vrijdag 10 november 2017

280 tekens

“Hé, sinds vandaag hebt ge op Twitter 280 lettertekens in plaats van 140.”
“Aaaah, ik dacht al, vanmorgen: ‘amai, da’s precies zo’n extreem lange tweet..’”
“Ja, maar da’s echt raar, want ge zijt daar nu aan gewend om zo’n tweet heel kort te houden en nu opeens is dat niet meer nodig. Echt een mindfuck.”
“Ja, sowieso. Bij mij heeft dat echt extreem lang geduurd voor ik iets gezegd kreeg in 140 tekens en nu opeens is dat niet meer nodig. Pff.”
“Zeg, effe iets anders, staan de Instagramberichten al klaar?”
“Ik ben ermee bezig.”
“En de Facebook?”
“Is al gebeurd.”
“Met Facebook wel altijd opletten dat ge wat tijd laat tussen twee posts. Anders verschijnt er maar één in het overzicht van onze followers.”
“Hoeveel tijd tussenlaten?”
“Toch zeker 40 minuten ofzo. Of een uur. Tenzij het echt belangrijk is.”
“En hoe doen we het nu met Twitter, nu die berichten dubbel zo lang mogen zijn?”
...
Enzovoort.
Enzomeer.
Enzoverder.
Ik ben een hele slechte communicatiemedewerker. Van gesprekken zoals deze krijg ik al maar gemakkelijker het vliegend schijt in het kwadraat.
Het Facebookbericht dat oh zo belangrijk is genereert acht likes (zeven duimpjes, één hartje) en het wordt door niemand gedeeld. Die ene belangwekkende tweet wordt geliket en geretweet door één collega. Verder gebeurt er nougatbollen.
Ik heb dit niet gewild. Sociale media zijn op de terugweg in mijn leven. Twitter gebruik ik al lang niet meer actief, een enkele keer ga ik even piepen wat er trending is, en ook Facebook kan mij steeds minder boeien. Sinds ik thuis geen internet heb, bezoek ik die site sowieso veel minder en als ik er eens op zit, ben ik vaak verbijsterd over het feit dat dat medium mij tot voor kort zo in beslag kon nemen. Meer in het algemeen ben ik eigenlijk niet zo heel dol meer op internet als dusdanig, merk ik. Ik vraag me steeds vaker af: waarom? Waarom is dit, internet, zo belangrijk? Voor mij? Voor de hele maatschappij? De antwoorden op die vragen zijn bekend, dus die ga ik hier niet opsommen, laat staan bespreken, maar persoonlijk heb ik al een tijd geleden vastgesteld dat ik me het allerhardst verveel wanneer ik rondsurf op internet. Door op internet toertjes te doen, hoop ik verveling te kunnen vermijden of bestrijden, maar het tegendeel is het geval. Net dat gesurf brengt mij in een staat van lethargie die ik niemand toewens, om het zo te zeggen. Dat je verveling bestrijdt met een middel dat je verveelt, triestiger kan het nauwelijks worden.
Ik ben een waardeloze communicatiemedewerker. ‘t Is te zeggen: ik wil graag communiceren, maar gewoon niet op díé manier. Ik word zo fucking moe van díé manier.

Geen opmerkingen: