Een interview met Bram Vanparys a.k.a. The Bony King of Nowhere in de Rifraf. Bram heeft een nieuwe cd klaar en wil daar graag wat uitleg bij geven. Bram lijkt me iemand die oordeelt en veroordeelt, net als ik. Daarom werkt hij me op de zenuwen als hij zegt dat hij zijn debuut, het geweldige 'Alas, My Love', nu niet meer kan beluisteren omdat hij tijdens concerten merkte dat de nummers uit die plaat "door de mand vielen". Dat lijkt mij hengelen naar complimenten, maar ik kan er naast zitten. Hopelijk zegt hij over twee jaar niet dat hij zijn tweede plaat, die dus nu uitkomt, ook maar zozo vond.
Bram is een andere richting uitgegaan, dat kan hij niet genoeg benadrukken. Hij is niet langer op zoek naar sfeer, nu zoekt hij naar de song. Komt allemaal nogal bestudeerd over, hij heeft erover nagedacht. Op de cover van zijn nieuwe cd staat een foto van hemzelf. Geen toeters en bellen meer, zo zegt hij, gewoon de naakte feiten. De zanger op de cover, zo was het vroeger ook. Ergens in het interview zegt Bram dat hij gewoon zijn ding wil doen. Of zo heeft de interviewer het toch genoteerd. Gruwelijk om zoiets te zeggen als je jezelf zo serieus neemt. 'Ik doe gewoon mijn ding.' Net als een uitdrukking à la 'ik wil een verhaal vertellen'. Jukkie.
Maar genoeg opmerkinkjes over Bram. Elders zegt hij ook dingen die ik wel interessant vind. 'Ik weet niet wat vriendschap tegenwoordig nog betekent.', luidt immers de streamer bij het artikel, en vanzelfsprekend wil ik weten wat hij daarmee bedoelt. Bram is vierentwintig en behoort met andere woorden tot de social network-generatie. Wellicht is er ook voor hem geen ontsnappen aan Facebook en andere, maar zoals ik al vermoedde zegt hij daar niet aan mee te doen. Hij merkt wel dat hij op die manier een en ander mist, maar dan is het maar zo. En dan komt hij dus op de proppen met die streamer. "Ik worstel met het feit dat ik vriendschap in vraag stel. Ik weet niet wat vriendschap tegenwoordig nog betekent. Dat Facebook-gebeuren: ik heb geen Facebookprofiel maar ik merk wel dat ik zeer veel dingen mis. (..) ,dat ik vriendschap in vraag stel en me op den duur meer en meer terugtrek in mezelf."
Ik heb me ook altijd afgevraagd hoe ik Facebook moet gebruiken. Eind 2007 heb ik mijn profiel aangemaakt, samen met een vriend. Het was fun om zo snel mogelijk aan honderd vrienden te komen, bij hem ging dat sneller dan bij mij, maar hij raakte erop uitgekeken en toen stak ik hem voorbij. Ik zwichtte voor Facebook, de initiële weerstand nam af. Ik ben makkelijk vatbaar voor dergelijke fora. MSN was destijds ook belangrijk voor mij. Ik geloof dat ik mij op zo'n platform anders en beter kan profileren en uiten dan in het echte leven. De verleiding daartoe is enorm. Ik kan beter schrijven dan spreken. Het is leuk om die vaardigheid aan te wenden en jezelf op een andere manier te presenteren. Als iemand die grappig is (lees: dat hoopt te zijn). Als iemand die naar goeie muziek luistert en alternatief is (lees: dat van zichzelf vindt). Als iemand die interessant is, door links en blogberichten te plaatsen. Facebook is mijn dikke vriend omdat ik via dat kanaal hartstochtelijk kan hopen leuk gevonden te worden, wat blijkbaar betekent dat ik mezelf 'in het echt' niet goed genoeg kan verkopen, dat ik vind dat ik te weinig tot mijn recht kom, niet leuk genoeg ben. Ik hoop ergens op via Facebook. Ik wil aandacht via Facebook. Ik hoor erbij via Facebook. Dat geeft de gekwelde randautist een boost.
Maar ik ben via Facebook met niemand bevriend geraakt. Ook de mensen die mij waarschijnlijk vooral van mijn Facebookprofiel (leren) kennen (hebben), zijn in het echte leven niet dichter bij mij komen te staan. In het geheel niet. Op geen enkele manier. Ik heb al statussen leuk gevonden van mensen die ik daar in het echt niet eens over durfde aan te spreken. De vanzelfsprekendheid op Facebook maakte plaats voor schroom. Mensen in de ogen kijken, een stem, een houding. Eigenlijk vermoed ik dat Facebook nefast is voor mij. Het verandert niks aan mijn (ingebeelde) isolement, maar ik blijf wel steeds in de waan. Wellicht is dat des te pijnlijker. Het is dan ook altijd mijn ambitie geweest om met Facebook te kappen, of toch wat betreft het status updaten. Daar ben ik mee gestopt, maar ik worstel ermee. Er helemaal af gaan is echter onmogelijk. De leegte van de desactivering, ik wil er niet eens aan denken. De beste redenen om op Facebook te blijven zijn dus de links die worden gedeeld, voornamelijk naar artikels maar ook naar events waarover je dan kan zeggen of je al dan niet aanwezig zal zijn. Dat geeft voldoening, een uitnodiging krijgen. Zonder Facebook zou ik veel minder op de hoogte zijn van de sociale en culturele agenda. Ik zou zelf op zoek moeten gaan en daar zou allicht te veel tijd in kruipen. Daarom dus Facebook. Deze rechtvaardiging moet volstaan.
Maar daarmee heb ik het nog niet over vriendschap gehad. Met iemand bevriend zijn zonder je duim te moeten opsteken. Met iemand afspreken en een gini gaan drinken. Met iemand op reis gaan. Met iemand over persoonlijke dingen praten. Iemand vertellen dat je verliefd bent. Iemand vertellen dat je je slecht voelt. Iemand die tijd heeft om naar je te luisteren. En omgekeerd natuurlijk. Met iemand gaan poolen. Samen om dingen lachen. Geen schroom voelen, geen afstand. Met iemand over je zomervakantie praten zonder dat je vooraf en zonder het te zeggen zijn foto's op Facebook hebt gezien. Niet getagd worden. Foto's trekken zonder de bedoeling te hebben om ze op Facebook te gooien. Je gemeenschappelijke privacy bewaren.
The Bony King vraagt zich af wat vriendschap vandaag de dag nog betekent en ik ben geneigd te denken dat hij daarmee impliceert dat vriendschap vroeger 'echter' was. Of dat zo is is evenwel moeilijk te achterhalen. Het klopt dat je dertig jaar geleden niet naar de vakantiefoto's kon kijken van iemand die je al vijf jaar niet meer had gezien, maar of dat betekent dat het begrip vriendschap in het algemeen aan belang verliest; zelf vermoed ik van niet. Iedereen zoekt oprechte vriendschap. Liefst in het echt, daar ben ik zeker van. Mensen willen voelen, horen, zien. Ik denk dat ook de zogenaamde Facebookgeneratie liever met mensen praat dan met mensen chat. Maar de evidentie van dat chatten en de evidentie van het virtuele contact is hoe dan ook heel groot geworden. Ik weet niet wat ik daarover moet denken, ik probeer er zelf alleszins zo veel mogelijk aan te ontsnappen.
Maar wat betekent vriendschap dus nog vandaag de dag? In hoeverre ben ik aangetast door sociale netwerksites? Ben ik nog een goeie vriend? Of staat die vraag volledig los van allerlei internetfora? Is het goed of slecht dat ik af en toe mijn duim opsteek als iemand die ik niet meer zie publiekelijk virtueel communiceert?
Ben ik (nog) een goeie vriend? Het is alvast goed om weten dat ik met vier van mijn beste vrienden niet via sociale netwerken communiceer. Ik stuur hen ook geen Facebookberichten, ik mail hen. Twee van hen weerstaan probleemloos aan Facebook, de derde heeft een profiel maar is er zich amper van bewust en de vierde gebruikt het als een doordeweekse sloerie maar dat beïnvloedt onze vriendschap absoluut niet. Ik merk dat ik met mijn echte vrienden niet via Facebook communiceer. Ik verlang niet van hen dat ze mijn virtuele hoop op appreciatie opmerken. Ze appreciëren mij om wie ik ben, om de persoon die ze al kenden voor Facebook bestond. De inner circle is volstrekt immuun voor Facebook, dat vergemakkelijkt het naar mijn gevoel voor mij om goed bevriend met hen te zijn of te blijven. Ik denk dat ik een goeie vriend voor hen ben.
Aan mijn vrienden die eerder Facebookvrienden zijn, spendeer ik weinig toewijding. Ik ben vaak onduidelijk en ironisch in de dingen die ik tegen hen zeg, of eerder: met hen communiceer. Tamelijk bewust heb ik een klein gebrek aan respect voor hen. Ik verwijder persoonlijks berichten op mijn prikbord. Ik mail die mensen om te zeggen dat ik daar niet van hou, die gratuite openbaarheid. Ik neem het hen niet kwalijk als ze zich daardoor gekwetst of beledigd voelen, maar daar kan ik mij niet veel van aantrekken. Daar heb ik het geduld niet voor. Wie oppervlakkig met mij wil communiceren moet aanvaarden dat ik soms mijn deur voor hem sluit. Wie oppervlakkig met mij wil communiceren kent mij niet goed. Ik heb weinig geduld met mensen die mij niet goed kennen, en dat is soms problematisch. Ik heb hoegenaamd niet veel tijd nodig om te weten wat er met iemand kan en wat niet. Ik vind het makkelijk te doorzien wie zich voor wie interesseert. Ik verlies geen tijd met het veinzen van interesse in iets of iemand dat of die mij niet interesseert. Dat is een zwakte en een sterkte tegelijk. Mijn gebrek aan geduld en tolerantie zorgen voor isolement maar het stelt kwaliteit boven kwantiteit, en dat laatste vind ik uitermate belangrijk. Voor de mensen die ik echt belangrijk vind, ben ik denk ik een goeie vriend. Mensen waarvan ik weet dat ik er 'nergens mee naartoe ga' krijgen daarentegen waarschijnlijk moeilijk hoogte van mij. Ik kan hen dat niet kwalijk nemen, ook al ben ik vaak te klein om dat in te zien. Dan heb ik een dubbele agenda en wil ik wél dat ze mij leuk vinden. Die tegenstrijdigheid, dat gebrek aan consequentie, stoort me aan mezelf. Noem het het Facebooksyndroom.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten