donderdag 29 maart 2012

Openbare vervoering

De tevredenheidscijfers over de Brusselse openbaarvervoersmaatschappij MIVB zijn voor het eerst in enkele jaren gestegen. Dat is goed nieuws voor de MIVB. Zelf ben ik altijd tevreden geweest, ik heb niet veel nodig om tevreden te zijn over een tram of een metro. Ik heb geen auto, ziet u, ik heb geen eisen, geen behoefte om alleen te zijn.

Meer nog, ik mis ze zelfs, de MIVB-verbindingen, nu ik ze nog nauwelijks nodig heb omdat ik niet veel meer in Brussel kom. Ik heb een 'emotionele band' met ze. Het is zo lang geleden dat ik nog gebruik maakte van de tram om van Noord naar Rogier te gaan, van de metro om van Rogier naar Simonis te gaan, en van de bus om van Simonis naar Ganshoren te gaan. Het is geleden van toen ik nog met dat meisje samen was dat in Ganshoren een zolderkamertje betrok. Van die bushalte in Ganshoren moest ik nog twee minuutjes naar haar huis. Die legde ik soms lopend af, zonder MIVB maar met mijn hart. Het bonsde. Voor haar. Hoe ik me voelde als ze de deur opende. Het was zo enig mooi allemaal. Te mooi voor mij, achteraf. Schoenen uit om niks vuil te maken, het gastgezin niet te storen. De trap op, soms hallo te zeggen tegen het gastgezin, hele lieve mensen. De kamer in, het bed in.

Ach.

Ik heb daar eventjes van mogen proeven en dat was dat. Nu proef ik niks meer, denk ik niet dat ik ooit nog zal proeven. Toen ik gisteren op een terras om een Looza Red Ace vroeg, kon men me die ook niet geven. Bijna nergens kan je die nog krijgen, ook al staat hij op de kaart. En de liefde voor een meisje is daarmee vergelijkbaar. Overigens ben ik ook geen grote drinker. Het blijft bij nipjes. Op alle vlakken.

Mailen doe ik haar niet meer. En zij mij al helemaal niet. Ik denk niet dat ze er last van zou hebben, mochten we elkaar nooit meer horen. Misschien is dat van mijn kant ook wel zo. Misschien zou het verschrikkelijk teleurstellend zijn. Zoals je een popster wil ontmoeten om dan vast te stellen dat die vreselijk arrogant is en je voorbijloopt.

Soms overweeg ik het traject naar haar kamer nog eens af te leggen. Uit pure nostalgie naar een mooie, intense periode in mijn leven. Noord, Rogier, Simonis, Ganshoren, maar dan niet haar huis in, geen praatje met het gastgezin, geen lasagne in de keuken, slaapkamer, intimiteit, troost. Enkel de gedachte dat dat alles nu voorbij is. En de idee dat er helemaal niks meer volgt.

Ik denk niet dat ik er chronisch van wakker lig. Of misschien wel. Is er een causaal verband tussen mijn afschuw voor overbevolking en de grote kans dat ik nooit zelf kinderen zal hebben? Ik ben en blijf een mens met teveel vragen.

Geen opmerkingen: