Deze morgen maakte ik kennis met een jongeman (mijn leeftijd of iets jonger) die bij mij in de residentie op dezelfde verdieping woont. Ik kon me niet herinneren hem ooit eerder te hebben gezien. Ik kwam mijn kamer uit, toen hij voorbij liep. Hij sprak me aan over een voorval van gisterenavond waarbij een andere man op onze gang bij iedereen had aangeklopt met de vraag of we misschien ergens zijn sleutelbos hadden zien liggen. Ik had de man helaas niet kunnen helpen, ik had geen loslopende sleutelbos opgemerkt. Nu wist de jongen van bij mij op de gang mij echter te vertellen dat de sleutelbos terecht was, dat hij die sleutelbos beneden in de brievenbus van de syndicus had gestoken, en hij vroeg zich af hoe dit nu aan de man-zonder-sleutelbos moest worden gecommuniceerd.
“Ik ben trouwens R.”, zei de jongeman toen we over verloren en gevonden sleutelbossen uitgepraat raakten. Ik zei daarop ook hoe ik heet en zei dat ik hier al negen maanden woon zonder eigenlijk echt iemand te kennen. Wel, daar kwam nu verandering in. R. zei dat hij in een brasserie werkt en regelmatig op de Oude Markt te vinden is. Geheel ongevraagd en tot mijn verbazing haalde hij uit zijn kamer twee flesjes bier (ik weet al niet meer welk bier) die hij mij toestopte. “Voor vanavond”, zei hij raadselachtig (want ik heb nog steeds geen idee of hij daarmee ergens op doelde - was er misschien voetbal op tv?). Ik vertelde R. dat hij vriendelijk bedankt was, maar dat ik geen alcohol drink en dus ook niet van zijn amicale geste gebruik zou maken. “Gij drinkt geen alcohol?”, vroeg hij, en in zijn stem weerklonk onmiskenbaar verbijstering. Dat ik een gedisciplineerd leven leid, concludeerde hij dan maar, waarop ik zei dat ik gewoon geen bier lust.
R.had er plezier in om mij te leren kennen, zo was mijn indruk, en wellicht daarom vroeg hij naar mijn telefoonnummer. Ik vond dat niet eens zo’n gekke vraag, op dat moment - het is altijd meegenomen om iemand te kennen in het gebouw waar je woont. Dus ik gaf ‘m mijn nummer. En ik had er van mijn kant ook wel enig plezier in om hem te leren kennen. Hij leek me een 'sympathieke peer'.
Onderhand moest ik wel dringend mijn bus halen, dus zei ik R. gedag en tot later.
Wachtend op de bus ontving ik een sms. Van R.. ‘Valt ge op mannen of vrouwen?’ Nou, die had ik niet zo dadelijk zien komen. Het ene moment sta je met een wildvreemde wat oppervlakkig te babbelen over de ditjes en datjes van het zus en zo en het volgende moment vraagt diezelfde persoon je naar je geaardheid. Ik antwoord: ‘Eh? Vrouwen.’. ‘Ok’, stuurt R., hetgeen ik beantwoord met ‘Waarom?’
‘Gewoon, we konden afspreken eventueel.’ Nou, nou, nou. Ik heb ‘touche’. Wat is hier allemaal aan ‘t gebeuren? Mijn bus laat op zich wachten, terwijl de sms’en blijven komen. Die combinatie maakt me lichtjes nerveus.
R. wil weten of ik geen probleem heb met zijn vraag. ‘Nee’, antwoord ik naar waarheid. Een probleem heb ik (nog) niet. Ik ben vooral verbaasd en geïntrigeerd, en ook wel een beetje op mijn hoede (allemaal vaststellingen waarover ik hem natuurlijk niet inlicht). ‘Ok, ge ziet maar’, stuurt R.. ‘Nu kent ge al iemand in de blok.’ Ik antwoord dat dat inderdaad handig is en R. antwoordt: ‘Indd, als ge ni binnenkunt, of uw suiker op is, of ge wilt neuken, call me! Lol’.
Wow, nu krijgen we het pas echt. Schokkend, zonder meer. Suiker?! R. denkt dus dat ik suiker in huis heb. Dat is nóóit het geval. Suiker is de Witte Dood. Weet hij dat dan niet?
Ik antwoord ‘lol’ en dat ik niet met hem ga komen neuken (dat schrijf ik niet letterlijk zo, maar daar komt het op neer; ik ben echt wel voor de volle 95% hetero). ‘Okido’, antwoordt R., waarna het sms-verkeer, niet eens zo heel erg tot mijn opluchting, stopt.
Dus, dus, dus, dus, dus, wat hebben we hier? Ik weet niet of ik hem eng of grappig moet vinden. Grappig, denk ik. En zelfs wel enigszins interessant. Ik vind het alleszins behoorlijk aanlokkelijk om nader kennis te maken met deze lolbroek. Want dat hij humor heeft, weze duidelijk. En ontwapenend is het ook wel, als je een min of meer wildvreemde dergelijke, niets aan de verbeelding overlatende, sms’en stuurt. Het moet zijn dat ik tijdens onze korte kennismaking de indruk heb gewekt dat ik wel in ben voor een geintje (wat ook inderdaad zo is, in principe). Of misschien gedraag ik mij en/of zie ik eruit als een homo (wat ook inderdaad zo is, of nee, toch niet, denk ik).
Alleszins, ik ben nu wel benieuwd om deze knul wat beter te leren kennen. Als je het al vlak na een eerste kennismaking over neuken hebt, dan heb je samen een klik, naar mijn mening. En die klik wil ik nu wel verder onderzoeken. Niet per se vanavond - R. is, geloof ik, aan het werk in die brasserie - maar toch een van de komende dagen. Ik heb zijn nummer en ga daar vroeg of laat gebruik van maken. Hout vasthouden dat ik me de volgende woorden nooit zal hoeven te beklagen maar ik hoop dat R. mij sms’t voor ik hém sms.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten