Het is al enkele weken mijn betrachting om in Leuven binnen de stadsring de automobilisten zo veel mogelijk op de zenuwen te werken. Bijvoorbeeld in straten als Kapucijnenvoer of de Brusselsestraat probeer ik automobilisten rood te doen aanlopen van irritatie.
Hen enkele seconden de weg versperren door in het midden van de straat te rijden, is één manier om hen te koeioneren. Of links voorbijsteken wanneer de stroom van gemotoriseerd vervoer andermaal voor een hinderlijke opstopping zorgt. Van de files die zij zelf veroorzaken, hoef ik niet het slachtoffer te zijn. Als fietser in het stadscentrum zal ik mij nooit door auto’s laten dicteren hoe, waar en wanneer ik moet rijden. Het stadscentrum hoort immers toe aan fietsers en voetgangers, niet aan auto’s. De auto moet in de stad zijn plaats kennen en die plaats is op een parking aan de stadsrand. De automobilist moet blij zijn omdat hij in Leuven überhaupt (nog) in het stadscentrum mag kómen. Ze zouden dat moeten verbieden of, liever, dat had al lang verboden moeten zijn. Of men zou een heuse tolheffing kunnen invoeren: betalen om binnen de Ring te mogen rijden. Met de auto rijden zou in het algemeen obsceen duur moeten worden gemaakt. En extreem onaangenaam. Op snelheidsovertredingen moeten werkstraffen komen te staan. Overal flitspalen en wegversmallingen, drempels en nutteloze verkeerslichten.
Ik vrees niet dat er mij iets zal overkomen, dat een auto mij zal aanrijden of dat een chauffeur zal uitstappen om mij op mijn smoel te slaan, wanneer ik in het stadscentrum chauffeurs ambeteer. Wel ben ik mij er van bewust dat een slechte chauffeur (en zo zijn er heel veel) een ongeluk zou kunnen veroorzaken omdat hij plots voor mij op de rem moet gaan staan.
Veel mensen hebben de pretentie om te denken dat ze zich zomaar eender wanneer met de auto in het verkeer mogen wagen, maar eigenlijk is hun aanwezigheid op de weg onverantwoord. Ze sms’en achter het stuur, ze zoeken iets in hun handtas, ze kijken al rijdend achterom naar hun luidruchtige kinderen op de achterbank (al zit in ongeveer vier op vijf van alle auto’s slechts één persoon), ze zijn te oud en/of slechtziend of ze zijn te vermoeid na een lange werkdag. Ik vraag mij af hoeveel auto-ongelukken er gebeuren omdat de bestuurder in kwestie zeer vermoeid was en niet meer in staat om helder te denken of snel te reageren. Ik maakte mij deze bedenking nog toen ik laatst de documentaire ‘Sergio Herman, Fucking Perfect’ zag, waarin de topkok ver na middernacht en dodelijk vermoeid over de autostrade raasde. Volledig oververmoeid als die mens is - bekijk de documentaire -, was hij zeer onverantwoord bezig. (Sowieso komt die man op termijn in het nieuws omdat hij bezweken is aan een hartaanval of zo, maar dat is een ander verhaal.)
Behalve de automobilist proberen te koeioneren, is er als fietser niet zoveel dat ik kan doen. Het zullen politici moeten zijn die het stadscentrum autovrij maken. Krokodil Tobback schijnt voor deze kwestie echter weinig interesse te hebben. Integendeel, de man plant de aanleg van een grote parking onder de Bruul. Jammer dat iemand van 76 beslissingen neemt voor een stad waarvan hij binnen enkele jaren geen deel meer zal uitmaken (tenzij hij zich in de Dijle laat verassen). Een stad als Leuven verdient een jonge burgemeester, iemand die zelf nog toekomst heeft in deze stad en inspeelt op de wensen van de progressieve bevolking die hier procentueel gezien heel groot is. Groen scoort in Leuven tussen 15 en 20 procent. Het jonge gemeenteraadslid Lies Corneillie voert alvast uitstekend oppositie.
In afwachting van betere tijden kan ik zelf dus enkel mijn spreekwoordelijke middenvinger opsteken naar elke automobilist die mij hindert binnen de stadsring. Maakt mij weinig uit of het dan dementerende dametjes van vijfenzeventig zijn of onschuldige moedertjes van vijfendertig die hun schattige kindjes van school halen.
Maar liefst zijn het natuurlijk de mannen die alleen in hun Duitse patserbak zitten die ik irriteer. Het Open vld- of Lijst Dedecker-type (dat nu natuurlijk op N-VA stemt). Het licht ontvlambare type dat van nature al een rood aangelopen kop heeft. Het soort dat in een bedrijf een functie bekleedt waarvan de naam in het Engels goed klinkt maar belachelijk als je ‘m naar het Nederlands vertaalt. Het soort dat al een eigen auto heeft maar door de stad tuft in een bedrijfswagen, omdat dat fiscaal interessant is. Het soort dat het openbaar vervoer in Vlaanderen beoordeelt met een drie op tien terwijl het er nog nooit gebruik van heeft gemaakt. Het soort dat rijk genoeg is om zijn schouders op te halen voor een boete van 250 euro en zich daarbij de bedenking weigert te maken dat de maatschappij het wenselijk acht dat hij zijn rijgedrag aanpast.
Nog het liefst wil ik dát soort mannen van frustratie horen claxonneren als ik mij op onorthodoxe wijze met mijn fiets een weg baan door de uitlaatgassenstank van het stadscentrum.
Dat soort eikels, dat denkt dat ze in het centrum van Leuven de rally van de Condroz aan het rijden zijn, mogen voor mijn part in de nacht van zaterdag op zondag in vele dozijnen tegelijk tegen middenbermen te pletter knallen en hun leven voortzetten in een rolstoel.
In een bedrijfsrolstoel zelfs, als dat fiscaal voordeliger is.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten