcrossen op een spelbord en vooral niet gepakt worden. Ik hou van die eenvoud, dat rudimentaire maar desalniettemin innovatieve jaren 80-geëxperimenteer van kijk-eens-wat-wij-gemaakt-hebben. Pacman! Een schot in de roos.

Ook uit die periode en even pretentieloos simpel: Tetris. Ik ben een mens van voor mijn tijd. Terwijl mijn vrienden Pokemonkaarten verzamelden en bij elkaar thuis GTA gingen spelen, speelde ik Tetris en Pacman op internet, twee spellen, geniale tijdloze concepten, waarvoor ik geen 'sérieux' aan de dag moest leggen. Spellen ook die je probleemloos kon stoppen, uitermate geschikt voor de moeder die roept dat je moet komen eten.

Of de door de Jap beoogde vrouwen overigens voor Pacman te porren waren, heb ik vooralsnog niet achterhaald, ik heb er ook niet naar gezocht. Ik stel me echter voor van niet, zelf zou ik Pacmanspelende vrouwen toch maar raar vinden. Het is iets voor mannen, gevoelige mannen misschien, mannen zoals ik die van kleurtjes houden en geestjes schattig vinden. Mannen die stilstaan bij de namen van die geestjes: Inky, Blinky, Pinky en - wie schetst mijn verbazing? - Clyde. Clyde?, vroeg ik iemand die onlangs in mijn buurt zat in de hoop dat die zich er ook over zou verbazen, maar nee, hij zag daarin niks bijzonders. Het zou zelfs kunnen dat hij niet begreep waarover ik het had, die oerman.

Ik had het over Clyde. Het oranje geestje met de stoere naam. Clyde. Dat mijn Pac-man zodadelijk smakelijk zal verorberen. Of omgekeerd.

donderdag 22 december 2011

Stakers

(Er wordt vandaag massaal gestaakt naar aanleiding van de pensioenmaatregelen van Minister Vincent Van Quickenborne.)

Kijk hen daar staan op het plein, de mannetjes in rood en groen: de vakbond. Wie? Wel, de vakbond, de mensen die dertig jaar willen werken en dertig jaar pensioen willen. De mannetjes en vrouwtjes die op 50 van hun pensioen beginnen dromen en het dan al op een uitbollen zetten. Bijscholing? Daar zijn zij te oud voor. Flexibiliteit? Daar zijn zij te oud voor. Waar zij niet te oud voor zijn, zijn reisjes naar warme landen en spelen met de kleinkinderen. Dertig jaar pensioen, hen getrakteerd door hun eigen kinderen die dan voor de gezelligheid heel wat jaren langer zullen werken dan hun ouders.

Ik heb totaal geen begrip voor de staking van de mensen die niet kunnen aanvaarden dat zij tot 60 à 62 zullen moeten werken. De wettelijke pensioenleeftijd is 65, hun eigen ouders kunnen daar nog van meespreken. Jammer dus dat voorgaande regeringen het zover hebben laten komen dat die zes en die vijf omgedraaid raakten in de koppige koppen van die werknemers tegen wil en dank. Die sukkels begonnen derhalve van 56 te dromen en gingen hun irrealistische verwachtingen voor waar nemen tot ze zichzelf gebrainwasht hadden. Want zie ze daar nu staan op dat plein. In hun grote gelijk, met hun verworven rechten, ballonnen en spandoeken. Het moet zo vreselijk moeilijk zijn voor een nog werkende 55-jarige in pensioenmodus om zich elke morgen uit bed te hijsen. Ocharme, geef die man gauw zijn brugpensioen, hij heeft nog slechts dertig jaren te leven.

Het verschil tussen het laatste maandloon en het pensioen van een gepensioneerde jonger dan 60 zou (nog) groter moeten zijn dan het nu al is. Zodat het pijn doet, bruggepensioneerd zijn. Zodat meneer 's morgens uit bed komt en beseft dat hij het kalm aan zal moeten doen met zijn zeeën van tijd, want dat hij met zijn 800 à 900 euro per maand niet ver zal lopen. De bruggepensioneerde op een sukkeldrafje naar het OCMW en ik die hem daar opwacht om hem uit te lachen. Ik laat mijn fantasie ook maar op hol slaan. En ik overdrijf natuurlijk enorm.

Trouwens: ik vulde gisteren de Pop Poll van Humo in. Lul van het jaar? Rudy De Leeuw. Natuurlijk zat die naam vers in mijn geheugen, die boer is dagelijks op tv, maar aan het eind van het jaar vergeet men ook de lullen van voorgaande maanden al wat makkelijker. Desalniettemin is die vent steeds langer een onuitstaanbare kletskop die als vakbondsleider uiteraard een prima maandloon opstrijkt en kennelijk zelf tot zijn 65 voor zijn verworven rechten zal blijven strijden. Om op zijn 66 aan een hartaanval te bezwijken.

Dat ze er dus maar snel mee stoppen, het bont uitgedoste plebs, en terugkeren naar hun werkplaats. Die mensen hebben niks te zoeken op straat op een doordeweekse donderdag. Ik zal straks de bus niet kunnen nemen, mijn favoriete nieuwssite ligt zo goed als plat, mijn favoriete radioprogramma werd niet uitgezonden en mijn zoektocht naar werk wordt er ook niet gezelliger op. Want ja, ik zoek dus werk terwijl zij het hunne liever achter zich laten. Ik wens hen hun ontslag toe en mezelf hun stoel, want het is verdomme niet gemakkelijk voor een jongere om een job te vinden. En enqûeteur in een callcenter is ook niets voor de eeuwigheid.

Nee, ik heb hier geen begrip voor, verwenderikken in rood en groen, kleine burgermannetjes. Voor mijn part spelen we straks van generatieconflictje. U zal zich daarvoor wel flexibel moeten opstellen.

dinsdag 20 december 2011

Ontmoetingen

De grens tussen virtueel en 'echt' verdwijnt. Daarover ben ik het eens met mijn vriend met wie ik appreciatie voor 'Mylo Xyloto' deel. Wij kwamen tot het besluit dat de vervaging van deze grens problematisch is, ook al hebben we elkaar heropgevist dankzij een sociaal medium. Virtueel = echt, zo moeten we leren aanvaarden. En als het daarmee ooit nog helemaal fout loopt, moeten wij er vooral voor zorgen dat we zelf buiten schot blijven.

Gisteren zag ik iemand terug met wie ik een gemeenschappelijke interesse voor astrologie en Loozafruitsapjes deel. Het is opnieuw via een sociaal medium dat ik het contact met haar heb kunnen behouden nadat onze wegen in principe scheidden. Ik ben de sociale media dan ook 'dankbaar' voor de mogelijkheden die ze me bieden. Maar zijn er grenzen? Waar stopt het?

Ik heb een keer of drie afgesproken met mensen die ik enkel via sociale media kende. Drie keer spraken we af aan een treinstation dat vreemd was voor mij. Ik had een reis afgelegd om deze mensen te ontmoeten. Op eentje was ik verliefd zonder haar ooit te hebben gezien. Nu schaam ik me daarvoor. Het was kennelijk een leerproces. We hebben toen nog handjes vastgehouden, die dag, en afgesproken dat ik zou terugkomen, wat natuurlijk niet is gebeurd.

Een andere keer hadden mijn virtuele vriendinnetje en ik afgesproken dat we hoofddeksels zouden dragen om elkaar te herkennen. Het was al symptomatisch dat we elkaar eerst voorbijliepen omdat we niet honderd procent zeker waren. Toch werd het nog een leuke dag. Ook toen was ik verliefd, maar gelukkig niet op voorhand. Wel erna. Ik was ongelooflijk verliefd. Voor de eerste en enige keer in mijn leven kon ik er niet door eten. Gelukkig was het snel duidelijk dat er niks van zou komen. Datzelfde leerproces, maar vroeger nog dan de ontmoeting die ik in de vorige alinea beschreef.

Ik heb ook eens met iemand afgespreken die vooraf aangaf dat ze doodsbenauwd was voor zogenaamde awkward silences. Dat zorgde ervoor dat ik er zin in had. Ik heb toen ook nadrukkelijk de stiltes in de hand gewerkt, ik vond dat de max - cynisch wel natuurlijk, ik weet het. Het begon me toen definitief te dagen dat deze eenmalige ontmoetingen in 'het echt' doorgaans gewoon ridicuul zijn, iets wat ik eigenlijk ook wel een beetje geestig vind.

En ik schrijf dit mede allemaal omdat ik een dezer naar alle waarschijnlijkheid iemand na lange tijd terugzie die een tijd geleden een korte periode heel veel voor mij betekend heeft. Iemand die mij diep geraakt heeft, om het te benoemen zoals het is. Wij hebben sindsdien een intense correspondentie onderhouden waar ik heel veel waarde aan hecht, maar toch maakt de gedachte aan een nieuwe en misschien wel laatste ontmoeting in het 'echt' me een klein beetje nerveus. Nochtans weet ik bijna zeker dat het fantastisch zal (of zou) zijn. Ik kijk er dus wel bijzonder naar uit, al was het maar voor de verrassing, maar het zou ook wel eens pijn kunnen doen. En zal ons virtuele contact in dat laatste geval verwateren?

Tijden..

zondag 18 december 2011

Toen Guano Apes een hit had

Het volgende dateert uit de tijd dat Guano Apes een hit had met 'Open Your Eyes'.

Op de kast stond een beeldje van wat geloof ik een pygmee was. Zijn vader had het van iemand gekregen, mogelijk van een patiënt. (Zijn vader had een beroep waarvan de naam zeven lettergrepen telde, maar meer daarover verderop.) Dit beeldje zou niet zo tot mijn verbeelding hebben gesproken mocht deze pygmee niet van een enorme penis voorzien zijn geweest. Het leek wel alsof hij deze penis moest torsen, hij hield 'm, gehurkt, met beide handen omhoog. Dat sprak behoorlijk tot mijn verbeelding, mag ik wel zeggen, en het benieuwde me wat de maker van dit beeldje daarmee over pygmeeën had willen vertellen. Maar ik heb zijn vader daarover nooit om uitleg gevraagd. Dat durfde ik natuurlijk niet.

Zijn vader, een rijzige slanke man, scheen een beroep uit te oefenen waarvan de naam zeven lettergrepen en zestien letters telde. Hij sprak de naam van zijn vaders beroep met gepaste trots uit. Gek wel, vond ik toen al, want in elke andere context was hij niet erg tuk op zijn vader. Zijn vader maakte amper tijd voor hem vrij, vertelde hij, en zijn moeder was ook niet erg betrokken. Ik denk wel dat hij, ondanks zijn talent voor overdrijving en drama, een punt had wanneer hij stelde dat zijn ouders te weinig naar hem omkeken. Zijn vader wekte de indruk voor zijn werk te leven en wat met zijn drie kinderen opgescheept te zitten, zijn moeder op haar beurt luisterde naar Morphine en rolde sigaretten in de onderverlichte en geelverkleurde keuken. Zij had van het roken een perkamenten huid gekregen en het gebeurde dat we haar slapend in een zetel aantroffen. Zij was een vrouw die niet meer wist wat een werkdag was. Mijn moeder en ik vonden dat zo sneu, herinner ik me.

Toegegeven dus, als hij kloeg over zijn ouders had hij wel een punt, ook al werd ik dat geklaag van hem naderhand wel wat beu. Dan stelde ik voor om te pingpongen in zijn garage waarvoor hij doorgaans wel te porren was. Zijn pingpongtafel was onstabiel, conform het gezin waartoe hij behoorde - als ik dat mag zeggen, - maar dat maakte het pingpongen extra uitdagend. Hij was het gewend om op deze tafel te spelen en versloeg me meestal (om die reden). Soms won ik toch, maar dat vermeed ik liever want winnen tegen hem was vervelend omdat hij competitief was en ik zodus zijn ontgoocheling moest counteren met gespeelde euforie, waarvoor ik eigenlijk te verlegen was.

Als ik erover nadenk was hij best wel geïsoleerd in dat gezin, hoewel dat ook genuanceerd moet worden. Hij mocht dan wel zeggen dat hij zijn zussen haatte, bij momenten kon ik heel duidelijk zien dat ze onderling ook een sterke band hadden en karakterieel erg op elkaar leken. Zijn jongere zus zat bijna altijd onderuitgezakt naar MTV te staren waardoor ik me een beetje ongerust over haar maakte, zijn oudere zus gebruikte cd's als onderleggers voor kaarsen waardoor ze die cd's, volgens mij, kapotmaakte. Nee, in dit gezin gebeurden dingen waarvan ik weinig of niks begreep.

Maar met wie hij wél een hele sterke band had, was zijn kat. Met zijn kat in de buurt kwam een heel andere kant van zijn persoonlijkheid naar boven, een kant waarvan ik hield en waarom ik hem mocht. Hij toonde een genegenheid voor dat beest, zoals ik zelf nooit genegenheid voor een dier heb gevoeld. Of jawel: mijn eigen kat was en is mij ook (nog steeds) heel erg genegen, maar ik zou zijn liefde voor zijn kat toch nog anders omschrijven. Hij beschouwde dat dier als een volwaardige gesprekspartner, het enige 'gezinslid' waarmee hij écht kon spreken. Hij beweerde met de grootste ernst dat zijn kat de WC gebruikte om haar behoeftes te doen. Dat was toch totaal onmogelijk, trok ik grote ogen, maar hij duldde geen tegenspraak daaromtrent. Dat vond ik ook wel leuk aan hem, dat koppige volhouden.

En ja, als ik zijn wereld echt volledig wil beschrijven kan ik ook niet om zijn slaapkamer heen. Deze had immers veel weg van een slagveld waar vele nog levende mensen al een schielijke dood waren gestorven. Zijn kamer was een laboratorium voor experimenten en nog uit te werken ideeën. Aan een muur prijkte een blacklist met de namen van zijn ergste vijanden en op de roos van een plastic dartsbord had hij een pasfoto geplakt van zijn vijand nummer één, wiens gezicht tot mijn ontstelling praktisch volledig doorzeefd was door pijlen. Ook verzamelde hij onschuldige en minder onschuldige wapens, schoot hij met pijl en boog en was hij bedreven met zakmessen. Ja, ik weet nog dat ik me weleens zorgen maakte om de toeren die hij daarmee nog zou uithalen. Maar daartegenover stond dan ook weer dat hij verschillende keren per week naar de keyboardles ging en daar rust en schoonheid uit putte. Verwonderlijk toch, die combinatie van agressie en rust.

Ik zie hem nu nog steeds, sporadisch, maar dat is minder interessant.

Tijden..

donderdag 15 december 2011

Nitweets

Zal ik eerlijk met u zijn? Natuurlijk zal ik eerlijk met u zijn. Ik kijk een beetje neer op Twitteraars. Voilà, dat moest eruit. En ik bedoel dat heel serieus - ik ben eerlijk met u, niet ironisch. Ik wil dat ook graag voor u verduidelijken, waarom ik neerkijk op Twitteraars, maar zelf heb ik er ook nog niet concreet de vinger op kunnen leggen, waarom ik precies op hen neerkijk, ik, zelf een sporadische Twitteraar. Ik heb er de vinger nog niet op kunnen leggen, maar eigenlijk ook wel: ik heb gewoon nog niet de tijd genomen om er echt fatsoenlijk bij stil te staan, maar ik was wel van plan om dat deze week te doen. Nu dus. Omdat ik erover nagedacht wìl hebben. Ik wil iets over Twitter te zeggen hebben.

Twitter biedt mijn leven geen enkele meerwaarde. Dat heb ik ondervonden na enkele maanden sporadisch gebruik. Op geen enkele manier heb ik al ondervonden dat ik daar voor mezelf iets 'uithaal'. Maar moet Twitter dan per se een meerwaarde hebben? Voor mij blijkbaar wel, ja, zo voel ik het aan. Nu vind ik het 'loos'. Loos, loos en nog eens: loos.

Ik maakte enkele maanden geleden een profiel aan om de site te leren kennen - ik wil die sociale netwerksites wel altijd eens uitproberen, - maar was onmiddellijk verbaasd over het weinige dat ik er maar mee kon doen (ik had me nauwelijks geïnformeerd). Was het dit? En wat kon ik daar als particulier niemendalletje mee aanvangen? Ik was meteen van mening dat ik helemaal niks op die site te zoeken had. En dat idee is sindsdien niet veranderd. Mijn overpeinzinkjes in 140 tekens en in het ijle. Wie zat daar op te wachten? Ikzelf het minst van al.

Toen ging ik mensen 'followen' om te zien wat dat dan zou geven, te beginnen met vrienden en kennissen. Maar dat had ook weer meteen een geweldig je ne sais quoi, waardoor ik nauwelijks begreep hoe ik daar als persoon iets aan zou kunnen hebben. Daar was ik dan en ik followde enkele mensen die ik ken en in 140 tekens kwam ik dan iets te weten of kon ik iets de wereld insturen, wat opnieuw zo'n je ne sais quoi meebracht - ik krijg er geen andere term op geplakt.

Maar goed, wat had ik ondertussen al begrepen? Dat Twitter geen Facebook is. Je volgt en wordt gevolgd, maar er is geen onderling akkoord. En wie mij dan begon te volgen, ik begreep er niks van. Mensen die ik niet kende, bedrijven, Het Weerbericht Van VT4,.. Wat had ik deze mensen te bieden? Ik op mijn beurt sloot mij aan bij de followers van een aantal journalisten, nieuwskanalen en andere, tot ik plots een gigantische stroom aan berichten kreeg die altijd maar weer bleef aangroeien met meldingen van '24 new tweets' tot ik me realiseerde dat ik alweer een uur op allerhande links had zitten klikken en allerhande artikels had zitten lezen die ik eigenlijk helemaal niet nodig had om gelukkig te zijn. Ik zat daar met andere woorden gigantisch mijn tijd te verdoen en dat maakte me een beetje triest. Hoe kon ik vriendjes worden met Twitter? Het was me niet duidelijk.

Een tweet. 140 tekens. Dat is ongeveer zo lang als het zinnetje dat u nu leest. Wat schiet ik daarmee op? Een link naar een artikel op een andere site, akkoord. Maar ik lees dat nieuws al elders, dus dan heb ik daar op Twitter geen reminder meer voor nodig. Unfollowen dus die handel. Wie hou ik dan nog over? Ivan De Vadder, Siegfried Bracke, (pdw), Rik Van Cauwelaert, Tim F. Van der Mensbrugghe, Chris Van den Abeele, noem maar op. En wat dan begint op te vallen: dat het altijd dat volk is dat gewoon met elkaar over en weer tweet. Die gasten, toch wel serieuze bobo's, zitten gewoon vanachter hun bureau met elkaar te tweeten. In 140 tekens. En nu weet ik waarom ik daar op neerkijk: dit is gewoon hetzelfde als sms'ende pubers in een klaslokaal. Siegfried Bracke die gezeten in het Parlement tweet dat het saai is in datzelfde Parlement. Hoe ver kan het gaan? Wie gelooft zo'n mens nog? Ik vind dat nogal scary eigenlijk. Is dat postmodern 2011?

Wat ook opvalt: mensen tweeten om te tweeten. Omdat men in 140 tekens niks gezegd krijgt, zegt men de facto ook inderdaad niks. 'Het is mooi weer in Gent,' lees ik, een bericht van iemand die ik niet ken. En waarom lees ik dat dan? Omdat het wordt geretweet door een journalist die ik respecteer. Het is mooi weer in Gent? So what? Unfollow. Dit is kermis.

Johan Vande Lanotte sprak in Humo ook zijn onbegrip uit over het nut van Twitter. Hij noemde het ook zoiets als een ons-kent-ons praatbarak. En dat is het. Gwendolyn Rutten die twittert met Kristof Calvo. Bracke met Van Cauwelaert. En tijdens de onderhandelingen zitten dan weer andere bollebozen op hun iPads en Smartphones te tokkelen, dat het een lieve lust is. 't Is nochtans niet dat de dingen er zodoende beter op vooruit gaan. Integendeel. Die gasten zitten hele dagen te twitteren, met hun neus op dat
scherm. Zo'n Chris Van den Abeele, heeft die nog iets anders te doen? Maakt die nog tijd voor zijn gezin? Die twittert op alle uren van de dag. En zegt hoegenaamd niks.

En dan zijn er natuurlijk ook nog die hashtags, je kan er niet omheen. Wel, die hashtags zijn nog het alleronnozelst. Een greep uit de hashtags die ik hier willekeurig op mijn Twitter zie passeren: #rarelente #weggegooidgeld #nattejeans,.. #whatthefuck zou ik daaraan willen toevoegen.
En dat dat interessant is voor als men gezamelijk iets over #hgm of #pepi wil zeggen, dat begrijp ik nog, maar dat mag ook niet overschat worden. Of met #pp11: het zal wel enig effect hebben gehad, maar dat mag evenmin overschat worden.

Oh well.. Gewoon niet aan mij besteed dus. 't Is nochtans zo'n lief vogeltje.

zondag 11 december 2011

Het weekend van Jambon

Dit is het weekend waarin Jan Jambon zijn populariteit verdubbeld heeft. In enkele dagen tijd is Jambon uit de slipstream van Bart De Wever gekomen. Nee, hij staat niet naast De Wever nu - De Wever verhoudt zich momenteel nog tot de overige N-VA'ers zoals de Leeuw van Waterloo zich verhoudt tot het aardoppervlak, - maar zijn kop komt tenminste al een klein beetje boven het maaiveld uit. Als Kamerfractieleider en belangrijkste oppositieleider staat Jambon namelijk centraal in het Federaal Parlement. Exposure in elke nieuwsuitzending. Hier kan deze veredelde gemeentelijke schepen alleen maar profijt uit halen.

Dat zijn populariteit verdubbelt, kan je merken aan de sluimerende perceptie van de media die het doen lijken alsof Jambon, nu er een regering is, niet langer een van De Wevers handpoppen is. Plots is Jan Jambon een zelfstandige entiteit. Zijn zelfvertrouwen groeit zienderogen in de tv-studio. Bij de volgende opiniepeiling staat Jambon in de top twintig van meest populaire Vlaamse politici, een lijst waarvoor hij tot op heden niet in aanmerking kwam. Jambon zal fors stijgen en na Siegfried Bracke en een verdwaalde Geert Bourgeois de tweede plaats binnen de N-VA-hiërarchie opeisen.

Maar Jambons aanwezigheid in de de top twintig van populaire politici heeft verregaandere gevolgen dan men op het eerste gezicht zou denken. Op de tiende plaats in de lijst van populaire politici zal hij een gezag en een competentie uitstralen die hij eigenlijk niet heeft. N-VA zal niet langer synoniem zijn voor Bart De Wever alleen. Plots zal N-VA een 'team' zijn, een groepsfoto van, naast De Wever op een troon in het midden, ook Jambon, Bourgeois, Sigi 'je ne sais quoi is my middle name' Bracke en zelfs Benny 'de Clown' Weyts. Jan Jambon zal als tiende in de opiniepeiling de deur openzetten voor pakweg een Theo Francken. Met Jan Jambon in de top tien is het hek van de dam.

Die groepsfoto - de aanduiding dat N-VA van een éénmanspartij naar een partij met verschillende gezichten evolueert - zie ik als een doembeeld. Nu ja, doembeeld is een groot woord, maar het is een evolutie die de 'traditionele partijen' maar beter kunnen tacklen. Te beginnen met een tackle op Jan Jambon dus. Die moet zo snel mogelijk kalgestellt worden, zoals dat zo mooi heet. Op zich kan dat niet zo moeilijk zijn, Jambon is geen groot spreker en elke partij heeft wel een mannetje dat hem daarin kan aftroeven, maar het moet nù gebeuren, vooraleer deze Jambon als zelfstandige entiteit een honderd procent eigen smoel krijgt. Dat een De Wever niet geneutraliseerd kon worden mag niet verbazen: die man is met afstand de beste spreker van zijn politieke generatie. Maar deze Jambon is dat verre van en een Patrick Dewael zal hem in het Parlement steeds een stapje voor moeten zijn. Jambons replieken onderuithalen en de kop indrukken.

Een andere manier om resultaat te boeken bestaat eruit dat de nieuwe regering zo hard haar best doet en zo veel verwezenlijkt dat de N-VA een beetje uit het middelpunt van de belangstelling verwijnt. Maar dat zie ik ook nog niet onmiddellijk lukken. Het moment waarop de N-VA het Vlaamse politieke landschap heeft ingepalmd was zodanig goed getimed dat de partij voor jaren aan een winning streak begonnen is. Met een figuur als Jan Jambon op de tweede rij, die op die manier een blitzcarrière maakt zoals hij er nooit een had mogen maken.

Wat een barre tijden toch.

vrijdag 9 december 2011

Tuinman

Een tijdje geleden alweer dat ik nog iets van mijn tuinman hoorde. Zou het nog goedkomen tussen hem en mij? Er was wat wrevel ontstaan toen ik zijn bietjes bijna plattrapte en hij mij de les spelde over mijn zoektocht naar werk. Ik had de indruk dat het stilaan opraakte tussen ons. Misschien moet ik dat maar gewoon aanvaarden. Misschien is het niet eens erg.

Sinds hij een tuin heeft zijn we immers wat uit elkaar gegroeid. Plots is hij nadrukkelijk een tuinman en ik meer dan ooit een stadsmens. Dan praten we over wonen in dorpen en vrijheid in steden, terwijl we het daar vroeger nooit of toch veel minder over hadden. Er veranderen dingen, de tijd ontwikkelt zich en onze levens rollen uit.

Laatst wilden we samen een ijsje gaan eten, maar moest ik op het laatste moment verstek laten. Dat speet me en ik wilde snel een nieuwe afspraak regelen, wat vooralsnog niet gebeurd is. Maar dat ligt ook aan hem. Ik stuurde hem een e-mail met een vraag, die hij pas beantwoordde toen ik hem een week later nog een mail stuurde om te vragen of hij misschien dood was. Nee, hij was niet dood, hij was er gewoon niet mee bezig geweest. Sindsdien ben ik afwachtend en zelfs gelaten. We hadden leuke momenten samen.

En vreemd misschien want het zijn mijn zaken niet, maar het is me ook een beetje in het verkeerde keelgat geschoten dat hij zijn blondine heeft laten zitten. Hij ging mij eens een mailtje sturen om daarover te vertellen, maar ook dat is er na enkele maanden nog niet van gekomen. Zou hij dan echt zo veranderd zijn? Ze waren zo'n goed koppel, ik viel compleet uit de lucht.

Ik moet hem nog eens zien, om hem daarna misschien nooit meer te zien. Wie zal het zeggen?

donderdag 8 december 2011

Voor zij die willen, is niets onmogelijk

Soms is het internet zonder meer de absolute horror. Waarom kan ik anders 'ziekelijke lul' replyen op de commentaar van iemand die Elio Di Rupo onder een YouTube-filmpje een 'hypocriete nicht' noemt? Is dat allemaal niet vreselijk erg? Om het niet nog erger te maken heb ik die 'ziekelijke lul' maar niet gepost, maar daar was heel wat zelfbeheersing voor nodig. Ik word razend van dergelijke hemeltergende scheldproza, en dan niet speciaal omdat dit hier een filmpje, een vtm-reportage, over Elio Di Rupo betreft, maar meer in het algemeen, dat het bestaat dat mensen online en in redelijke anonimiteit op een dergelijke manier doodcomfortabel met één muisklik kunnen fulmineren. Ziekelijk en misdadig zelfs. Anonimiteit op internetfora zou wat mij betreft verboden mogen worden. Ze zouden die mensen moeten aanpakken. Ik kots hier echt van.

Het gaat over dit filmpje en, ja, die 'hypocriete nicht' vind ik ook wel des te verwerpelijker omdat het hier over iets fucking mòòis gaat. Dit staat zo hakenkruishaaks op die walgelijke commentaar dat ik er gewoon bijna verdrietig van word, serieus. Hoe kan men deze man herleiden tot een 'nicht'? Iemand?

Want jà, ik bén een fan en daar zit deze mooie vtm-reportage ook voor iets tussen. Marie verwoordde het al perfect op Facebook: 'Een trotse, eloquente man met oog voor detail en poëzie. Ik heb een zwakje voor de nieuwe Belgische premier. En zo blij dat het niet die negatieve Vlaamse boer geworden is. Oef.' Dat van die Vlaamse boer, tja, hij ziet er ook uit als een boer en hij zit op een stoel als een boer, maar eloquent is hij wél, toegegeven. Negatief maar eloquent. Eloquent maar negatief.

Maar Di Rupo, vrienden, wat een innemende man. Toch? Het gaat me niet eens om zijn politieke ideeën, daarop beoordeel ik politici maar zelden, het gaat me om de persoon op zich: de rustige man met het witte hemd in de witte kamer. Qua stijl een sjieke tiep, maar zonder arrogantie. Totaal geen arrogantie, nee, zelfs wat nederigheid in het aanschijns van het land dat hem de kansen geboden heeft waarvoor hij zo oprecht dankbaar is. Al helemaal geen ironie trouwens, laat staan cynisme. Ik ken in Vlaanderen geen politicus die even eerlijk is of lijkt.

En natuurlijk heeft hij een prachtig verhaal dat zich als geen ander laat vangen in foto's en anekdotes. En ja, dat zal hem ook wel sympathieker maken dan hij misschien in werkelijkheid is. Maar, so what? Het is nu eenmaal een opmerkelijk verhaal dat de politiek in feite overstijgt. Dit is de levenswandel van een man die als een van de weinigen is opgeklommen van zero naar hero; een Minder dan Gewone Man zeg maar. En daar zijn we met z'n allen toch zo'n fans van, van mensen die het maken vanuit een moeilijke positie?

En och, dan zou ik ook nog iets kunnen zeggen over die N-VA-patapoefs en hun miljoenen yes-men, maar nee, ik zal me vandaag zelf niet meer aan scheldproza bezondigen. Ik kan alleen maar hopen dat Di Rupo aan zijn Nederlands werkt terwijl Jambon en andere ironici zich bekwamen in Latijns gekwebbel. Er komt wel eens een einde aan het liedje van die gasten, vroeg of laat.

woensdag 7 december 2011

Structuur

Het is alweer een aantal dagen geleden dat ik nog eens fruit at. Ik kan me er ook niet toe brengen om een boek te lezen. Werk zoeken doe ik ook al niet. En bovendien werd ik me er pas deze week van bewust dat ik een nektapijt heb laten groeien, - het was of all people mijn broer die me er op attendeerde - wat me ertoe zou moeten aanzetten om een kapper te bezoeken, wat ik ook al niet doe. Of misschien morgen. Dan kan ik eventueel ook een banaan en een tros druiven kopen, beginnen lezen in de autobiografie van Wilfried Martens (in het Frans!) en nog eens een aantal jobsites afschuimen. Wat dat laatste betreft hoef ik overigens niet zo nodig elke dag naar werk te zoeken want ik werk drie avonden per week in een callcenter en kom best toe met het geld dat ik daar verdien, in combinatie met mijn uitkering weliswaar.

Met dat fruit ligt het, toegegeven, wel enigszins anders. Dat is wel een klein beetje een 'schaam' en het getuigt van een luiigheid die nochtans niks met een gebrek aan energie te maken heeft. Ik heb gewoon niet zo'n trek in fruit. Druiven zijn als snoepjes, dat wel, maar zo'n banaan is toch al gauw banaal apenvoer en ik weet nooit waar naartoe met die verdomde schillen. Ze zouden dat moeten afschaffen, die schillen. Nee, in plaats van stukken fruit zit ik aan de bruistabletten Vitamine C. Ik durf dat best toe te geven, vandaag, want wat heb ik immers te verliezen? U die hier (toevallig) komt, komt hier (hopelijk) om te lezen, niet om mijn proces op te maken inzake mijn eetgewoontes.

Maar waarom ik deze tekst met een opsomming van negatief interpreteerbare feitjes begon, is om het volgende punt te maken: ondanks mijn luiigheid voel ik me namelijk best goed. Ook wat betreft mijn onvermogen om een goed boek vast te pakken. Liever speel ik Pacman dezer dagen, maar ik doe dat niet vanuit een negatieve houding en het is ook niet zo dat ik meer in het algemeen een intellectuele uitdaging uit de weg ga. Anders zou ik niet bijna dagelijks in mijn pen kruipen voor deze blog, nietwaar?

Nee, het is voornamelijk het callcenter dat er hier de sfeer in houdt. Niet dat ik daar gepassioneerd door ben, door mensen op te bellen en hen te vragen naar hun mening over de BOB-campagne, nee, op zich interesseert me dat niet erg. Maar wél geeft het mijn dag enige structuur en die heb ik erg nodig. Zonder structuur loop ik verloren en dàn eet ik inderdaad geen fruit, lees ik geen boek of bezoek ik geen kapper uit een gebrek aan energie. Dàn voel ik me wel heel slecht over het feit dat ik geen gewone job kan krijgen.

dinsdag 6 december 2011

De Onkelinxen

Een van mijn favoriete Belgische politici is zonder twijfel Laurette Onkelinx. Lauretteketet Onkelinks. Laurette De Mar. Maar niet enkel omwille van de onnozele woordspelingen die ik met haar naam kan maken - ik ga eens op een anagram broeden -, nee, Laurette heeft ook een expressie, een lichaamstaal die mij geweldig aanstaat. Die furie, dat drama en dat Nederlandse gehakkel van haar waardoor ze nog meer met haar handen gaat gebaren. Heerlijk.

Want ik moet wel zeggen: vooral wanneer ze zich van het Nederlands - Vlaams! - bedient, vind ik haar de max. Hoe ze die taal gewoon keihard niét machtig is en hoe ik haar kan zien sakkeren omdat ze die taal vroeg of laat toch maar eens een beetje onder de knie zal moeten krijgen. Balen voor haar, want we leven in een land waarin belangrijke mensen steeds nadrukkelijker au moins un petit peu bilingue moeten zijn. Nog niet eens zo'n gekke eis voor een topfunctie als Federaal Minister van Volksgezondheid als je je bedenkt dat er tegenwoordig voor de meest onnozele jobs tweetaligheid gevraagd wordt. Dat een Federale Minister, ook wel Excellentie genoemd, daar dan zo'n moeite mee heeft, het zou niet mogen zijn.

Maar daar begint mijn fascinatie voor Laurette en haar taalprobleem nog maar. Mensen die het een beetje volgen weten immers dat haar vader, Gaston, een Vlaming is. Uit het Limburgse Jeuk. Hij kon in de jaren vijftig net over de taalgrens in de mijnen aan de slag en stichtte vervolgens een gezin in Ougrée nabij Seraing. Zijn vrouw was een Française van Algerijnse afkomst en met haar sprak hij Frans. Met zijn collega's sprak hij
Frans. Met zijn bazen sprak hij Frans. En ook met zijn kinderen sprak hij Frans. Nooit Nederlands, zijn moedertaal. Nooit, echt niet. Want Laurette kent van thuis uit geen gebenedijd woord in de taal die Hendrik Conscience - dat uitgerekend die mens een Franse naam had, dat is toch van een ironie - onze voorouders inlepelde. Hoe ik dat weet? Niet. Maar ik hoor het. En u ook.

Hier botsen we trouwens op een eigenaardige paradox. Vlamingen vinden Franstaligen die geen Nederlands spreken namelijk vaak lui of arrogant, maar een hoop Walen, bijna één op vijf, zijn van Vlaamse origine. Veel van deze 'migranten' hebben gewoonweg hun Vlaams 'opgegeven' eens ze in Wallonië voet aan de grond kregen. Dit detail wordt vaak vergeten als het over taalkwesties gaat. Laurette Onkelinx - de dochter van een Vlaming - heeft thuis nooit Nederlands gehoord. Dat zij dan zowat het slechtst Nederlands spreekt van alle Franstalige politici is eigenlijk niet minder dan een 'schaam', maar dan vooral ook voor haar vader. Ging Gaston Onkelinx dan nooit eens met zijn kinderen bij iemand op bezoek in Jeuk? Merkwaardig. Ik zou het hem graag eens willen vragen.

In een aflevering van 'Arm Wallonië' - de in drie afleveringen uitgezonden verfilming van het gelijknamige en uitstekende boek van journalist Pascal Verbeken - reden de makers mee met Gaston Onkelinx door het centrum van Seraing.
Daar had Onkelinx zelf als PS-politicus naam gemaakt en hij had het er als Vlaming zelfs tot burgemeester geschopt. Bij de aanblik van enkele verloederde panden langs de hoofdstraat - het gaat niet goed in Seraing - werd hij bijna emotioneel. Hij sprak in een schokkerig Nederlands over de vergane glorie en schakelde daarbij geregeld over op het Frans. Dit zegde veel over deze man, die enkel Nederlands sprak om de reportagemakers van dienst te zijn, maar het merkbaar niet meer gewoon was om zijn moedertaal te spreken. In combinatie met de miezerigheid van de straten vormde dit een mistroostig maar sterk tv-moment.

En het zijn zulke fragmenten, wetenswaardigheden en geschiedenissen, zoals bovenstaande, die mijn fascinatie voor de familie Onkelinx, en dan vooral ook voor Excellentie Laurette, aanwakkeren. Weinig politici die zo'n Belgische geschiedenis met zich meedragen als zij. Op een bepaalde manier representeert Onkelinx zelfs het Belgische drama. Een Waalse van de eerste generatie, om die term te gebruiken, die het heeft (of had) over Plan B - de splitsing van het land - en maandenlang in de clinch gaat (of ging) met Vlaamse politici van alle strekkingen. Wat zou haar Vlaamse vader daar nu eigenlijk van gedacht hebben? Zou hij nagedacht hebben over de nalatigheid die hij beging door zijn kinderen geen Vlaams te leren? Ik zou daar graag eens ergens een dubbelinterview over lezen.

maandag 5 december 2011

Charlerwa?

Een van de meest onnozele liedjes die ik de afgelopen weken op de radio heb gehoord is 'In Charleroi' van Tom Pintens. U kan moeilijk verderlezen zonder er minstens één keer naar te hebben geluisterd. De clip bij het liedje maakt het allemaal nog fouter trouwens. Luister naar die tekst en huiver.

Toegegeven: ik was er aanvankelijk bijna in meegegaan. Toen ik dat nummer een eerste keer hoorde, lag ik nog in bed, mijn wekkerradio op, en was ik net weer zowat ingedommeld toen ik een melig Nederlandstalig nummer hoorde passeren. Nu, daar heb ik dus een zwak voor, voor melige Nederlandstalige nummers. Toen ik hoorde dat het liedje over of all things Charleroi ging, hield ik niet langer mijn oortjes gespitst maar viel ook mijn mondje een klein beetje open. Onmiddellijk realiseerde ik me wel dat het Tom Pintens was die het zong. Ik was er immers al van op de hoogte geweest dat die een nummer over de Vergane Glorie had geschreven en was ook al benieuwd geweest om dat te horen.

Maar wat ik al gevreesd had, kwam dus uit. Het was een flauwiteit van een nummer geworden dat de stad faliekant onrecht aandoet. Ik bedoel daarmee: Charleroi is nadrukkkelijk niét wat Tom Pintens ervan maakt. Ik zeg u: die mens is nooit in Charleroi geweest. Nooit. Ik wel. Een bevreemdende ervaring.

Het moet van Gorky geleden zijn dat er trouwens nog eens een Nederlandstalige zanger het woord 'vakbond' in een liedjestekst smokkelde. Of Gorky dat weleens gedaan heeft, weet ik niet eens zeker maar ik acht Luk De Vos ertoe in staat. Al zou die dat dan wel met enige humor hebben gedaan. Tom Pintens, echter, meent het. Alsof die mens iets weet van uitzichtloosheid.

Tom Pintens is niet bijzonder getalenteerd als zanger-songschrijver tout court, anders had hij Charleroi niet op babyfluistertoon in schijnbaar poëtische karamellenverzen proberen te vatten. Ja, er zit een zekere poëzie in grauwe leegstand en werkloze joggingbroeken, maar om te zeggen dat 'de ouders hoop krijgen als de kinderen naar school gaan', wat een zever. En dan zo'n halve zigeunervideo als weze dat een relevante connotatie met de stad. Alsof hier honderd kilometer verderop een stukje Transylvanië ligt dat we moeten koesteren. Kan hij anders niet meteen een Foster Parentkindje uit Charleroi adopteren?

Laat ik eens een mellow liedje schrijven over een onderwerp dat zich daar nadrukkelijk niet toe leent, moet Pintens waarschijnlijk gedacht hebben. Een op zich al cliché denkoefening. Charleroi bleek daarbij dan nog niet eens zo'n verrassend onderwerp. Niet verrassend voor mij alleszins, want ik had een identieke denkoefening vorige zomer al eens gemaakt. Om over Charleroi te kunnen oordelen moest ik er minstens één keertje naartoe zijn geweest, en dat dat een avontuur zou worden, dat liet geen twijfel. Bedroevende uren besteed daar in de hel van de Borinage, tot mijn spijt. Maar dat op zich is niet de reden waarom ik Tom Pintens op de korrel neem.

Nee, het is zijn benadering van de stad die getuigt van een bijna karikaturale blindheid, die mij stoort. Werkelijk, ik kan me niet inbeelden dat die mens ooit in Charleroi is geweest. Geen enkele Vlaming is overigens ooit in Charleroi geweest en met uitzondering van Paul Magnette is er ook nog nooit iemand uit Charleroi in Vlaanderen geweest. Of heeft Tom Pintens een huizenruil georganiseerd met een werkloze Nike Air Max in joggingbroek die op zijn achttiende met school is gekapt? Die kans lijkt me eerder klein. En mocht het toch zo zijn - op zich een gewéldig idee - zou die Cara Pilsheffer niet meer bijkomen van het lachen mocht hij Pintens' tekst begrijpen, wat hij echter niet zou kunnen omdat hij geen woord Nederlands kent. 'Maar de mensen hebben tijd in Charleroi,' zingt Pintens. Dat kan toch niet anders dan een grap zijn.

Check and double check dus, Tom. Dat is een term uit de journalistiek. Als zelfs Milow research doet voor bepaalde van zijn teksten, dan jij toch ook? En als Radio 1 deze misplaatste zeemzoeterigheid voortaan wil negeren, alstublieft? Dankuwel.

(En mocht u nu denken dat ik de pest heb aan Charleroi en zijn inwoners, begrijp dan dat ik op mijn beurt een wat karikaturaal beeld van de werkelijkheid heb geschetst, zei het dat mijn karikatuur geslaagder is dan die van Pintens, als ik dat zelf mag zeggen.)

zaterdag 3 december 2011

Meuris

Hij heeft zoiets van. Jammer. Nog een tweede keer heeft hij zoiets van. Lijkt me nochtans niks voor hem. Maar goed, ik doe dan ook maar eens mee, voor de gelegenheid: ik heb zoiets van, Stijn Meuris is echt wel een intrigerende man.

Tot dat besluit was ik al gekomen vòòr ik de Belpopreportage over zijn hobbelige pad in de Vlaamse rock 'n' roll zag. Ook tien jaar geleden vond ik Stijn Meuris al een interessante figuur. Zoals hij zich ook toen al quasi on-Vlaams blootgaf.
Ergens in een map bewaar ik een Humo-interview met hem uit 1999 naar aanleiding van de nieuwe Noordkaapplaat, 'Massis'. Hij heeft het daarin over de nerd die hij was, net als in de Belpopreportage trouwens. Een nerd met een dikke bril. On-Belgisch. Eerder Duits, zou ik zeggen. Daarom ook vraag ik me onwillekeurig af hoe deze dwarse schuimbekker aan het provinciale Noord-Limburg is kunnen ontspruiten (waarmee ik verder niks over Noord-Limburg wil zeggen, het had net zo goed West-Vlaanderen kunnen zijn, maar niet Antwerpen, als u begrijpt wat ik bedoel).

En overigens zijn die roots enorm belangrijk voor Meuris en zijn gehele aan-de-weg-getimmer. Alsof hij enkel vanwege zijn geboortestreek al op achtervolgen was aangewezen. De achtervolging in de jaren 90 op bijvoorbeeld Tom Barman uit Antwerpen, die ten andere valsspeelde, want in het Engels zong. (Dat dEUS meer succes had dan Noordkaap is ook echt een frustratie geweest van Stijn Meuris.) Meuris daarentegen koos als koppige einzelgänger voor het Nederlands omdat hem dat omwille van taalkundige redenen beter uitkwam. Een hele goeie zet natuurlijk want als ik Meuris nu nog intrigerend vind, en hij nog relevant is, dan is dat enkel omdat ik doorheen de jaren zijn teksten altijd zo goed begrepen heb. De teksten van Stijn Meuris - van Noordkaap en Monza - zijn misschien wel de liedjesteksten die ik het allerbest begrijp. 'Naar Men Zegt', bijvoorbeeld, over de zelfmoord van zijn vriendin. Respect heb ik daarvoor, een woord dat ik niet vaak gebruik.

En omdat ik die teksten zo goed begrijp, meen ik een inkijk te hebben in de 'ziel' van deze Stijn Meuris. Een underdog, een nerd, tegen wil en dank. Maar vooral ook een backbencher die onverwacht en ongevraagd het voortouw neemt op de barricades. Iemand extreem oncool die daar ook nog eens lak aan heeft. Ik heb hem fatsoenlijk leren kennen ten tijde van 'Massis', met singles als 'Pretentious Moi' en 'Geweldig Mooi Lied', en vervolgens heb ik 'Massis' uit de bib ontleend. Ik vond dat, toen al, een goeie plaat. Omdat ik begreep wat hij zong en bewondering had voor waar hij het over durfde te hebben. In het Nederlands. Spiernaakt. Ik was dat niet gewend. Ik hield van die duidelijkheid.

En hoe hij in datzelfde interview vertelde over de tragische persoon John Massis, naar wie hij de plaat had vernoemd en over dewelke er een schitterend titelnummer op staat. En hoe hij, geloof ik, ik ben niet zeker, bijna exhibitionistisch uitlegde dat hij zich in die Massis herkende. Dat is zò waar. Ook Stijn is een drama queen, een clown met veel bekijks. Want is er objectief bekeken iets onnozelers dan een Nederlandstalig groepje met een confituurbril van een frontman en met vooral een Sturm und Drang - een term die hij zelf heel graag gebruikt - die bijna potsierlijk aandoet omdat ze toch maar ternauwernood tot Rock Werchter kan leiden? Welja, in de jaren 90 kwam je daar nog mee weg, toen het voor een Belgische groep nog 'straf' was om Rock Werchter (Torhout/Werchter) te halen, maar anno 2011 zie ik het niet meer op die manier gebeuren, Sturm und Drang. Wat is dat nog, Sturm und Drang, in een postmoderne westerse wereld vol cynisme? Het kapitalisme redden?

Maar om Stijn Meuris om dat alles ook écht een clown te vinden - en zo zijn er heel veel mensen; you'd love to hate Stijn Meuris - dat is een bijna snobistische redenering. Wie Stijn Meuris een aansteller vindt, heeft Stijn Meuris niet begrepen. Want Stijn Meuris is een eerlijke mens met, klaarblijkelijk, een missie, nog steeds quasi gespeend van ironie. Als hij "Wie danst er nog?" brult (zie het gelijknamige nummer uit de uitstekende plaat 'Attica!'), dan wil die man daar ook een antwoord op. Of als hij in zijn teksten soms kritisch is voor onze maatschappij dan lijkt hij bijna een politicus, wat zich ook vertaalde in zijn wat onbezonnen oproep om op 13 juni 2010 niet te gaan stemmen, en later tijdens onze legendarische regeringsonderhandelingen in een nieuwe oproep om te gaan betogen tegen die hele farce. In weze is Meuris gewoon geëngageerd.

Ten slotte is het ook jammer dat Monza moest ophouden te bestaan en vooral ook dat 'Attica!', hun derde en laatste plaat, flopte. Terwijl die net zeer goed was, ik luister er nog geregeld naar. Want naast een drama queen, een exhibitionist en een confituurbril is Meuris ook een goeie songschrijver. Ik vind dat dat te weinig over hem wordt gezegd of gezegd is geweest.
En Meuris zal het daar misschien mee eens zijn, maar er desondanks nooit aan denken de muziek op te geven. Dat laatste zegt hij ook in de Belpopreportage. Nee, Stijn zal moedig voortdabberen. Alleen in de woestijn als het moet. En dat vind ik zo cool aan hem.

dEUS I en II

'Keep You Close', kruipt maar niet onder mijn vel, Rudi. 'Keep You Close' kruipt maar niet onder mijn vel. Ze is goed, ze is echt wel goed, maar onder mijn vel kruipt ze niet.
Ik hoor een gerouleerde groep met zeer begaafde muzikanten die weten hoe ze een goeie compositie in elkaar moeten steken. Het titelnummer van de plaat is prachtig, dat wil ik graag expliciet gezegd hebben. Dat nummer kruipt onder mijn vel. De rest, echter, doet dat minder, helaas.

Vandaag heb ik opnieuw veel recensies over 'Keep You Close' gelezen. De afgelopen weken heb ik ook veel interviews met Tom Barman bekeken en gelezen. Zowel qua recensies als interviews ben ik nu wel verzadigd, maar die recensies zijn interessant genoeg om uitgebreid bij stil te staan. Omdat ik er zo veel bemerkingen bij heb, zinnetjes die me fascineren, telkens weer dezelfde conclusies, het dwepen met de Grootste Groep van België, op een Nederlandse site zelfs "één van de Grootste Groepen van Europa."

Ik denk dat de persoon van Tom Barman heel veel recensenten geweldig blijft fascineren. Een rockster in Vlaanderen, quoi. Omdat we er inderdaad zo geen andere hebben. En Barman is dat dan wél. Geen clownesk warhoofd zoals Arno. Barman de rockster mààkt dEUS en als elke dEUS-cd much anticipated is, ligt dat vooral aan hem en zijn drukke, communicatieve, wat 'vuile' en dus spraakmakende persoonlijkheid.

En ook omdat dEUS in de jaren 90 een gat opvulde in een Vlaams rocklandschap dat blijkbaar de verdroogde savanne tegemoet ging. 'Worst Case Scenario', 'In A Bar, Under The Sea', telkens wordt er door recensenten overduidelijk met heimwee naar gerefereerd. Heimwee naar de 'wilde' groep die dEUS toen was, toen al (of vooral) vreselijk fascinerend. En dat gevoel wil men niet kwijt, dat moet warmgehouden worden. Een wens die 'Keep You Close' niet inlost omdat dEUS anno 2011 niet langer 'vuil' en onvoorspelbaar is, maar wel berekender en gepolijst.

Waar overigens niks mis mee is. Maar recensenten moeten het stilaan afleren om steeds weer naar die 'dEUS I'-periode te verlangen. De groep op 'Keep You Close' is 'dEUS II', gewoon een ander gegeven. Waarom ik zeg dat ze naar 'dEUS I' verlangen? ('Worst Case Scenario', 'In A Bar', 'The Ideal Crash, met weirdo's als Stef Kamil Carlens en Danny Mommens, zelfs nog oerlid Rudy Trouvé die bang was van succes; de 'spannende jaren' zeg maar, het jong geweld) Gewoon omdat je dat tussen de lijnen leest. Altijd. 'The
Ideal Crash' wordt beschouwd als de beste dEUS-plaat, ook dat staat tussen de lijnen te lezen. En ze hebben daarin gelijk, de recensenten. Een plaat van het niveau van 'The Ideal Crash' maakt dEUS waarschijnlijk niet meer. Ze zijn daarvoor te, ik kies mijn adjectief zorgvuldig, bezadigd geworden. De initiële Sturm und Drang is gaan liggen, ook al beweert Barman onverzettelijk van niet. Men hoeft echter maar naar de mighty Mauro Pawlowski te kijken om te weten dat dEUS niet meer 'onvoorspelbaar' is. Mauro Pawlowski zal wel onvoorspelbaar zijn in zijn solo-projecten, zo lijkt hij als dEUS-gitarist te communiceren. Bij dEUS is Mauro gewoon de meestergitarist van dienst. Graag gedaan hoor en leuk optreden met Tommy en de mannen, maar de passie en het vuur? Ogenschijnlijk niet, nee.
En daar is 'Keep You Close' dan het weliswaar oerdegelijke resultaat van. Een plaat die overtuigt zonder te overtuigen. Een dEUS en dus een goeie dEUS, maar ook een geweldige dEUS? Nah.

Wat mij overigens zeer frappeert: dat bijna alle recensenten, in navolging van Tom Barman zelf, van mening zijn dat 'Vantage Point', dEUS' vorige cd, niet je dat was. Raar, want waren het niet diezelfde recensenten die 'Vantage Point' drie jaar geleden geweldig vonden, al was het maar omdat het de nieuwe cd van dEUS betrof? En moet ik daaruit besluiten dat recensenten niet tegen Barman durven in te gaan? Raar, en een beetje sneu.

Ik durf wel te zeggen dat ik 'Vantage Point' goed vond. Beter dan 'Keep You Close' alleszins. 'Vantage Point' is de beste plaat van 'dEUS II', want 'Pocket Revolution' vond ik als geheel echt niks. In tegenstelling (uiteraard..)tot de recensenten die 'Pocket Revolution', de much anticipated opvolger van 'The Ideal Crash' ook blindelings als een meesterwerk bestempelden.
De recensent van Cobra stelt zich in de inleiding van zijn 'Keep You Close'-recensie terecht de vraag of al dat 'gemeesterwerk' wel gerechtvaardigd is, alvorens 'Keep You Close' zonder verpinken de hemel in te prijzen. Humo was dan weer stout door de nieuwe dEUS slechts drie, en dus geen vier, sterren toe te kennen. Mààr: het Humo-oordeel zou nog weleens kunnen veranderen tegen de tijd dat de eindejaarslijstjes moeten binnenzijn op de muziekredactie. Zoiets schrijven ze nu nooit bij de cd's van andere groepen. En nee, dat is geen toeval.

Of ik dan misschien toch niet een heel klein beetje iets tegen dEUS of Tom Barman heb? Wel integendeel. Ik ben een grote fan en volg hen op de voet. Ze hoeven maar een scheet te laten en ik zal 'm gehoord hebben. Maar ook ik, jawel, houd (veel) meer van 'dEUS I' en het is omwille van die drie eerste platen dat ik de groep nog steeds koester.
Ik zei tegen Geert Simonis dat The Hickey Underworld het nieuwe dEUS I is, maar dan natuurlijk op een totaal andere manier. Ik doelde op de spanning, de vuiligheid, de onvoorspelbaarheid ook, terwijl ze toch ook Afrekeninghits scoren. Van The Hickey Underworld verwacht ik o zo veel, al was het maar omdat hun nu al much anticipated tweede album de opwindende naam 'I'm Under The House, I'm Dying' meekreeg. Benieuwd!

En dat is dEUS kwijt. De vuiligheid, het vuur, of gewoon: de rock'n'roll tout court. Besluit ik na meer dan tien keer grondig naar het oerdegelijke maar al te gewone 'Keep You Close' te hebben geluisterd. Dat het een waakvlammetje van een plaat is die ik desalniettemin wel zal kopen.

donderdag 1 december 2011

Over Peter Casteels (een naam om te onthouden)

Sinds oktober probeer ik opnieuw zo goed als elke dag een tekst te schrijven voor deze blog. De onderwerpen voor mijn teksten variëren van politiek, over muziek tot media en flauwekul - die laatsten gaan daarbij geregeld hand in hand. Soms heb ik weinig inspiratie en moet ik lang nadenken over een goeie insteek of een onderwerp waar genoeg vlees aan zit, soms echter is het meteen heel duidelijk waarover ik wil schrijven. Vandaag, bijvoorbeeld, weet ik, pas uit mijn bed, al dat ik wil schrijven over Peter Casteels. Want Peter Casteels, jongens en meisjes, dat is me d'r eentje.

Eentje om enerzijds een beetje jaloers op te zijn, want Peter is erin gelukt om columnist bij Apache te zijn en schreef zelfs stukken voor het respectabele Mediakritiek, een site waarop ook (vooralsnog) grotere namen hun mening over de vierde macht kwijtkunnen.
Op zich niet zo speciaal is dat en waarom dan 'jaloers' op Peter Casteels en niet op andere watch dogs met een groot forum? Omdat Peter pas 22 jaar is, wat je hem op basis van zijn teksten niet zou aangeven. En waarom dan weer niet jaloers? Omdat ik nooit eerder zulke zure epistels heb gelezen van een jongen van zijn leeftijd. Op basis van zijn stukken lijkt hij een rot van veertig of vijftig en toe aan een hartstilstand door opgestapeld mopperen. (Wel moet ik hier eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik er zelf bij momenten ook wat van kan, van mediabashen en mopperen.)

Ook maandag weer, 'godallemachtig'. Hoe Peter ook maandag weer tekeerging op Apache, ik werd er zelf lastig van (net als enkele weken geleden toen ik schreef dat ik Apache stilaan beu raak). Een jongen, zo jong en al zo zuur. Ik kan er zelf een puntje aan zuigen. Of niet.

Over 'Ter zake' had hij het, naar aanleiding van het debat tussen Marc Reynebeau en econoom Ivan Van de Cloot van de alomtegenwoordige (en onafhankelijke?) denktank Itinera. Een interessant onderwerp voor een opinie van buitenaf, inderdaad, want dit gesprek tussen de kritische journalist en de zich zichtbaar ongemakkelijk voelende econoom bood effectief stof tot nadenken. Maar Casteels' opiniestuk en vooral de zuurtegraad van 's jongemans inleiding - ik kan er maar niet van over -, zulks heb ik, geloof ik, nog nooit eerder mogen lezen.

Wat hij over 'Ter zake' schreef, een naar mijn mening interessant duidingsprogramma, ik vraag me af hoe hij het verzint. En hij is pedant, getuige deze inleidng waarover ik het al had. "Meestal lijkt Ter zake op een studioversie van Man bijt hond, met dat verschil dat steeds dezelfde dorpsgekken mogen aanschuiven. De lichtgewichten die het programma presenteren – Lieven Verstraete is meer in Braziliaanse muziek geïnteresseerd dan in de economische crisis – helpen het zaakje er niet op vooruit, maar waarschijnlijker is het dat de publieke omroep niet genoeg middelen heeft om een actualiteitenrubriek met een professionele redactie te produceren. Soms wordt de aanhoudende kijker echter beloond."

Een studioversie van 'Man bijt hond'?, of zelfs:?? Geen flauw idee wat hij dààrmee bedoelt, zelfs al legt hij het (hoegenaamd) uit. En lichtgewichten? Dat Peter mij eens vertelt wie daar dan wel op die stoel moet zitten. Wat doet het er overigens toe dat Lieven Verstraete naar Braziliaanse muziek luistert? Echt, kan iemand mij vertellen waarom een dergelijk detail in deze context van belang zou kunnen zijn? En dat 'Ter zake' niet over een professionele redactie zou beschikken? Jee, wat vind ik het zelfgenoegzaam om dat zo zonder verdere uitleg te suggereren. En dat dan door een piepkuiken van 22, gewoon yet another student Politieke Wetenschappen, zoals ik op het internet te weten kom. Of doet dat er ook niet toe in déze context? Of is Peter misschien niét yet another student Politieke Wetenschappen en kan hij mij dan uitleggen waaròm niet?

Vragen, vele vragen. En verbazing over zo veel zurigheid. Ik denk dat ik hem daarover eens ga mailen. Misschien zou ik hem eens moeten ontmoeten. Zijn blog heet 'Ik heb altijd gelijk'. Een teken aan de wand?
Overigens vind ik die mannen van Itinera ook niet helemaal zuiver op de graat hoor.

woensdag 30 november 2011

De Sint is klant bij Citibank

De Man met de Mijter nam de telefoon op. "Hallo," sprak Sinterklaas.

"Goeienavond, meneer! Ik ben Ali en werk voor Significantt GfK, een onafhankelijk bedrijf dat zich specialiseert in marktonderzoek. Voor Citibank voeren wij een tevredenheidsstudie uit die peilt naar de mening van alle Citibankklanten. Zou het mogelijk zijn om met Sinterklaas te spreken, alstublieft?"

"Daar spreekt u mee," sprak de Goedheilige Man met zware stem, doch op vriendelijke toon. "Maar ik heb niet veel tijd, Ali. Meer zelfs: ik stond net op vertrekken. Zwarte Piet wacht me immers reeds op aan mijn voordeur."

"Daar heb ik alle begrip voor, beste Sint," stelde ik Hem gerust. "Maar bestaat de kans dat u later deze week tien luttele minuutjes voor dit onbaatzuchtige onderzoek zou kunnen vrijmaken?"

"Een precies moment kan ik er zo dadelijk niet op plakken," sprak de Sint bedaard, "maar je kan het steeds proberen rond het middaguur. In opdracht van welke bank bel je ook weer?"

"In opdracht van Citibank, lieve Sinterklaas."

Opnieuw bromde mijn favoriete grijze baard instemmend dat ik hem rond het middaguur van een niet nader bepaalde dag mocht terugbellen en tevreden verbrak ik de verbinding.

Ik vertelde mijn vriend-collega ginnegappend over dit voorval. Dat ik de Sint aan de lijn had gekregen. De Sint was klant bij Citibank! Hoe gek kon je het bedenken? We gingen steeds meer van deze job houden, waren we het met elkaar eens. Deze enqûeteursfunctie bracht de ene verrassing na de andere voort.

Mijn volgende respondent leed aan kanker. En mijn vriend belde een vrouw wakker die zich met pillen gedrogeerd had om in alle stilte een einde aan haar leven te maken.

Nee, dit was geen job voor sukkels. Dit was een grabbelton van poëzie die empathie en eloquentie van ons vergde.

dinsdag 29 november 2011

Hoe we zijn

Peter Broderick lijkt de soundtrack gemaakt te hebben bij de verliefdheid die ik voor niemand voel. Dat ik verliefd ben dus, maar dan op niemand. Of misschien op haar of op hem, op dit of op dat, op hen allemaal, of zelfs op 'het'. De tinteling in mijn buik als ik haar voel, als ik het doe, als ik naar hem lach, als ik aan hen denk, daar heeft Peter Broderick de soundtrack bij gemaakt.

En dus ben ik verliefd en kan ik me moeilijk concentreren. Het lezen wordt denken aan. Het lopen wordt denken aan. Het bellen wordt denken aan. Aan kussen en knuffelen, samen door de wind waaien en door de zee golven. Kan ik jou krijgen of heb ik je al? Heb ik de essentie dan eindelijk bij haar lurven?

Zullen we verhuizen naar de zon en surfen op de beach? Zwemmen tussen de vissen en vissen op de oever van het bodemloze meer? Varen tussen bladeren en lachen naar de vogels? Zullen we vogelen en er een ander, mooier, woord voor bedenken?

Gaan we dan eten bij de beste koks en betalen alsof we rijk zijn? En boeren als het heeft gesmaakt naar bloemen, fruit en melancholie? Wat denk je van houden van elkaar en ook van alle andere mensen? Gaan we dat doen nu we er de kans toe hebben, nu mama en papa en school en de wetten verdwenen zijn achter de muren en onder de grond, zoals sissende slangen en loerende jagers?

Kom, dat gaan we gewoon doen.

En appels schillen, toveren en liggen in het ballenbad. Ruilen en verruilen om niet te hoeven kopen. Nooit meer argumenten of centen.

Kom, dat gaan we gewoon doen.

zaterdag 26 november 2011

Onconventioneel?

"Hey. Is er nog een tafel vrij? Oké, tof. Mag ik vragen: hoeveel kost het voor een uur? Zeven euro? Oké. B., hoeveel heb jij bij? Oei, dan gaan we moeten zien of we er komen. Ik heb vier euro en een beetje. Oké, dan spelen we één spel, dat duurt zeker geen uur. Ah, we moeten ook iets drinken? Wat drink jij, B.? Ik zal dan niks drinken, geen probleem."

Het eerste wat B. me zei toen we even later vanachter in de rechterhoek aan onze pooltafel stonden, was dat die barman zich precies door mij aangevallen had gevoeld, dat ik farce zou geweest zijn. Ik was oprecht verbaasd en vroeg B. om uitleg. Hij zei dat ik heel direct was geweest, maar kwam niet veel verder dan dat. Ik wilde graag meer weten, maar B. kon het blijkbaar niet nader benoemen (niet omdat hij niet durfde). Het scheen hem logisch toe dat mijn vragen aan de barman wat onklassiek waren geweest. Ik bleef hier nog een tijdje over nadenken, maar dacht niet dat ik me raar gedragen had. Ik was geïnteresseerd in B.'s perceptie van het 'vooorval', maar ons gesprek nam een andere wending. Overigens kon ik aan B. merken dat hij zelf niet gebruskeerd was door mijn directe vragen aan de barman. B. kent mij ondertussen wel zodanig dat hij niet meer achterovervalt van bepaalde van mijn manieren.

Kijk, dit is mijn visie op wat er gebeurde. Ik wilde informatie bekomen van de man die me die informatie kon geven. Ik denk niet dat ik me onbeleefd gedroeg, ik ben niet onbeleefd, zelden of nooit. Wel ben ik soms direct en vraag ik onomwonden wat ik te vragen heb. Wat het dus kost om een uur te kunnen poolen, dat was tenslotte wat we moesten weten. Samen hadden B. en ik zeven euro bij ons en dus was het van belang dat we ons niet blind op de pooltafel stortten zonder na te denken over de mogelijke spelduur. En dat we verplicht waren een drankje te consumeren veranderde de zaak ook nog eens. Dat alles in acht genomen wisten we dat we iets meer dan een halfuur de tijd hadden. Net genoeg voor één spelletje.

Zo gezegd zo gedaan en we hadden plezier. Het ging gelijk op en de strijd werd beslecht op de zwarte bal, die ik potte waardoor ik won. Maar winnen of verliezen daar geef ik niet zo om. We speelden ook nog shufflepuck, oftewel airhockey, en opnieuw versloeg ik B.. Het bracht me een beetje in verlegenheid. We moeten dat vaker doen.

Fietsend op weg naar huis vroeg ik B. opnieuw wat hij daarstraks dan precies had opgemerkt. Zonder me op welke manier dan ook aangevallen te voelen legde ik hem uit wat ik hierboven al beschreven heb, dat we die informatie gewoon nodig hadden, dat we moesten weten waar we aantoe waren. Kennelijk had B. mijn aanpak dus als iet of wat onconventioneel ervaren, maar zoals ik ook al schreef: zo kent hij mij intussen ook wel. Hij weet ook dat ik mijn occasionele onconventionaliteiten als deel van mijn persoonlijkheid beschouw. Overigens weet ik heel goed wanneer het kan en wanneer niet. Ik vond, voor alle duidelijkheid, dat ik me in deze situatie niet onconventioneel had gedragen, maar misschien was ik gewoon niet aandachtig genoeg geweest. Wel had ik zelf de indruk dat de barman er die avond weinig zin in had. Dat was wat ik opmerkte. Op mijn manier vond ik dus dat deze barman zich ook onconventioneel had gedragen.

Maar ach, we zullen nooit weten hoe de barman mijn vragenvuur heeft beleefd. We zijn het hem achteraf immers niet gaan vragen. Wel zal ik er op blijven toezien dat ik geen mensen onnodig bruskeer, voor zover ik dat al doe, want in alle ernst: ik heb niet het gevoel dat ik dat vaak doe.

Moet tot slot nog gezegd dat ik al fietsend naar huis mijn wit licht gevende voorlicht in mijn hand vasthield omdat mijn fiets momenteel niet helemaal reglementair is en ik dringend bij een fietsenmaker moet passeren om dit licht te laten monteren.

Dit licht vasthouden in mijn hand (maar zodoende wel met een licht fietsen) is mijns inziens wél wat onconventioneel, dat geef ik grif toe. Ik communiceer er immers mee dat mijn licht weliswaar niet gemonteerd is, maar dat ik wel een licht héb. Dus, ga ik er dan geheel persoonlijk vanuit: wat kunnen ze mij maken? Wellicht kunnen ze mij wel degelijk iets maken, maar ik weet bijna zeker dat er nergens geschreven staat dat een licht per definitie gemonteerd moet zijn. In het donker moet men met lichten aan fietsen, maar waar die lichten gemonteerd moeten zijn staat, denk ik, niet beschreven. Sommigen binden ze vast aan hun rugzak.

Bij het thuiskomen, ten slotte, deed ik niks onconventioneels meer. Of wel, maar dan heeft niemand er nog last van gehad. Ikzelf nog het minst van al.