donderdag 29 maart 2012

Openbare vervoering

De tevredenheidscijfers over de Brusselse openbaarvervoersmaatschappij MIVB zijn voor het eerst in enkele jaren gestegen. Dat is goed nieuws voor de MIVB. Zelf ben ik altijd tevreden geweest, ik heb niet veel nodig om tevreden te zijn over een tram of een metro. Ik heb geen auto, ziet u, ik heb geen eisen, geen behoefte om alleen te zijn.

Meer nog, ik mis ze zelfs, de MIVB-verbindingen, nu ik ze nog nauwelijks nodig heb omdat ik niet veel meer in Brussel kom. Ik heb een 'emotionele band' met ze. Het is zo lang geleden dat ik nog gebruik maakte van de tram om van Noord naar Rogier te gaan, van de metro om van Rogier naar Simonis te gaan, en van de bus om van Simonis naar Ganshoren te gaan. Het is geleden van toen ik nog met dat meisje samen was dat in Ganshoren een zolderkamertje betrok. Van die bushalte in Ganshoren moest ik nog twee minuutjes naar haar huis. Die legde ik soms lopend af, zonder MIVB maar met mijn hart. Het bonsde. Voor haar. Hoe ik me voelde als ze de deur opende. Het was zo enig mooi allemaal. Te mooi voor mij, achteraf. Schoenen uit om niks vuil te maken, het gastgezin niet te storen. De trap op, soms hallo te zeggen tegen het gastgezin, hele lieve mensen. De kamer in, het bed in.

Ach.

Ik heb daar eventjes van mogen proeven en dat was dat. Nu proef ik niks meer, denk ik niet dat ik ooit nog zal proeven. Toen ik gisteren op een terras om een Looza Red Ace vroeg, kon men me die ook niet geven. Bijna nergens kan je die nog krijgen, ook al staat hij op de kaart. En de liefde voor een meisje is daarmee vergelijkbaar. Overigens ben ik ook geen grote drinker. Het blijft bij nipjes. Op alle vlakken.

Mailen doe ik haar niet meer. En zij mij al helemaal niet. Ik denk niet dat ze er last van zou hebben, mochten we elkaar nooit meer horen. Misschien is dat van mijn kant ook wel zo. Misschien zou het verschrikkelijk teleurstellend zijn. Zoals je een popster wil ontmoeten om dan vast te stellen dat die vreselijk arrogant is en je voorbijloopt.

Soms overweeg ik het traject naar haar kamer nog eens af te leggen. Uit pure nostalgie naar een mooie, intense periode in mijn leven. Noord, Rogier, Simonis, Ganshoren, maar dan niet haar huis in, geen praatje met het gastgezin, geen lasagne in de keuken, slaapkamer, intimiteit, troost. Enkel de gedachte dat dat alles nu voorbij is. En de idee dat er helemaal niks meer volgt.

Ik denk niet dat ik er chronisch van wakker lig. Of misschien wel. Is er een causaal verband tussen mijn afschuw voor overbevolking en de grote kans dat ik nooit zelf kinderen zal hebben? Ik ben en blijf een mens met teveel vragen.

zondag 25 maart 2012

Kamer III

(Wat vooraf ging: 'Kamer I' en 'II'.)

Een leeg flesje Vittel (50 cl) - de autobiografie van Wilfried Martens (in het Frans en gekaft) - een doktersbriefje dat naar de ziekenkas moet - mijn gsm - een zak Doritos (sizzling Fajita - NEW!) - 'Dexter III' en 'IV' - 'Inglorious Basterds' - 'Het huis der onbekenden' van Jos Vandeloo - 'Jim Morrison au delà des Doors' van Hervé Muller - een leeg blik vruchtencocktail met daarin 14 stylo's en één potlood - een post-it met daarop geschreven drie redenen waarom ik een bepaald iemand nooit meer vergeef - 'Is dit een mens' van Primo Levi - mijn portefeuille - mijn agenda - een flyer van Jazz 'n' Words - nog twee stylo's (en twee groene markeerstiften) - een blauwe werkloosheidskaart - een post-it met daarop een telefoonnummer en de namen van vijf media-agentschappen + de de namen 'NMBS' en 'Jobbalance' - een badge om binnen te geraken in het gebouw van KPN Group Belgium - een in vier geplooid, gedetailleerd, van Google Maps afgetekend plan om mijn weg te vinden naar Tempo-Team te Woluwe - een naamkaartje van de vrouw die me bij Tempo-Team ontving - een geldigheidsbewijs van de VDAB waarmee ik voor 2 euro per trein op en af naar de plaats van sollicitatie mocht - een tas waaruit ik frambozenthee drink - een kom waaruit ik Crunchy met melk eet - een lege enveloppe met postzegel van een sneeuwman - een blaadje waarop ik enkele Franse woorden heb geschreven, wellicht om ze te onthouden - een blaadje met daarop 'useful information' over en 'working hours' van enkele belangrijke mensen op de Consumer Care-dienst van KPN Group Belgium - een blok gele post-its - een enveloppe met ecocheques - een lange, voor niemand bestemde, afscheidsbrief - de afgeprinte vacature voor de job van Consumer Care Agent bij KPN Group Belgium - een post-it met daarop een aantal clichétermen die weleens opduiken in brieven van mensen die een ommezwaai maken in hun leven ('tabula rasa', 'herbronnen', 'een nieuw verhaal') - een toren van 44 cd's (helemaal bovenaan het geweldige 'Casanova' van The Divine Comedy) - en ten slotte een Turks paars potske met daarin een kleine handgemaakte portemonnee uit Nicaragua, twee usb-sticks, twee paar oordopjes, een briefje met het telefoonnummer van een tandheeldeskundige en rosse munten, goed voor een bedrag van 6,05 euro.

woensdag 21 maart 2012

Geert Simonis

Om meteen met de deur in huis te vallen: Geert Simonis is een begrip. U denkt daar ook zo over, maar maakte u deze bedenking misschien nog nooit eerder bewust. Nu hebt u daartoe wel de gelegenheid en kan u zich in één snok realiseren dat hij dat niet enkel op Twitter is, een begrip, maar ook op het podium wanneer hij een uur lang uit ziijn gedichtenarchief voorleest. Of op de Finse piste wanneer hij in mijn zog zes of acht kilometers loopt. Of op het..

Respect- en inspiratieloos zou ik Geert een 'grote meneer' kunnen noemen. Maar dat doe ik niet. 'Grote meneer' is zo vtm, zelfs zo één, en Geert kijkt veeleer naar TV Limburg. Hij is mijn favoriete Limburger, mag u weten, zelfs al heb ik dan Limburgse familieleden. Maar zij laten mij koud, daar in het verre Neerpelt en dito Hamont-Achel. Overigens zitten zij meer in respectievelijk Sankt-Vith en Caïro dan in Neerpelt en Hamont-Achel.

Geert Simonis dus, het alter ego van een uitstekend schrijver. Een weldoener ook. Hij zorgt ervoor dat de vrouw van 65 haar portefeuille met 65 euro erin terugkrijgt. Ik zou het hem niet nadoen. Ik zou de portefeuille trachten terug te bezorgen maar het geld houden. Een aanzienlijk bedrag, maar ik draai er m'n hand niet voor om. Geld is ook maar geld, gezondheid is belangrijker. Maar voor mezelf, praktisch zonder geld, is 65 euro meer dan welkom. Zeker nu ik heb ontdekt dat mijn Visakaart gehackt is en ik daarmee enkele tientallen euro's kwijt ben. Doch, ik heb Cardstop al gebeld en mijn betwistingsformulier is verzonden naar de nozems van Atos Worldline in Brussel. Deze compagnie neemt het niet zo nauw met transparantie. Ik heb hen verteld dat ik naar hun kantoor wil komen om te tonen wat transparantie is. Dat vonden ze niet nodig.

Wilt u geloven dat Geert Simonis me via Facebook een mail stuurt terwijl ik over hem schrijf? Over Ithaka mailt hij me, een kunstenfestival dat hij mee organiseert. Een bezige bij is hij, Duizendpoot Simonis. Want een remixer. En een sampler. En iemand die old school knipt en plakt. Geert Simonis weet wat 'remixcultuur' inhoudt. Ik niet. Het klinkt me enkel wat duur in de oren.

Als Geert Simonis er niet was geweest, daarnet met zijn blog en en plus met zijn mail, had ik misschien mijn frustraties geuit over de wachtrij in mijn BNP Paribaskantoor of de wachtrij aan het NMBS-loket. Nu is dat niet meer nodig, maar wel wil ik nog zeggen dat ik dezer dagen marktonderzoek voer in opdracht van KBC en dat ik daarbij moet peilen naar de wachttijden in betreffende kantoren, afhankelijk van welke Raymond De Lul of Jeanine De Put ik bel. Dit plebs heeft negen op de tien geen last van een lange wachtrij, en ik dus wel. De pest heb ik eraan, aan die wachtrijen.

Maar Geert Simonis dus. Ik hoop dat hij niet verveeld zit met dit stukje. Dit is immers gespeend van elke ironie en voor de volle honderd goed bedoeld. Ik verwacht er - uiteraard - ook niks voor in de plaats. Geert Simonis is gewoon uw leukste follower, uw favoriete blogger, een remixer naar uw hart en een Limburger. Een man met humor ook. Ik moest hem maar eens porren. U moest het maar eens lezen.

dinsdag 20 maart 2012

Overbodig

Een nieuw woord in mijn what-the-fuck-should-I-do-with-my-life-trip: overbodigheid. Zo veel overbodige mensen, u kan er van meespreken. Zag u vanmorgen die man in de bib die ongelukkig, wezenloos voor zich uitstaarde? Overbodige mens. Of gewoon dat (Roemeense) vrouwtje met haar McDonaldsbekertje, smekend om geld. Overbodig.

In de jaren 50 rolden er in België elke dag 50 Patricks van de band. 40 Barts. 80 Lucs. 100 Jans. 50 Wims. 60 Dirks. We zitten ermee.

Kent u een belangrijke Dirk? Een Luc die we moeten koesteren? Een Patrick om U tegen te zeggen? Ik zeg niet dat ze niet bestaan, ik zeg wel dat er te veel overbodige Dirks, Lucs en Patricks zijn. Zoals er oneindig veel overbodige Kenny's zijn. Kent u een Kenny die niét overbodig is?

Ben ik een geheel en al overbodige Ali? Ja! Totaal overbodig. Maar ik ben hier dus wel en als ik hier niet meer zou zijn, zouden nogal wat mensen mij missen. Dus ben ik (dan) niet (meer) overbodig. Perceptie is alles.

Natuurlijk ben ik overbodig. U kent die sketch van Hans Teeuwen waarin hij zegt dat er "euh, eigenlijk, op zich, mensen zijn die, in principe, weg zouden, euh, kunnen." Overschot van gelijk heeft hij. En dat Teeuwen dat gezegd heeft, maakt van hem een te koesteren Hans. Geen overbodige. Een andere Hans die me te binnen wil schieten is Hans 'tupperware heeft een man op de markt gebracht' Otten. Is die Ottentot overbodig? Een twijfelgeval.

Overbodigheid is een moeilijk begrip. Een confronterend begrip. Té confronterend. Heel situationeel ook. Depressieve mensen, destructieve mensen, zieke mensen, zijn die allemaal overbodig? En wie ben ik om dat te zeggen? Voor elke relevante, interessante mens, zijn er misschien 100 irrelevante, oninteressante mensen nodig om die ene te appreciëren, naar waarde te schatten. In een wereld van enkel interessante mensen zou die gradatie niet bestaan en zou er dus waarschijnlijk ook weinig gebeuren.

Zal ik zeggen waarom ik nadenk over het begrip 'overbodigheid'? Omdat ik zelf natuurlijk het gevoel heb overbodig te zijn. Op de arbeidsmarkt. Op de relatieplaneet. Op nogal wat andere plaatsen ook. En tevens ben ik die kerel die Hans Teeuwen schetst in diezelfde sketch van hem. Een iet of wat overbodige die onbewust als een kreupel paard in de woestijn wacht op een daadkrachtige cowboy die hem met een welgemikt schot uit zijn lijden verlost.

Of nee, zo ver wil ik niet gaan. Voor u foute dingen gaat denken. Ik ben wel overbodig, maar de meesten van u ook, dus dat heft elkaar op. Nu kunnen we weer vrienden zijn.

Kus.

zondag 18 maart 2012

Verwarring

Oh shit, ik word langs alle kanten voorbijgestoken. Zie mij, ik ben 25 en opeens is iedereen jonger dan ik. Succesvoller dan ik. Hebben ze een relatie en ik niet. Een diploma, hoger dan het mijne. Een job, en ik nog steeds niet. En begrijpen ze de moeilijke artikels in De Standaard, en ik niet.

Er is maar één ding waarin ik significant goed ben en dat is schrijven. Heb ik horen zeggen. (Er zijn zo veel mensen die gewoon nooit schrijven, misschien kunnen zij het ook.) Heel mijn leven zal ik schrijven, voor mezelf en de toevallige passant. Maar ik kan niet heel mijn leven blijven denken dat dat schrijven me ergens 'hogerop' zal brengen, want, neen, dat zal het niet. Ik ben een nozem in een callcenter en dat is mijn plaats. Twee dagen was ik een nozem op een klantendienst en dat was ook mijn plaats, maar ik heb ze weer afgestaan.

Zal ik het over relaties hebben? Ik verveel me op zaterdagavond, misschien wel het enige moment in de week waarop ik denk: 'was er maar iemand hier bij mij'. Op andere momenten valt dat beter mee.
Tegenwoordig heb ik rare maar realistische gedachten als: 'straks hebben ze allemaal kinderen, en ik niet' of 'straks hebben ze geen tijd meer'. Of: 'Ali, wat ga je doen als ze geen tijd meer voor je hebben? Kan je dan blijven leven zoals je dat nu doet?' In 'De maagd Marino' van Yves Petry las ik dat het personage Bruno Klaus op zijn 42 nog leeft als een twintiger, zonder kinderen of huis in afbetaling. Ook hij moest vaststellen, met enige wrang, dat hij zich buitenspel had gezet. Maar het laatste wat ik wil is een kind. Nooit een kind. Nooit. Ik ben geen misdadiger.

En dan is er een gedachte als: 'geen kind = vrijheid'. Een heerlijke gedachte, op zich, een sprong in de lucht (ik kan niet omschrijven wat ik precies voel). Maar meteen daarna, beklemmend: 'hoe benut ik die vrijheid dan optimaal?,' en de stress, de vrees dat ik die vrijheid nooit optimaal zal kunnen benutten. Ik kan mijn eindeloze vrijheid nu al niet benutten. Nee, ik speel Bouncing Balls op Facebook, mijn record is 76.000 en ik ga door tot ik ongeveer 100.000 heb zoals M. (hoe heeft ze dat in godsnaam gedaan?)

Maar ik heb vrienden, genoeg. Dat leeft wel aangenamer. Ik kan ze bellen en porren enz. Ik zie ze en ze lijken me oké te vinden. Ik vind hen uit alle macht oké. En dan ga ik naar huis en schrijf ik in het kort op wat we samen hebben gedaan in mijn Open Officebestand 'Leuke dingen' (dat u wellicht weleens zou willen inkijken - too bad - maar jullie zijn 'leuke dingen', jullie, vrienden die met mij afspreken die dit lezen).

Minpuntjes van me zijn mijn pessimisme, cynisme en mijn eerlijkheid. Niemand hoort me graag zeggen dat 7 miljard, laat staan 9 miljard gewoon teveel is. Mijn moeder vond me zo vervelend toen ik zei dat die minuut stilte van vrijdag (naar aanleiding van de ramp met de bus in Zwitserland) niet nodig was. En soms zeg ik tegen mijn broer dat hij zich beter kan ophangen dan zich in zijn slachtofferrol te blijven wentelen. Ook dàt is de waarheid.

Want de waarheid, u weet wel, die graag genegeerde abstractie, die ken ik. Ik ken de waarheid in uw plaats en vind ze confronterend in uw plaats. Terwijl u de waarheid negeert of ze zelfs niet kent, word ik met haar geconfronteerd en hakt ze er bij mij stevig op in. Zo stevig dat ik cd's opstapel op mijn bureau om me ertegen te beschermen. Zo verdomd stevig dat ik mijn ogen dichtknijp en mijn handen voor mijn gezicht houd van schrik. De confrontatie met de existentie. En B. die het benauwd kreeg toen ik zei dat wij hier ook maar per toeval 'mogelijk zijn' op deze planeet, in dit tijdsgewricht. In dit tijdsgewricht, op deze planeet waarop ik enkele tientallen jaren leef, tijdens welke ik bepaalde conventies opvolg, waar ik het al dan niet mee akkoord ben, waarin ik geregeld serieus kopje onder ga waarvan ik dan weer niet begrijp waar het voor nodig is.

Misschien is 'verwarring' wel mijn absolute, euh, 'ziel'. Misschien ben ik 'beyond' gewoon verward. Ik denk dat dat het is. En wat ik daar dan mee moet? Opschrijven, bloggen, vergeten, mijn haar wassen omdat het vettig is, de bus nemen naar mijn moeder, de bereidde maaltijd consumeren en zeggen dat ze lekker was, naar een sportprogramma kijken en terugkeren naar mijn eigen hol, om daar opnieuw de verwarring te bestrijden en me terloops af te vragen hoe en wanneer ik nu eindelijk succesvol kan worden (waarbij succesvol ook maar een woord is om aan te duiden dat ik dan beter zou weten waar ik mee bezig ben).

zaterdag 10 maart 2012

90's-trance

Ik moet niet doen alsof ik de jaren 90 heb meegemaakt. Dat is gewoon niet waar. In de jaren 90 deed ik niks dat ik me nu nog helder kan herinneren. En wat ik me herinner, wil ik me niet per se herinneren. Er is echter één foto, getrokken in 1992, die ik koester, zodanig dat ik zou wenen als ik 'm kwijtraakte - wenen is veel gezegd, maar ik zou mijn hoofd in een kussen begraven, dat wel. Het is een foto van mijn broer en mezelf en door mama zijn we uitgedost in gekke broeken en hoge kousen. We hebben ook rood geblushte wangen. Het is caranaval. Mijn broer is nog geen drie, ik ben vijf. Hij kijkt naar mij, met onschuldige vragende ogen: wat doet mama met ons? En ik ben zijn wijze grote broer maar sta er ook maar verlegen bij. Ik koester die foto innig. Sentimenteel zijn is een pro.

Maar voor de rest speelt mijn leven zich integraal af in de eenentwintigste eeuw. Want sinds de eenentwintigste eeuw luister ik pas bewust naar 'I Am Free' van The MacKenzie feat. Jessy, terwijl die trance-classic uit 1997 dateert.

Ik wil iets zeggen over 90's-trance. Gisteren wilde ik er ook al over schrijven, maar toen kwam I. op bezoek en legde ik het haar uit in gesproken woorden zodanig dat ik dacht dat ik het niet meer zou moeten of willen opschrijven, maar nu gebeurt het dan toch.

90's-trance is pure nostalgie. Die silliness, die vlinderbuik vol toekomstverwachtingen. Toen de wereld aan de top van zijn kunnen stond en niemand dat doorhad en streefde naar iets mooier nog, dat er niet meer zou komen.

De Zillion. De Red & Blue. Die louche Frank Verstraeten (en zijn relatie met Brigitta Callens). Ann Vervoort van Milk Inc., die ondertussen gewoon dood is. Kim Kay heeft een morfineverslaving. Pat Krimson, for the bigger and bolder. En ik die nog geen Engels begreep en dus geen flauw idee had van waarover er in 'Lift You Up' van 2 Fabiola gezongen werd. Nog steeds niet trouwens - nog steeds weet ik niet wat erin gezongen wordt en ook ken ik nog steeds niet veel Engels. Moet kunnen.
Tien om te zien. In Blankenberge.

Kom terug..

Kom terug, vlinderbuik vol verwachtingen. We zijn in de ironie aan het verdrinken. Wij vinden àlles grappig, àlles. En alles tof. Tof!

"Porselein / behandel mij heel zacht / porselein / verbrijzeld door je lach." Het heeft niet mogen zijn.

Ik keek met I. naar clips van de Backstreet Boys. Er bestaan geen boysbands meer. Waarom the fuck niet? Serieus. Kevin, Howie, A.J., Brian en Nick. En als u wil geef ik u ook hun achternamen uit het blote hoofd. Dat lééft nog in mij. "Er brandt een vuur diep in mij / en dat vuur dat ben jij." Jimmy, Koen, Glenn en J.-M. (een Waal, gelove wie wil).

En ik zou ironisch zijn als ik daar nog naar teruggrijp. Dat zullen mijn Facebookvrienden wel denken. Ik ben immers altijd ironisch. Nee! Ik ben aangevreten door cynisme, dàt ben ik (en dat zeg ik zo graag), maar dat heeft niks te maken met ironie. Dus als ik een clip uit de 90's post waardoor mijn Facebookvrienden gaan denken dat ik weer eens ironisch ben, dan hebben ze ongelijk. Ik hou écht van die muziek, maar ja, ik geef toe, dat ik ook naar aandacht hengel door zo'n clips te posten.

Omdat ik onbewust wil zeggen: kijk, ik heb dat nog meegemaakt en ken de waarde daarvan. Dat is een zekere trots. Ik wéét dat 90's-trance geapprecieerd moet worden als een product van zijn tijd. Lees er de reacties op na onder YouTubeclips van pakweg 'Afflitto' van Fiocco of 'Magic Flight' van 2 Fabiola. Die mensen zijn allemààl nostalgisch (naar een sfeer van niet-opgeklopte vreugde zoals die nu nauwelijks nog lijkt te bestaan, zoals er ook geen dromen meer lijken te bestaan, alleen nog de drang naar behoud).

België is zelfs bekénd om zijn 90's-tranceclassics.

En als u nu toch nog twijfelt: ja, natuurlijk is dit humoristisch bedoeld. Maar niét ironisch, ik meen elk woord van wat ik zeg. Dat de jaren 90 gerust nog eens mogen passeren. Er waren toch van die Back tot the 90's-events? Even googlen of die nog steeds plaatsvinden.

zondag 4 maart 2012

Tot ziens, Spinvis

Ik schrijf mijn eigen recensie over 'Tot Ziens, Justine Keller' van Spinvis, omdat ik me niet kan vinden in de recensies van de (online) media. Bijna allemaal zijn zij enthousiast tot heel enthousiast, zij het vaker toch gewoon enthousiast, zoals: drie sterren op vier. Ik, echter, vind 'Justine Keller' maar slap. En ik wil uitleggen waarom.

Te beginnen: wat zingt die Spinvis slécht op deze plaat. Nog monotoner dan voorheen, de charme is er volledig vanaf. Nee, op zijn derde officiële plaat werkt dat trucje niet langer. Waren zijn teksten vroeger nog dermate fascinerend dat de povere zang niet stoorde, dan stoort die zang mij nu plots wél.

Had ik trouwens bijzonder hoge verwachtingen? Niet echt, denk ik, maar ik geloof dat ik vergeten in te calculeren had dat Spinvis tien jaar ouder geworden is dan ten tijde van zijn haast mythische mijlpaal van een debuut, en ook alweer zes jaar ouder dan op het ook al niet heel erg memorabele 'Dagen van gras, dagen van stro'. Tien of zes jaar ouder, drie of twee keer slomer. 'Justine Keller' is voor de helft gewoon saai. Er staan met 'Heel Goed Nieuws' en 'Ronnie Knipt Zijn Haar' zelfs twee draken op. "Het hoeft niet in de krant, maar Ronnie knipt zijn haar. Het mocht een keer, dat vond zij ook, het zat ook raar." Vreselijk slap (niet alleen tekstueel).

Nergens klinkt Spinvis op 'Justine Keller' 'Voor ik vergeet'-fris, 'Smalfilm'-spannend, 'Bagagedrager'-bloedmooi. De nieuwe nummers zijn mat en hij weet het zelf. Niet toevallig heeft hij immers 'Oostende' en 'Kom Terug' vooraan gezet, de twee beste nummers. 'Kom Terug' heeft een meeslepende spacy groove, 'Oostende' is 'vintage' en energiek.

En kon Spinvis op basis van zijn debuut nog praktisch alle kanten op dan is het nu wel duidelijk wat we in een eventuele toekomst hoogstwaarschijnlijk nog kunnen verwachten: meer van hetzelfde. Recensenten die nu nog hoog oplopen met zijn knip- en plakwerk, steunen te veel op hun perceptie van de oude Spinvis of hebben (al dan niet onbewust) gewoon heimwee. Jazeker knipt en plakt de Vis ook nu nog, maar het klinkt haast obligaat, als dacht hij bij de opname: ik heb mijn trucje in de vingers, laat ik het nog eens toepassen. Door die vingertrucjes klinkt 'Club Insomnia' routineus en lang niet zo bezwerend als waarschijnlijk had gekund, en lijkt 'We vieren het toch' op iets uit het debuut maar dan met minder spankracht. Overigens bevat 'Justine Keller' ook veruit de slechtste tekstflarden die Spinvis al bij elkaar sprokkelde. Geforceerd en ongeloofwaardig bij momenten. Routineus ook.

Nee, ook 'Dagen van gras' was niet zo goed, maar toen had Spinvis wel de wind nog in de zeilen. Die plaat klonk ook wel frisser en bevatte zeker vier songs die samen meer spankracht hadden dan de twaalf op 'Justine Keller'. Wat te denken immers van een slappe vod als 'Koning Alcohol' dat we louter vanwege de thematiek schijnen interessant te moeten vinden. 'Jij wint', een andere favoriet onder recensenten, moest kennelijk een intiem slaapliedje worden, maar kabbelt veel te lang door.

'Heel Goed Nieuws' is ten slotte dé reden waarom ik deze cd nooit zal kopen. Met een uiterst irritant refrein slaat Spinvis de slinger plots van dromerig naar drammerig. Het bruggetje mag er weliswaar nog zijn, maar het refrein - in tijden niet zoiets vervelends gehoord - doet dat jammerlijk teniet.

Achterblijven doe ik dus met 'Oostende' en 'Kom Terug'. Wel iets, maar niets naar Spinvisnormen. Dan toch te hoge verwachtingen? Nee. Spinvis slabbakt gewoon op 'Justine Keller'. Dit is saai in plaats van pittig. Een matte foto, geen glanzende.

Sneu.