Enkele dagen geleden kwam ik een van de mooiste meisjes tegen die ik in afgelopen jaren heb leren kennen maar met wie ik nooit langer dan enkele minuten heb gepraat. Ook nu praatten we niet langer dan enkele minuten. We praatten waarschijnlijk hooguit één minuut. In die minuut stelde ik wel de vraag waarvan ik nooit had vermoed dat ik ze ooit zou stellen. Of ze eens iets met mij wilde gaan drinken. En ze wilde.
Ik verraste mezelf volledig met die vraag. Ik was al even verrast door haar antwoord, dat zonder aarzeling kwam.
Ik verraste mezelf volledig met die vraag. Ik was al even verrast door haar antwoord, dat zonder aarzeling kwam.
Donderdag. Ik moet alle voorbereidingen treffen. Hoe je te gedragen wanneer je hebt afgesproken met een van de mooiste meisjes die je nog maar nauwelijks kent en met wie het dus nog (en dat klinkt zo fout) ‘spannend’ is? Wat is er belangrijker voor een jongen dan een goed figuur slaan tijdens een afspraak met een heel mooi meisje dat hij nog maar nauwelijks kent? Niks is belangrijker. Helemaal niks. Mooie meisjes zijn de allerbelangrijkste reden waarom ik wil leven. Echt de allerbelangrijkste. Mooie meisjes zijn de zon, de zee, het gras, de kleuren rood, geel en paars, dat allemaal samen. Een knuffel, een omhelzing, een kus, dat allemaal samen. Ze geven mij hoop en maken mij een beetje gelukkiger.
Ze lacht altijd. Niet luidop, maar haar gezicht lacht altijd. Niet haar mond, maar haar ogen lachen altijd. Ze heeft vaak last van nekpijn, maar ze lacht. Het gaat vanzelf, ze hoeft er niets voor te doen. Evenmin hoeft er iets voor te gebeuren. Ze gaat de deur uit en ze lacht. Alle jongens willen dat ze naar hen lacht. Misschien lacht ze ook naar alle jongens en mogelijk zaait ze daarbij heel veel verwarring.
Hoe zei ze het ook alweer in ons gesprek van één minuut? Ik zei dat het hopelijk nog steeds mooi weer zou zijn. Zij hoopte, en het zijn haar woorden, op een ‘zwoele avond’. Ze lachte en verwarde me.
Ik weet niet waarover ik met haar wil praten. Ik hoop het aan haar lach en haar ogen te kunnen overlaten. Die zullen woorden waarschijnlijk niet zo belangrijk maken.
Ik moet haar ogen in de gaten houden. Eén moment van onoplettendheid en haar ogen kunnen mijn pantser doorboren. En als dat gebeurt denk ik niet dat ik haar ooit nog durf te zien.
Ze lacht altijd. Niet luidop, maar haar gezicht lacht altijd. Niet haar mond, maar haar ogen lachen altijd. Ze heeft vaak last van nekpijn, maar ze lacht. Het gaat vanzelf, ze hoeft er niets voor te doen. Evenmin hoeft er iets voor te gebeuren. Ze gaat de deur uit en ze lacht. Alle jongens willen dat ze naar hen lacht. Misschien lacht ze ook naar alle jongens en mogelijk zaait ze daarbij heel veel verwarring.
Hoe zei ze het ook alweer in ons gesprek van één minuut? Ik zei dat het hopelijk nog steeds mooi weer zou zijn. Zij hoopte, en het zijn haar woorden, op een ‘zwoele avond’. Ze lachte en verwarde me.
Ik weet niet waarover ik met haar wil praten. Ik hoop het aan haar lach en haar ogen te kunnen overlaten. Die zullen woorden waarschijnlijk niet zo belangrijk maken.
Ik moet haar ogen in de gaten houden. Eén moment van onoplettendheid en haar ogen kunnen mijn pantser doorboren. En als dat gebeurt denk ik niet dat ik haar ooit nog durf te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten