Ik heb taalproblemen. Als ik er nog maar aan denk dat er in de Rand Franstaligen wonen die weigeren Nederlands te leren, voel ik al de aandrang om naar die mensen hun huis te gaan en ze te vragen waarom ze de taal van het gebied niet leren. Eén antwoord is natuurlijk: de arrogantie van het Frans. Dat is doorheen de hele Belgische geschiedenis al zo.
* "Hallo, u woont in Halle, een Vlaamse gemeente. Bent u Nederlands- of Franstalig?"
(a. deur gaat dicht)
- *SMAK*
(b. verveelde blik)
- "Comment?"
* "Ok. Spreekt u Nederlands?"
- "Est-ce que nous pouvons parler en français? Je comprends qu'un tout petit peu le néerlandais."
* "Nee, we spreken Nederlands hier. We zijn in Vlaanderen."
- "Qu'est-ce que vous voulez?"
* "Ik wil weten waarom u in Vlaanderen komt wonen als u geen Vlaams wil leren."
- "Comment je veux pas l'appprendre? Je fais mon meilleur. Je sais déjà le comprendre un peu, mais j'ai encore des difficultés de le parler."
* "Volgt u een cursus?"
- "Je voudrais bien, mais j'ai pas beaucoup de temps d'y aller, car je travaille à Bruxelles et ça m'occuppe le plus grand part du jour."
* "Denkt u dat daar op korte termijn verandering in kan komen?"
- "Apprendre le néerlandais? Bof, comment je devrais savoir? C'est difficile à dire. Comme j'ai dit je voudrais bien, mais j'ai peu de temps."
* "Welke taal spreekt u als u hier naar de bakker gaat?"
- "Le français."
* "Waarom?"
- "Parce que je sais pas assez m'exprimer en néerlandais comme je vous ai déjà dit."
* "Vindt u het vanzelfsprekend dat een Vlaamse verkoper Frans met u spreekt?"
- "Comment?"
* "Vindt u het normaal dat een Vlaamse commerçant Frans met u spreekt?"
- "Vous savez qu'il y a beaucoup de francophones ici. On fait notre meilleur mais c'est pas facile."¨
* "Hebt u geen scrupules om Frans te spreken in een Nederlandstalig gebied?"
- De nouveau, je fais mon meilleur de l'apprendre. C'est déjà pas mal comme je vous comprends, n'est ce pas?"
* "Klopt. Nu nog leren spreken of anders weer naar een Franstalig gebied verhuizen hé."
- "Bon, on y est?"
(c. begrijpende blik)
- "Ik spreke Frans. Ik versta een beetje de Nederlánds, maar u begrijp 't is nie gemakkelijk voor óns."
* "Ok, maar u moet natuurlijk ook uw best doen om te integreren hé. Dat is normaal."
- "C'est ça. Ik doe mijne best, ik probeer Nederlánds te praat als ik ga naar de bakker."
* "De gemiddelde Vlaming spreekt beter Frans dan de gemiddelde Franstalige Nederlands. Wat zou daarvoor de verklaring kunnen zijn?"
- "Bof, voor Franstaligén het is niet gemakkelíjk leren de talen. Nederlánds is een kleine táál, Franstaligén heb nie veel nodig, hein."
* "Wat doet u als u een eentalige Brusselaar bent en ik spreek u in het Nederlands aan?"
- "Ik probeer Nederlánds te spreek met u."
* "Veel Brusselaars kennen nauwelijks Nederlands. Begrijpt u de Vlamingen die dat vervelend vinden?"
- "Ik begrijp, maar wij doen onze best."
* Ok, doe daar dan maar vlijtig mee door. Bedankt."
vrijdag 27 augustus 2010
dinsdag 24 augustus 2010
Een open boek lijdt makkelijk gezichtsverlies
Het is niet omdat je veel foto's op Facebook gooit dat je een interessant leven lijdt. Vreemd dat ik me dat nu pas realiseer. Ik heb amper foto's op Facebook en wel om twee redenen: u hoeft helemaal niet te weten waar ik ga en sta en met wie, en ik heb geen fototoestel. Als u vanalles over mij wil weten, komt u het mij maar vragen in persoon. Of u leest mijn blog en loopt me op straat voorbij zonder dat u het weet.
Ik defriend dagelijks. Daarom is het vreemd dat ik nog steeds 220 'vrienden' heb. Daarvan zijn er een hoop bij die ik 'bijhoud' omdat ik ze ooit heb gekend en nu benieuwd ben om af en toe te kijken hoe hun levens zich ontwikkelen. Sletje wordt verpleegster. Trance-trien verlooft zich. Dat vind ik wel eens leuk en alleen zij die af en toe iets leuks te melden hebben hou ik over. Mensen die schrijffouten maken vliegen er tamelijk consequent uit. Ik haal mijn neusje op voor mensen die 'gwn' schrijven in plaats van 'gewoon' of 'wsl' in plaats van 'waarschijnlijk'. Ik hou van mijn taal en verwacht van mijn Facebookvrienden hetzelfde. Vanzelfsprekend hebben mensen die dat soort afkortingen bezigen ook zelden of nooit iets te vertellen.
Maar ik begon dit gezeik met de onthulling dat ik bijna nooit foto's op Facebook gooi. Daardoor verkeerde ik in de bedrieglijke waan dat ik saai ben. Maar, bedacht ik me, ik heb dus helemaal geen fototoestel, dus hoe zou ik iets kunnen uploaden; en, dacht ik daarna: mocht ik een fototoestel hebben, ik nam het zeker niet overal mee, om niet te zeggen helemaal nergens.
Een fototoestel associeer ik met citytrips. De Eifeltoren fotograferen en die foto niet op Facebook zetten. Postkaarten genoeg waar de Eifeltoren wél goed op staat. Belachelijk om 'm dus te fotograferen. Kijk 'vriend', ik heb de Eifeltoren gezien! Als ik hem dat gewoon vertel gelooft hij het ook wel. Hetzelfde voor de Ayers Rock. Of het World Trade Centre. Toen ik in New York was stond het World Trade Centre er nog. Ik ging helemaal op de grond liggen en trok er een foto van. Kon alleen maar mislukken en zo geschiedde. Die foto ben ik kwijt en ik maal er niet om. Postkaarten genoeg.
Foto's op fuiven, met vrienden, zomaar ergens vaag en dus met een bijzonder hoog je ne sais quoi-gehalte. Kijk, ik zet mijn foto op Facebook. Ik ben dáár geweest. Met díé mensen. Ik heb ze getagd, zo krijgen ze hun deeltje van de koek, van de roem, van de populariteit.
Zo doordacht is het natuurlijk niet, maar nogal wat mensen posten zo veel foto's van zichzelf omdat ze onbewust verlangen dat ze interessant gevonden zullen worden. "Heb je mijn foto's nog niet gezien op Facebook," vroeg iemand mij gisteren. Ik had ze nog niet gezien en dat verwonderde haar. Misschien vond ze het zelfs spijtig. Het betrof onschuldige foto's van haar Chiro. Wist ik veel dat ze in de Chiro zit. Ze had me dat nog nooit vertéld. Wat doet het er eigenlijk toe.
Zelf post ik dus geen foto's, ik post clips. Links naar artikels of muziekvideo's. Zo communiceer ik ook over waar ik mee bezig ben, maar op een minder persoonlijke, volgens mij interessantere, manier. Facebook kan interessant zijn om mensen eraan te herinneren dat het niet goed gaat in Pakistan. Of het is leuk om een muziekclip te posten in de hoop dat iemand het nummer beluistert en het goed vindt. Dan heeft die persoon daar misschien iets aan en bovendien schiet het misschien ook even door zijn hoofd dat ik toch een coole jongen ben omdat ik naar die muziek luister. Ja toegegeven, die idee vind ik wel wenselijk. Desalniettemin ben ik jaloers op mensen zonder Facebookprofiel. Ik wou dat ik het kon. Destijds was ik de laatste van mijn klas om een gsm te hebben. Ik belde mensen op vanuit telefooncels.
Facebook. Zouden we er over vijf jaar nog over praten? Ik denk van wel.
Ik defriend dagelijks. Daarom is het vreemd dat ik nog steeds 220 'vrienden' heb. Daarvan zijn er een hoop bij die ik 'bijhoud' omdat ik ze ooit heb gekend en nu benieuwd ben om af en toe te kijken hoe hun levens zich ontwikkelen. Sletje wordt verpleegster. Trance-trien verlooft zich. Dat vind ik wel eens leuk en alleen zij die af en toe iets leuks te melden hebben hou ik over. Mensen die schrijffouten maken vliegen er tamelijk consequent uit. Ik haal mijn neusje op voor mensen die 'gwn' schrijven in plaats van 'gewoon' of 'wsl' in plaats van 'waarschijnlijk'. Ik hou van mijn taal en verwacht van mijn Facebookvrienden hetzelfde. Vanzelfsprekend hebben mensen die dat soort afkortingen bezigen ook zelden of nooit iets te vertellen.
Maar ik begon dit gezeik met de onthulling dat ik bijna nooit foto's op Facebook gooi. Daardoor verkeerde ik in de bedrieglijke waan dat ik saai ben. Maar, bedacht ik me, ik heb dus helemaal geen fototoestel, dus hoe zou ik iets kunnen uploaden; en, dacht ik daarna: mocht ik een fototoestel hebben, ik nam het zeker niet overal mee, om niet te zeggen helemaal nergens.
Een fototoestel associeer ik met citytrips. De Eifeltoren fotograferen en die foto niet op Facebook zetten. Postkaarten genoeg waar de Eifeltoren wél goed op staat. Belachelijk om 'm dus te fotograferen. Kijk 'vriend', ik heb de Eifeltoren gezien! Als ik hem dat gewoon vertel gelooft hij het ook wel. Hetzelfde voor de Ayers Rock. Of het World Trade Centre. Toen ik in New York was stond het World Trade Centre er nog. Ik ging helemaal op de grond liggen en trok er een foto van. Kon alleen maar mislukken en zo geschiedde. Die foto ben ik kwijt en ik maal er niet om. Postkaarten genoeg.
Foto's op fuiven, met vrienden, zomaar ergens vaag en dus met een bijzonder hoog je ne sais quoi-gehalte. Kijk, ik zet mijn foto op Facebook. Ik ben dáár geweest. Met díé mensen. Ik heb ze getagd, zo krijgen ze hun deeltje van de koek, van de roem, van de populariteit.
Zo doordacht is het natuurlijk niet, maar nogal wat mensen posten zo veel foto's van zichzelf omdat ze onbewust verlangen dat ze interessant gevonden zullen worden. "Heb je mijn foto's nog niet gezien op Facebook," vroeg iemand mij gisteren. Ik had ze nog niet gezien en dat verwonderde haar. Misschien vond ze het zelfs spijtig. Het betrof onschuldige foto's van haar Chiro. Wist ik veel dat ze in de Chiro zit. Ze had me dat nog nooit vertéld. Wat doet het er eigenlijk toe.
Zelf post ik dus geen foto's, ik post clips. Links naar artikels of muziekvideo's. Zo communiceer ik ook over waar ik mee bezig ben, maar op een minder persoonlijke, volgens mij interessantere, manier. Facebook kan interessant zijn om mensen eraan te herinneren dat het niet goed gaat in Pakistan. Of het is leuk om een muziekclip te posten in de hoop dat iemand het nummer beluistert en het goed vindt. Dan heeft die persoon daar misschien iets aan en bovendien schiet het misschien ook even door zijn hoofd dat ik toch een coole jongen ben omdat ik naar die muziek luister. Ja toegegeven, die idee vind ik wel wenselijk. Desalniettemin ben ik jaloers op mensen zonder Facebookprofiel. Ik wou dat ik het kon. Destijds was ik de laatste van mijn klas om een gsm te hebben. Ik belde mensen op vanuit telefooncels.
Facebook. Zouden we er over vijf jaar nog over praten? Ik denk van wel.
zondag 22 augustus 2010
Pukkelpop '10
Ik ben naar Pukkelpop geweest en ben daar momenteel nog wat moe van. Ben enkel de laatste dag gegaan en zo was het wel goed. Gezweet dat ik heb, en pijnlijke voeten! Zo kon ie wel weer en muziek had ik na één dag ook genoeg gehoord. Voor het eerst met oordopjes trouwens.
Al goed dat ik daar niet al om twaalf uur 's middags stond, god weet in welke ziekenboeg ik dan was beland. De festivaldag begon dus pas om drie uur, het moment waarop ik binnenkuierde, het terrein verkende, om me dan rustig richting de Club te begeven. Op de Main Stage stond Selah 'Sanne uit Leefdaal' Sue en alles wees erop dat ze aan haar beste concert ooit bezig was. Geen gescat oftewel van die e-e-e-e-ehs of a-a-a-a-ahs, en al helemaal geen debiel Jamaicaans accent of raggamuffin'-gewauwel. Selah Sue deed dat gue. Of zaten mijn oordoppen te diep in?
In de Club speelde Broken Glass Heroes, een nieuw groepje rond Pascal Deweze van Sukilove en Tim Van Hamel van Tim Van Hamel. Het hoe en waarom van dit gezelschap is mij ontgaan, feit was dat ze daar stonden en liedjes brachten met harmonieuze samenzang die deed denken aan The Beach Boys en The Beatles - het geluid met andere woorden dat Deweze bijna altijd voortbrengt als hij zingt en gitaar speelt. Niet bijzonder boeiend - ik deed ook niet genoeg mijn best, - al hield Van Hamel er enigszins de spanning in met een roze broek, een roze gitaar en een blik die verried dat hij elk moment zonder aanleiding iets heel erg geks zou kunnen doen. Niet dus.
Eerste echte afspraak van de dag had ik met Caribou in de Chateau en nog goed dat ik Broken Glass Heroes tijdig gedag had gezegd, want de eerste twee Caribounumers moest ik van buitenaf meemaken omdat ik in de wachtrij stond zolang die hele Chateau volzet bleef. Gelukkig vonden voldoende mensen al snel de weg naar de uitgang.
Het was leuk, met voornamelijk nummers uit de nieuwe plaat 'Swim' - de aanstekelijke hit 'Odessa' daaruit was het hoogtepunt, - en Dan 'de Caribou waarvan sprake' Snaith kon het enthousiasme van het publiek wel appreciëren.
Waar ik nog aan denk als ik het woord 'caribou' hoor: aan het dier, duuuuh, maar ook aan de speciaalzaak Kariboe - zo'n beetje de kleinschalige tegenhanger van AS Adventure - waar bergschoenen, klimmateriaal en dergelijke verkocht worden. De stichter daarvan is de vader van een goeie vriend. Ik geef het maar mee.
Een gat in de programmatie! Een heel uur geen enkele groep op geen van de acht podia het bekijken waard! Tijd dus om eventjes de teloorgang van de Marquee te bespreken. Geen enkele groep die daar gisteren geprogrammeerd stond, wist mij te verleiden om er zelfs maar twee minuten naar te gaan kijken. Ja, ergens in het voorbijgaan zag ik een flard Broken Bells maar dat vatte die Marquee-programmatie ogenschijnlijk mooi samen: kabbelende, slome muziek voor mensen die niet eens de moeite namen om rechtop te staan in plaats van maar wat te zitten keuvelen. Ik kon ze eerlijk gezegd geen ongelijk geven, en dan moest die Sigur Rós-zanger daar in diezelfde Marquee zijn solo-gedoe nog komen aframmelen. Janet!
(Tussen haakjes: ik denk er nu pas aan maar er stond gisteren nog een andere te mijden janet geprogrammeerd - Kele Okereke. Uiteráárd had ik beter dingen te doen op het uur van 's mans optreden.)
Weinig verwachtingen had ik van The Sore Losers, 'de tweede van de Rock Rally', zoals ze nog wel even door het leven zullen gaan. Op de Rock Rally-finale had ik hen gemist, alsook School Is Cool, omdat ik 'm daar nog voor halfweg was gesmeerd vanwege het eerste halfuur al een overdaad aan kutmuziek, of misschien had ik die dag gewoon beter oordoppen moeten meebrengen. Hoe dan ook, The Sore Losers gingen zich door mij laten vuurdopen, en ik zou liegen als ik zei dat ik niet bijzonder aangenaam verrast was. Dit groepke heeft eigenlijk geen bal met het moderne Rock Rally-circus te maken, ergo: deze heren zijn geen zestien en zoekend. The Sore Losers hebben gewoon al een hoop goeie nummers en hebben helemaal geen wedstrijd nodig om 'er te geraken'. Limbeuregers trouwens. Ontdekkingske!
En had ik geweten dat Gonjasufi zwaar zou sucken, ik had The Sore Losers mijn eindapplaus gegund. Nu koos ik echter opnieuw voor de Club om daar te wachten, te wachten en nog eens te wachten tot die wanker ten eerste op het podium wilde verschijnen en ten tweede wat vaart in zijn set kreeg. Dat laatste mislukte overigens want na elk slecht gebracht nummer bestond het die mens - een neger no wel - om even de coulissen op te zoeken of een of andere geluidstechnicus te vervelen met gelul over god mag weten wat. Verder dan een dozijn what's ups zou de man niet komen en daarom gunde ik ook deze geen eindapplaus. En zeggen dat ik naar dit optreden had uitgekeken. Die mens heeft nog zo'n tof plaatje uitgebracht eerder dit jaar.
Maar goed, geen tijd om teleurgesteld te zijn. The National trad aan op het hoofdpodium en omdat The National nu eenmaal de groep is die mij met haar laatste twee platen meer verblijd heeft dan welke andere groep dan ook, was ik in feite zowat speciaal voor dit groepje naar Kiewit afgezakt.
Vond ik het zeker nog leuk ook! Ze begonnen met 'Anyone's Ghost' en ze kregen kei veel applaus. Leuke zanger ook, Matt Berninger. Geen broekventje, zoals ook de muziek die hij met zijn groepke maakt geen muziek voor broekventjes is. 't Is er ook zo een die zelf geen instrument speelt en dus tussen het zingen door tijd heeft om zomaar wat te doen, ergo: wijn drinken. Toen ze 'Bloodbuzz Ohio' speelden moest ik mijn broer bellen zodat hij kon meeluisteren.
Kanttekening: ik vond de strijd tussen violen en blaasinstrumenten in nogal wat nummers niet altijd even geslaagd. Een klein kakafonieke - neen Samson, kakofonieke - was al eens het resultaat, maar hey, ik zei niet zomaar kanttekening.
(The National speelde volgende nummers (niet in volgorde): 'Mistaken For Strangers', 'Squalor Victoria', 'Slow Show', 'Apartment Story', 'Fake Empire' (wel met zalige blazers natuurlijk), 'Mr. November', het geweldige 'Abel', en uit hun geniale laatste plaat 'Terrible Love', 'Anyone's Ghost', Bloodbuzz Ohio, 'Conversation 16', 'Afraid Of Everyone' en 'England'.)
Veel tijd om ergens bij stil te staan krijgt een mens niet op Pukkelpop, of je moet de hele namiddag in het gras liggen niksen zoals nogal wat mensen lijken te doen. Natuurlijk kregen we tussen de bedrijven door ook weer een hoop appetijtelijk bloot vlees te verwerken, want een overgrote meerderheid van de Pukkelpopgangers is gezegend met een lekker lijf, liefst gebruind uiteraard. Voor de jongens is het natuurlijk ook uitpakken met die afgetrainde lijven, een mens zou gaan vermoeden dat ze er speciaal met het oog op de festivalzomer de fitnesszaal voor induiken, en de meisjes zijn mooi, schattig en ik kan alleen maar treuren om het feit dat ik er zelf zo geentje meehad.
Nog concertjeuhs? Ja hoor! Een stukske Soulwax meegepikt - zo komt een mens nog eens in de buurt van de Dance Hall - en ik was wederom onder de indruk van hoe veel opzwepender die dance van Soulwax is dan die van het gros van de andere 'dance'-pretendenten. Bovendien heeft Soulwax uiteraard blijvend die extra dimensie van gasten die twaalf jaar geleden met 'Much Against Everyone's Advice' een zalige pretentieloze gitaarplaat hebben gemaakt die nergens deed vermoeden dat de heren nu zouden doen wat ze doen. Vooral Stephen Dewaele intrigeert mij trouwens. Die mens is veertig, maar hij gaat daar achter die knoppen te keer met een intentie van heb ik jou daar. Dat het publiek hier emmers pap van lustte was alleen maar logisch.
Nog een halfuur af te tellen voor Queens of the Stone Age eraan zou beginnen en dat vulde ik op met de laatste nummers uit de set van Au Revoir Simone. Deze drie schattige meisjes uit New York deden mij eventjes denken aan The Pipettes en ik vond ze ook bijna even leuk. Ze lachten zo vrolijk en ze haalden muziek uit hun synthesizers waar ik warempel op wilde dansen.
QOTSA kwam dus net op tijd, maar ik ging niet helemaal naar vanvoor om het allemaal 'van dichtbij te kunnen meemaken'. Op het scherm zag ik ook wel dat Josh Homme er weer superstoer uitzag en hoe hij tussen de nummers door net iets te lang het publiek inkeek, als om te zeggen: "u kijkt momenteel naar één meter negentig pure coolness". Hij is ook cool, vind ik. Een vent waar je geen ruzie mee wil, maar ook met een geloofwaardigheid en muzikale subtiliteit die maar weinig hardrockers hebben, en bovendien een twintigtal geweldige nummers die het altijd zullen doen op festivals. Ik zag het beste concert van de dag en headbangde nog eens, voor het eerst sinds 2006. Toch had ik nog steeds mijn oordopje in.
En euh, niet enkel Josh Homme is cool. Wat te zeggen van gitarist Troy Van Leeuwen! Die mens ziet eruit alsof hij drie keer dood is geweest, maar niet getalmd heeft om tussendoor rockster for life te worden. Een klasbak, die vent.
(Dit zijn de nummers die QOTSA op Pukkelpop losliet: 'Feelgood Hit of the Summer', 'The Lost Art of Keeping a Secret', 'Monsters In The Parasol' (tout court weer veel allusies op drugs vanwege Homme - denkt hij werkelijk dat die hem nog cooler maken?), 'No One Knows', 'A Song For The Dead', 'Go With The Flow', 'Tangled Up In Plaid' maar daar ben ik niet helemaal zeker van, 'Burn the Witch', 'Little Sister', 'Sick Sick Sick' en het bangelijke 'Misfit Love'.)
Ik had me aan het eind van het QOTSA-optreden laten uitzakken om snel naar de Club te kunnen als Yeasayer daar zou beginnen. QOTSA was echter al klaar toen Yeasayer opkwam, maar dat snelle lopen was sowieso niet erg nodig geweest. Het stond wel vol, daar niet van, maar de set kwam moeilijk op gang, vooral dan omdat de heren het besloten hadden om te beginnen met nummers uit hun vorige, veel minder dansbare, plaat, terwijl ik jandorie op de tunes van 'Odd Blood' zat te wachten. Af en toe passeerde er daar dan eentje van, maar telkens werd het tempo er weer uitgehaald door een trage van de nochtans ook leuke eerste Yeasayer-plaat, 'All Hour Cymbals'. De vaart kwam er nooit echt in, de communicatie met het publiek was conform het charisma van de groepsleden poverkes, en toen de hitjes dan toch van stal werden gehaald - 'Mondegreen', 'Ambling Alp' - was dat instant leuk, maar bleef er uiteindelijk niet echt veel van hangen.
Misschien was het ondertussen ook wel gewoon een lange dag geworden. Het was na half twaalf en ik had er nog eentje te gaan: Jaga Jazzist. Ik verwachtte oorverdovend lawaai en klampte me vast aan mijn oordopje. De juiste keuze zo bleek toen deze Noren - 'amai, mijn Noren' om het met Humo te zeggen - het met saxofoon, trompet, schuiftrompet en een fucking tuba op een toeteren zetten. Frontman van dit combo was - haha - de drummer en die wist er de sfeer wel in te houden met een gebulder waar ik geen woord van verstond. Ik ga niet ontkennen dat ik de minuten een piepklein beetje aan het aftellen was, ook al vond ik het nochtans een kei fakke show waarin bijna alle nummers uit de laatste plaat 'One-armed Bandit' voorbij kwamen, een plaatje dat ik in mijn hartje draag.
En toen konden we naar de tent, met pijnlijke voetjes en een stijve rug. Ik sliep met stukjes en beetjes en werd vanmorgen wakker om twintig voor zeven, besloot maar meteen in te pakken en stond om kwart na zeven al klaar om de trein te nemen. Ik was daar evenwel niet alleen en bijgevolg zat ik na zes kwartieren wachten en schuifelen pas op de trein rond een uur of negen. Maar hey, op die trein zat ik dan wel in een comfortabele zetel, zoals ik er in zo'n vierentwintig uur geen meer gezien had.
En daarom, en ook om al de rest, zit de kans er dik in dat ik volgend jaar weer een dagje ga. Ja, schrijf dat maar op.
En ohja: wat altijd opmerkelijk blijft op zo'n festival is dat er geen enkele 'allochtoon' te zien is. Jammer (voor hen).
Al goed dat ik daar niet al om twaalf uur 's middags stond, god weet in welke ziekenboeg ik dan was beland. De festivaldag begon dus pas om drie uur, het moment waarop ik binnenkuierde, het terrein verkende, om me dan rustig richting de Club te begeven. Op de Main Stage stond Selah 'Sanne uit Leefdaal' Sue en alles wees erop dat ze aan haar beste concert ooit bezig was. Geen gescat oftewel van die e-e-e-e-ehs of a-a-a-a-ahs, en al helemaal geen debiel Jamaicaans accent of raggamuffin'-gewauwel. Selah Sue deed dat gue. Of zaten mijn oordoppen te diep in?
In de Club speelde Broken Glass Heroes, een nieuw groepje rond Pascal Deweze van Sukilove en Tim Van Hamel van Tim Van Hamel. Het hoe en waarom van dit gezelschap is mij ontgaan, feit was dat ze daar stonden en liedjes brachten met harmonieuze samenzang die deed denken aan The Beach Boys en The Beatles - het geluid met andere woorden dat Deweze bijna altijd voortbrengt als hij zingt en gitaar speelt. Niet bijzonder boeiend - ik deed ook niet genoeg mijn best, - al hield Van Hamel er enigszins de spanning in met een roze broek, een roze gitaar en een blik die verried dat hij elk moment zonder aanleiding iets heel erg geks zou kunnen doen. Niet dus.
Eerste echte afspraak van de dag had ik met Caribou in de Chateau en nog goed dat ik Broken Glass Heroes tijdig gedag had gezegd, want de eerste twee Caribounumers moest ik van buitenaf meemaken omdat ik in de wachtrij stond zolang die hele Chateau volzet bleef. Gelukkig vonden voldoende mensen al snel de weg naar de uitgang.
Het was leuk, met voornamelijk nummers uit de nieuwe plaat 'Swim' - de aanstekelijke hit 'Odessa' daaruit was het hoogtepunt, - en Dan 'de Caribou waarvan sprake' Snaith kon het enthousiasme van het publiek wel appreciëren.
Waar ik nog aan denk als ik het woord 'caribou' hoor: aan het dier, duuuuh, maar ook aan de speciaalzaak Kariboe - zo'n beetje de kleinschalige tegenhanger van AS Adventure - waar bergschoenen, klimmateriaal en dergelijke verkocht worden. De stichter daarvan is de vader van een goeie vriend. Ik geef het maar mee.
Een gat in de programmatie! Een heel uur geen enkele groep op geen van de acht podia het bekijken waard! Tijd dus om eventjes de teloorgang van de Marquee te bespreken. Geen enkele groep die daar gisteren geprogrammeerd stond, wist mij te verleiden om er zelfs maar twee minuten naar te gaan kijken. Ja, ergens in het voorbijgaan zag ik een flard Broken Bells maar dat vatte die Marquee-programmatie ogenschijnlijk mooi samen: kabbelende, slome muziek voor mensen die niet eens de moeite namen om rechtop te staan in plaats van maar wat te zitten keuvelen. Ik kon ze eerlijk gezegd geen ongelijk geven, en dan moest die Sigur Rós-zanger daar in diezelfde Marquee zijn solo-gedoe nog komen aframmelen. Janet!
(Tussen haakjes: ik denk er nu pas aan maar er stond gisteren nog een andere te mijden janet geprogrammeerd - Kele Okereke. Uiteráárd had ik beter dingen te doen op het uur van 's mans optreden.)
Weinig verwachtingen had ik van The Sore Losers, 'de tweede van de Rock Rally', zoals ze nog wel even door het leven zullen gaan. Op de Rock Rally-finale had ik hen gemist, alsook School Is Cool, omdat ik 'm daar nog voor halfweg was gesmeerd vanwege het eerste halfuur al een overdaad aan kutmuziek, of misschien had ik die dag gewoon beter oordoppen moeten meebrengen. Hoe dan ook, The Sore Losers gingen zich door mij laten vuurdopen, en ik zou liegen als ik zei dat ik niet bijzonder aangenaam verrast was. Dit groepke heeft eigenlijk geen bal met het moderne Rock Rally-circus te maken, ergo: deze heren zijn geen zestien en zoekend. The Sore Losers hebben gewoon al een hoop goeie nummers en hebben helemaal geen wedstrijd nodig om 'er te geraken'. Limbeuregers trouwens. Ontdekkingske!
En had ik geweten dat Gonjasufi zwaar zou sucken, ik had The Sore Losers mijn eindapplaus gegund. Nu koos ik echter opnieuw voor de Club om daar te wachten, te wachten en nog eens te wachten tot die wanker ten eerste op het podium wilde verschijnen en ten tweede wat vaart in zijn set kreeg. Dat laatste mislukte overigens want na elk slecht gebracht nummer bestond het die mens - een neger no wel - om even de coulissen op te zoeken of een of andere geluidstechnicus te vervelen met gelul over god mag weten wat. Verder dan een dozijn what's ups zou de man niet komen en daarom gunde ik ook deze geen eindapplaus. En zeggen dat ik naar dit optreden had uitgekeken. Die mens heeft nog zo'n tof plaatje uitgebracht eerder dit jaar.
Maar goed, geen tijd om teleurgesteld te zijn. The National trad aan op het hoofdpodium en omdat The National nu eenmaal de groep is die mij met haar laatste twee platen meer verblijd heeft dan welke andere groep dan ook, was ik in feite zowat speciaal voor dit groepje naar Kiewit afgezakt.
Vond ik het zeker nog leuk ook! Ze begonnen met 'Anyone's Ghost' en ze kregen kei veel applaus. Leuke zanger ook, Matt Berninger. Geen broekventje, zoals ook de muziek die hij met zijn groepke maakt geen muziek voor broekventjes is. 't Is er ook zo een die zelf geen instrument speelt en dus tussen het zingen door tijd heeft om zomaar wat te doen, ergo: wijn drinken. Toen ze 'Bloodbuzz Ohio' speelden moest ik mijn broer bellen zodat hij kon meeluisteren.
Kanttekening: ik vond de strijd tussen violen en blaasinstrumenten in nogal wat nummers niet altijd even geslaagd. Een klein kakafonieke - neen Samson, kakofonieke - was al eens het resultaat, maar hey, ik zei niet zomaar kanttekening.
(The National speelde volgende nummers (niet in volgorde): 'Mistaken For Strangers', 'Squalor Victoria', 'Slow Show', 'Apartment Story', 'Fake Empire' (wel met zalige blazers natuurlijk), 'Mr. November', het geweldige 'Abel', en uit hun geniale laatste plaat 'Terrible Love', 'Anyone's Ghost', Bloodbuzz Ohio, 'Conversation 16', 'Afraid Of Everyone' en 'England'.)
Veel tijd om ergens bij stil te staan krijgt een mens niet op Pukkelpop, of je moet de hele namiddag in het gras liggen niksen zoals nogal wat mensen lijken te doen. Natuurlijk kregen we tussen de bedrijven door ook weer een hoop appetijtelijk bloot vlees te verwerken, want een overgrote meerderheid van de Pukkelpopgangers is gezegend met een lekker lijf, liefst gebruind uiteraard. Voor de jongens is het natuurlijk ook uitpakken met die afgetrainde lijven, een mens zou gaan vermoeden dat ze er speciaal met het oog op de festivalzomer de fitnesszaal voor induiken, en de meisjes zijn mooi, schattig en ik kan alleen maar treuren om het feit dat ik er zelf zo geentje meehad.
Nog concertjeuhs? Ja hoor! Een stukske Soulwax meegepikt - zo komt een mens nog eens in de buurt van de Dance Hall - en ik was wederom onder de indruk van hoe veel opzwepender die dance van Soulwax is dan die van het gros van de andere 'dance'-pretendenten. Bovendien heeft Soulwax uiteraard blijvend die extra dimensie van gasten die twaalf jaar geleden met 'Much Against Everyone's Advice' een zalige pretentieloze gitaarplaat hebben gemaakt die nergens deed vermoeden dat de heren nu zouden doen wat ze doen. Vooral Stephen Dewaele intrigeert mij trouwens. Die mens is veertig, maar hij gaat daar achter die knoppen te keer met een intentie van heb ik jou daar. Dat het publiek hier emmers pap van lustte was alleen maar logisch.
Nog een halfuur af te tellen voor Queens of the Stone Age eraan zou beginnen en dat vulde ik op met de laatste nummers uit de set van Au Revoir Simone. Deze drie schattige meisjes uit New York deden mij eventjes denken aan The Pipettes en ik vond ze ook bijna even leuk. Ze lachten zo vrolijk en ze haalden muziek uit hun synthesizers waar ik warempel op wilde dansen.
QOTSA kwam dus net op tijd, maar ik ging niet helemaal naar vanvoor om het allemaal 'van dichtbij te kunnen meemaken'. Op het scherm zag ik ook wel dat Josh Homme er weer superstoer uitzag en hoe hij tussen de nummers door net iets te lang het publiek inkeek, als om te zeggen: "u kijkt momenteel naar één meter negentig pure coolness". Hij is ook cool, vind ik. Een vent waar je geen ruzie mee wil, maar ook met een geloofwaardigheid en muzikale subtiliteit die maar weinig hardrockers hebben, en bovendien een twintigtal geweldige nummers die het altijd zullen doen op festivals. Ik zag het beste concert van de dag en headbangde nog eens, voor het eerst sinds 2006. Toch had ik nog steeds mijn oordopje in.
En euh, niet enkel Josh Homme is cool. Wat te zeggen van gitarist Troy Van Leeuwen! Die mens ziet eruit alsof hij drie keer dood is geweest, maar niet getalmd heeft om tussendoor rockster for life te worden. Een klasbak, die vent.
(Dit zijn de nummers die QOTSA op Pukkelpop losliet: 'Feelgood Hit of the Summer', 'The Lost Art of Keeping a Secret', 'Monsters In The Parasol' (tout court weer veel allusies op drugs vanwege Homme - denkt hij werkelijk dat die hem nog cooler maken?), 'No One Knows', 'A Song For The Dead', 'Go With The Flow', 'Tangled Up In Plaid' maar daar ben ik niet helemaal zeker van, 'Burn the Witch', 'Little Sister', 'Sick Sick Sick' en het bangelijke 'Misfit Love'.)
Ik had me aan het eind van het QOTSA-optreden laten uitzakken om snel naar de Club te kunnen als Yeasayer daar zou beginnen. QOTSA was echter al klaar toen Yeasayer opkwam, maar dat snelle lopen was sowieso niet erg nodig geweest. Het stond wel vol, daar niet van, maar de set kwam moeilijk op gang, vooral dan omdat de heren het besloten hadden om te beginnen met nummers uit hun vorige, veel minder dansbare, plaat, terwijl ik jandorie op de tunes van 'Odd Blood' zat te wachten. Af en toe passeerde er daar dan eentje van, maar telkens werd het tempo er weer uitgehaald door een trage van de nochtans ook leuke eerste Yeasayer-plaat, 'All Hour Cymbals'. De vaart kwam er nooit echt in, de communicatie met het publiek was conform het charisma van de groepsleden poverkes, en toen de hitjes dan toch van stal werden gehaald - 'Mondegreen', 'Ambling Alp' - was dat instant leuk, maar bleef er uiteindelijk niet echt veel van hangen.
Misschien was het ondertussen ook wel gewoon een lange dag geworden. Het was na half twaalf en ik had er nog eentje te gaan: Jaga Jazzist. Ik verwachtte oorverdovend lawaai en klampte me vast aan mijn oordopje. De juiste keuze zo bleek toen deze Noren - 'amai, mijn Noren' om het met Humo te zeggen - het met saxofoon, trompet, schuiftrompet en een fucking tuba op een toeteren zetten. Frontman van dit combo was - haha - de drummer en die wist er de sfeer wel in te houden met een gebulder waar ik geen woord van verstond. Ik ga niet ontkennen dat ik de minuten een piepklein beetje aan het aftellen was, ook al vond ik het nochtans een kei fakke show waarin bijna alle nummers uit de laatste plaat 'One-armed Bandit' voorbij kwamen, een plaatje dat ik in mijn hartje draag.
En toen konden we naar de tent, met pijnlijke voetjes en een stijve rug. Ik sliep met stukjes en beetjes en werd vanmorgen wakker om twintig voor zeven, besloot maar meteen in te pakken en stond om kwart na zeven al klaar om de trein te nemen. Ik was daar evenwel niet alleen en bijgevolg zat ik na zes kwartieren wachten en schuifelen pas op de trein rond een uur of negen. Maar hey, op die trein zat ik dan wel in een comfortabele zetel, zoals ik er in zo'n vierentwintig uur geen meer gezien had.
En daarom, en ook om al de rest, zit de kans er dik in dat ik volgend jaar weer een dagje ga. Ja, schrijf dat maar op.
En ohja: wat altijd opmerkelijk blijft op zo'n festival is dat er geen enkele 'allochtoon' te zien is. Jammer (voor hen).
woensdag 11 augustus 2010
Kssst!
Moet ik mezelf ook eens niet met zo'n artiestennaam bedenken zoals deze kleinkunstenaar en deze verantwoord bebrilde dat hebben gedaan? Ik denk van niet.
Mocht ik echter van gedacht veranderen, ik zou mezelf Aleksandr D. Rashok noemen. Vraag me niet waarom, ik heb er mijn redenen voor, maar die ga ik niet aan uw neus hangen.
En over uw neus gesproken: steek die tout court eens in andermans zaken. Het kan toch zeker niet de bedoeling zijn dat u hier op mijn blog vanalles over mij te weten komt, persoonlijke dingen, terwijl u mij helemaal niet kent? Wat moet u daarmee? U kan er zelfs met niemand over spreken - ja, u kan zeggen: "die blogger, die Ali, wat schrijft die daar allemaal" - maar voorts bent u daar niks mee want u kent mij van haar noch pluim in het echt en zou me niet eens herkennen op straat. Op die manier is er voor u ook niet veel aan hé? Mocht u mij nog op de man af kunnen zeggen: "wat een gekke jongen ben jij," maar dat kan u niet en zo is het goed. Hoewel.
Onlangs zag ik u lopen, ik had u herkend. U zag eruit als een 'lezerke', een bibliotheekmus. U hebt germaanse gestudeerd, nee? Iets dergelijks? Ik twijfel er niet aan dat u over een universitair diploma beschikt en dat u mooi Algemeen Nederlands spreekt.
Daar sta ik soms bij stil: hoe u misschien zou verschieten als u wist hoe 'plat' ik spreek, ik met mijn nonchalante regiolect dat ik ook nog eens cultiveer. Schrijven en spreken zijn twee verschillende dingen, zeg ik altijd maar weer. En voor ik het weet praat ik plat Brabants en schrijf ik bijna op z'n Hollands. Nou?
Als ik u vraag wat u hier te zoeken hebt en waarom u vanalles over mij te weten zou willen komen, zal u wellicht argumenteren dat ik mijn tekstjes dan maar niet op het internet moet gooien. Natuurlijk begrijp ik u daarin, maar anderzijds zou ú misschien ook iets minder uw best kunnen doen om mij te zóéken op dat internet. Er zijn genoeg blogs waar er wél over 'belangrijke zaken' geschreven wordt en waar u kan reageren en in discussie gaan. Discussiewerpen, zeg maar, oftewel: polemiek. Al is dat wel erg hoogdravend.
Dus kortom: wat doet u hier (nog)? Kssst! Wegwezen! Het is mooi weer buiten, ga een pinacolada drinken, ga een coupe mokka eten, weet ik veel, maar ga gewoon weg en blijf weg. Danku.
Ja, nu is het stil hé. Nu reageren ze niet.
Zou ik misschien wat meer reclame rond deze (dit?) blog moeten maken?
Mocht ik echter van gedacht veranderen, ik zou mezelf Aleksandr D. Rashok noemen. Vraag me niet waarom, ik heb er mijn redenen voor, maar die ga ik niet aan uw neus hangen.
En over uw neus gesproken: steek die tout court eens in andermans zaken. Het kan toch zeker niet de bedoeling zijn dat u hier op mijn blog vanalles over mij te weten komt, persoonlijke dingen, terwijl u mij helemaal niet kent? Wat moet u daarmee? U kan er zelfs met niemand over spreken - ja, u kan zeggen: "die blogger, die Ali, wat schrijft die daar allemaal" - maar voorts bent u daar niks mee want u kent mij van haar noch pluim in het echt en zou me niet eens herkennen op straat. Op die manier is er voor u ook niet veel aan hé? Mocht u mij nog op de man af kunnen zeggen: "wat een gekke jongen ben jij," maar dat kan u niet en zo is het goed. Hoewel.
Onlangs zag ik u lopen, ik had u herkend. U zag eruit als een 'lezerke', een bibliotheekmus. U hebt germaanse gestudeerd, nee? Iets dergelijks? Ik twijfel er niet aan dat u over een universitair diploma beschikt en dat u mooi Algemeen Nederlands spreekt.
Daar sta ik soms bij stil: hoe u misschien zou verschieten als u wist hoe 'plat' ik spreek, ik met mijn nonchalante regiolect dat ik ook nog eens cultiveer. Schrijven en spreken zijn twee verschillende dingen, zeg ik altijd maar weer. En voor ik het weet praat ik plat Brabants en schrijf ik bijna op z'n Hollands. Nou?
Als ik u vraag wat u hier te zoeken hebt en waarom u vanalles over mij te weten zou willen komen, zal u wellicht argumenteren dat ik mijn tekstjes dan maar niet op het internet moet gooien. Natuurlijk begrijp ik u daarin, maar anderzijds zou ú misschien ook iets minder uw best kunnen doen om mij te zóéken op dat internet. Er zijn genoeg blogs waar er wél over 'belangrijke zaken' geschreven wordt en waar u kan reageren en in discussie gaan. Discussiewerpen, zeg maar, oftewel: polemiek. Al is dat wel erg hoogdravend.
Dus kortom: wat doet u hier (nog)? Kssst! Wegwezen! Het is mooi weer buiten, ga een pinacolada drinken, ga een coupe mokka eten, weet ik veel, maar ga gewoon weg en blijf weg. Danku.
Ja, nu is het stil hé. Nu reageren ze niet.
Zou ik misschien wat meer reclame rond deze (dit?) blog moeten maken?
dinsdag 10 augustus 2010
Tussen hemel en hel
Als ik binnenkort een Bekende Vlaming ben, als ik met andere woorden een bijrolletje in 'Thuis' of 'Zone stad' bemachtigd heb, zal Humo mij bellen voor een 'Tussen hemel en hel-interview'. Voorlopig is het echter nog niet zover, maar omdat ik niet kan wachten om dat interview te geven, ga ik mijn antwoordjes hier nu al even neerschrijven.
(Shit, vergeten: op het eind komt de vraag over mijn favoriete one-night stand..)
- Wat is voor jou het hoogste lichamelijke genot?
Ali: "Seks is natuurlijk het standaardantwoord hé, en ik ga niet ontkennen dat het inderdaad heel 'lekker' is, maar bijna meer nog dan van het eigenlijke vrijen hou ik van de idee dat je je als mens werkelijk helemáál bloot geeft aan een ander - ook figuurlijk dus - of toch als je het echt meent met je partner, als er dus liefde in het spel is en er amper nog denkwerk aan te pas komt. Een hele primaire staat van bewustzijn die je helemaal op jezelf terugwerpt, om het met Geena Lisa te zeggen (lacht). Eigenlijk ben je op zo'n moment meer dier dan mens en dat vind ik een fascinerend en bevrijdend gevoel."
"Maar misschien heb ik nu al het antwoord gegeven op mijn favoriete geestelijke genot (lacht)?"
"Ik vind het ook heel prettig als er in de zomer vliegen op mijn armen komen zitten. Dat kan raar klinken, maar als die vliegen op mijn armen rondlopen, bezorgt me dat een hele aangename sensatie, gekriebel dat zo intens kan worden dat je het op een bepaald moment wel móét wegwrijven. Ik kan echt een halfuur in een zetel blijven zitten, gewoon om die vliegen hun gang te laten gaan. (Droog) Ik zou er zelfs mijn fecaliën voor ophouden."
- Hoe ben je tot culinaire hoogtepunten te voeren?
Ali: "Moeilijk. Ik ben echt 'slecht' in eten, en daar schaam ik me voor. Ik woon alleen en eet dus doorgaans ook alleen. Daar vind ik echt geen bal aan - in mijn eentje geniet ik echt niet van een maaltijd - en daarom houd ik dat eten meestal zo kort mogelijk. Omdat ik ook geen held in de keuken ben kook ik amper, zodat ik dat tenminste al niet meer hoef te doorstaan (lacht). Nee, deze vraag ligt mij niet, vrees ik."
"Natuurlijk kan ik in feite wél van eten genieten hoor, maar dan moet de hele sfeer er naar zijn en dan moet het moment ook echt wel in het teken van dat eten staan. Niet met een lasagne voor tv dus."
"Zo was ik laatst met mijn vriendin - we zitten ondertussen meer in een stadium tussen 'samen zijn' en 'niet samen zijn', omdat zij naar Londen verhuisd is en dat de relatie niet bevordert - in Italië en belandden we op een avond in een visrestaurant. Eerst was ik argwanend omdat ik er om god weet welke reden steeds vanuit ga dat ik eigenlijk niet graag vis eet, maar die avond heb ik mezelf verplicht om dat idee definitief van me af te zetten. We kregen een schotel met piepkleine porties van veertien verschillende soorten vis en allemaal waren ze even verrukkelijk."
- Wat is voor jou het artistieke summum?
Ali: "Moeilijk om één voorbeeld te geven. Ik hou er meer in het algemeen van als ik mensen ergens echt góéd in zie zijn. Een muzikant die zijn instrument, bijvoorbeeld, helemaal beheerst zonder dat hij daarom overkomt als een vakidioot."
"Ik was er niet bij toen Prince onlangs in Werchter stond en 't is ook niet dat ik er spijt van heb ofzo, maar ik kan wel genieten van het pure vakmanschap van die man. Hij doet álles zelf hé: hij speelt elk denkbaar instrument, hij heeft fantastische nummers geschreven die nog steeds niet te kloppen zijn in 'het genre' en hoe hij vroeger kon dansen! - (enthousiast) onlangs zag ik op YouTube een filmpje uit 1983 waarin hij 'Little Red Corvette' speelt, en in die twaalf seconden waarin hij even niet moet zingen zie je hem heerlijk naar de andere kant van het podium dansen waar hij schijnbaar achteloos een spagaat maakt, echt als een professionele gymnast, om daarna terug naar de micro te dansen en al even achteloos en zonder enig teken van vermoeidheid voort te zingen. Indrukwekkend."
"Momenteel ben ik ook alle shows van Hans Teeuwen aan het herbekijken en elke keer ben ik opnieuw verbluft over hoe die man erin slaagt om mij twee uur lang te entertainen zonder dat ik me een minuut verveel - hoogst uizonderlijk als het bij mij op cabaretiers en stand-up comedians aankomt. Het gemak waarmee Teeuwen performt en zijn sketches onder de knie heeft, fenomenaal. Het talent spat er echt van af, of ja, dat idee heb ik toch. In feite ken ik heel weinig cabaretiers."
- Wat is je hoogste geestelijke genot?
Ali: "Wel, daar heb ik daarnet al deels op geantwoord, geloof ik (lacht). Maar er zijn ook wel gewonere dingen die me euforisch of gewoon gelukkig kunnen maken hoor."
"Ik word gelukkig als ik het gevoel heb door iemand begrepen te worden, een vriend of vriendin waaraan je niets hoeft uit te leggen en bij wie je helemaal jezelf kan zijn. In het dagelijkse leven heb ik heel vaak het gevoel niet of nauwelijks begrepen te worden en ik merk ook bij mezelf dat ik de gedragingen van andere mensen heel dikwijls niet begrijp. Daarom vind ik het, denk ik, dus zo geweldig om nu en dan ten volle door iemand begrepen te worden, iemand die je echt steunt in wat je denkt en wie je bent."
"Ik kan ook enorm van muziek genieten, thuis heb ik eigenlijk zowat permanent muziek opstaan. Muziek is iets persoonlijks voor mij, iets dat helemaal van mij is, en het is zelfs zo dat ik vaak niet echt meer van muziek kan genieten als er andere mensen bij zijn. Alsof iemand mijn cocon doorbreekt of over mijn schouder staat mee te kijken terwijl ik een persoonlijke e-mail schrijf, ik zeg maar iets. Nee, ik overdrijf, maar toch. Vandaar waarschijnlijk ook dat ik niet zo van concerten hou. Dan moet ik het moment delen met te veel andere mensen, of ik moet mijn aandacht verdelen over te veel verschillende dingen, en dan is voor een stuk de magie van zo'n optreden weg."
- Wat kan je van pure ergernis de muren opjagen?
Ali: "De media (lacht). Echt enorm, bijna ziekelijk. Wat je allemaal op tv ziet, ik word daar ziek van. Ik heb op een bepaald moment echt moeten beslissen om mijn tv weg te doen omdat ik het gewoon niet meer kon aanzien wat ze de mensen 's avonds allemaal door hun strot willen rammen. Dat begint in feite al bij het nieuws. Dat wordt steeds sensationeler en navelstaarderiger dat je als aspirant-kritische mens het gevoel krijgt dat je al naar de bibliotheek moet als je nog eens iets serieus te weten wil komen over een iets moeilijker buitenlands onderwerp ofzo."
"De manier ook waarop, bijvoorbeeld, een Martine Tanghe, toch iemand met dertig jaar ervaring, die doorheen al die jaren het 'nieuws maken' drastisch heeft zien evolueren, met een uitgestreken gezicht een item kan aankondigen over boer Sjarel in Huppeldepuppegem die gebeten is door een cavia, ik zeg maar iets, daar word ik knettergek van. Natuurlijk weet ik ook wel dat het probleem niet bij Martine Tanghe ligt, het probleem ligt bij de wetten van de commercie die voorschrijven dat de media, maar eigenlijk zowat alles dat vandaag de dag (spuwt het uit) in de markt gezet kan worden, een zo breed mogelijk publiek moeten dienen, zodat ze een zo groot mogelijk bereik hebben waardoor ze dan weer een hoop centjes binnenhalen."
"Die logica heeft ons op bepaalde vlakken, vooral dan materieel, inderdaad heel ver gebracht, maar op andere vlakken heeft ze ons ook onherstelbaar aangetast. Kritische zin verdwijnt want we leven in een maatschappij van zogenaamde totale vrijheid waarin iedereen kan doen en zeggen wat hij wil, zonder dat er iemand kan 'bijsturen' mocht dat nodig zijn. Die logica van individualisme, onbeperkte vrijheid, vanzelfsprekende consumptie en het de-mens-staat-boven-alles idee zorgt er nu ook voor dat we hét grootste probleem van deze tijd, zijnde het klimaatsprobleem, niet kunnen aanpakken. De westerse mens kán simpelweg niet meer terug naar een kleinschalig leven met beperkingen. We zijn verknocht aan onze hoge levensstandaard en onuitputtelijke luxe en in plaats van minder met de auto te rijden of minder te vliegen, gaan we die dingen alleen maar nog meer doen. (Ernstig) Ja, daar word ik in feite niet minder dan volstrekt wanhopig van. Er moet een einde komen aan die sfeer van totale vanzelfsprekendheid over alle luxe die er nu heerst. Als je op tv een reportage ziet over gruwelijke toestanden in Afghanistan, de oorlog in Palestina of in Congo kan je toch niet anders dan nederig het hoofd te buigen en zeggen dat je het, al was het maar vanuit ethische overwegingen, iets kalmer aan zou moeten doen met die bodemloze luxe en vrijheid. (Sarcastisch) Maar de decadentie van de westerse mens is ondertussen, denk ik, net zo onherroepelijk als het klimaatsprobleem."
- Wanneer voel je je volmaakt gelukkig?
Ali: "Volmaakt gelukkig, oei da's wel een hele grote uitdaging (lacht). Over het algemeen ben ik op mijn gelukkigst als de zon schijnt, als het boven de 25° C is en ik losse kleding kan dragen. Op zo'n dagen loop ik zomaar wat met een boek door de stad en zet ik me ergens lukraak op een bank in de zon om te lezen of om zomaar wat te zitten kijken naar de dingen rondom mij. Meer heb ik op zo'n moment niet nodig. Het gevoel van vrijheid dat ik op zo'n bank in de zon beleef, is van zo'n eenvoud dat ik niet anders kan dan gelukkig te zijn. De zon op mijn huid is als ten volle begrepen te worden door een vriend, of als een vlieg die minutenlang op mijn arm rondloopt (lacht)".
- En wat kan je doodongelukkig maken?
Ali: "Het gevoel vast te zitten in een situatie of omgeving die mij beklemt. Dat kan vanalles zijn: een groep mensen met wie ik me niet verwant voel, die me niet wil of kan accepteren zoals ik ben."
"Meer in het algemeen is doodongelukkig zijn - al is dat hier wel een heel groot woord - bij mij ook een verlengde van mijn onverdraagzaamheid. Ik heb met niet zo veel mensen een gevoel van echt verwantschap en ik kan daardoor behoorlijk onverdraagzaam zijn. Er zijn ook echt plaatsen waar ik enkel en alleen om die reden niet kom. Het gebeurt te vaak dat ik ergens niet naartoe ga omwille van de mensen die ik daar vrees tegen te komen, ook al wil ik intrinsiek wel gaan. Maar ik weet dat dat niet de manier is om ermee om te gaan en ik probeer eraan te werken (lacht)."
"Oh, en ik kan me ook vreselijk storen aan, in mijn ogen onnodig, lawaai. Nodeloos met deuren slaan of luidruchtig tafels verschuiven, ik haat het."
- Hoe ziet jouw paradijs eruit?
Ali: "Het is permanent 25°C, ik ben in een grote open ruimte, een grasveld ofzo, en ik heb de vrijheid om te bewegen of te liggen waar ik wil. Er staan banken en het gras is mals. Er weerklinkt muziek die ik zelf kan kiezen, niet te luid, niet te stil, en wanneer ik maar wil. Uiteraard kan die muziek ook af. Alle mensen die mij dierbaar zijn, zijn er, maar ze hoeven daarom niet voortdurend om mij heen te lopen. Ik zie het meer als een soort kast die je kan openen en waar je wanneer je maar wil iemand kan uithalen - de persoon, of personen, die je op dat moment bij je wil hebben. Die mensen kunnen mijn muziek trouwens ook niet horen, zo hoef ik mijn cocon niet op te geven (lacht). Er is geen nodeloos lawaai in mijn paradijs, er is er maar één die lawaai mag maken en dat ben ik (grinnikt)."
- En jouw hel?
Ali: "Dat moet zoiets zijn als voor eeuwig opgesloten zitten in de Boiler Room op Pukkelpop ofzo (lacht). Je staat eindeloos tussen dansende, zwetende en lawaaiierige mensen, de muziek is veel te luid en monotoon en intussen wordt iedereen straalbezopen behalve jij."
- En dan zijn we bij onze laatste vraag aanbeland..
Ali: "De one-night stand (lacht). Ik heb er net als zowat iedereen heel lang over moeten nadenken en eigenlijk weet ik het nog steeds niet, maar ik denk dat de jonge Françoise Hardy nog het dichtst in de buurt komt. Gespeeld naïef, zeker niet dom, onmogelijk om er een lelijke foto van te maken en natuurlijk dat Frans dat het allemaal nog eens zo veel sexier maakt (lacht)."
- Bedankt voor dit gesprek!
(Shit, vergeten: op het eind komt de vraag over mijn favoriete one-night stand..)
- Wat is voor jou het hoogste lichamelijke genot?
Ali: "Seks is natuurlijk het standaardantwoord hé, en ik ga niet ontkennen dat het inderdaad heel 'lekker' is, maar bijna meer nog dan van het eigenlijke vrijen hou ik van de idee dat je je als mens werkelijk helemáál bloot geeft aan een ander - ook figuurlijk dus - of toch als je het echt meent met je partner, als er dus liefde in het spel is en er amper nog denkwerk aan te pas komt. Een hele primaire staat van bewustzijn die je helemaal op jezelf terugwerpt, om het met Geena Lisa te zeggen (lacht). Eigenlijk ben je op zo'n moment meer dier dan mens en dat vind ik een fascinerend en bevrijdend gevoel."
"Maar misschien heb ik nu al het antwoord gegeven op mijn favoriete geestelijke genot (lacht)?"
"Ik vind het ook heel prettig als er in de zomer vliegen op mijn armen komen zitten. Dat kan raar klinken, maar als die vliegen op mijn armen rondlopen, bezorgt me dat een hele aangename sensatie, gekriebel dat zo intens kan worden dat je het op een bepaald moment wel móét wegwrijven. Ik kan echt een halfuur in een zetel blijven zitten, gewoon om die vliegen hun gang te laten gaan. (Droog) Ik zou er zelfs mijn fecaliën voor ophouden."
- Hoe ben je tot culinaire hoogtepunten te voeren?
Ali: "Moeilijk. Ik ben echt 'slecht' in eten, en daar schaam ik me voor. Ik woon alleen en eet dus doorgaans ook alleen. Daar vind ik echt geen bal aan - in mijn eentje geniet ik echt niet van een maaltijd - en daarom houd ik dat eten meestal zo kort mogelijk. Omdat ik ook geen held in de keuken ben kook ik amper, zodat ik dat tenminste al niet meer hoef te doorstaan (lacht). Nee, deze vraag ligt mij niet, vrees ik."
"Natuurlijk kan ik in feite wél van eten genieten hoor, maar dan moet de hele sfeer er naar zijn en dan moet het moment ook echt wel in het teken van dat eten staan. Niet met een lasagne voor tv dus."
"Zo was ik laatst met mijn vriendin - we zitten ondertussen meer in een stadium tussen 'samen zijn' en 'niet samen zijn', omdat zij naar Londen verhuisd is en dat de relatie niet bevordert - in Italië en belandden we op een avond in een visrestaurant. Eerst was ik argwanend omdat ik er om god weet welke reden steeds vanuit ga dat ik eigenlijk niet graag vis eet, maar die avond heb ik mezelf verplicht om dat idee definitief van me af te zetten. We kregen een schotel met piepkleine porties van veertien verschillende soorten vis en allemaal waren ze even verrukkelijk."
- Wat is voor jou het artistieke summum?
Ali: "Moeilijk om één voorbeeld te geven. Ik hou er meer in het algemeen van als ik mensen ergens echt góéd in zie zijn. Een muzikant die zijn instrument, bijvoorbeeld, helemaal beheerst zonder dat hij daarom overkomt als een vakidioot."
"Ik was er niet bij toen Prince onlangs in Werchter stond en 't is ook niet dat ik er spijt van heb ofzo, maar ik kan wel genieten van het pure vakmanschap van die man. Hij doet álles zelf hé: hij speelt elk denkbaar instrument, hij heeft fantastische nummers geschreven die nog steeds niet te kloppen zijn in 'het genre' en hoe hij vroeger kon dansen! - (enthousiast) onlangs zag ik op YouTube een filmpje uit 1983 waarin hij 'Little Red Corvette' speelt, en in die twaalf seconden waarin hij even niet moet zingen zie je hem heerlijk naar de andere kant van het podium dansen waar hij schijnbaar achteloos een spagaat maakt, echt als een professionele gymnast, om daarna terug naar de micro te dansen en al even achteloos en zonder enig teken van vermoeidheid voort te zingen. Indrukwekkend."
"Momenteel ben ik ook alle shows van Hans Teeuwen aan het herbekijken en elke keer ben ik opnieuw verbluft over hoe die man erin slaagt om mij twee uur lang te entertainen zonder dat ik me een minuut verveel - hoogst uizonderlijk als het bij mij op cabaretiers en stand-up comedians aankomt. Het gemak waarmee Teeuwen performt en zijn sketches onder de knie heeft, fenomenaal. Het talent spat er echt van af, of ja, dat idee heb ik toch. In feite ken ik heel weinig cabaretiers."
- Wat is je hoogste geestelijke genot?
Ali: "Wel, daar heb ik daarnet al deels op geantwoord, geloof ik (lacht). Maar er zijn ook wel gewonere dingen die me euforisch of gewoon gelukkig kunnen maken hoor."
"Ik word gelukkig als ik het gevoel heb door iemand begrepen te worden, een vriend of vriendin waaraan je niets hoeft uit te leggen en bij wie je helemaal jezelf kan zijn. In het dagelijkse leven heb ik heel vaak het gevoel niet of nauwelijks begrepen te worden en ik merk ook bij mezelf dat ik de gedragingen van andere mensen heel dikwijls niet begrijp. Daarom vind ik het, denk ik, dus zo geweldig om nu en dan ten volle door iemand begrepen te worden, iemand die je echt steunt in wat je denkt en wie je bent."
"Ik kan ook enorm van muziek genieten, thuis heb ik eigenlijk zowat permanent muziek opstaan. Muziek is iets persoonlijks voor mij, iets dat helemaal van mij is, en het is zelfs zo dat ik vaak niet echt meer van muziek kan genieten als er andere mensen bij zijn. Alsof iemand mijn cocon doorbreekt of over mijn schouder staat mee te kijken terwijl ik een persoonlijke e-mail schrijf, ik zeg maar iets. Nee, ik overdrijf, maar toch. Vandaar waarschijnlijk ook dat ik niet zo van concerten hou. Dan moet ik het moment delen met te veel andere mensen, of ik moet mijn aandacht verdelen over te veel verschillende dingen, en dan is voor een stuk de magie van zo'n optreden weg."
- Wat kan je van pure ergernis de muren opjagen?
Ali: "De media (lacht). Echt enorm, bijna ziekelijk. Wat je allemaal op tv ziet, ik word daar ziek van. Ik heb op een bepaald moment echt moeten beslissen om mijn tv weg te doen omdat ik het gewoon niet meer kon aanzien wat ze de mensen 's avonds allemaal door hun strot willen rammen. Dat begint in feite al bij het nieuws. Dat wordt steeds sensationeler en navelstaarderiger dat je als aspirant-kritische mens het gevoel krijgt dat je al naar de bibliotheek moet als je nog eens iets serieus te weten wil komen over een iets moeilijker buitenlands onderwerp ofzo."
"De manier ook waarop, bijvoorbeeld, een Martine Tanghe, toch iemand met dertig jaar ervaring, die doorheen al die jaren het 'nieuws maken' drastisch heeft zien evolueren, met een uitgestreken gezicht een item kan aankondigen over boer Sjarel in Huppeldepuppegem die gebeten is door een cavia, ik zeg maar iets, daar word ik knettergek van. Natuurlijk weet ik ook wel dat het probleem niet bij Martine Tanghe ligt, het probleem ligt bij de wetten van de commercie die voorschrijven dat de media, maar eigenlijk zowat alles dat vandaag de dag (spuwt het uit) in de markt gezet kan worden, een zo breed mogelijk publiek moeten dienen, zodat ze een zo groot mogelijk bereik hebben waardoor ze dan weer een hoop centjes binnenhalen."
"Die logica heeft ons op bepaalde vlakken, vooral dan materieel, inderdaad heel ver gebracht, maar op andere vlakken heeft ze ons ook onherstelbaar aangetast. Kritische zin verdwijnt want we leven in een maatschappij van zogenaamde totale vrijheid waarin iedereen kan doen en zeggen wat hij wil, zonder dat er iemand kan 'bijsturen' mocht dat nodig zijn. Die logica van individualisme, onbeperkte vrijheid, vanzelfsprekende consumptie en het de-mens-staat-boven-alles idee zorgt er nu ook voor dat we hét grootste probleem van deze tijd, zijnde het klimaatsprobleem, niet kunnen aanpakken. De westerse mens kán simpelweg niet meer terug naar een kleinschalig leven met beperkingen. We zijn verknocht aan onze hoge levensstandaard en onuitputtelijke luxe en in plaats van minder met de auto te rijden of minder te vliegen, gaan we die dingen alleen maar nog meer doen. (Ernstig) Ja, daar word ik in feite niet minder dan volstrekt wanhopig van. Er moet een einde komen aan die sfeer van totale vanzelfsprekendheid over alle luxe die er nu heerst. Als je op tv een reportage ziet over gruwelijke toestanden in Afghanistan, de oorlog in Palestina of in Congo kan je toch niet anders dan nederig het hoofd te buigen en zeggen dat je het, al was het maar vanuit ethische overwegingen, iets kalmer aan zou moeten doen met die bodemloze luxe en vrijheid. (Sarcastisch) Maar de decadentie van de westerse mens is ondertussen, denk ik, net zo onherroepelijk als het klimaatsprobleem."
- Wanneer voel je je volmaakt gelukkig?
Ali: "Volmaakt gelukkig, oei da's wel een hele grote uitdaging (lacht). Over het algemeen ben ik op mijn gelukkigst als de zon schijnt, als het boven de 25° C is en ik losse kleding kan dragen. Op zo'n dagen loop ik zomaar wat met een boek door de stad en zet ik me ergens lukraak op een bank in de zon om te lezen of om zomaar wat te zitten kijken naar de dingen rondom mij. Meer heb ik op zo'n moment niet nodig. Het gevoel van vrijheid dat ik op zo'n bank in de zon beleef, is van zo'n eenvoud dat ik niet anders kan dan gelukkig te zijn. De zon op mijn huid is als ten volle begrepen te worden door een vriend, of als een vlieg die minutenlang op mijn arm rondloopt (lacht)".
- En wat kan je doodongelukkig maken?
Ali: "Het gevoel vast te zitten in een situatie of omgeving die mij beklemt. Dat kan vanalles zijn: een groep mensen met wie ik me niet verwant voel, die me niet wil of kan accepteren zoals ik ben."
"Meer in het algemeen is doodongelukkig zijn - al is dat hier wel een heel groot woord - bij mij ook een verlengde van mijn onverdraagzaamheid. Ik heb met niet zo veel mensen een gevoel van echt verwantschap en ik kan daardoor behoorlijk onverdraagzaam zijn. Er zijn ook echt plaatsen waar ik enkel en alleen om die reden niet kom. Het gebeurt te vaak dat ik ergens niet naartoe ga omwille van de mensen die ik daar vrees tegen te komen, ook al wil ik intrinsiek wel gaan. Maar ik weet dat dat niet de manier is om ermee om te gaan en ik probeer eraan te werken (lacht)."
"Oh, en ik kan me ook vreselijk storen aan, in mijn ogen onnodig, lawaai. Nodeloos met deuren slaan of luidruchtig tafels verschuiven, ik haat het."
- Hoe ziet jouw paradijs eruit?
Ali: "Het is permanent 25°C, ik ben in een grote open ruimte, een grasveld ofzo, en ik heb de vrijheid om te bewegen of te liggen waar ik wil. Er staan banken en het gras is mals. Er weerklinkt muziek die ik zelf kan kiezen, niet te luid, niet te stil, en wanneer ik maar wil. Uiteraard kan die muziek ook af. Alle mensen die mij dierbaar zijn, zijn er, maar ze hoeven daarom niet voortdurend om mij heen te lopen. Ik zie het meer als een soort kast die je kan openen en waar je wanneer je maar wil iemand kan uithalen - de persoon, of personen, die je op dat moment bij je wil hebben. Die mensen kunnen mijn muziek trouwens ook niet horen, zo hoef ik mijn cocon niet op te geven (lacht). Er is geen nodeloos lawaai in mijn paradijs, er is er maar één die lawaai mag maken en dat ben ik (grinnikt)."
- En jouw hel?
Ali: "Dat moet zoiets zijn als voor eeuwig opgesloten zitten in de Boiler Room op Pukkelpop ofzo (lacht). Je staat eindeloos tussen dansende, zwetende en lawaaiierige mensen, de muziek is veel te luid en monotoon en intussen wordt iedereen straalbezopen behalve jij."
- En dan zijn we bij onze laatste vraag aanbeland..
Ali: "De one-night stand (lacht). Ik heb er net als zowat iedereen heel lang over moeten nadenken en eigenlijk weet ik het nog steeds niet, maar ik denk dat de jonge Françoise Hardy nog het dichtst in de buurt komt. Gespeeld naïef, zeker niet dom, onmogelijk om er een lelijke foto van te maken en natuurlijk dat Frans dat het allemaal nog eens zo veel sexier maakt (lacht)."
- Bedankt voor dit gesprek!
zaterdag 7 augustus 2010
Lessen in nederigheid
In 'Vranckx' op Canvas zie ik een reportage over zwaveldragers in Indonesië. Ik zie mannen op sandalen met manden op hun rug over rotsen klauteren. Zij zijn op weg naar hun werkplek, zij moeten twee uur stappen om daar te geraken. Zij werken aan de vulkaan, waaruit zij zwavel moeten winnen. Dit werk is vreselijk ongezond, de zwavel brandt in de keel en tast de longen aan. Deze mannen zijn het Indonesische equivalent van de Belgische mijnwerkers die honderd jaar geleden in Wallonië actief waren. Honderd jaar geleden, geen onbelangrijk detail.
De mannen vullen hun manden met zwavel. Hoe meer zij kunnen dragen, hoe meer zij betaald krijgen. Sommigen van hen kunnen 80 kilogram heffen. Daarmee lopen zij terug de weg die zij gekomen zijn, opnieuw twee uur, of meer.
Het is niet goed voor de rug, het is niet goed voor de longen. Het is gekkenwerk, het is miserie.
Zij doen het om te overleven, om hun kinderen eten te kunnen geven. Ze doen het zo lang ze kunnen, tot het punt waarop ze breken. Het punt waarop de dokter zegt dat ze kanker of stoflong hebben en dat ze daaraan zullen sterven.
Ik zie een zwaveldrager van 31 die zich laat onderzoeken door een dokter. Hij maakt zich ernstig zorgen over zijn gezondheid, anders zou hij nooit op doktersbezoek gaan - veel te duur. Hij hoopt dat ze niet zal zeggen dat hij zijn werk niet meer mag doen. Zijn zoon is nog te jong om hem nu al op te volgen.
Zijn huis is een schuur met gaten in het dak. Als het regent verandert de aarden vloer in modder, zegt hij. Zijn vrouw zegt dat er één keer per week vlees op tafel komt, aangenomen dat daar die week geld voor is. Dit gezin heeft bijna niets en dat bijna niets gaat naar de opvoeding van de kinderen. De vader zal misschien al over enkele jaren sterven aan de gevolgen van zijn werk, maar dat is minder van belang. Zolang hij leeft moet hij het onderste uit de kan halen om zijn opgroeiende kinderen een beter leven dan het zijne te bieden.
Einde reportage.
Ik ben een Belg. Ik zit in een comfortabele sofa. Ik zit in een grote woonkamer. Geen aarden vloer, wel mooie turkoois-groene tegeltjes. Geen modder, geen acute geldnood.
Met grote ogen heb ik toegekeken. Ik wist niet dat sommige mensen op die manier aan hun brood komen in Indonesië. Het was weer confronterend om te beseffen dat zij daar, dag in dag uit zwoegend en rochelend, ook gewoon mensen met hersens en gevoelens zijn, net als ik hier, badend in vrijheid en luxe.
We zijn allemaal mensen, we hebben de redelijkheid die ons onderscheidt van de dieren. Ik besef zo verdomd goed dat die Indonesische mannen op jonge leeftijd zullen sterven en dat zij kinderen zullen achterlaten die het misschien niet eens beter zullen hebben dan hun vaders. Ik besef zo verdomd goed dat ik waarschijnlijk heel oud zal worden en dat ik waarschijnlijk nooit ook maar een fractie van de miserie van de mannen uit de reportage zal hebben. Ik besef heel goed dat ik vlees kan eten wanneer ik maar wil.
En die Indonesische mannen beseffen dat alles waarschijnlijk ook. Zeg je 'kop' dan heb je een schuur waar het water zo doordruppelt en een miserabel leven dat gemiddeld vijftig jaar duurt, zeg je 'munt' dan heb je een grote woonkamer en een luxueus leven dat gemiddeld tachtig jaar duurt.
Nederigheid is dan ook waar ik naar streef. Een reportage als voornoemde schreeuwt in mijn oren dat ik het goed heb maar dat ik niet moet denken dat ik daar 'misbruik' van moet maken door ál mijn vele mogelijkheden te willen benutten; dat twee ijsbolletjes ook goed zijn, dat het er niet altijd drie moeten zijn; dat twintig paar schoenen hebben redelijk decadent is als je maar vijf paren draagt, enzovoort. De confrontatie met de ellende in grote stukken van de wereld herinnert me er steeds aan dat ik in mijn luxueuze levenssituatie niet te hard van stapel moet lopen met het benutten van mijn onmetelijke vrijheid.
De nederigheid van de welvarende westerse mens kan zich op heel wat manieren uiten. Belangrijkste regel lijkt mij het niet benutten van de 100% van je mogelijkheden. Ik bedoel dus: niet 'vollen bak' gaan, en dus geen auto kopen, gewoon omdat je daar het geld voor hebt; achteloos tweehonderd euro uitgeven gewoon omdat je je dat kan permitteren; de ene reis na de andere maken..
Hou het wat eenvoudiger en bescheidener, in de wetenschap dat een meerderheid van alle mensen in deze wereld in behoorlijk miserabele omstandigheden leeft. Leef naar wat je nodig hebt (wees daarin sober), niet naar wat je allemaal kan krijgen. Leef op omzeggens 80%, niet op 100%. Dat laatste is immers behoorlijk decadent, maar met 'de minderbedeelden' in het achterhofd vind ik het persoonlijk ook behoorlijk onethisch.
De mannen vullen hun manden met zwavel. Hoe meer zij kunnen dragen, hoe meer zij betaald krijgen. Sommigen van hen kunnen 80 kilogram heffen. Daarmee lopen zij terug de weg die zij gekomen zijn, opnieuw twee uur, of meer.
Het is niet goed voor de rug, het is niet goed voor de longen. Het is gekkenwerk, het is miserie.
Zij doen het om te overleven, om hun kinderen eten te kunnen geven. Ze doen het zo lang ze kunnen, tot het punt waarop ze breken. Het punt waarop de dokter zegt dat ze kanker of stoflong hebben en dat ze daaraan zullen sterven.
Ik zie een zwaveldrager van 31 die zich laat onderzoeken door een dokter. Hij maakt zich ernstig zorgen over zijn gezondheid, anders zou hij nooit op doktersbezoek gaan - veel te duur. Hij hoopt dat ze niet zal zeggen dat hij zijn werk niet meer mag doen. Zijn zoon is nog te jong om hem nu al op te volgen.
Zijn huis is een schuur met gaten in het dak. Als het regent verandert de aarden vloer in modder, zegt hij. Zijn vrouw zegt dat er één keer per week vlees op tafel komt, aangenomen dat daar die week geld voor is. Dit gezin heeft bijna niets en dat bijna niets gaat naar de opvoeding van de kinderen. De vader zal misschien al over enkele jaren sterven aan de gevolgen van zijn werk, maar dat is minder van belang. Zolang hij leeft moet hij het onderste uit de kan halen om zijn opgroeiende kinderen een beter leven dan het zijne te bieden.
Einde reportage.
Ik ben een Belg. Ik zit in een comfortabele sofa. Ik zit in een grote woonkamer. Geen aarden vloer, wel mooie turkoois-groene tegeltjes. Geen modder, geen acute geldnood.
Met grote ogen heb ik toegekeken. Ik wist niet dat sommige mensen op die manier aan hun brood komen in Indonesië. Het was weer confronterend om te beseffen dat zij daar, dag in dag uit zwoegend en rochelend, ook gewoon mensen met hersens en gevoelens zijn, net als ik hier, badend in vrijheid en luxe.
We zijn allemaal mensen, we hebben de redelijkheid die ons onderscheidt van de dieren. Ik besef zo verdomd goed dat die Indonesische mannen op jonge leeftijd zullen sterven en dat zij kinderen zullen achterlaten die het misschien niet eens beter zullen hebben dan hun vaders. Ik besef zo verdomd goed dat ik waarschijnlijk heel oud zal worden en dat ik waarschijnlijk nooit ook maar een fractie van de miserie van de mannen uit de reportage zal hebben. Ik besef heel goed dat ik vlees kan eten wanneer ik maar wil.
En die Indonesische mannen beseffen dat alles waarschijnlijk ook. Zeg je 'kop' dan heb je een schuur waar het water zo doordruppelt en een miserabel leven dat gemiddeld vijftig jaar duurt, zeg je 'munt' dan heb je een grote woonkamer en een luxueus leven dat gemiddeld tachtig jaar duurt.
Nederigheid is dan ook waar ik naar streef. Een reportage als voornoemde schreeuwt in mijn oren dat ik het goed heb maar dat ik niet moet denken dat ik daar 'misbruik' van moet maken door ál mijn vele mogelijkheden te willen benutten; dat twee ijsbolletjes ook goed zijn, dat het er niet altijd drie moeten zijn; dat twintig paar schoenen hebben redelijk decadent is als je maar vijf paren draagt, enzovoort. De confrontatie met de ellende in grote stukken van de wereld herinnert me er steeds aan dat ik in mijn luxueuze levenssituatie niet te hard van stapel moet lopen met het benutten van mijn onmetelijke vrijheid.
De nederigheid van de welvarende westerse mens kan zich op heel wat manieren uiten. Belangrijkste regel lijkt mij het niet benutten van de 100% van je mogelijkheden. Ik bedoel dus: niet 'vollen bak' gaan, en dus geen auto kopen, gewoon omdat je daar het geld voor hebt; achteloos tweehonderd euro uitgeven gewoon omdat je je dat kan permitteren; de ene reis na de andere maken..
Hou het wat eenvoudiger en bescheidener, in de wetenschap dat een meerderheid van alle mensen in deze wereld in behoorlijk miserabele omstandigheden leeft. Leef naar wat je nodig hebt (wees daarin sober), niet naar wat je allemaal kan krijgen. Leef op omzeggens 80%, niet op 100%. Dat laatste is immers behoorlijk decadent, maar met 'de minderbedeelden' in het achterhofd vind ik het persoonlijk ook behoorlijk onethisch.
woensdag 4 augustus 2010
Dit is een tekst die stottert
Ik wilde iets schrijven over de choquerende cover van this week's Time magazine, maar ik doe het maar beter niet. Dat ik erdoor gechoqueerd ben en dat het me al de hele dag achtervolgt, klinkt veel te belachelijk om dieper op in te gaan.
Vaak zegt een beeld zo veel meer dan een hoop woorden. Ook in dit geval.
Verbijstering en blablabla..
Ik zag die foto vanmorgen en heel de namiddag heb ik zitten lezen over de taliban, Al-Qaida, islamitische landen zoals Saoedi-Arabië enz. Ik heb ook alle beelden van de vliegtuigcrashes op 9/11 nog eens herbekeken.
Maar iemand zonder neus en oren..
Er zijn mensen die zo'n foto zien en zeggen dat ze wel weten dat er dergelijke dingen gebeuren in die landen. Ik wist/weet natuurlijk ook wel dat het 'erg' is, maar dat dringt pas goed door als ik het ook echt zie.
Nu stel ik alles in vraag. Hoe kan ik mij nuttig maken in een wereld waarin mannen zichzelf tot ontploffing brengen, waarin kinderen voor de neus van andere kinderen vermoord worden, waarin een meisje van zeventien jaar haar oren en neus..?
Wie heeft ooit zoiets bedacht als religie? Wie komt op het idee van een 'heilige oorlog'? Waar komt de haat vandaan die een mens zo zot maakt om zich in een toren te boren? Hoe kan een mens leven met die haat?
Hoe leeft de mens die lichaamsdelen afsnijdt? Hoe leeft de mens die lichaamsdelen wordt afgesneden?
Wat is immoreel en wat niet, en voor wie en voor wie niet?
Vragen en nachtmerries.
Dit is óók een deel van de wereld die wij kennen. Net als Tomorrowland.
Dit is een tekst die stottert zoals ik zou stotteren als ik erover zou spreken.
Vaak zegt een beeld zo veel meer dan een hoop woorden. Ook in dit geval.
Verbijstering en blablabla..
Ik zag die foto vanmorgen en heel de namiddag heb ik zitten lezen over de taliban, Al-Qaida, islamitische landen zoals Saoedi-Arabië enz. Ik heb ook alle beelden van de vliegtuigcrashes op 9/11 nog eens herbekeken.
Maar iemand zonder neus en oren..
Er zijn mensen die zo'n foto zien en zeggen dat ze wel weten dat er dergelijke dingen gebeuren in die landen. Ik wist/weet natuurlijk ook wel dat het 'erg' is, maar dat dringt pas goed door als ik het ook echt zie.
Nu stel ik alles in vraag. Hoe kan ik mij nuttig maken in een wereld waarin mannen zichzelf tot ontploffing brengen, waarin kinderen voor de neus van andere kinderen vermoord worden, waarin een meisje van zeventien jaar haar oren en neus..?
Wie heeft ooit zoiets bedacht als religie? Wie komt op het idee van een 'heilige oorlog'? Waar komt de haat vandaan die een mens zo zot maakt om zich in een toren te boren? Hoe kan een mens leven met die haat?
Hoe leeft de mens die lichaamsdelen afsnijdt? Hoe leeft de mens die lichaamsdelen wordt afgesneden?
Wat is immoreel en wat niet, en voor wie en voor wie niet?
Vragen en nachtmerries.
Dit is óók een deel van de wereld die wij kennen. Net als Tomorrowland.
Dit is een tekst die stottert zoals ik zou stotteren als ik erover zou spreken.
dinsdag 3 augustus 2010
Verloofd op Tomorrowland
Dit weekend heb ik me verloofd met mijn vriendin. Wordt dat zo gezegd, 'verloven met'? Anyway, op Tomorrowland wisten we het zeker: wij houden van elkaar en willen trouwen. Binnenkort het verlovingsfeest voor onze beider families - liefst op 10 oktober (10-10-10!) en daarna op zoek naar een datum voor de trouw, ergens begin 2011. 11-11-11 duurt ons nét iets te lang!
Ik ben drieëntwintig en ik ken mensen die 'verloofd zijn' maar raar vinden, maar mijn poezewoefke en ik voelen ons er goed bij en daarmee is wat ons betreft de kous af.
Deze voormiddag in Ikea voor een paar meubels gaan zien. We zijn volop ons huisje aan het inrichten dat we hebben kunnen kopen met onze eerste zuurverdiende centjes, zoals ze dat zeggen. Een lening aangegaan bij KBC, over 25 jaar is het afbetaald. En 't is vlakbij haar ouders. Leuk voor haar, misschien iets minder voor mij ;), maar 't is vlakbij, in 't zelfde dorp. Vlakbij ons huisje is er een crèche. Ik wil zeker niet op de zaken vooruitlopen, maar 't is toch meegenomen.
Soms denk ik dat ik het uitgaan met de vrienden zal missen, maar 't is nu ook niet dat dat volledig gedaan hoeft te zijn hé. We wonen dan wel tien kilometer van 't stad, met de auto geraken we wel terug. En 't is ook niet dat wij veel drinken hé. Wij gaan nog het liefst op restaurant en daarna in de Kinepolis naar een filmpje - meestal een beetje tegen mijn goesting een romantische komedie.
Maar sowieso denk ik niet dat we nog heel veel zullen weggaan. Ik vind het plezant om 's avonds met mijn schatje naar tv te kijken en dan samen in slaap te vallen. Zo'n bureaujob put je wel uit, maar nu we nog niet in de kinderen zitten mogen we eigenlijk niet klagen hé.
Stiekem ben ik met wat vrienden mijn vrijgezellenfeest al aan het plannen. Een weekendje Lloret de Mar waarschijnlijk. Nog één keer alle remmen los - nog eens met een ander de koffer induiken, haha! - en daarna terug naar mijn madame voor onze grote dag.
En ik zweer u: dit is liefde voor altijd. Dat heb ik mij op Tomorrowland echt ten volle gerealiseerd.
Ik ben drieëntwintig en ik ken mensen die 'verloofd zijn' maar raar vinden, maar mijn poezewoefke en ik voelen ons er goed bij en daarmee is wat ons betreft de kous af.
Deze voormiddag in Ikea voor een paar meubels gaan zien. We zijn volop ons huisje aan het inrichten dat we hebben kunnen kopen met onze eerste zuurverdiende centjes, zoals ze dat zeggen. Een lening aangegaan bij KBC, over 25 jaar is het afbetaald. En 't is vlakbij haar ouders. Leuk voor haar, misschien iets minder voor mij ;), maar 't is vlakbij, in 't zelfde dorp. Vlakbij ons huisje is er een crèche. Ik wil zeker niet op de zaken vooruitlopen, maar 't is toch meegenomen.
Soms denk ik dat ik het uitgaan met de vrienden zal missen, maar 't is nu ook niet dat dat volledig gedaan hoeft te zijn hé. We wonen dan wel tien kilometer van 't stad, met de auto geraken we wel terug. En 't is ook niet dat wij veel drinken hé. Wij gaan nog het liefst op restaurant en daarna in de Kinepolis naar een filmpje - meestal een beetje tegen mijn goesting een romantische komedie.
Maar sowieso denk ik niet dat we nog heel veel zullen weggaan. Ik vind het plezant om 's avonds met mijn schatje naar tv te kijken en dan samen in slaap te vallen. Zo'n bureaujob put je wel uit, maar nu we nog niet in de kinderen zitten mogen we eigenlijk niet klagen hé.
Stiekem ben ik met wat vrienden mijn vrijgezellenfeest al aan het plannen. Een weekendje Lloret de Mar waarschijnlijk. Nog één keer alle remmen los - nog eens met een ander de koffer induiken, haha! - en daarna terug naar mijn madame voor onze grote dag.
En ik zweer u: dit is liefde voor altijd. Dat heb ik mij op Tomorrowland echt ten volle gerealiseerd.
Abonneren op:
Posts (Atom)