vrijdag 15 december 2017

Nekklachten

Behalve met nek- en rugklachten krijgen steeds meer kinderen ook te maken met bijziendheid, hoorde ik op de radio. Dat is zonder meer erg tragisch nieuws. Bijziendheid is iets dat ik echt helemaal niet met kinderen associeer. Een professor of arts mocht reageren en raadde ouders aan om hun kinderen meer buiten te laten spelen. Hun ogen zouden daar wel bij varen. Ik moest grinniken. Zal niet gebeuren, dacht ik cynisch. Buitenspelende kinderen, da’s niet van deze tijd. Ze bestaan wel, maar ze worden schaarser. Zowel hun speeltjes als hun ouders houden hen steeds meer binnen. Het kind treft daarbij geen schuld, het heeft nooit anders geweten. Binnen een jaar of tien zal ook jonge ouders geen schuld meer treffen, want die zullen op hun beurt weinig hebben buiten gespeeld in hun kindertijd. Voor kinderen van mijn generatie, mensen die tussen 1980 en 1990 geboren zijn, zoiets, was het wel nog heel normaal om buiten te spelen. Wanneer het een beetje mooi weer was, waren wij altijd buiten. Mijn broer en ik speelden voetbal in de tuin van onze vriendjes M. en N. of wij raceten per fiets en tegen de chrono op ons ‘crossparcours’ aan de rand van het bos. Zelf zat ik van nature weleens graag binnen, ik was weleens graag alleen, in mijn eigen wereldje, zoals dat dan heet, maar binnen zitten was zeker niet de norm bij ons. Van een computer en alles wat daarna nog zou volgen was destijds uiteraard geen sprake. Mijn vader had een computer, maar die stond in de ouderlijke slaapkamer. Ik wist nauwelijks waar het toestel voor diende en het kwam niet eens in me op om er vragen over te stellen. Toen mijn ouders scheidden, verdween ook die computer en ik dacht er nooit meer aan terug.
Wij hadden thuis onze eerste 'gezinscomputer' in 2001 en toen was ik al 14 jaar. Hij kwam er ook niet op mijn vraag. Allesbehalve zelfs. Zoals ik dat met allerhande nieuwigheden heb, moest ik aanvankelijk helemaal niks van zo’n computer weten.
Maar goed, op dat moment was ik al geen kind meer, was er van 'buiten spelen' geen sprake meer, en maakte ik ook geen kaartjes meer met daarop de namen van voetbalploegen waarmee ik de voetbalcompetitie simuleerde door met een dobbelsteen te gooien en scores te noteren. Zo kon het in mijn spel dat Westerlo met 6-1 van Anderlecht won en dat Anderlecht laatste stond in het klassement. Bij het opstellen van dat klassement hield ik ook nauwgezet rekening met het doelpuntensaldo, ik deed niets liever dan tellen toen ik klein was. Ik was en ben nog steeds uitstekend in hoofdrekenen. Dat de uitslagen van de wedstrijden - wedstrijden die trouwens helemaal geen verloop hadden, ze hadden enkel een eindstand - louter op toeval berustten, kon mij niet deren, al probeerde ik de competitie af en toe iets meer overeen te laten komen met resultaten uit de realiteit door voor de topclubs (Anderlecht, Club Brugge, Standard, Racing Genk,..) het resultaat van de dobbelsteen met twee te vermenigvuldigen. Gooide ik voor Anderlecht een drie, dan werd dat dus een zes. Zo kreeg ik dan toch een competitie die meer op de echte competitie leek, maar het maakte het spel ook saaier want minder onvoorspelbaar. Het doelpuntensaldo was echter steeds indrukwekkend. Er werd in mijn matchen veel meer gescoord dan in de echte competitie en de dobbelsteen maakte het voor mijn ploegen onmogelijk om de nul te houden.
Vandaag de dag speel ik nog steeds graag met dobbelstenen. Kan je zowel binnen als buiten doen. En bijziend word je er niet van, voor zover ik weet.

Geen opmerkingen: