In 'Vranckx' op Canvas zie ik een reportage over zwaveldragers in Indonesië. Ik zie mannen op sandalen met manden op hun rug over rotsen klauteren. Zij zijn op weg naar hun werkplek, zij moeten twee uur stappen om daar te geraken. Zij werken aan de vulkaan, waaruit zij zwavel moeten winnen. Dit werk is vreselijk ongezond, de zwavel brandt in de keel en tast de longen aan. Deze mannen zijn het Indonesische equivalent van de Belgische mijnwerkers die honderd jaar geleden in Wallonië actief waren. Honderd jaar geleden, geen onbelangrijk detail.
De mannen vullen hun manden met zwavel. Hoe meer zij kunnen dragen, hoe meer zij betaald krijgen. Sommigen van hen kunnen 80 kilogram heffen. Daarmee lopen zij terug de weg die zij gekomen zijn, opnieuw twee uur, of meer.
Het is niet goed voor de rug, het is niet goed voor de longen. Het is gekkenwerk, het is miserie.
Zij doen het om te overleven, om hun kinderen eten te kunnen geven. Ze doen het zo lang ze kunnen, tot het punt waarop ze breken. Het punt waarop de dokter zegt dat ze kanker of stoflong hebben en dat ze daaraan zullen sterven.
Ik zie een zwaveldrager van 31 die zich laat onderzoeken door een dokter. Hij maakt zich ernstig zorgen over zijn gezondheid, anders zou hij nooit op doktersbezoek gaan - veel te duur. Hij hoopt dat ze niet zal zeggen dat hij zijn werk niet meer mag doen. Zijn zoon is nog te jong om hem nu al op te volgen.
Zijn huis is een schuur met gaten in het dak. Als het regent verandert de aarden vloer in modder, zegt hij. Zijn vrouw zegt dat er één keer per week vlees op tafel komt, aangenomen dat daar die week geld voor is. Dit gezin heeft bijna niets en dat bijna niets gaat naar de opvoeding van de kinderen. De vader zal misschien al over enkele jaren sterven aan de gevolgen van zijn werk, maar dat is minder van belang. Zolang hij leeft moet hij het onderste uit de kan halen om zijn opgroeiende kinderen een beter leven dan het zijne te bieden.
Einde reportage.
Ik ben een Belg. Ik zit in een comfortabele sofa. Ik zit in een grote woonkamer. Geen aarden vloer, wel mooie turkoois-groene tegeltjes. Geen modder, geen acute geldnood.
Met grote ogen heb ik toegekeken. Ik wist niet dat sommige mensen op die manier aan hun brood komen in Indonesië. Het was weer confronterend om te beseffen dat zij daar, dag in dag uit zwoegend en rochelend, ook gewoon mensen met hersens en gevoelens zijn, net als ik hier, badend in vrijheid en luxe.
We zijn allemaal mensen, we hebben de redelijkheid die ons onderscheidt van de dieren. Ik besef zo verdomd goed dat die Indonesische mannen op jonge leeftijd zullen sterven en dat zij kinderen zullen achterlaten die het misschien niet eens beter zullen hebben dan hun vaders. Ik besef zo verdomd goed dat ik waarschijnlijk heel oud zal worden en dat ik waarschijnlijk nooit ook maar een fractie van de miserie van de mannen uit de reportage zal hebben. Ik besef heel goed dat ik vlees kan eten wanneer ik maar wil.
En die Indonesische mannen beseffen dat alles waarschijnlijk ook. Zeg je 'kop' dan heb je een schuur waar het water zo doordruppelt en een miserabel leven dat gemiddeld vijftig jaar duurt, zeg je 'munt' dan heb je een grote woonkamer en een luxueus leven dat gemiddeld tachtig jaar duurt.
Nederigheid is dan ook waar ik naar streef. Een reportage als voornoemde schreeuwt in mijn oren dat ik het goed heb maar dat ik niet moet denken dat ik daar 'misbruik' van moet maken door ál mijn vele mogelijkheden te willen benutten; dat twee ijsbolletjes ook goed zijn, dat het er niet altijd drie moeten zijn; dat twintig paar schoenen hebben redelijk decadent is als je maar vijf paren draagt, enzovoort. De confrontatie met de ellende in grote stukken van de wereld herinnert me er steeds aan dat ik in mijn luxueuze levenssituatie niet te hard van stapel moet lopen met het benutten van mijn onmetelijke vrijheid.
De nederigheid van de welvarende westerse mens kan zich op heel wat manieren uiten. Belangrijkste regel lijkt mij het niet benutten van de 100% van je mogelijkheden. Ik bedoel dus: niet 'vollen bak' gaan, en dus geen auto kopen, gewoon omdat je daar het geld voor hebt; achteloos tweehonderd euro uitgeven gewoon omdat je je dat kan permitteren; de ene reis na de andere maken..
Hou het wat eenvoudiger en bescheidener, in de wetenschap dat een meerderheid van alle mensen in deze wereld in behoorlijk miserabele omstandigheden leeft. Leef naar wat je nodig hebt (wees daarin sober), niet naar wat je allemaal kan krijgen. Leef op omzeggens 80%, niet op 100%. Dat laatste is immers behoorlijk decadent, maar met 'de minderbedeelden' in het achterhofd vind ik het persoonlijk ook behoorlijk onethisch.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten