Andere mannen met kleine kinderen zullen het misschien niet zo boudweg durven stellen, maar ik durf grif toegeven dat het vaderschap naast lusten ook lasten met zich meebrengt.
Zo wil het weleens gebeuren dat een van mijn twee klein mannen ziek valt op de dinsdag, de dag waarop mijn vrouw tot zeven uur ‘s avonds moet werken, en ik met de twee klein in de wachtzaal van de dokter beland; ik kan een van beide moeilijk thuis laten als er geen opvang voorzien is, de bomma kan niet altijd inspringen, die heeft ook recht op haar zumba-avond of haar ‘Dagelijkse kost’.
Maar daar zit ik dan bij de dokter met mijn gasten van vier en bijna twee. Onze Mattis, de oudste, heeft een gevoelige keel en de week voor de krokusvakantie was het weer zover. Dinsdagavond kwam hij van school met zo’n gezwollen keel dat ik direct beslist heb om met hem naar de dokter te gaan. Maar voor onze Noam was geen oplossing (de mama was nog aan ‘t werken) en daarom moest hij mee.
Dat is een lijdensweg geweest. Ik wist het op voorhand, maar dat het mij zó zou ergeren - ik ben er zelf van verschoten.
Wij komen daar binnen in die wachtzaal en we hebben geluk want er zat maar één persoon. Het zou dus snel aan ons zijn. Maar onze Mattis zit met zijn keel en onze Noam weet van niks, en sowieso is het voor die mannen niet gemakkelijk om op een stoel te blijven zitten en rustig te zijn. Begint onze Noam van anderhalf daar toch wel rond te crossen en in de speelhoek met blokken te gooien tot hij zijn evenwicht verliest en pardoes op zijn poep valt. Hij was gewoon geschrokken, hij had zich geen pijn gedaan, maar zo’n kind verschiet en trekt een klep open, het gekende verhaal. Er was geen troosten aan en ik mocht hem op mijn arm nemen en sussen al wat ik wilde, hij bleef maar kressen en doen.
Ondertussen zat ik nog altijd met onze Mattis en zijn zere keel en dat manneke was ook aan het eind van zijn latijn. Hij begint daar ook rond te lopen en gaat ook in die speelhoek met blokken gooien en kabaal maken. Nu, ik weet dat het maar kinderen zijn en dat ze zich ook maar vervelen, maar al die herrie, dat is niet aan mij besteed. Nooit geweest. Ik was mij daar vóór ik kinderen had niet zo van bewust, maar dat geblèr en getier, ik krijg het daarvan fameus op mijn heupen. Zelfs als het mijn eigen kinderen zijn.
Ondertussen begon het allemaal nogal lang te duren en de dokter was de meneer voor ons nog niet komen halen. Ik zag ook dat die kerel, een jaar of 28, zich zat te ergeren aan mijn kinderen, ik kon dat ook begrijpen. Ik zag hem denken dat hij die twee klein mannen gerust met hun kopkes tegen een betonnen muur zou willen kwakken en als ik eerlijk ben, ik had inmiddels gerust hetzelfde willen doen.
De man probeerde een boek te lezen en ik kon zien dat hij de grootste moeite had om zich te concentreren. Het gejengel van mijn gasten maakte dat hij elke zin drie keer moest lezen. Ik weet dat omdat ik mij zelf een aantal jaren geleden, toen ik nog geen kinderen had, geregeld in zijn situatie bevond als ik zelf bij de dokter zat.
Ik ben zelf altijd een grote lezer geweest, maar met de kinderen komt het er toch veel minder van om nog eens rustig met een boek in de zetel te kruipen.
Ik probeerde te zien wat meneer aan ‘t lezen was en hij las ‘Vloed’ van Roderik Six.
Dat wekte meteen mijn interesse, ik heb veel goeds gelezen over dat boek en mocht ik tijd hebben, zou ik het zelf ook wel willen lezen.
Ik begon dus sympathie te krijgen voor die kerel - zo gaat dat - en had het aan mij gelegen, ik had een praatje met hem aangeknoopt. Maar opnieuw: mijn twee klein mannen beletten mij op elke manier om twee minuutjes met iets anders bezig te zijn dan met hun eigen gesnotter en gefezel en het werd wel duidelijk dat ik een mogelijk gesprekje onder boekenliefhebbers zou mislopen. De prijs van kinderen zeker? Nemen maar buitenproportioneel veel geven.
Het was uiteindelijk ronduit gênant om daar als slappe pa van twee miserabele kinderen in die wachtzaal te zitten met iemand die beheerst en in stilte een goed boek probeerde te lezen.
Ik moest elke twee seconden een van mijn mannen naar mij roepen, op mijn schoot nemen, de traantjes deppen en wat niet al. Toen onze Mattis terug naar die speelhoek wilde, heb ik zelfs dat ene vreselijke zinnetje uitgesproken waar ik zelf altijd zo van gegruweld heb als ik het andere ouders hoorde zeggen: “en nu blijft ge op uw stoel zitten en ik ga het geen tweede keer zeggen hé!” Dat was zonder meer het dieptepunt van dat afschuwelijke halfuur.
Gelukkig kwam toen de dokter meneer roepen en was de miserie voorbij.
Ik heb mij doodgeschaamd voor mijn kinderen en voor mezelf als vader. Ik had mij willen excuseren, maar toen ik het had kunnen doen heb ik het nagelaten. Ik moet het hier met mijn vrouw over hebben want dit wil ik niet meer meemaken. De volgende keer dat er iets is met onze Noam of onze Mattis bel ik de huisdokter.
Het is gewoon verschrikkelijk om andere mensen te moeten ambeteren met het gejengel van mijn kinderen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten