* "Mijn broer heeft de cd van Sum 41 gekocht, dus heb ik die van Marilyn Mansen maar gekocht" - Tom C., een jaar of tien geleden.
* Waarom moet een toffe site als goddeau eigenlijk aandacht besteden aan ultratopcrap als Milow?
* Video: 'Regular John' van Queens of the Stone Age.
* Video: 'My Moon My Man' van Feist.
* (iets met het woord 'verneukeratief')
* Sean D'hondt: veel knapper wordt een man niet.
* Video: 'Gimme Stitches' van Foo Fighters
* Video: 'Afscheid van een vriend' van Clouseau
* Ik heb het liever over mijn 'verhaal' dan over mijn 'leven'.
maandag 9 mei 2011
zondag 8 mei 2011
Ali's weekendeditie
Beste Standaardredactie,
Beste heren Sturtewagen en Verhoeven,
Toen ik gisteren uw krant ging kopen in een plaatselijke slijterij, verbaasde het me wederom hoe veel die weegt, die weekendeditie van u. Ik had er mijn handen mee vol en was blij toen ik ze, thuisgekomen, op mijn bed kon laten neerploffen. Vervolgens scheidde ik alle aparte katernen en schikte ze in volgorde van intrinsieke appreciatie. Dat ging van uw hoofdkatern met politiek, binnen- en buitenland, over Cultuur, uw Standaard Magazine, langs de extra Jobat-bijlage, tot de katernen Reizen en Mens & Economie. Telt u even mee? Dat zijn zes katernen, allen tesamen goed voor om en bij de 300 pagina's, een ruwe schatting moet gezegd, waarbij ik doodsberichten, beursberichten, reclame en seintjes meereken. Maar toch. Wanneer wilt u dat ik dat allemaal ga lezen?
Vol goeie moed, zoals dat dan heet, begon ik vooraan met uw coverstory over onze aanslepende politieke crisis en het rapport van ratingbureau Standard & Poor's dat er zit aan te komen. Enige tijd later had ik, al die tijd gezeten in de lentezon, uw politieke pagina's doorploeterd en was ik eerlijkheidshalve toe aan iets anders. De Wever, Di Rupo, Beke,.. Ik begrijp dat u uw werk moet doen, maar begrijpt u ook dat ik maar één zaterdag per week heb en daarop ook nog wat naar lichtere verstrooiing zoek. Derhalve was ik waarschijnlijk aan het juiste adres geweest bij uw Magazine en uw katern Reizen, maar daar ben ik, we schrijven zondag, ook nog niet aan toe gekomen. Het is te veel, heren Sturtewagen en Verhoeven. Ik zal uw krant morgen bij het oud papier moeten gooien, zoals ik ook een drie dagen oud brood in een vuilzak kieper.
En dat is doodzonde! Ik blader door uw krant en stoot op tal van artikels, opiniestukken en columns waar ik onmiddellijk mijn tanden in wil zetten. 'Parbleu' van Jo Van Damme, bijvoorbeeld, over de nieuwbakken en spraakmakende Vlaams-nationalist Vic Van Aelst, om er maar een te noemen, of op de pagina daaraan voorafgaand een opiniestuk van Luc Van Doorslaer over een frappante uitspraak van diezelfde Van Aelst. Ik blader nog verder naar voren in uw hoofdkatern en beland bij de column van professor en media watchdog Geert Buelens, altijd zeer interessant en accuraat wat die man te vertellen heeft. Daarnaast staat een lang afgedrukt stuk van gerespecteerd auteur Geert Mak over Europa. Op pagina 44 vervolgens een ander lang stuk, dit keer van de hand van Marc Reynebeau, over Osama bin Laden, 'Dat hij dood is weten we al'; ik keek daarbij bijna de column van Tom Naegels over het hoofd, een van mij meest geliefde columnisten, parbleu!
Zéér interessant lijkt me ook het interview met de intussen in Vlaams-nationalistische kringen vermaarde Theodore Dalrymple, het lichtend voorbeeld van Bart De Wever. Op uw voorpagina lees ik tevens dat deze Dalrymple voortaan een nieuwe columnist zal worden voor uw blad wat ik bijzonder opmerkelijk vind en waarbij ik zonder gegronde redenen meteen gemengde gevoelens heb. Bart De Wevers goeroe die op gezette tijdstippen zijn conservatieve mening in uw krant mag laten afdrukken. U zal er ongetwijfeld brood in zien en ik moet toegeven dat ook ik zijn stukken op de voet zal trachten te volgen, mocht ik al die interessante bijdragen in uw krant tenminste gelezen krijgen, wat zoals reeds uitvoerig aangehaald momenteel helaas niet het geval is. Blader ik nog meer naar voren, word ik met mijn neus op een foto van de brandende Twin Towers gedrukt. Het bijhorende artikel handelt, weinig verrassend, over Osama bin Laden en zal wellicht weinig nieuws aan het licht brengen, maar desalniettemin is mijn nieuwsgierigheid gewekt. Dat komt wellicht ook door uw wervende streamer 'De beelden wennen nooit', wat mij betreft een waarheid als een koe want 9/11 is nog steeds de gebeurtenis die het meeste indruk op mij heeft gemaakt in mijn nog jonge leven.
U sluit uw buitenlandpagina's af - u opent, moet ik zeggen, want ik doorblader uw krant in omgekeerde richting - met een portret van wat je schijnbaar, ik wierp er slechts een vluchtige blik op dus excuses als ik er naast zit, 'de gemiddelde Pakistaan' zou kunnen noemen en een stuk over de Republikeinen die in de Verenigde Staten Obama het vuur aan de schenen blijven leggen. Beide zeer lezenswaardig, daar twijfel ik niet aan, maar wanneer heren Sturtewagen en Verhoeven, zeg mij wanneer ik dat alles moet lezen. Ik heb het nog niet eens over het grootste deel van uw binnenlandpagina's gehad en dan wil ik zelfs nog niet dénken aan die andere katernen die van uw weekendeditie zo'n loodzware dobber maken.
Maar desondanks, heren Sturtewagen en Verhoeven, desondanks en zonder de minste ironie, vind ik uw krant, uw weekendeditie met name, een prachtkrant. Wat een aanbod, wat een keuze, wat een weelde. Het is een weergaloze tour de force. Ik denk dat ze nog beter zou zijn mocht u in al uw katernen een klein beetje snoeien, zodat ze wat lichter en compacter wordt zonder daarbij aan kwaliteit te verliezen, maar voorts heb ik geen noemenswaardige bemerkingen over de weekendeditie van De Standaard. In feite, heren Sturtewagen en Verhoeven, levert u op zaterdag immers een waar weekblad af te vergelijken met een rijkelijk met hapjes gevulde tafel op een gratis receptie waarmee de lezer als een VIP naar hartelust zijn meug kan botvieren.
Daarom met veel respect en hoogachting, en volgende zaterdag opnieuw op de afspraak,
Ali
Beste heren Sturtewagen en Verhoeven,
Toen ik gisteren uw krant ging kopen in een plaatselijke slijterij, verbaasde het me wederom hoe veel die weegt, die weekendeditie van u. Ik had er mijn handen mee vol en was blij toen ik ze, thuisgekomen, op mijn bed kon laten neerploffen. Vervolgens scheidde ik alle aparte katernen en schikte ze in volgorde van intrinsieke appreciatie. Dat ging van uw hoofdkatern met politiek, binnen- en buitenland, over Cultuur, uw Standaard Magazine, langs de extra Jobat-bijlage, tot de katernen Reizen en Mens & Economie. Telt u even mee? Dat zijn zes katernen, allen tesamen goed voor om en bij de 300 pagina's, een ruwe schatting moet gezegd, waarbij ik doodsberichten, beursberichten, reclame en seintjes meereken. Maar toch. Wanneer wilt u dat ik dat allemaal ga lezen?
Vol goeie moed, zoals dat dan heet, begon ik vooraan met uw coverstory over onze aanslepende politieke crisis en het rapport van ratingbureau Standard & Poor's dat er zit aan te komen. Enige tijd later had ik, al die tijd gezeten in de lentezon, uw politieke pagina's doorploeterd en was ik eerlijkheidshalve toe aan iets anders. De Wever, Di Rupo, Beke,.. Ik begrijp dat u uw werk moet doen, maar begrijpt u ook dat ik maar één zaterdag per week heb en daarop ook nog wat naar lichtere verstrooiing zoek. Derhalve was ik waarschijnlijk aan het juiste adres geweest bij uw Magazine en uw katern Reizen, maar daar ben ik, we schrijven zondag, ook nog niet aan toe gekomen. Het is te veel, heren Sturtewagen en Verhoeven. Ik zal uw krant morgen bij het oud papier moeten gooien, zoals ik ook een drie dagen oud brood in een vuilzak kieper.
En dat is doodzonde! Ik blader door uw krant en stoot op tal van artikels, opiniestukken en columns waar ik onmiddellijk mijn tanden in wil zetten. 'Parbleu' van Jo Van Damme, bijvoorbeeld, over de nieuwbakken en spraakmakende Vlaams-nationalist Vic Van Aelst, om er maar een te noemen, of op de pagina daaraan voorafgaand een opiniestuk van Luc Van Doorslaer over een frappante uitspraak van diezelfde Van Aelst. Ik blader nog verder naar voren in uw hoofdkatern en beland bij de column van professor en media watchdog Geert Buelens, altijd zeer interessant en accuraat wat die man te vertellen heeft. Daarnaast staat een lang afgedrukt stuk van gerespecteerd auteur Geert Mak over Europa. Op pagina 44 vervolgens een ander lang stuk, dit keer van de hand van Marc Reynebeau, over Osama bin Laden, 'Dat hij dood is weten we al'; ik keek daarbij bijna de column van Tom Naegels over het hoofd, een van mij meest geliefde columnisten, parbleu!
Zéér interessant lijkt me ook het interview met de intussen in Vlaams-nationalistische kringen vermaarde Theodore Dalrymple, het lichtend voorbeeld van Bart De Wever. Op uw voorpagina lees ik tevens dat deze Dalrymple voortaan een nieuwe columnist zal worden voor uw blad wat ik bijzonder opmerkelijk vind en waarbij ik zonder gegronde redenen meteen gemengde gevoelens heb. Bart De Wevers goeroe die op gezette tijdstippen zijn conservatieve mening in uw krant mag laten afdrukken. U zal er ongetwijfeld brood in zien en ik moet toegeven dat ook ik zijn stukken op de voet zal trachten te volgen, mocht ik al die interessante bijdragen in uw krant tenminste gelezen krijgen, wat zoals reeds uitvoerig aangehaald momenteel helaas niet het geval is. Blader ik nog meer naar voren, word ik met mijn neus op een foto van de brandende Twin Towers gedrukt. Het bijhorende artikel handelt, weinig verrassend, over Osama bin Laden en zal wellicht weinig nieuws aan het licht brengen, maar desalniettemin is mijn nieuwsgierigheid gewekt. Dat komt wellicht ook door uw wervende streamer 'De beelden wennen nooit', wat mij betreft een waarheid als een koe want 9/11 is nog steeds de gebeurtenis die het meeste indruk op mij heeft gemaakt in mijn nog jonge leven.
U sluit uw buitenlandpagina's af - u opent, moet ik zeggen, want ik doorblader uw krant in omgekeerde richting - met een portret van wat je schijnbaar, ik wierp er slechts een vluchtige blik op dus excuses als ik er naast zit, 'de gemiddelde Pakistaan' zou kunnen noemen en een stuk over de Republikeinen die in de Verenigde Staten Obama het vuur aan de schenen blijven leggen. Beide zeer lezenswaardig, daar twijfel ik niet aan, maar wanneer heren Sturtewagen en Verhoeven, zeg mij wanneer ik dat alles moet lezen. Ik heb het nog niet eens over het grootste deel van uw binnenlandpagina's gehad en dan wil ik zelfs nog niet dénken aan die andere katernen die van uw weekendeditie zo'n loodzware dobber maken.
Maar desondanks, heren Sturtewagen en Verhoeven, desondanks en zonder de minste ironie, vind ik uw krant, uw weekendeditie met name, een prachtkrant. Wat een aanbod, wat een keuze, wat een weelde. Het is een weergaloze tour de force. Ik denk dat ze nog beter zou zijn mocht u in al uw katernen een klein beetje snoeien, zodat ze wat lichter en compacter wordt zonder daarbij aan kwaliteit te verliezen, maar voorts heb ik geen noemenswaardige bemerkingen over de weekendeditie van De Standaard. In feite, heren Sturtewagen en Verhoeven, levert u op zaterdag immers een waar weekblad af te vergelijken met een rijkelijk met hapjes gevulde tafel op een gratis receptie waarmee de lezer als een VIP naar hartelust zijn meug kan botvieren.
Daarom met veel respect en hoogachting, en volgende zaterdag opnieuw op de afspraak,
Ali
vrijdag 6 mei 2011
Elke dag
Mijn goeroe zei me vorig jaar dat ik elke dag moest schrijven, elke dag. Ik zei toen dat ik dat niet kon, elke dag. Hij vond dat maar flauw. Intussen is het echter wel duidelijk dat ik dat inderdaad niet kan, elke dag. Of het komt niet of er is niks of er wil niks, sommige dagen.
Waarom ook, waarom ook elke dag? Bij wijze van oefening? Als trucje? Kijk mij, ik schrijf elke dag, kijk. Zie nu wat er van komt, nu ik probeer te schrijven op een dag waarop dat niet kan.
Discipline zouden er zeggen, discipline elke dag. Maar waarom? Voor de muren? Voor de buren? Voor de op te vullen uren?
Er is maar één vraag die me bezighoudt momenteel: 'Ben ik een goede vriend?'. En daar ga ik hier geen antwoord op verzinnen, en ik ga dat ook niet aan de mensen vragen. Daar vinden ze niks aan, dat vinden ze niet leuk.
Hoe kan iemand nu simpelweg gelukkig zijn, hoe kan dat?
Gebeurt het wel eens dat u tijdens het typen een tinteling voelt in uw linkerhand die u lijkt te zeggen dat u het typen met die hand maar beter kan laten, dat u die hand maar beter kan laten vallen en dat u zichzelf misschien ook maar beter eventjes kan laten vallen? Ik ken iemand die spiritueel meent te zijn en die zich laat vallen als ze eventjes geen energie meer heeft. Die vrouwt heeft heel veel tijd voor haar secundaire zoniet tertiaire behoeftes. Ze is rijk en duur.
En straks moet ik aan de bak, moet er gescoord worden, willens nillens, dat is de afspraak. 't Is dat afspraken mij niet liggen, maar ik zal die goal wel maken. Voor het maatschappelijk belang, in mijn eigen belang.
Zoals ik schijn te moeten schrijven, elke dag, in mijn eigen belang.
Waarom ook, waarom ook elke dag? Bij wijze van oefening? Als trucje? Kijk mij, ik schrijf elke dag, kijk. Zie nu wat er van komt, nu ik probeer te schrijven op een dag waarop dat niet kan.
Discipline zouden er zeggen, discipline elke dag. Maar waarom? Voor de muren? Voor de buren? Voor de op te vullen uren?
Er is maar één vraag die me bezighoudt momenteel: 'Ben ik een goede vriend?'. En daar ga ik hier geen antwoord op verzinnen, en ik ga dat ook niet aan de mensen vragen. Daar vinden ze niks aan, dat vinden ze niet leuk.
Hoe kan iemand nu simpelweg gelukkig zijn, hoe kan dat?
Gebeurt het wel eens dat u tijdens het typen een tinteling voelt in uw linkerhand die u lijkt te zeggen dat u het typen met die hand maar beter kan laten, dat u die hand maar beter kan laten vallen en dat u zichzelf misschien ook maar beter eventjes kan laten vallen? Ik ken iemand die spiritueel meent te zijn en die zich laat vallen als ze eventjes geen energie meer heeft. Die vrouwt heeft heel veel tijd voor haar secundaire zoniet tertiaire behoeftes. Ze is rijk en duur.
En straks moet ik aan de bak, moet er gescoord worden, willens nillens, dat is de afspraak. 't Is dat afspraken mij niet liggen, maar ik zal die goal wel maken. Voor het maatschappelijk belang, in mijn eigen belang.
Zoals ik schijn te moeten schrijven, elke dag, in mijn eigen belang.
woensdag 4 mei 2011
De pest
Facebook gijzelt mij en dat vind ik maar niks. Het legt mijn zwaktes pijnlijk bloot. Ik hengel naar aandacht en raak daar maar niet van af. Ik zoek uw appreciatie en weet niet wat ik moet doen om ze te verdienen. In het echte leven zou het allemaal wat minder gaan mocht ik geen Facebook hebben. Dat idee is mijn hoofd in geslopen. Het heeft er zich hardnekkig genesteld. Maar is het wel waar? Kan ik echt niet zonder Facebook leven? Helaas wil ik het nog steeds niet proberen. Facebook is mijn vriend. Ik ben beter bevriend met Facebook dan met tal van mijn Facebookvrienden.
En hier doe ik hetzelfde met dat verschil dat geen hond ervan weet en dat ik meer moeite moet doen. Facebook is te gemakkelijk, mensen maken het zich graag gemakkelijk. Daarom schrijf ik ook in dit soort flutzinnetjes. Bijna zonder bijzinnen, hermetisch, zonder moeilijke woorden. Ik weet niet waar ik mijn komma's moet zetten, wellicht zet ik er veel te veel.
Zonet wilde ik op Facebook middels een video aangeven dat ik naar 'Rumours' van Fleetwood Mac aan het luisteren ben. Ik hoopte op uw goedkeuring. Ik heb maar geen video gepost, maar waarom niet? Omdat ik in strijd lig met Facebook. Omdat ik weet dat 'vind ik leuk' niks betekent. Wat heeft 'vind ik leuk' tot nog toe aan mijn leven bijgedragen? Niet zo heel veel, geloof ik. Ik heb nu drieëneenhalf jaar een Facebookprofiel. Ik heb ooit +200 vrienden gehad, nu heb ik er nog 90. Dat komt omdat ik onlangs de ballen heb gehad om een hoop noem het 'oude kennissen uit mijn lijst te gooien. Het is een begin.
(Ik heb een vriend die mij zou zeggen dat ik er veel te zwaar aan til. Natuurlijk heeft hij gelijk, maar dat geef ik niet toe. Ik haat het om hem op dat punt gelijk te moeten geven.)
De mensen gaan mij vergeten als ik geen Facebook meer heb. Ik ga op een verlaten eiland terechtkomen. Ik wil dat niet, dat spreekt voor zich. Ik wil blijven bewijzen dat ik een leuke jongen ben, een jongen die leuk is, die 'vind ik leuk' is. Of toch de statussen van die jongen. Of de achterliggende jongen ook leuk is, dat is nog een andere kwestie. Instant-leuk misschien, zonder verplichtingen, zonder betekenis.
En nu wil ik deze tekst op Facebook gooien. Echt waar. Het lijkt erop dat ik wil dat u dit moet lezen, dat u mij interessant zou vinden als u dit leest. Wat een rare reflex toch, die voortdurende hang naar aandacht. Is het geen pest?
Ik zou het leuk vinden dat u dit leest om verschillende redenen. Dat u misschien zou vinden dat ik het goed opschrijf. Dat u misschien zou vinden dat ik een punt heb, dat ik interessant ben. Dat u misschien nieuwsgierig zou zijn naar mijn persoontje. Dat u misschien 'het debat' zou aangaan, wat niet echt mijn bedoeling is. Dat u er mij in het echt op aanspreekt, wat toch niet zal gebeuren. Ik ben nog nooit in het echt aangesproken op iets wat ik op Facebook postte. Toch niet dat ik mij herinner.
Ik heb via Facebook één oude vriend opgerakeld. Dat heeft Facebook mogelijk gemaakt, anders was het niet gebeurd. Een reden waarom Facebook leuk blijft. Ook kan ik via Facebook een aantal dingetjes opvolgen die ik anders niet zou kunnen opvolgen.
En nu heb ik heel veel zin om op Facebook te gaan piepen wat er zoal gebeurt, around. En om deze tekst te posten. Is het geen pest?
En hier doe ik hetzelfde met dat verschil dat geen hond ervan weet en dat ik meer moeite moet doen. Facebook is te gemakkelijk, mensen maken het zich graag gemakkelijk. Daarom schrijf ik ook in dit soort flutzinnetjes. Bijna zonder bijzinnen, hermetisch, zonder moeilijke woorden. Ik weet niet waar ik mijn komma's moet zetten, wellicht zet ik er veel te veel.
Zonet wilde ik op Facebook middels een video aangeven dat ik naar 'Rumours' van Fleetwood Mac aan het luisteren ben. Ik hoopte op uw goedkeuring. Ik heb maar geen video gepost, maar waarom niet? Omdat ik in strijd lig met Facebook. Omdat ik weet dat 'vind ik leuk' niks betekent. Wat heeft 'vind ik leuk' tot nog toe aan mijn leven bijgedragen? Niet zo heel veel, geloof ik. Ik heb nu drieëneenhalf jaar een Facebookprofiel. Ik heb ooit +200 vrienden gehad, nu heb ik er nog 90. Dat komt omdat ik onlangs de ballen heb gehad om een hoop noem het 'oude kennissen uit mijn lijst te gooien. Het is een begin.
(Ik heb een vriend die mij zou zeggen dat ik er veel te zwaar aan til. Natuurlijk heeft hij gelijk, maar dat geef ik niet toe. Ik haat het om hem op dat punt gelijk te moeten geven.)
De mensen gaan mij vergeten als ik geen Facebook meer heb. Ik ga op een verlaten eiland terechtkomen. Ik wil dat niet, dat spreekt voor zich. Ik wil blijven bewijzen dat ik een leuke jongen ben, een jongen die leuk is, die 'vind ik leuk' is. Of toch de statussen van die jongen. Of de achterliggende jongen ook leuk is, dat is nog een andere kwestie. Instant-leuk misschien, zonder verplichtingen, zonder betekenis.
En nu wil ik deze tekst op Facebook gooien. Echt waar. Het lijkt erop dat ik wil dat u dit moet lezen, dat u mij interessant zou vinden als u dit leest. Wat een rare reflex toch, die voortdurende hang naar aandacht. Is het geen pest?
Ik zou het leuk vinden dat u dit leest om verschillende redenen. Dat u misschien zou vinden dat ik het goed opschrijf. Dat u misschien zou vinden dat ik een punt heb, dat ik interessant ben. Dat u misschien nieuwsgierig zou zijn naar mijn persoontje. Dat u misschien 'het debat' zou aangaan, wat niet echt mijn bedoeling is. Dat u er mij in het echt op aanspreekt, wat toch niet zal gebeuren. Ik ben nog nooit in het echt aangesproken op iets wat ik op Facebook postte. Toch niet dat ik mij herinner.
Ik heb via Facebook één oude vriend opgerakeld. Dat heeft Facebook mogelijk gemaakt, anders was het niet gebeurd. Een reden waarom Facebook leuk blijft. Ook kan ik via Facebook een aantal dingetjes opvolgen die ik anders niet zou kunnen opvolgen.
En nu heb ik heel veel zin om op Facebook te gaan piepen wat er zoal gebeurt, around. En om deze tekst te posten. Is het geen pest?
't Is de P nog niet, maar 't is toch al de B
Is het niet verbazend hoe een mens als vanzelfsprekend 'mooie' met 'lelijke' dingen combineert? Bij mij is dat toch zo, ik geef een voorbeeld. Ik begin met iets moois. Naar aanleiding van het bijzondere interview met dichter Leonard Nolens bij Ruth Joos op Radio 1 was ik uiterst benieuwd naar 's mans poëzie. In de waan dat er wel meer mensen naar de bib zouden rennen om een van zijn bundels, repte ik me naar Tweebronnen en leende er 'Woestijnkunde' uit, een bundel uit 2008, die 'Bres' opvolgde, een veelgeprezen boek uit 2007 dat door Het Parool als Nolens' magnum opus werd beschouwd. Opvallend overigens hoe recensenten de aandrang lijken te voelen om zelf met alliteraties en andere slimmigheden uit te pakken wanneer ze poëzie in gewone zinnen trachten te vatten. Zelf voel ik het ook jeuken,
moet ik toegeven, wanneer ik Nolens' gedichten lees en het genoegen ervaar dat ik die gedichten begrijp. Wanneer ik met name besef dat het in feite vaak ook maar om als verzen geschikte zinnen gaat, zoals ik er ook zou kunnen bedenken. Ahum.
Neen, van die hoogmoedige intentie om zelf een goed gedicht te schrijven – natuurlijk kan ik dat! -, komt vervolgens niks in huis. Want eens ik 'Woestijnkunde' opzij heb gelegd en mij eventjes op iets anders, iets makkelijkers, concentreer, is de Heilige Geest verdwenen die mij de woorden zou influisteren die van mij de grootste jonge dichter sinds Maarten Inghels zouden maken. Geen melig karamellenvers dat het papier nog haalt en ik die me daar in mijn luiheid al te makkelijk bij neerleg. Dan doe ik maar iets anders dan pogen een gedicht te schrijven. Iets totaal anders.
Dan verschijnt er bijvoorbeeld iets lelijks ten tonele. Dan blader ik door 'Op de camping', een boek van de Nederlandse cartoonist Gummbah dat ik bij datzelfde bibliotheekbezoek meegraaide. Was 'Woestijnkunde' nog van grote schoonheid, dan is 'Op de camping' zonder meer spuuglelijk. En met die bruuske overgang heb ik niet de minste moeite. Ik hoef geen knop om te draaien om van Nolens' kale maar schitterend beschreven wereld een kampeerplaats in te sukkelen waarin slechtgetekende en onpeilbaar lege personages elkaar de dood in praten en naakt of met een amazonebos van schaamhaar de show der lamlendigheid opvoeren. De geestelijke leegte waarin sommige mensen verzeild raken, wordt in 'Op de camping' treffend belicht, maar dan wel op zo'n gortige manier dat enkele gedegouteerde lezers hun abonnement op de Volkskrant opzegden, louter vanwege Gummbah's vulgaire tekeningen daarin. Ik lach me evenwel een breuk bij een prent waarop twee naakte dansende mannen bij de campinguitbater ontboden worden met de opdracht aan diens desk post te vatten, zodat hij even kan gaan schijten.
En terwijl ik nog steeds op de camping vertoef, luister ik naar muziek die je hooguit wat saai zou kunnen noemen, maar veel liever mooi en vooral: niét lelijk. Jij en ik kunnen geen vrienden zijn als 'Human' van de Brits-Indische Nitin Sawhney je niks doet. Sawhney is een elektronicawizzard, zo copy-paste ik uit een recensie, die soulvolle lounge maakt waarover hij zijn hoge hese stem drapeert. Bovendien behandelt hij op al zijn albums zogenaamde universele thema's en staan zijn lyrics bol van boodschappen over liefde, vriendschap, vrede en hoop. Klinkt behoorlijk hoogdravend, maar Sawhney klinkt oprecht en ik droom weg bij zijn muziek. 'Op de camping' ligt al lang aan de kant.
Ik droom weg en in mijn droom balanceer ik op de rand van een zwembad als ik mezelf voel wegglijden. Volledig gekleed tuimel ik het water in, een zaligheid, zo blijkt tot mijn verrassing. Maar wanneer ik druipnat bovenkom blijk ik plots een rugzak met daarin mijn laptop met me mee te dragen. In paniek besef ik dat die laptop onherroepelijk naar de kloten is, maar wanneer ik mijn rugzak open, blijkt hij kurkdroog te zijn gebleven. Het zwembad zinkt plots weg en het daglicht is terug van weggeweest. Een loomheid blijft echter door mijn lichaam zinderen en ik geef me over aan de luie impuls om dan toch maar aan seizoen vijf van 'Lost' te beginnen. Het loont al lang de moeite niet meer, het verhaal is geheel bij de haren getrokken, maar elke glimp van schoonheid vereist klaarblijk een lelijke tegenhanger.
moet ik toegeven, wanneer ik Nolens' gedichten lees en het genoegen ervaar dat ik die gedichten begrijp. Wanneer ik met name besef dat het in feite vaak ook maar om als verzen geschikte zinnen gaat, zoals ik er ook zou kunnen bedenken. Ahum.
Neen, van die hoogmoedige intentie om zelf een goed gedicht te schrijven – natuurlijk kan ik dat! -, komt vervolgens niks in huis. Want eens ik 'Woestijnkunde' opzij heb gelegd en mij eventjes op iets anders, iets makkelijkers, concentreer, is de Heilige Geest verdwenen die mij de woorden zou influisteren die van mij de grootste jonge dichter sinds Maarten Inghels zouden maken. Geen melig karamellenvers dat het papier nog haalt en ik die me daar in mijn luiheid al te makkelijk bij neerleg. Dan doe ik maar iets anders dan pogen een gedicht te schrijven. Iets totaal anders.
Dan verschijnt er bijvoorbeeld iets lelijks ten tonele. Dan blader ik door 'Op de camping', een boek van de Nederlandse cartoonist Gummbah dat ik bij datzelfde bibliotheekbezoek meegraaide. Was 'Woestijnkunde' nog van grote schoonheid, dan is 'Op de camping' zonder meer spuuglelijk. En met die bruuske overgang heb ik niet de minste moeite. Ik hoef geen knop om te draaien om van Nolens' kale maar schitterend beschreven wereld een kampeerplaats in te sukkelen waarin slechtgetekende en onpeilbaar lege personages elkaar de dood in praten en naakt of met een amazonebos van schaamhaar de show der lamlendigheid opvoeren. De geestelijke leegte waarin sommige mensen verzeild raken, wordt in 'Op de camping' treffend belicht, maar dan wel op zo'n gortige manier dat enkele gedegouteerde lezers hun abonnement op de Volkskrant opzegden, louter vanwege Gummbah's vulgaire tekeningen daarin. Ik lach me evenwel een breuk bij een prent waarop twee naakte dansende mannen bij de campinguitbater ontboden worden met de opdracht aan diens desk post te vatten, zodat hij even kan gaan schijten.
En terwijl ik nog steeds op de camping vertoef, luister ik naar muziek die je hooguit wat saai zou kunnen noemen, maar veel liever mooi en vooral: niét lelijk. Jij en ik kunnen geen vrienden zijn als 'Human' van de Brits-Indische Nitin Sawhney je niks doet. Sawhney is een elektronicawizzard, zo copy-paste ik uit een recensie, die soulvolle lounge maakt waarover hij zijn hoge hese stem drapeert. Bovendien behandelt hij op al zijn albums zogenaamde universele thema's en staan zijn lyrics bol van boodschappen over liefde, vriendschap, vrede en hoop. Klinkt behoorlijk hoogdravend, maar Sawhney klinkt oprecht en ik droom weg bij zijn muziek. 'Op de camping' ligt al lang aan de kant.
Ik droom weg en in mijn droom balanceer ik op de rand van een zwembad als ik mezelf voel wegglijden. Volledig gekleed tuimel ik het water in, een zaligheid, zo blijkt tot mijn verrassing. Maar wanneer ik druipnat bovenkom blijk ik plots een rugzak met daarin mijn laptop met me mee te dragen. In paniek besef ik dat die laptop onherroepelijk naar de kloten is, maar wanneer ik mijn rugzak open, blijkt hij kurkdroog te zijn gebleven. Het zwembad zinkt plots weg en het daglicht is terug van weggeweest. Een loomheid blijft echter door mijn lichaam zinderen en ik geef me over aan de luie impuls om dan toch maar aan seizoen vijf van 'Lost' te beginnen. Het loont al lang de moeite niet meer, het verhaal is geheel bij de haren getrokken, maar elke glimp van schoonheid vereist klaarblijk een lelijke tegenhanger.
maandag 2 mei 2011
Enkele percentjes zijn net genoeg
Een liefdesbrief zal ik je niet schrijven, het idee alleen al, maar een naar je aandacht hengelende brief, die wel. Zonder dat je 'm ooit te lezen krijgt welteverstaan. Het idee alleen al. Een naar je aandacht hengelende brief die jij ook te lezen zou krijgen. Dat niet. Dat nooit.
Als ik bij jou ben weet ik helemaal zeker dat ik hetero ben. Wat niet wegneemt dat ik ooit een dag verliefd ben geweest op een jongen. Hij was ook in mij geïnteresseerd, want hij wilde met me dansen. Rock'n'rollen meer bepaald, hij volgde een cursus in avondschool. Hij legde me over zijn knie, maar liet me bijna vallen. Hij was een eerstejaars en had nog veel te leren. Om zich te excuseren aaide hij me over mijn bol en gaf hij me aandacht. Eén dag lang was hij een beetje mijn god.
Later vernam ik dat hij biseksueel was. Of mijn bron welingelicht was betwijfel ik, maar ik stak het nieuwsje wel in mijn hoofd, en daar zit het dus nog. Ik vond dat erg jammer, van zijn bi-zijn. Hij was een gezworen hetero, een bink. Een mooie jongen met vele vaardigheden. Ik heb hem al heel lang niet meer gezien.
Waarom vertel ik je dit? Om een muur te slopen, denk ik. Een muur van onzekerheid en schaamte. Ik vertel je eender wat, schrijf je wat ik wil. Je komt dit toch niet te weten.
Het scheelt slechts enkele percentjes, om je de waarheid te zeggen. Ik weet dat het wat ongevoelig klinkt om het zo uit te drukken, maar ik moét. Als ik zeg dat je een mooi jasje draagt en je leuke schoenen hebt, dan daag ik die procentjes uit, dan schuiven ze misschien op naar de verkeerde kant. Want ja, er is een verkeerde kant. Een totaal verkeerde kant.
Ik beeld me in dat ik verliefd ben op jou. Dat zou me niet bepaald gelukkig maken. Ik zou niet meer weten waar ik moest lopen, hoe ik je kan vermijden. Ik zou flauw doen en jij zou alles merken. Laat ik er maar niet over nadenken, het is niet aan de orde. Ik heb een stevige buffer opgebouwd omdat jij me daartoe alle kansen hebt gegeven. Omdat je helemaal niet bent zoals ik wil dat je bent, al hoef jij dat niet te weten. Beeld je in. Au fond zijn wij twee veel te verschillende mensen.
Als ik verliefd ben, ben ik op m'n slechst, dat geef ik grif toe, ook al heb jij er niks aan. Ik heb er zelf iets aan, dat is genoeg. Is het niet grappig dat je er niet voor kan oefenen, voor verliefd zijn? Dat je er niet aan kan werken? Ik ben al jaren niet meer verliefd geweest, ik kan het zelf ook niet geloven, en toch. En toch weet ik dat het niks voor mij is. Misschien daarom. Bij jou ben ik ook niet op m'n best, je mag dat weten, maar slecht ben ik ook niet. Hoogstens wat saai, maar daarvoor hebben we de zekerheidsvermijding nog. Daarover zijn we het eens.
Ten slotte heb ik nog een vraagje of een tip, afhankelijk van hoe je het bekijkt, en mijn excusus als het raar of zelfs grof over komt, maar je leest dit toch niet. Misschien is het een ideetje als je eens naar de kapper zou gaan. Dat zou het mij wel makkelijker maken, want die lange zwarte krullen, daar kan ik moeilijk aan weerstaan.
Als ik bij jou ben weet ik helemaal zeker dat ik hetero ben. Wat niet wegneemt dat ik ooit een dag verliefd ben geweest op een jongen. Hij was ook in mij geïnteresseerd, want hij wilde met me dansen. Rock'n'rollen meer bepaald, hij volgde een cursus in avondschool. Hij legde me over zijn knie, maar liet me bijna vallen. Hij was een eerstejaars en had nog veel te leren. Om zich te excuseren aaide hij me over mijn bol en gaf hij me aandacht. Eén dag lang was hij een beetje mijn god.
Later vernam ik dat hij biseksueel was. Of mijn bron welingelicht was betwijfel ik, maar ik stak het nieuwsje wel in mijn hoofd, en daar zit het dus nog. Ik vond dat erg jammer, van zijn bi-zijn. Hij was een gezworen hetero, een bink. Een mooie jongen met vele vaardigheden. Ik heb hem al heel lang niet meer gezien.
Waarom vertel ik je dit? Om een muur te slopen, denk ik. Een muur van onzekerheid en schaamte. Ik vertel je eender wat, schrijf je wat ik wil. Je komt dit toch niet te weten.
Het scheelt slechts enkele percentjes, om je de waarheid te zeggen. Ik weet dat het wat ongevoelig klinkt om het zo uit te drukken, maar ik moét. Als ik zeg dat je een mooi jasje draagt en je leuke schoenen hebt, dan daag ik die procentjes uit, dan schuiven ze misschien op naar de verkeerde kant. Want ja, er is een verkeerde kant. Een totaal verkeerde kant.
Ik beeld me in dat ik verliefd ben op jou. Dat zou me niet bepaald gelukkig maken. Ik zou niet meer weten waar ik moest lopen, hoe ik je kan vermijden. Ik zou flauw doen en jij zou alles merken. Laat ik er maar niet over nadenken, het is niet aan de orde. Ik heb een stevige buffer opgebouwd omdat jij me daartoe alle kansen hebt gegeven. Omdat je helemaal niet bent zoals ik wil dat je bent, al hoef jij dat niet te weten. Beeld je in. Au fond zijn wij twee veel te verschillende mensen.
Als ik verliefd ben, ben ik op m'n slechst, dat geef ik grif toe, ook al heb jij er niks aan. Ik heb er zelf iets aan, dat is genoeg. Is het niet grappig dat je er niet voor kan oefenen, voor verliefd zijn? Dat je er niet aan kan werken? Ik ben al jaren niet meer verliefd geweest, ik kan het zelf ook niet geloven, en toch. En toch weet ik dat het niks voor mij is. Misschien daarom. Bij jou ben ik ook niet op m'n best, je mag dat weten, maar slecht ben ik ook niet. Hoogstens wat saai, maar daarvoor hebben we de zekerheidsvermijding nog. Daarover zijn we het eens.
Ten slotte heb ik nog een vraagje of een tip, afhankelijk van hoe je het bekijkt, en mijn excusus als het raar of zelfs grof over komt, maar je leest dit toch niet. Misschien is het een ideetje als je eens naar de kapper zou gaan. Dat zou het mij wel makkelijker maken, want die lange zwarte krullen, daar kan ik moeilijk aan weerstaan.
Abonneren op:
Posts (Atom)