vrijdag 29 juli 2016

Zesenzestig seizoenen geleden

niemand had geweten dat
de man zijn tijd hier wilde afronden
geen mens had kunnen vergeten
dat zijn koffers al maanden klaarstonden
om te worden verscheept
weg te worden gesleept naar een
onbenullige stad in een verafgelegen land
we belden elkaar op en stootten elkaar aan
nee, geen van ons had kunnen voorzien dat hij
uit onze gemeenschap weg zou gaan
met zijn veterloze rode schoenen die hij echt altijd en overal droeg
en zijn eeuwig zelfde mopje dat tot vervelens toe nergens op sloeg
gooide een man van vaste gewoontes het over een andere boeg
als een dief in de nacht door de achterdeur
koos hij voor schijnbare willekeur
als een zelfverklaarde man van de daad
nam hij van onze negorij de maat
een van ons zei dat hij ging met de boot
mogelijk geheel gekleed in het rood
een ander beweerde dat hij hield van de trein
dat hij die koosnaampjess gaf, zoals madeleine
een derde was wel zo eerlijk te zeggen
dat ze over de man eerlijk gezegd niets had te zeggen
een dag zesenzestig seizoenen geleden
plus twee volle manen die er weinig toe deden
het was de belangrijkste dag in ons leven
het was een gebeurtenis die heel lang bleef kleven
nooit eerder had iemand ons dorp verlaten
het was zelfs taboe om daarover te praten
maar geesten ontwaakten en niemand betwist nog
dat er zeven een zucht van verlichting slaakten
met het hek van de dam door de reis van de man
maakten zeven lokale lieden een plan
als de naam van een prins, de stad jerevan
of de zilveren poorten van teheran
mooie namen genoeg, maar het kwam er niet van -
neen, niemand ging weg, ‘t is dat ik het je zeg
ja,
zesenzestig seizoenen geleden
opende een zonderling een poort naar een droom
en in die nacht hingen twee volle manen
lijkbleek boven een lindeboom
de man met rode schoenen uit onze negorij
versjouwde zijn valiezen en weg was hij
of zo gaat toch deze saga die ik nooit heb geloofd, want
als dit werkelijk gebeurd is stond het wel in de krant

Geen opmerkingen: