woensdag 25 maart 2015

De dood van een fotograaf

“Ik zal u waarschijnlijk overvallen met mijn vraag, temeer omdat wij elkaar enkel maar van ziens kennen, maar mijn man en ik willen het u toch vragen."
"Wij hebben u hier al verschillende keren zien zitten en mijn man en ik vinden u allebei heel aantrekkelijk. Nu zit het zo: mijn man is onvruchtbaar en nu wilden wij aan u vragen of u misschien..”

“Ja?”

“Of u misschien een kind bij mij zou willen verwekken. Mijn man is er mee akkoord.”

Daar moest ik even over nadenken.

Er zijn momenten waarop je hoopt dat je leven plots een drastische wending neemt. Dat je wenst dat je als modefotograaf naam en faam maakt in Tokio. Of dat je ingaat op de vraag van een wildvreemde vrouw om met haar naar bed te gaan, met de goedkeuring van haar man, om een kind te verwekken dat je daarna waarschijnlijk nooit meer terugziet.
Maar ik was die donderdagnamiddag in het wegrestaurant niet uit op ingrijpende veranderingen in mijn toch al op haar eind lopende bestaan en de vraag van deze vrouw trof mij dan ook als maf en ongewenst. Ik had de grootste moeite om mijn gezichtsspieren te beheersen en een stomverbaasde grijns te bedwingen. God, wat moet een mens met terminale kanker nog meer doorstaan?

Zo lang moest ik dus ook weer niet nadenken over haar vraag. “Luister eens hier, ik ken u niet en ik hou niet van kinderen.”
Met de botte bijl. De vrouw droop af.

Ik heb niet de gewoonte om op mijn stappen terug te keren. Beslissingen nemen is mij altijd gemakkelijk af gegaan. Toch keerde ik twee weken later terug naar het wegrestaurant waar ik de vrouw verzonken in een boek zag zitten in een hoek.
“Ik ben er klaar voor.”

Ze keek verstrooid op en had twee tellen nodig om mij te herkennen en een repliek te bedenken maar ik was haar voor.
“Als u het nog steeds wilt en uw man is nog steeds akkoord, dan ben ik er nu klaar voor. Maar dan wel nu.”

Het kon me niet schelen dat we het deden in het bed waarin zij en haar man die nacht zouden slapen. Hun eigen bed in hun eigen huis. Als een van ons er hinder van zou ondervinden, zouden zij het wel zijn.
Op hun vraag aan mij wat zij konden doen om mij te bedanken, een financiële tegemoetkoming, iets anders, n’importe, had ik geantwoord dat ik niet bedankt wilde worden. Opnieuw bot.

Ik kreeg ‘m niet onmiddellijk overeind. Dat ik homoseksueel was had ik hen niet verteld.
Maar enkele weken later bevestigde zij mij per telefoon dat ze in verwachting was. Ze klonk gelukkig.
Nu kon ik sterven.

Ik herkende de dag van mijn dood. Ik kocht een zonnebril en ging met de bus naar het strand. Een kind liet een blauwe bal stuiteren tot aan mijn voeten. Ik hield de bal drie seconden in mijn handen en keek de vragende jongen in de ogen. Wij bevonden ons op de plaats waar ik straks zou sterven en waar hij misschien al de volgende zonnige dag naar zou terugkeren om opnieuw met zijn bal te spelen. Ik gaf hem zijn bal terug.

Even nadat iedereen het strand had verlaten, ben ik gestorven liggend op mijn rug met mijn zonnebril nog op. Als fotograaf ben ik goedgeplaatst om te veronderstellen dat het er fotogeniek moet hebben uitgezien.

[Kijk naar de film ‘Le temps qui reste’ en ontdek dat ik dit verhaaltje uit die film heb gepikt.]

Geen opmerkingen: