Mijn nonkel schrijft over de "allochtonenproblematiek". Hij schrijft dat dat woord een dekmantel is voor wat er eigenlijk mee wordt bedoeld, het allochtonenprobleem. 'Allochtonenprobleem' klinkt vreselijk politiek incorrect, 'allochtonenproblematiek' klinkt meer alsof er daaromtrent enkele puntjes moeten worden aangekaart maar dat het in feite allemaal wel meevalt. Je zou het bijna kunnen interpreteren als een 'autochtonenproblematiek', waarbij wij, autochtonen, onvoldoende ons best doen om het integratieproces te stimuleren. Politiek correct denken is dat, niet toevallig een uitvinding van de Amerikanen. Het is een inzetmiddel dat je van stal haalt wanneer je ook maar denkt dat het van pas kan komen. Je kan er elke confrontatie mee uit de weg gaan. Het is als tikkertje spelen en het vredesteken maken waardoor je niet getikt mag worden.
Al te politiek correct denken is laf. Vooral als het nadrukkelijk openlijk gebeurt. Face it, er zijn kwesties die moeten aangekaart worden. Niet in het minst met allochtonen. Mijn bondgenoot Luckas Vander Taelen weet in dat verband ook waarover hij spreekt. In zijn ophefmakende column over onaanvaardbaar gedrag van allochtone jongeren in Brussel was hij streng maar correct, waarop Kristien Hemmerechts - brr - haar kop moest uitsteken als woordvoerdster van de politiek correcte, progressieve en tolerante linkervleugel.
Het is interessant om naar de wortels van het politiek correcte denken te graven. Het is een karakteristiek van het linkse denken, dat weet iedereen, en dat links staat voor progressiviteit, open-mindedness, met de blik gericht op de wereld, solidariteit en socialistisch is ook bekend. Ik ben bijzonder geneigd om daar helemaal achter te staan, maar er moeten kanttekeningen bij gemaakt durven worden. Vooral dan met betrekking tot allochtonen of, om in wollige linkse termen te spreken, 'nieuwe Belgen'.
Het is een linkse denkfout dat alle allochtonen onze vrienden willen zijn, als we zelf maar genoeg ons best doen om het hen zo aangenaam mogelijk te maken. Als allochtonen de westerse cultuur afwijzen doen ze dat omdat ze zich hier niet welkom voelen, die redenering. Als we hen morgen op de koffie uitnodigen zullen ze de westerse cultuur probleemloos omarmen. Maar zo is dat niet.
Mijn nonkel schrijft ook over linkse vrouwen die zich op multiculturele feesten graag laten opmerken wanneer zij openlijk en op bijzonder politiek correcte wijze blijk geven van appreciatie voor een andere cultuur. Afrikaans dansen en dergelijke. Natuurlijk is daar niks mis mee, maar het is het overduidelijk eenmalige karakter ervan dat het potsierlijk maakt. In de beslotenheid van de eigen woonkamer ontvangen deze vrouwen geen multicultureel gezelschap, laat staan dat ze er Afrikaans dansen. Op zo'n feest geven ze hun bewijs van politiek correct gedrag en zeden af, waarop ze tevreden naar huis kunnen in de wetenschap, of de hoop, dat een aantal bekenden zullen hebben opgemerkt hoe geëngageerd ze wel zijn.
Enzovoort.
zondag 26 september 2010
donderdag 23 september 2010
Is er een Turkse Belg in de zaal met de naam Pieter-Jan?
"Hoe hard je ook je best doet om te integreren, voor veel Belgen blijf je een Turk. Sommige van mijn vrienden hebben zich daarbij neergelegd, die doen geen moeite meer om te integreren, om Belg te worden. Zij zeggen: "Ik ben een Turk en dat zal ik altijd blijven.""
Dit zegt de Gentse filmregisseur Kadir Balci in Humo. Kadir is tot nader order een 'exotische' naam dus daar komen we al met dat label, daarvoor hoef je hem niet eens te zien. Maar los daarvan is het confronterend om een veertigjarige Gentenaar van Turkse afkomst maar desalniettemin een zeer overtuigde Gentenaar, een man die woorden als 'vaneigens' gebruikt, zo'n dingen te horen zeggen. Die man is veertig en hij alludeert iets verderop in het interview aan zijn tijd in de middelbare school waar hij ook steeds als Turk gelabeld werd. Hij was een jongen die films wilde maken, maar hij werd verondersteld dat steeds met Turkije als thema of achtergrond te doen. Dat begreep hij niet en ik evenmin. Een triestige anekdote die duidelijk de afwijzing van Kadir als Belg impliceert.
Veertigjarige Belgen die in interviews herinneringen aan hun middelbare school oprakelen doen dat meestal vanwege bepaalde karaktertrekken die een beter beeld geven van wie ze zijn of vroeger waren, maar doorgaans niet vanwege een label. Of ja, een karakterieel label misschien, als in 'een rare', 'een stille', maar zelfs de meest 'normale' Turkse Belg blijft een 'Turkse Belg'.
Nu heeft deze Kadir Balci een film gemaakt, misschien een soort biografie, ik heb er geen idee van, over een een Turkse Gentenaar die zijn vader gaat begraven in Istanbul. Hij zegt dat hij een Vlaamse film wilde maken en dat hij niet te vaak op zijn roots wil aangesproken worden, maar dan maakt hij het zich met een film als deze wel erg moeilijk.
Ik denk hierbij ook aan Fatih Akin, de regisseur van ondermeer 'Gegen Die Wand', en hoe die als Turkse Duitser ook steeds naar Turkije terugkeert. Heb ik geen enkel probleem mee, het lijkt me integendeel zelfs logisch, maar het is ook een teken aan de wand. Het moet echt wel zijn dat zo'n Turkse west-Europeaan er heel moeilijk in slaagt zich écht in het land waarvan hij vaak al van bij zijn geboorte een inwoner is te integreren. Dat ze dikwijls ghetto's vormen met andere 'landgenoten' - 'lotgenoten' - helpt er kennelijk ook niet aan, maar die redenering kan je ook omdraaien en dan luidt het dat ze misschien ghetto's vormen net omdát ze voelen dat een gewone integratie niet lukt.
Je kan je afvragen wat er moet veranderen opdat Belgische Turken gewone Belgen kunnen worden. Moeten ze een Vlaamse, Duitse of Franse voornaam krijgen? Pieter-Jan Balci? Annelies Sever? Jean-Michel Bolat? Heinz Akin? Zou het er zo op vergemakkelijken voor hen, of zouden ze dan niet enkel gestigmatiseerd maar ook uitgelachen worden?
In het middelbaar zat ik zelf met een 'halve Turkse Belg' in de klas. Zijn moeder was van Izmir, zijn vader van Wilsele. Hij had een Turkse naam en was niet blank als in 'blank', maar voorts was hij honderd procent Belg. Toch werd hij raar bekeken maar dan vanwege zijn karakter. Toen we met z'n allen zestien werden en op café begonnen gaan, ging hij niet mee, reden onbekend. Interesseerde het hem niet of mocht hij niet van thuis? Mocht hij niet van zijn moeder die naar hij zei wél heel Turks was gebleven? Hoe dan ook: om die reden werd hij gestigmatiseerd. Dat half Turks zijn kwam daar enkel boven op, maar het gaf te speculeren.
En dat er, bijvoorbeeld, van concentratiescholen gesproken wordt wanneer er een hoog percentage 'onechte Belgen' in dezelfde klas belandt, is ook geen goeie zaak, geloof ik, maar het blijft natuurlijk een raar fenomeen. Laatst passeerde me in Antwerpen een 'concentratiekleuterklas' - niet één blank kindje - en ik moet toegeven dat die concentratie met voorsprong het eerste was dat me opviel. Ik vond het vreemd en ik voelde me er ook een beetje onbehaaglijk bij. Kan zoiets wel? Is dit wel goed? Zo'n gedachten.
Maar ja, wie zal het zeggen of zoiets 'goed' of 'slecht' is. In een Belgische onderwijsinstelling zullen ze naar het Belgisch model les krijgen. Hopelijk krijgen zo'n kindjes ook thuis de kans om hun kennis van een Belgische taal te ontwikkelen en worden ze niet al te hard gepaternaliseerd door een vader die het misschien opgegeven heeft om een Belg te worden.
Maar zo'n woord als 'concentratieklas' zit toch niet helemaal goed. Er zit zo veel stigma in. Mij doet het denken aan 'concentratiekámp' en dat kan toch onmogelijk de bedoeling zijn.
Dit zegt de Gentse filmregisseur Kadir Balci in Humo. Kadir is tot nader order een 'exotische' naam dus daar komen we al met dat label, daarvoor hoef je hem niet eens te zien. Maar los daarvan is het confronterend om een veertigjarige Gentenaar van Turkse afkomst maar desalniettemin een zeer overtuigde Gentenaar, een man die woorden als 'vaneigens' gebruikt, zo'n dingen te horen zeggen. Die man is veertig en hij alludeert iets verderop in het interview aan zijn tijd in de middelbare school waar hij ook steeds als Turk gelabeld werd. Hij was een jongen die films wilde maken, maar hij werd verondersteld dat steeds met Turkije als thema of achtergrond te doen. Dat begreep hij niet en ik evenmin. Een triestige anekdote die duidelijk de afwijzing van Kadir als Belg impliceert.
Veertigjarige Belgen die in interviews herinneringen aan hun middelbare school oprakelen doen dat meestal vanwege bepaalde karaktertrekken die een beter beeld geven van wie ze zijn of vroeger waren, maar doorgaans niet vanwege een label. Of ja, een karakterieel label misschien, als in 'een rare', 'een stille', maar zelfs de meest 'normale' Turkse Belg blijft een 'Turkse Belg'.
Nu heeft deze Kadir Balci een film gemaakt, misschien een soort biografie, ik heb er geen idee van, over een een Turkse Gentenaar die zijn vader gaat begraven in Istanbul. Hij zegt dat hij een Vlaamse film wilde maken en dat hij niet te vaak op zijn roots wil aangesproken worden, maar dan maakt hij het zich met een film als deze wel erg moeilijk.
Ik denk hierbij ook aan Fatih Akin, de regisseur van ondermeer 'Gegen Die Wand', en hoe die als Turkse Duitser ook steeds naar Turkije terugkeert. Heb ik geen enkel probleem mee, het lijkt me integendeel zelfs logisch, maar het is ook een teken aan de wand. Het moet echt wel zijn dat zo'n Turkse west-Europeaan er heel moeilijk in slaagt zich écht in het land waarvan hij vaak al van bij zijn geboorte een inwoner is te integreren. Dat ze dikwijls ghetto's vormen met andere 'landgenoten' - 'lotgenoten' - helpt er kennelijk ook niet aan, maar die redenering kan je ook omdraaien en dan luidt het dat ze misschien ghetto's vormen net omdát ze voelen dat een gewone integratie niet lukt.
Je kan je afvragen wat er moet veranderen opdat Belgische Turken gewone Belgen kunnen worden. Moeten ze een Vlaamse, Duitse of Franse voornaam krijgen? Pieter-Jan Balci? Annelies Sever? Jean-Michel Bolat? Heinz Akin? Zou het er zo op vergemakkelijken voor hen, of zouden ze dan niet enkel gestigmatiseerd maar ook uitgelachen worden?
In het middelbaar zat ik zelf met een 'halve Turkse Belg' in de klas. Zijn moeder was van Izmir, zijn vader van Wilsele. Hij had een Turkse naam en was niet blank als in 'blank', maar voorts was hij honderd procent Belg. Toch werd hij raar bekeken maar dan vanwege zijn karakter. Toen we met z'n allen zestien werden en op café begonnen gaan, ging hij niet mee, reden onbekend. Interesseerde het hem niet of mocht hij niet van thuis? Mocht hij niet van zijn moeder die naar hij zei wél heel Turks was gebleven? Hoe dan ook: om die reden werd hij gestigmatiseerd. Dat half Turks zijn kwam daar enkel boven op, maar het gaf te speculeren.
En dat er, bijvoorbeeld, van concentratiescholen gesproken wordt wanneer er een hoog percentage 'onechte Belgen' in dezelfde klas belandt, is ook geen goeie zaak, geloof ik, maar het blijft natuurlijk een raar fenomeen. Laatst passeerde me in Antwerpen een 'concentratiekleuterklas' - niet één blank kindje - en ik moet toegeven dat die concentratie met voorsprong het eerste was dat me opviel. Ik vond het vreemd en ik voelde me er ook een beetje onbehaaglijk bij. Kan zoiets wel? Is dit wel goed? Zo'n gedachten.
Maar ja, wie zal het zeggen of zoiets 'goed' of 'slecht' is. In een Belgische onderwijsinstelling zullen ze naar het Belgisch model les krijgen. Hopelijk krijgen zo'n kindjes ook thuis de kans om hun kennis van een Belgische taal te ontwikkelen en worden ze niet al te hard gepaternaliseerd door een vader die het misschien opgegeven heeft om een Belg te worden.
Maar zo'n woord als 'concentratieklas' zit toch niet helemaal goed. Er zit zo veel stigma in. Mij doet het denken aan 'concentratiekámp' en dat kan toch onmogelijk de bedoeling zijn.
zondag 19 september 2010
Bart De Wever, oftewel een pens van een mens
Bart De Wever, ik ben u zo beu. Vond ik u eerst nog een clevere, bijzonder eloquente, zelfs 'postmoderne' politicus, dan heb ik nu enkel nog oog voor uw vadsige pens - cru, maar hoe moet ik uw buik anders benoemen? - en uw steeds populistischer wordende uitspraken, die u immer debiteert op die ironisch laconieke manier waarop u inmiddels ongetwijfeld een patent hebt en die ons vertelt dat u neerkijkt op uw 'partners aan de onderhandelingstafel'.
Natuurlijk slechts mijn interpretatie, maar ik ben u dus beu en dat is doorgaans geen goede basis voor objectiviteit. Ik stel me trouwens voor dat u zelf dat onderhandelen ook stilaan beu raakt. Dat is des mensen, zoals ook het afglijden naar populisme en gratuite veralgemeningen des mensen is wanneer men politiek in het nauw gedreven wordt. Ik vermoed ook dat u gewoon doodmoe bent ondertussen. Honderd dagen lang (met die pens) van hot naar her sjokken. Denk aan uw hart, zou ik zeggen. Echt waar: denk aan uw hart. En aan uw kinderen.
Maar tot op heden houdt u zich kranig en blijft u lustig ironisch laconiek doen. Op schampere toon, met die scheve mond van u en bijna grinnikend, vertelt u quasi smalend - adjectieven te weinig om uw manier van praten te beschrijven - dat u de voorstellen van 'de Franstaligen' "aan de straatstenen niet verkocht krijgt". In naam van alle Vlamingen - zo heet dat nu al een tijdje - protesteert u zonder uw stem te verheffen tegen - ik probeer ook maar uw gezichtsuitdrukking te interpreteren wanneer u dat soort uitspraken doet - 'die vreemde, nogal grappige, Franstaligen met hun totaal ontoereikende voorstellen, die zo bijzonder ontoereikend zijn omdat ze doodsbang zijn voor de concrete gevolgen van zo'n grote staatshervorming voor Wallonië, waar wij nationalistische Vlamingen vanzelfsprekend niks mee te maken hebben en dus geen rekening mee moeten houden'. Als u zich goed voelt durft u zelfs met uw ogen te rollen om zo in een nanoseconde uw woorden en gezichtsuitdrukking nog eens te vertalen voor alle provinciale simpelaars die blind en volstrekt zonder te weten waarom op u gestemd hebben.
("Den Bart rolt met zijn ogen. 't Zal weer ambras geweest zijn met de Walen.")
Die uitdrukking op uw gezicht lijkt me tevens vergelijkbaar met de manier waarop u zou reageren mocht u in uw favoriete kebabzaak om een kleine friet met andalouse vragen, om vervolgens een medium friet met curryketchup voorgeschoteld te krijgen. Die verstrooide, totaal overwerkte Turken zouden beter eens een avondje sluiten, denkt u dan misschien. En: voor één keer is 't oké, maar ze moeten er natuurlijk geen gewoonte van maken.
Zoals 'de Walen' er maar beter geen gewoonte van maken om zich te verzetten tegen uw partijprogramma, oftewel 'het Vlaamse eisenpakket'. Hoe lang moet het nog duren voor die Walen door de knieën gaan, zie ik u denken, maar ik vermoed dat het toch vooral aan u zal liggen als de onderhandelingen nog heel lang zullen duren. Vergeet ook niet dat een land zich nog met andere dingen moet bezighouden dan enkel maar met de splitsing van een arrondissement of met een financieringswet. Wouter Van Besien merkte terecht op dat er in Brussel bijvoorbeeld massa's dakloze migranten rondlopen en dat daar zolang er geen regering is nauwelijks iets aan gedaan kan worden. Elk zijn prioriteiten wellicht.
Ten slotte wil ik ook nadrukkelijk zeggen dat ik niet bij 'de Vlamingen' hoor, waar u het over heeft. Mij vertegenwoordigt u niet, zelfs al acht ik u een bekwaam politicus. Ik heb andere ideeën, maar belangrijker is nog dat ik me totaal niet herken in - laat ik me ook eens aan een misplaatste veralgemening wagen - 'de N-VA'er'. Met Geert Bourgeois of Frieda Brepoels noem ik natuurlijk namen waarmee geen enkele drieëntwintigjarige zich associeert, althans dat mag ik hopen, maar ook in uw jongere partijgenoten vind ik mezelf niet terug.
Zo strak, zo serieus, zo gespannen, zo rechts en conservatief. Het zal wel mijn hoogstpersoonlijke indruk zijn. Hoe dan ook, ik ga in politici op zoek naar mensen met wie ik me qua uiterlijk en gedrag wél associeer. Een beetje losser, een beetje meer humor - ja, daarin bent u binnen uw partij uiteraard een uitzondering, al mag ik ook Siegfried Bracke niet over het hoofd zien - en een beetje minder rigide. Voor mij hoeft Vlaanderen namelijk geen versterkte burcht te zijn ofzo. Bovendien voel ik me niet eens een Vlamingen. Wel een Leuvenaar, een Belg en een West-Europeaan.
In die hoedanigheid groet ik u en raad ik u aan iets gezonder te gaan eten of u stikt nog in uw gegrinnik. Mens sanum in corpore sane, weet u wel.
Natuurlijk slechts mijn interpretatie, maar ik ben u dus beu en dat is doorgaans geen goede basis voor objectiviteit. Ik stel me trouwens voor dat u zelf dat onderhandelen ook stilaan beu raakt. Dat is des mensen, zoals ook het afglijden naar populisme en gratuite veralgemeningen des mensen is wanneer men politiek in het nauw gedreven wordt. Ik vermoed ook dat u gewoon doodmoe bent ondertussen. Honderd dagen lang (met die pens) van hot naar her sjokken. Denk aan uw hart, zou ik zeggen. Echt waar: denk aan uw hart. En aan uw kinderen.
Maar tot op heden houdt u zich kranig en blijft u lustig ironisch laconiek doen. Op schampere toon, met die scheve mond van u en bijna grinnikend, vertelt u quasi smalend - adjectieven te weinig om uw manier van praten te beschrijven - dat u de voorstellen van 'de Franstaligen' "aan de straatstenen niet verkocht krijgt". In naam van alle Vlamingen - zo heet dat nu al een tijdje - protesteert u zonder uw stem te verheffen tegen - ik probeer ook maar uw gezichtsuitdrukking te interpreteren wanneer u dat soort uitspraken doet - 'die vreemde, nogal grappige, Franstaligen met hun totaal ontoereikende voorstellen, die zo bijzonder ontoereikend zijn omdat ze doodsbang zijn voor de concrete gevolgen van zo'n grote staatshervorming voor Wallonië, waar wij nationalistische Vlamingen vanzelfsprekend niks mee te maken hebben en dus geen rekening mee moeten houden'. Als u zich goed voelt durft u zelfs met uw ogen te rollen om zo in een nanoseconde uw woorden en gezichtsuitdrukking nog eens te vertalen voor alle provinciale simpelaars die blind en volstrekt zonder te weten waarom op u gestemd hebben.
("Den Bart rolt met zijn ogen. 't Zal weer ambras geweest zijn met de Walen.")
Die uitdrukking op uw gezicht lijkt me tevens vergelijkbaar met de manier waarop u zou reageren mocht u in uw favoriete kebabzaak om een kleine friet met andalouse vragen, om vervolgens een medium friet met curryketchup voorgeschoteld te krijgen. Die verstrooide, totaal overwerkte Turken zouden beter eens een avondje sluiten, denkt u dan misschien. En: voor één keer is 't oké, maar ze moeten er natuurlijk geen gewoonte van maken.
Zoals 'de Walen' er maar beter geen gewoonte van maken om zich te verzetten tegen uw partijprogramma, oftewel 'het Vlaamse eisenpakket'. Hoe lang moet het nog duren voor die Walen door de knieën gaan, zie ik u denken, maar ik vermoed dat het toch vooral aan u zal liggen als de onderhandelingen nog heel lang zullen duren. Vergeet ook niet dat een land zich nog met andere dingen moet bezighouden dan enkel maar met de splitsing van een arrondissement of met een financieringswet. Wouter Van Besien merkte terecht op dat er in Brussel bijvoorbeeld massa's dakloze migranten rondlopen en dat daar zolang er geen regering is nauwelijks iets aan gedaan kan worden. Elk zijn prioriteiten wellicht.
Ten slotte wil ik ook nadrukkelijk zeggen dat ik niet bij 'de Vlamingen' hoor, waar u het over heeft. Mij vertegenwoordigt u niet, zelfs al acht ik u een bekwaam politicus. Ik heb andere ideeën, maar belangrijker is nog dat ik me totaal niet herken in - laat ik me ook eens aan een misplaatste veralgemening wagen - 'de N-VA'er'. Met Geert Bourgeois of Frieda Brepoels noem ik natuurlijk namen waarmee geen enkele drieëntwintigjarige zich associeert, althans dat mag ik hopen, maar ook in uw jongere partijgenoten vind ik mezelf niet terug.
Zo strak, zo serieus, zo gespannen, zo rechts en conservatief. Het zal wel mijn hoogstpersoonlijke indruk zijn. Hoe dan ook, ik ga in politici op zoek naar mensen met wie ik me qua uiterlijk en gedrag wél associeer. Een beetje losser, een beetje meer humor - ja, daarin bent u binnen uw partij uiteraard een uitzondering, al mag ik ook Siegfried Bracke niet over het hoofd zien - en een beetje minder rigide. Voor mij hoeft Vlaanderen namelijk geen versterkte burcht te zijn ofzo. Bovendien voel ik me niet eens een Vlamingen. Wel een Leuvenaar, een Belg en een West-Europeaan.
In die hoedanigheid groet ik u en raad ik u aan iets gezonder te gaan eten of u stikt nog in uw gegrinnik. Mens sanum in corpore sane, weet u wel.
zaterdag 18 september 2010
Een 'verkrampte tsjeef' is een pleonasme
Marianne Thyssen kan zich wel verzoenen met de reacties van 'de mensen'. Ze begrijpt hun ongenoegen, hun stemgedrag, hun ontgoocheling in de politiek. In De Standaard van dit weekend zegt ze dat ze het "voor alle vrouwen" jammer vindt dat ze de historische kans om als eerste vrouw premier van België te worden, gemist heeft. Jammer, misschien wel, maar ze báált er niet van. Geef dus eens expliciet toe, Marianne, dat u eigenlijk bitter weinig zin had in dat premierschap, denk ik dan. Dat u het liever kwijt dan rijk was, dat u opgelucht was toen het duidelijk werd dat u geen premier zou worden. En stel dat CD&V dan toch die verkiezingen gewonnen had en u had zich niet honderd procent geroepen gevoeld om premier te worden, hoe had u dan moeten uitleggen dat u die post dan liever aan Yves Leterme zou laten? - wink wink.
Vreemd, hoe Marianne Thyssen nooit expliciet blijk heeft gegeven van de last die het CD&V-voorzitterschap voor haar was. Het is evident dat ze zoiets niet in volle campagne deed, maar de signalen waren zó zichtbaar. De geforceerd gedecideerde toon waarop ze sprak, haar verkramptheid meer in het algemeen. Haar tsjevengehalte dat ten gevolge daarvan nog hogere toppen scheerde. Want ja, tsjeven zitten, geloof ik, altijd in een kramp. Een verkrampte tsjeef is een pleonasme. Maar ik wil niet gezegd hebben dat een CD&V'er per definitie een tsjeef is hoor. Neem nu Jean-Luc Dehaene: dat is gewoon een obese loodgieter.
Nu, ik wilde het niet specifiek over Marianne Thyssen hebben. Ik wilde het 'politicus heeft voeling met de kiezer-gebeuren' eens binnenstebuiten lullen. Hebt u ook de reactie van Gordon Brown gehoord - letterlijk 'gehóórd' - nadat hij in discussie was gegaan met mevrouw x, of - hou je vast aan de takken van de bomen! - Jane met de pet? Gordon was vergeten dat hem een microfoontje was opgespeld en noemde Jane achterlijk of iets dergelijks. Misschien had hij daarin gelijk, - een bevoegd arts die het mag weten - maar Brown vergat dat politici 'de kiezer' nóóit achterlijk vinden. Integendeel! De kiezer is voor de toppoliticus wat de baxter is voor de nierpatiënt in nood.
Leterme. 800.000 stemmen! Het waren er 796.000, een significant verschil als men zich bedenkt dat een middelgroot dorp gemakkelijk 4.000 inwoners telt. Soit.
Leterme. Zoals die naar de kiezer kon luisteren! Alsof hij zelf de kiezer was! Wie een foto van Leterme van een jaar of acht geleden bovenhaalt zal vaststellen dat de man in de daaropvolgende jaren voornamelijk naar stylingbureaus geluisterd heeft. Hij transformeerde in die periode van een onderpastoor - is hij intrinsiek natuurlijk altijd gebleven - naar een 'staatsman'. Leterme is nadrukkelijk geen man van het volk. Geiten en voetbalstadions veranderen daar niks aan. Leterme in een voetbalstadion is als Britney Spears op de begrafenis van een gerespecteerd modeontwerper. "Zie mij! Zie mij!" roepen ze. Street credibility, daar hopen ze op.
Of Kris Peeters in 'De Pappenheimers' - oh boy. Ik meen me te herinneren dat ik door de kamer rénde met mijn handen afwiseelend op mijn oren en voor mijn ogen. Ik kon hem niet aanhoren, ik wilde hem niet zien. Slechte humor heeft die man! En hij met zijn hippe bril en gebruinde snoet maar blijven proberen vlot te doen omdat hij wist dat hij in dat niet-politieke programma de kans kreeg zich van een andere kant te presenteren. Geen idee of hij bij die gelegenheid 'de kiezer', die dan voor de gelegenheid 'de kijker' was, heeft weten te overtuigen, voor mij werd die uitzending alleszins het doorslaggevende moment waarop ik besloot om spelprogramma's met BV's voorgoed uit mijn leven te bannen.
Wees oprecht, denk ik dan. Johan Vande Lanotte is bijvoorbeeld zichtbaar geen man van 'het volk' - is dat overigens het 'plebs' op de vrijdagmarkt ofzo, Jean-Marie Dedecker die het weet, - maar hij doet tenminste niet alsof hij dat wél is. Vande Lanotte is een erudiet politicus die waarschijnlijk ook heel wat erudiete kiezers vertegenwoordigt. Geen zwart omrande bril, geen voetbalstadions, maar basketbal. Edoch, verkijk u daar niet op want ook dat basketbal - hoe underground het in deze context van populaire politici ook mag klinken - heeft zo zijn reden. Vande Lanotte is van Oostende en laat de basketbalploeg van Oostende nu net één van de beste van België zijn. Om die reden is het ook waarschijnlijker dat Jean-Claude Van Cauwenberghe in Charleroi een basket- en geen voetbalfan is. Er zijn immers geen politici die geassocieerd willen worden met een voetbalploeg die gemiddeld twee keer rood pakt in een match en die bestuurd wordt door een familie van wat wel eens halve maffiosi zouden kunnen zijn.
En dan, het kon natuurlijk niet uitblijven: Robert Stevaert. Robert wíé, zegt u? De naam Stevaert doet een belletje rinkelen? Anyway. Iederéén weet dat Steve zijn echte naam niet is. Hoewel. Ik geloof dat ik bij deze verklap dat ik waarschijnlijk zelf geen man van het volk ben, want allicht weten heel wat mensen niet dat hij eigenlijk Robert heet. Maar hoe die man zichzelf in de markt wist te zetten, dat is het voorbije decennium ongeëvenaard in de Belgische politiek. Als Stevaert op een fiets door Hasselt reed, leek het er warempel op dat hij dat echt wel belangeloos deed. Ik bedoel maar: een toppoliticus die in het openbaar iets typisch menselijks doet zonder daarbij als een zichzelf forcerende toppoliticus over te komen. Het kán dus wel degelijk, ook al maakt voornoemde Hasselaar dan gebruik van een slimme alliteratie in zijn naam om zichzelf in de markt te zetten.
En hier staak ik voorlopig mijn zoektocht naar een toppoliticus die echt helemaal vrij is van image building. Een mens wil in zijn leven ook nog andere dingen doen, als daar zijn het nuttigen van het avondmaal.
Vreemd, hoe Marianne Thyssen nooit expliciet blijk heeft gegeven van de last die het CD&V-voorzitterschap voor haar was. Het is evident dat ze zoiets niet in volle campagne deed, maar de signalen waren zó zichtbaar. De geforceerd gedecideerde toon waarop ze sprak, haar verkramptheid meer in het algemeen. Haar tsjevengehalte dat ten gevolge daarvan nog hogere toppen scheerde. Want ja, tsjeven zitten, geloof ik, altijd in een kramp. Een verkrampte tsjeef is een pleonasme. Maar ik wil niet gezegd hebben dat een CD&V'er per definitie een tsjeef is hoor. Neem nu Jean-Luc Dehaene: dat is gewoon een obese loodgieter.
Nu, ik wilde het niet specifiek over Marianne Thyssen hebben. Ik wilde het 'politicus heeft voeling met de kiezer-gebeuren' eens binnenstebuiten lullen. Hebt u ook de reactie van Gordon Brown gehoord - letterlijk 'gehóórd' - nadat hij in discussie was gegaan met mevrouw x, of - hou je vast aan de takken van de bomen! - Jane met de pet? Gordon was vergeten dat hem een microfoontje was opgespeld en noemde Jane achterlijk of iets dergelijks. Misschien had hij daarin gelijk, - een bevoegd arts die het mag weten - maar Brown vergat dat politici 'de kiezer' nóóit achterlijk vinden. Integendeel! De kiezer is voor de toppoliticus wat de baxter is voor de nierpatiënt in nood.
Leterme. 800.000 stemmen! Het waren er 796.000, een significant verschil als men zich bedenkt dat een middelgroot dorp gemakkelijk 4.000 inwoners telt. Soit.
Leterme. Zoals die naar de kiezer kon luisteren! Alsof hij zelf de kiezer was! Wie een foto van Leterme van een jaar of acht geleden bovenhaalt zal vaststellen dat de man in de daaropvolgende jaren voornamelijk naar stylingbureaus geluisterd heeft. Hij transformeerde in die periode van een onderpastoor - is hij intrinsiek natuurlijk altijd gebleven - naar een 'staatsman'. Leterme is nadrukkelijk geen man van het volk. Geiten en voetbalstadions veranderen daar niks aan. Leterme in een voetbalstadion is als Britney Spears op de begrafenis van een gerespecteerd modeontwerper. "Zie mij! Zie mij!" roepen ze. Street credibility, daar hopen ze op.
Of Kris Peeters in 'De Pappenheimers' - oh boy. Ik meen me te herinneren dat ik door de kamer rénde met mijn handen afwiseelend op mijn oren en voor mijn ogen. Ik kon hem niet aanhoren, ik wilde hem niet zien. Slechte humor heeft die man! En hij met zijn hippe bril en gebruinde snoet maar blijven proberen vlot te doen omdat hij wist dat hij in dat niet-politieke programma de kans kreeg zich van een andere kant te presenteren. Geen idee of hij bij die gelegenheid 'de kiezer', die dan voor de gelegenheid 'de kijker' was, heeft weten te overtuigen, voor mij werd die uitzending alleszins het doorslaggevende moment waarop ik besloot om spelprogramma's met BV's voorgoed uit mijn leven te bannen.
Wees oprecht, denk ik dan. Johan Vande Lanotte is bijvoorbeeld zichtbaar geen man van 'het volk' - is dat overigens het 'plebs' op de vrijdagmarkt ofzo, Jean-Marie Dedecker die het weet, - maar hij doet tenminste niet alsof hij dat wél is. Vande Lanotte is een erudiet politicus die waarschijnlijk ook heel wat erudiete kiezers vertegenwoordigt. Geen zwart omrande bril, geen voetbalstadions, maar basketbal. Edoch, verkijk u daar niet op want ook dat basketbal - hoe underground het in deze context van populaire politici ook mag klinken - heeft zo zijn reden. Vande Lanotte is van Oostende en laat de basketbalploeg van Oostende nu net één van de beste van België zijn. Om die reden is het ook waarschijnlijker dat Jean-Claude Van Cauwenberghe in Charleroi een basket- en geen voetbalfan is. Er zijn immers geen politici die geassocieerd willen worden met een voetbalploeg die gemiddeld twee keer rood pakt in een match en die bestuurd wordt door een familie van wat wel eens halve maffiosi zouden kunnen zijn.
En dan, het kon natuurlijk niet uitblijven: Robert Stevaert. Robert wíé, zegt u? De naam Stevaert doet een belletje rinkelen? Anyway. Iederéén weet dat Steve zijn echte naam niet is. Hoewel. Ik geloof dat ik bij deze verklap dat ik waarschijnlijk zelf geen man van het volk ben, want allicht weten heel wat mensen niet dat hij eigenlijk Robert heet. Maar hoe die man zichzelf in de markt wist te zetten, dat is het voorbije decennium ongeëvenaard in de Belgische politiek. Als Stevaert op een fiets door Hasselt reed, leek het er warempel op dat hij dat echt wel belangeloos deed. Ik bedoel maar: een toppoliticus die in het openbaar iets typisch menselijks doet zonder daarbij als een zichzelf forcerende toppoliticus over te komen. Het kán dus wel degelijk, ook al maakt voornoemde Hasselaar dan gebruik van een slimme alliteratie in zijn naam om zichzelf in de markt te zetten.
En hier staak ik voorlopig mijn zoektocht naar een toppoliticus die echt helemaal vrij is van image building. Een mens wil in zijn leven ook nog andere dingen doen, als daar zijn het nuttigen van het avondmaal.
vrijdag 17 september 2010
Luckas Vander Taelen en ik
Slecht nieuws voor mij en vervelend dat het eigenlijk al lang geen nieuws meer is: ik herken mezelf in een man in wie ik me liever niet zou herkennen. Niet wijlen mijn eeuwig zure opa voor één keer, wel politicus-theatermaker-columnist-docent Luckas Vander Taelen, een, als je het mij vraagt, overtuigd cynicus.
Zelden heb ik Vander Taelen oprecht positief uit de hoek weten komen of ik zou me slecht geïnformeerd moeten hebben, wat waarschijnlijk het geval is. Natuurlijk zijn zijn theaterstukken of monologen niet noodzakelijk negatief, maar een titel als 'Marina (ou comment Herman De Croo m'a sauvé la vie') wijst toch in de richting van de ironie, misschien zelfs het sarcasme of de frustratie.
Ook zijn politieke engagement is niet negatief, maar het komt me zo halfslachtig voor. Als politicus vind ik hem niet overtuigend omdat hij noooit op de voorgrond treedt, ik zal dan ook nooit op hem stemmen.
En in zijn belangrijkste hoedanigheid is er ook de 'Belg' Luckas Vander Taelen, een Brusselaar uit Aalst die over de taalgrenzen heen kijkt, die monologen in het Frans voert en 'Arm Wallonië', het uitstekende boek van Pascal Verbeken, in een driedelige documentaire goot. Toch waart ook in die laatste verwezelijking mijn insziens een impliciet verwijt rond. Niet in de documentaire zelf, maar ergens beyond. Vander Taelen smokkelt in de onderliggende boodschap het verwijt binnen dat 'de Vlamingen' - waar hij voor de gelegenheid als overtuigde Brusselaar zelf geen deel van uitmaakt - behoorlijk kortzichtig zijn om Wallonië zo ostentatief uit hun levens te bannen.
Nochtans, ik ben het over dat laatste volmondig met hem eens, maar tegelijkertijd besef ik dat een positievere geest - ik denk opeens onwillekeurig aan Nic Balthazar, maar zeg daar meteen bij dat hij hier maar een kleine cameo speelt - het anders zou aanpakken. Die zou van zo'n documentaire een verleidelijk portret schilderen, gespeend van enige achterliggende gevoelens van frustratie, al was het maar omdat zo iemand die gevoelens niet naar de buitenwereld communiceert.
Zo iemand - niet langer Nic Balthazar - zou politiek meer verantwoordelijkheid nemen en niet als bekende kop veilig in de tweede linie van zijn partij blijven kamperen. En cynisme op zich, dat weet ik zelf heel goed, is uiteraard een zwaktebod voor mensen die zich niet over hun - ja, over wat eigenlijk? - superioriteitsgevoel(?) heen kunnen zetten. Opnieuw uit eigen ervaring kan ik echter zeggen dat het verdomd moeilijk is om dat cynisme te bestrijden en dat je makkelijk hervalt, zoals een gestopte roker bij wat stress opnieuw in de verleiding van de sigaret komt.
De ware reden voor mijn eigen cynisme en frustratie probeer ik al jaren te achterhalen. Een superioriteitsgevoel in een omgeving van naar mijn gevoel oppervlakkige mensen, stelde mijn moeder het ooit cru, en ik sluit niet uit dat ze gelijk had.
Ik vermoed bij Luckas Vander Taelen iets soortgelijks. Ik heb les van hem gehad - zijn vak heette 'Culturele topics' - wat me op papier zeer verheugde maar waaraan ik in de praktijk een wat zure nasmaak overhield. Het leek erop dat Vander Taelen al snel de goesting verloor om er iets van te maken, van die lessen. Hij wilde ons iets bijbrengen over de grote regisseurs uit de filmgeschiedenis en vroeg ons een filmklassieker uit te kiezen en die daarna middels een groepspresentatie aan de rest van de klas voor te stellen. Toen hij bij enkele leerlingen evenwel enige verveling ontwaardde over dit, nochtans nobele, idee, leek de moedeloosheid reeds over hem neergedaald te zijn en gaf hij, kennelijk in zichzelf verzuchtend dat 'de jeugd' geen boodschap meer heeft aan gevierde regissuers à la Jean-Luc Godard, toe aan de vraag van enkele studenten om een populaire hedendaagse film te mogen bespreken. De weken daarna werden bijgevolg gevuld met presentaties waarbij Vander Taelen zich achteraan in de klas posteerde om als leerkracht amper nog zelf op het toneel te verschijnen, wat mijn gevoel bevestigde dat hij in heel wat dingen die hij doet één stap vooruit zet in de al dan niet oprechte hoop enkele volgelingen mee te krijgen, waarna hij zijn aanhang overschouwt en concludeert dat zijn peloton een wat hem betreft te klein aantal eenheden telt.
En dáárom vind ik het dus vervelend om telkens weer het gevoel te hebben dat ik karakterieel op Luckas Vander Taelen lijk. Cynisme is vijand nummer één en ik heb er een part-time job aan dat gevoel te bestrijden zonder ooit écht het gevoel te hebben dat ik vooruitgang boek. Als ik dan vaststel dat ik bijna alle, bijna zonder uitzondering negatief van toon zijnde, krantenartikels die Vander Taelen op Facebook post gretig lees, besef ik dat er nog veel werk aan de winkel is. Vooor mezelf weliswaar.
Desalniettemin waardeer ik Luckas Vander Taelen omwille van de mens die hij is. Je kan bezwaarlijk zeggen dat hij volstrekt oninteressant is, anders zouden dit soort teksten niet over hem geschreven kunnen worden, toch?
Muziektip ten slotte: 'Telepatia Telepatia' van Lavvi Ebbel, Vander Taelens new wave-gezelschap uit de jaren tachtig. Draagt volgens mij ook al zo'n omfloerste boodschap in zich.
Zelden heb ik Vander Taelen oprecht positief uit de hoek weten komen of ik zou me slecht geïnformeerd moeten hebben, wat waarschijnlijk het geval is. Natuurlijk zijn zijn theaterstukken of monologen niet noodzakelijk negatief, maar een titel als 'Marina (ou comment Herman De Croo m'a sauvé la vie') wijst toch in de richting van de ironie, misschien zelfs het sarcasme of de frustratie.
Ook zijn politieke engagement is niet negatief, maar het komt me zo halfslachtig voor. Als politicus vind ik hem niet overtuigend omdat hij noooit op de voorgrond treedt, ik zal dan ook nooit op hem stemmen.
En in zijn belangrijkste hoedanigheid is er ook de 'Belg' Luckas Vander Taelen, een Brusselaar uit Aalst die over de taalgrenzen heen kijkt, die monologen in het Frans voert en 'Arm Wallonië', het uitstekende boek van Pascal Verbeken, in een driedelige documentaire goot. Toch waart ook in die laatste verwezelijking mijn insziens een impliciet verwijt rond. Niet in de documentaire zelf, maar ergens beyond. Vander Taelen smokkelt in de onderliggende boodschap het verwijt binnen dat 'de Vlamingen' - waar hij voor de gelegenheid als overtuigde Brusselaar zelf geen deel van uitmaakt - behoorlijk kortzichtig zijn om Wallonië zo ostentatief uit hun levens te bannen.
Nochtans, ik ben het over dat laatste volmondig met hem eens, maar tegelijkertijd besef ik dat een positievere geest - ik denk opeens onwillekeurig aan Nic Balthazar, maar zeg daar meteen bij dat hij hier maar een kleine cameo speelt - het anders zou aanpakken. Die zou van zo'n documentaire een verleidelijk portret schilderen, gespeend van enige achterliggende gevoelens van frustratie, al was het maar omdat zo iemand die gevoelens niet naar de buitenwereld communiceert.
Zo iemand - niet langer Nic Balthazar - zou politiek meer verantwoordelijkheid nemen en niet als bekende kop veilig in de tweede linie van zijn partij blijven kamperen. En cynisme op zich, dat weet ik zelf heel goed, is uiteraard een zwaktebod voor mensen die zich niet over hun - ja, over wat eigenlijk? - superioriteitsgevoel(?) heen kunnen zetten. Opnieuw uit eigen ervaring kan ik echter zeggen dat het verdomd moeilijk is om dat cynisme te bestrijden en dat je makkelijk hervalt, zoals een gestopte roker bij wat stress opnieuw in de verleiding van de sigaret komt.
De ware reden voor mijn eigen cynisme en frustratie probeer ik al jaren te achterhalen. Een superioriteitsgevoel in een omgeving van naar mijn gevoel oppervlakkige mensen, stelde mijn moeder het ooit cru, en ik sluit niet uit dat ze gelijk had.
Ik vermoed bij Luckas Vander Taelen iets soortgelijks. Ik heb les van hem gehad - zijn vak heette 'Culturele topics' - wat me op papier zeer verheugde maar waaraan ik in de praktijk een wat zure nasmaak overhield. Het leek erop dat Vander Taelen al snel de goesting verloor om er iets van te maken, van die lessen. Hij wilde ons iets bijbrengen over de grote regisseurs uit de filmgeschiedenis en vroeg ons een filmklassieker uit te kiezen en die daarna middels een groepspresentatie aan de rest van de klas voor te stellen. Toen hij bij enkele leerlingen evenwel enige verveling ontwaardde over dit, nochtans nobele, idee, leek de moedeloosheid reeds over hem neergedaald te zijn en gaf hij, kennelijk in zichzelf verzuchtend dat 'de jeugd' geen boodschap meer heeft aan gevierde regissuers à la Jean-Luc Godard, toe aan de vraag van enkele studenten om een populaire hedendaagse film te mogen bespreken. De weken daarna werden bijgevolg gevuld met presentaties waarbij Vander Taelen zich achteraan in de klas posteerde om als leerkracht amper nog zelf op het toneel te verschijnen, wat mijn gevoel bevestigde dat hij in heel wat dingen die hij doet één stap vooruit zet in de al dan niet oprechte hoop enkele volgelingen mee te krijgen, waarna hij zijn aanhang overschouwt en concludeert dat zijn peloton een wat hem betreft te klein aantal eenheden telt.
En dáárom vind ik het dus vervelend om telkens weer het gevoel te hebben dat ik karakterieel op Luckas Vander Taelen lijk. Cynisme is vijand nummer één en ik heb er een part-time job aan dat gevoel te bestrijden zonder ooit écht het gevoel te hebben dat ik vooruitgang boek. Als ik dan vaststel dat ik bijna alle, bijna zonder uitzondering negatief van toon zijnde, krantenartikels die Vander Taelen op Facebook post gretig lees, besef ik dat er nog veel werk aan de winkel is. Vooor mezelf weliswaar.
Desalniettemin waardeer ik Luckas Vander Taelen omwille van de mens die hij is. Je kan bezwaarlijk zeggen dat hij volstrekt oninteressant is, anders zouden dit soort teksten niet over hem geschreven kunnen worden, toch?
Muziektip ten slotte: 'Telepatia Telepatia' van Lavvi Ebbel, Vander Taelens new wave-gezelschap uit de jaren tachtig. Draagt volgens mij ook al zo'n omfloerste boodschap in zich.
woensdag 15 september 2010
Opgehitst en gehaast of niet: let op uw spelling
Op deredactie.be kan je reageren op opiniestukken. Journalist, 'walloniëkenner', Guido Fonteyn schrijft er regelmatig over de 'verschillende delen van dit land', zijn laatste post gaat over de Duitstalige gemeenschap die misschien maar beter een zelfstandig gewest kan worden, los van Wallonië waardoor het blijkbaar stiefmoederlijk behandeld wordt.
Dat onderwerp spreekt de deredactie-lezer blijkbaar aan want tot nog toe oogstte Fonteyn negentien reacties op zijn stuk. Of die reacties inhoudelijk sterk beargumenteerd zijn weet ik vaak niet, zo'n kenner van gewesten en gemeenschappen ben ik niet. Wat ik wel merk is dat men elkaar heel erg tegenspreekt en dat men zijn reactie blijkbaar zelden naleest, want schrijf- en typfouten.. best ergerlijk.
Ontbrekende woorden, een woord te veel. Ze hebben met z'n allen geweldig veel te zeggen en het kan niet anders dan dat daar tijd in kruipt, maar nogal wat van hen nemen vervolgens blijkbaar niet de tijd om hun epistel eens na te lezen om zo de typfouten uit hun tekst te halen. Voor mij haalt dat ook de inhoud van hun tekst een beetje onderuit. De nogal hoogdravende inhoudelijke sérieux van die lezers wordt gefnuikt door zinnen als "[De Duitstalige gemeenschap heeft] nooit verduidelijkt waarom, maar mi hebben ze wel een standpunt ingenomen [over B-H-V]". Die man is in zijn vaart het woordje 'volgens' en een 'j' vergeten. Mierengeneuk, jazeker, maar iemand moet het doen. Nogal wat mensen zijn overigens in staat een trema op de tweede 'e' van 'België' te zetten, maar ze zetten geen punt achter hun zinnen, of ze schrijven wel héél lange zinnen gespeend van komma's en hoofdletters. Inhoudelijk eloquent (?), vormelijk nonchalant.
"Laat toch volledig België bij Groot Hertogdom Luxemburg gaan dan is toch alles opgelost". Geen punt (of vraagteken) na de zin, geen komma achter Luxemburg, "bij Luxemburg 'gaan'" - jukkie - en inhoudelijk geen sterk argument.
Of dit pareltje: "Waarom hebben zij dan het zoveelste belangenkonflikt ingedient tegen BHV?" Mijn moeder zie ik 'conflict' ook nog met twee k's schrijven, maar dt-fouten maakt ze niet.
In het vierde middelbaar had ik een leraar Nederlands die ons, leerlingen, enkele moeilijke zinnen liet opschrijven. De meesten van ons brachten het er qua lange ij'en en korte ei'en goed vanaf, toch hadden enkele klasgenoten zeer lage scores. Ze waren vergeten een punt achter hun zinnen te zetten.
Inhoudelijk wordt er uiteraard ook wat afgeluld in de reacties op deredactie.be. Neem deze oneliner: "Het Duitstalig gebied is welkom om aan te sluiten bij Vlaanderen, waar we ze beter gaan verzorgen dan de Walen." Is er een Vlaamse politicus die al iets dergelijks heeft gezegd, en dan nog op zo'n 'anti-Waalse' toon? 'De Walen', brr. En wanneer gaat dat door De Wever geïntroduceerde 'ik spreek in naam van heel Vlaanderen-toontje' eens ophouden? Je leest steeds minder "naar mijn mening" of "volgens mij" in zo'n context. Neen, meneer x of mevrouw y is plots in zijn of haar eentje tot woordvoerder van 'de Vlaming' gepromoveerd. Een apetrotse woordvoerder in een opgehitst klimaat.
Maar goed, over dat inhoudelijke gelul heb ik het hier al genoeg gehad, al dan niet sterk beargumenteerd. En om ook het vormelijke af te sluiten: ik weet dat men in een reactie op een forum niet naar de eerste prijs in een taalwedstrijd dingt. Wat ik gewoon wil zeggen is dat ik van mening ben dat reacties goed geschreven moeten zijn om zo op z'n minst toch een beetje hun vaak inhoudelijke armoede te verdoezelen of te compenseren. En ik - niet alle Vlamingen! - hou gewoon bijzonder van mijn taal en zie niet graag dat ze als een oud wijf behandeld wordt.
P.S.: u, trouwe lezer, heeft al gemerkt dat ik vaak haakjes ('x') gebruik om bepaalde woorden of zinsneden te accentueren. Meestal moet u die lezen als 'zogenaamde'. Zo wordt 'de Vlaming' dus 'de zogenaamde Vlaming', als u nog kan volgen. Soms staan die haakes ook gewoon voor 'het woord', om desbetreffend woord te accentueren.
P.P.S.: ik weet dat er in mijn tekstjes soms ook lettertjes ontbreken en daarom geef ik in extremis toe dat er inderdaad vaak nog wat tijd kruipt in het redigeren van een eigen tekst.
Dat onderwerp spreekt de deredactie-lezer blijkbaar aan want tot nog toe oogstte Fonteyn negentien reacties op zijn stuk. Of die reacties inhoudelijk sterk beargumenteerd zijn weet ik vaak niet, zo'n kenner van gewesten en gemeenschappen ben ik niet. Wat ik wel merk is dat men elkaar heel erg tegenspreekt en dat men zijn reactie blijkbaar zelden naleest, want schrijf- en typfouten.. best ergerlijk.
Ontbrekende woorden, een woord te veel. Ze hebben met z'n allen geweldig veel te zeggen en het kan niet anders dan dat daar tijd in kruipt, maar nogal wat van hen nemen vervolgens blijkbaar niet de tijd om hun epistel eens na te lezen om zo de typfouten uit hun tekst te halen. Voor mij haalt dat ook de inhoud van hun tekst een beetje onderuit. De nogal hoogdravende inhoudelijke sérieux van die lezers wordt gefnuikt door zinnen als "[De Duitstalige gemeenschap heeft] nooit verduidelijkt waarom, maar mi hebben ze wel een standpunt ingenomen [over B-H-V]". Die man is in zijn vaart het woordje 'volgens' en een 'j' vergeten. Mierengeneuk, jazeker, maar iemand moet het doen. Nogal wat mensen zijn overigens in staat een trema op de tweede 'e' van 'België' te zetten, maar ze zetten geen punt achter hun zinnen, of ze schrijven wel héél lange zinnen gespeend van komma's en hoofdletters. Inhoudelijk eloquent (?), vormelijk nonchalant.
"Laat toch volledig België bij Groot Hertogdom Luxemburg gaan dan is toch alles opgelost". Geen punt (of vraagteken) na de zin, geen komma achter Luxemburg, "bij Luxemburg 'gaan'" - jukkie - en inhoudelijk geen sterk argument.
Of dit pareltje: "Waarom hebben zij dan het zoveelste belangenkonflikt ingedient tegen BHV?" Mijn moeder zie ik 'conflict' ook nog met twee k's schrijven, maar dt-fouten maakt ze niet.
In het vierde middelbaar had ik een leraar Nederlands die ons, leerlingen, enkele moeilijke zinnen liet opschrijven. De meesten van ons brachten het er qua lange ij'en en korte ei'en goed vanaf, toch hadden enkele klasgenoten zeer lage scores. Ze waren vergeten een punt achter hun zinnen te zetten.
Inhoudelijk wordt er uiteraard ook wat afgeluld in de reacties op deredactie.be. Neem deze oneliner: "Het Duitstalig gebied is welkom om aan te sluiten bij Vlaanderen, waar we ze beter gaan verzorgen dan de Walen." Is er een Vlaamse politicus die al iets dergelijks heeft gezegd, en dan nog op zo'n 'anti-Waalse' toon? 'De Walen', brr. En wanneer gaat dat door De Wever geïntroduceerde 'ik spreek in naam van heel Vlaanderen-toontje' eens ophouden? Je leest steeds minder "naar mijn mening" of "volgens mij" in zo'n context. Neen, meneer x of mevrouw y is plots in zijn of haar eentje tot woordvoerder van 'de Vlaming' gepromoveerd. Een apetrotse woordvoerder in een opgehitst klimaat.
Maar goed, over dat inhoudelijke gelul heb ik het hier al genoeg gehad, al dan niet sterk beargumenteerd. En om ook het vormelijke af te sluiten: ik weet dat men in een reactie op een forum niet naar de eerste prijs in een taalwedstrijd dingt. Wat ik gewoon wil zeggen is dat ik van mening ben dat reacties goed geschreven moeten zijn om zo op z'n minst toch een beetje hun vaak inhoudelijke armoede te verdoezelen of te compenseren. En ik - niet alle Vlamingen! - hou gewoon bijzonder van mijn taal en zie niet graag dat ze als een oud wijf behandeld wordt.
P.S.: u, trouwe lezer, heeft al gemerkt dat ik vaak haakjes ('x') gebruik om bepaalde woorden of zinsneden te accentueren. Meestal moet u die lezen als 'zogenaamde'. Zo wordt 'de Vlaming' dus 'de zogenaamde Vlaming', als u nog kan volgen. Soms staan die haakes ook gewoon voor 'het woord', om desbetreffend woord te accentueren.
P.P.S.: ik weet dat er in mijn tekstjes soms ook lettertjes ontbreken en daarom geef ik in extremis toe dat er inderdaad vaak nog wat tijd kruipt in het redigeren van een eigen tekst.
vrijdag 10 september 2010
In de marge van een boekvoorstelling
Dingen die me zijn opgevallen tijdens de boekvoorstelling van Yves Petry's nieuwe roman, 'De maagd Marino', in boekhandel Passa Porta te Brussel:
* hoe oud Rik Torfs (°1956), die de feestrede uitsprak, er 'in het echt' uitziet.
* wat een stijlvolle, zeker niet onknappe man, Yves Petry (°1967) daarentegen is.
* hoe gastvrouw Ruth Joos schijnbaar amper kon verbergen dat ze er vanavond geen zin in had.
* hoe Rik Torfs met zijn oratie behoorlijk veel indruk op mij maakte, omwille van de diepgang en de duur van de tekst, omwille van de manier waarop hij van welgemeend respect en welgemeende bewondering voor de schrijver Yves Petry getuigde - niet dat ironische toontje dit keer - en omwille van het feit dat hij die rede blijkbaar klakkeloos vanbuiten kende.
* hoe Yves Petry gedurende zijn hele gesprek met Ruth Joos blijk gaf van een enorm sérieux en hoe hij daar, wat mij betreft, probleemloos mee wegkwam.
* hoe ik er vrijwel zeker van was dat het 'Passa Porta-publiek' daar niet eens op let, op het enorme sérieux van een schrijver.
* hoe ik dus meende geen deel uit te maken van het 'Passa Porta-publiek'.
* hoe Ruth Joos thema's uit het boek in een 'hokje' leek te willen duwen en hoe Yves Petry het daar niet mee eens was.
* hoe een roman - in dit geval 'De maagd Marino' - op zo veel verschillende manieren geïnterpreteerd en ontleed blijkt te kunnen worden, of net niet.
* hoe ik de indruk kreeg dat ik boeken vaak veel te opppervlakkig lees en hoe ik me daarvoor schaamde, maar hoe ik me meteen bedacht dat ik gewoon de moeite niet kan opbrengen om een roman van naaldje tot draadje te ontleden, en hoe ik dat laatste meteen weer in twijfel trok.
* hoe een oud-leraar die ik tegen het lijf liep me vroeg of Petry in zijn boek 'De laatste woorden van Leo Wekeman' inderdaad zwaar naar de media uithaalt en hoe ik - die dat boek nochtans twee keer gelezen heb én het goed vind - hem het antwoord schuldig moest blijven.
* hoe ik me bedacht dat ik de inhoud van nogal wat boeken en films veel te snel vergeet en hoe ik de zoektocht naar een achterliggende boodschap vaak veel te snel staak of 'm zelfs niet aanvat.
* hoe ik verloren liep in uiteenzettingen over de psyche van personages en hoe ik me afvroeg of die uiteenzettingen nog wel ergens over gingen of of Petry en Joos zichzelf gewoon verloren in wollig taalgebruik.
* hoe ik me afvroeg waarom ik die sérieux van Petry zo fascinerend vind en hoe ik vervolgens onwillekeurig aan Stijn Meuris moest denken.
* hoe ik me voor de -tigste keer afvroeg waarom een mens zichzelf, in dit geval ruim twee jaar, 'opsluit' om aan een roman - een roman! - te werken en hoe me dat mateloos blijft fascineren, en hoe ik zo'n schrijver(s) ook eens ga vragen waarom hij/ze dat doet/doen.
* dat er mensen waren die hun baby mee naar de boekvoorstelling hadden genomen en hoe die mensen lang wachtten om naar buiten te gaan toen die baby begon te wenen.
* hoe Petry dat ostentatief storend vond en hoe Ruth Joos dat opmerkte en sussend de woorden sprak: "'t Is maar een baby, Yves."
En ik dacht vast nog veel meer, maar vanzelfsprekend kan ik de moeite niet opbrengen om hier en nu mijn hoofd om te ploegen om nog enkele asterixjes aan dit, nu ja, schematische epistel toe te voegen. Het belangwekkendste staat genoteerd en voorts ben ik ook wel een beetje liever lui dan moe, doch in dit gevoel ben ik eerder moe dan lui.
Mijn moeder zegt trouwens dat ik te veel 'in mijn hoofd zit' en te weinig voeling heb met mijn lichaam. Ik geef haar daarin geen ongelijk, maar kan ik het helpen dat ik ervan geniet om in dat hoofd van mij te zitten?
* hoe oud Rik Torfs (°1956), die de feestrede uitsprak, er 'in het echt' uitziet.
* wat een stijlvolle, zeker niet onknappe man, Yves Petry (°1967) daarentegen is.
* hoe gastvrouw Ruth Joos schijnbaar amper kon verbergen dat ze er vanavond geen zin in had.
* hoe Rik Torfs met zijn oratie behoorlijk veel indruk op mij maakte, omwille van de diepgang en de duur van de tekst, omwille van de manier waarop hij van welgemeend respect en welgemeende bewondering voor de schrijver Yves Petry getuigde - niet dat ironische toontje dit keer - en omwille van het feit dat hij die rede blijkbaar klakkeloos vanbuiten kende.
* hoe Yves Petry gedurende zijn hele gesprek met Ruth Joos blijk gaf van een enorm sérieux en hoe hij daar, wat mij betreft, probleemloos mee wegkwam.
* hoe ik er vrijwel zeker van was dat het 'Passa Porta-publiek' daar niet eens op let, op het enorme sérieux van een schrijver.
* hoe ik dus meende geen deel uit te maken van het 'Passa Porta-publiek'.
* hoe Ruth Joos thema's uit het boek in een 'hokje' leek te willen duwen en hoe Yves Petry het daar niet mee eens was.
* hoe een roman - in dit geval 'De maagd Marino' - op zo veel verschillende manieren geïnterpreteerd en ontleed blijkt te kunnen worden, of net niet.
* hoe ik de indruk kreeg dat ik boeken vaak veel te opppervlakkig lees en hoe ik me daarvoor schaamde, maar hoe ik me meteen bedacht dat ik gewoon de moeite niet kan opbrengen om een roman van naaldje tot draadje te ontleden, en hoe ik dat laatste meteen weer in twijfel trok.
* hoe een oud-leraar die ik tegen het lijf liep me vroeg of Petry in zijn boek 'De laatste woorden van Leo Wekeman' inderdaad zwaar naar de media uithaalt en hoe ik - die dat boek nochtans twee keer gelezen heb én het goed vind - hem het antwoord schuldig moest blijven.
* hoe ik me bedacht dat ik de inhoud van nogal wat boeken en films veel te snel vergeet en hoe ik de zoektocht naar een achterliggende boodschap vaak veel te snel staak of 'm zelfs niet aanvat.
* hoe ik verloren liep in uiteenzettingen over de psyche van personages en hoe ik me afvroeg of die uiteenzettingen nog wel ergens over gingen of of Petry en Joos zichzelf gewoon verloren in wollig taalgebruik.
* hoe ik me afvroeg waarom ik die sérieux van Petry zo fascinerend vind en hoe ik vervolgens onwillekeurig aan Stijn Meuris moest denken.
* hoe ik me voor de -tigste keer afvroeg waarom een mens zichzelf, in dit geval ruim twee jaar, 'opsluit' om aan een roman - een roman! - te werken en hoe me dat mateloos blijft fascineren, en hoe ik zo'n schrijver(s) ook eens ga vragen waarom hij/ze dat doet/doen.
* dat er mensen waren die hun baby mee naar de boekvoorstelling hadden genomen en hoe die mensen lang wachtten om naar buiten te gaan toen die baby begon te wenen.
* hoe Petry dat ostentatief storend vond en hoe Ruth Joos dat opmerkte en sussend de woorden sprak: "'t Is maar een baby, Yves."
En ik dacht vast nog veel meer, maar vanzelfsprekend kan ik de moeite niet opbrengen om hier en nu mijn hoofd om te ploegen om nog enkele asterixjes aan dit, nu ja, schematische epistel toe te voegen. Het belangwekkendste staat genoteerd en voorts ben ik ook wel een beetje liever lui dan moe, doch in dit gevoel ben ik eerder moe dan lui.
Mijn moeder zegt trouwens dat ik te veel 'in mijn hoofd zit' en te weinig voeling heb met mijn lichaam. Ik geef haar daarin geen ongelijk, maar kan ik het helpen dat ik ervan geniet om in dat hoofd van mij te zitten?
Ik zit op kwinkenslag
Niet langer bijzonder verrassend, maar desalniettemin onverwacht hoe de broers Deborsu in Humo meedelen dat 'de Walen' het mogelijke einde van België hoe langer hoe meer als een plausibele oplossing aanvaarden. Interessanter nog is echter wat er níét gezegd wordt maar wat je tussen de lijnen kan lezen: Wallonië heeft zich na veel vijven en zessen neergelegd bij het schijnbaar statische centrum-rechtse klimaat in Vlaanderen.
Confronterend voor mij als overtuigde maar misschien wat onwetende Belg is het laconieke fatalisme van de broers, mogelijk zelfs cynisme maar dan met een kwinkslag. 'Alia iacta est, de teerling is geworpen. Wallonië anvaardt wat is en blijft niet talmen. Als Vlaanderen zijn eigen koers wil varen, dat het zijn gang gaat. Wallonië hoeft niet bang te zijn. Het zelfvertrouwen is opgekrikt, de Franstaligen kunnen het óók zelf als Vlaanderen dan toch om het einde van België blijft smeken.' Grootspraak of hun oprechte overtuiging? Laurette mag het weten.
'Maar als het aan 'ons' ligt hoeft het niet, dat Bye Bye Belgium-scenario.' Dat lees ik ook tussen de lijnen. Los van het feit dat een grote meerderheid in Wallonië België als land nog steeds ziet zitten, lijken 'de Walen' met betrekking tot deze zaak maar ook meer in het algemeen minder opgenaaid en rigide. De Deborsu's gebruiken andere woorden, maar hun boodschap is duidelijk. 'Had 'de Vlaming' maar een wat groter relativeringsvermogen, was hij maar wat minder serieus. Kon hij maar eens lachen met zo'n kwinkslag nu en dan.'
En dan krijgt de Vlaamse Humolezer - die natuurlijk niet noodzakelijk Vlaamsgezind hoeft te zijn - nog enkele slinkse waarschuwingen mee. Het Marschallplan werkt. Internationale bedrijven investeren in Wallonië, meer dan in Vlaanderen. Wallonië kruipt wel degelijk uit dat diepe dal en het is helemaal niet gezegd dat Vlaanderen op middellange termijn aan de bovenhand blijft.
Inderdaad, voorlopig zou Wallonië er economisch op achteruit gaan mocht het een onafhankelijke staat worden. Maar de Vlaamse en weinig doordachte idee dat het met een onafhankelijke Vlaamse staat - het blijft steeds de vraag wat er in dat scenario met Brussel gebeurt - allemaal rozegeur en maneschijn wordt is kortzichtig en zelfs gevaarlijk met het oog op de toekomst.
"Een bicky burger, een cervela en een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde graag."
Confronterend voor mij als overtuigde maar misschien wat onwetende Belg is het laconieke fatalisme van de broers, mogelijk zelfs cynisme maar dan met een kwinkslag. 'Alia iacta est, de teerling is geworpen. Wallonië anvaardt wat is en blijft niet talmen. Als Vlaanderen zijn eigen koers wil varen, dat het zijn gang gaat. Wallonië hoeft niet bang te zijn. Het zelfvertrouwen is opgekrikt, de Franstaligen kunnen het óók zelf als Vlaanderen dan toch om het einde van België blijft smeken.' Grootspraak of hun oprechte overtuiging? Laurette mag het weten.
'Maar als het aan 'ons' ligt hoeft het niet, dat Bye Bye Belgium-scenario.' Dat lees ik ook tussen de lijnen. Los van het feit dat een grote meerderheid in Wallonië België als land nog steeds ziet zitten, lijken 'de Walen' met betrekking tot deze zaak maar ook meer in het algemeen minder opgenaaid en rigide. De Deborsu's gebruiken andere woorden, maar hun boodschap is duidelijk. 'Had 'de Vlaming' maar een wat groter relativeringsvermogen, was hij maar wat minder serieus. Kon hij maar eens lachen met zo'n kwinkslag nu en dan.'
En dan krijgt de Vlaamse Humolezer - die natuurlijk niet noodzakelijk Vlaamsgezind hoeft te zijn - nog enkele slinkse waarschuwingen mee. Het Marschallplan werkt. Internationale bedrijven investeren in Wallonië, meer dan in Vlaanderen. Wallonië kruipt wel degelijk uit dat diepe dal en het is helemaal niet gezegd dat Vlaanderen op middellange termijn aan de bovenhand blijft.
Inderdaad, voorlopig zou Wallonië er economisch op achteruit gaan mocht het een onafhankelijke staat worden. Maar de Vlaamse en weinig doordachte idee dat het met een onafhankelijke Vlaamse staat - het blijft steeds de vraag wat er in dat scenario met Brussel gebeurt - allemaal rozegeur en maneschijn wordt is kortzichtig en zelfs gevaarlijk met het oog op de toekomst.
"Een bicky burger, een cervela en een oplossing voor Brussel-Halle-Vilvoorde graag."
donderdag 9 september 2010
Flamingo's vs. niet-Flamingo's
Zou er veel volk wakker liggen van België? Ik niet. Ik bedoel, ik laat er mijn slaap niet voor. Ik bedoel, ik slaap goed, ik heb geen nachtmerries over Olivier Maingain of Bart De Wever. Bart De Wever verplettert mij niet in een droom, hij waggelt mij niet achterna met dat logge lijf van 'm. Hij biedt mij ook geen boulet of een frikandel aan. Misschien omdat ik nogal anti-flamingantisch ben. Zou het niet leuker zijn als we flaminganten flamingo's gaan noemen? Of komt Gaia dan tussen met gemekker - schapen! - over dierenrechten?
Ligt er eigenlijk iemand wakker van België? Van Vlaanderen, ja dat wel. 'De Vlaming' - een term die de populist in De Wever uitgevonden heeft en waar ik onvermijdelijk ook bijhoor - ligt wakker van Vlaanderen. Van Dadizele, meer bepaald. Van Knesselare, Edegem, Aalter, Heist-op-den-berg en Zuurle-Parwijs.
Tendensieuze uitspraken die je tegenwoordig kan lezen, de mensen gaan deze weken verder dan ze daarin ooit zijn gegaan. Ironisch genoeg doen ze dus net hetzelfde als de Franstaligen aan de onderhandelingstafel. Ze verleggen hun grenzen. Wat ze schrijven over Wallonië, je kan je afvragen of daar geen burgeroorlog van moet komen. Alsof, mocht Vlaanderen nu stante pede geen onafhankelijke staat worden, er opstanden zouden komen, rellen zouden uitbreken, doden zouden vallen, zoals bij de Koningskwestie in 1950.
De Walen en vooral ook de Brusselaars zijn 'vies' - die laatsten kunnen als het ware maar beter hun 'aars' grondig schoonmaken. Ze zijn niet van ons, die Franstaligen. Vreemd en overbodig. We kennen 'die' toch niet? We hebben toch genoeg aan Jelle Cleymans en Piet Huysentruyt? RTBf zegt u? Een Waalse zender? Of ik daar ooit naar het journaal kijk? Vaneigens niet, da's in 't Frans waarschijnlijk?
Moet wel gezegd uiteraard: in Wallonië stigmatiseren ze er ook op los. Vlaanderen = Bart De Wever aldaar. Op de website van de RTBf vind je artikels als 'Wie is Bart De Wever eigenlijk?', met zowat een hele biografie. Of 'Waar staat N-VA eigenlijk voor? Wie zijn die mensen?'
Ook negeren 'de Walen' - bij mijn weten een term die nog door geen enkele Waalse politicus geïntroduceerd is - doorgaans gemakshalve de economische afhankelijkheid van Vlaanderen, die ze nodig hebben om een aanvaardbare levensstandaard te kunnen handhaven. En ook negeren ze het feit dat ze stiekem die Franse taal veel hoger inschatten dan het Nederlands, euh, Vlaams. Als het aan hen ligt leren ze liever geen Nederlands. Daar ben ik redelijk zeker van, dat Nederlands moet een 'vervelend iets' voor hen zijn. Je kan je dan evenwel afvragen in welke taal ze met de Vlamingen willen communiceren. In het Engels misschien? Maar hun Engels.. Tja.
Ik sprak met een Franstalige 'brusselesse' die waarlijk niet begreep waarom ze Nederlands zou moeten leren. Ze werkt in een Franstalige omgeving, spreekt Frans in Brussel net als bijna alle Brusselaars en bovenal, zo zei ze, moet ze nooit in Vlaanderen zijn, laat staan in Nederland. "Wij gaan op vakantie in Frankrijk," was ze duidelijk. Haar dochter van vijfentwintig antwoordde op mijn in het Frans gestelde vraag of ze al dan niet Nederlands spreekt, "je me débrouille", op een toon alsof ik had gevraagd om even terug te zappen naar een oersaaie documentaire op Arte, ik zeg maar wat. "Moet dat echt?"
Wat leren we dus uit dat alles, om een u zeker bekende kale kok te parafraseren? Dat de waarheid - zoals altijd! - in het midden ligt. Als Vlamingen wat minder navelstaarderig en zuur worden, en Walen wat intellectueel eerlijker en minder opportunistisch, dan kan België volgens mij blijven bestaan. Of Brussel nog een leuke stad is, of weer een leuke stad wordt - aan de politici om dat te regelen - zien we dan later nog wel.
En nu stoppen met lullen over dat land en in actie schieten om het weer op de rails te krijgen.
Ligt er eigenlijk iemand wakker van België? Van Vlaanderen, ja dat wel. 'De Vlaming' - een term die de populist in De Wever uitgevonden heeft en waar ik onvermijdelijk ook bijhoor - ligt wakker van Vlaanderen. Van Dadizele, meer bepaald. Van Knesselare, Edegem, Aalter, Heist-op-den-berg en Zuurle-Parwijs.
Tendensieuze uitspraken die je tegenwoordig kan lezen, de mensen gaan deze weken verder dan ze daarin ooit zijn gegaan. Ironisch genoeg doen ze dus net hetzelfde als de Franstaligen aan de onderhandelingstafel. Ze verleggen hun grenzen. Wat ze schrijven over Wallonië, je kan je afvragen of daar geen burgeroorlog van moet komen. Alsof, mocht Vlaanderen nu stante pede geen onafhankelijke staat worden, er opstanden zouden komen, rellen zouden uitbreken, doden zouden vallen, zoals bij de Koningskwestie in 1950.
De Walen en vooral ook de Brusselaars zijn 'vies' - die laatsten kunnen als het ware maar beter hun 'aars' grondig schoonmaken. Ze zijn niet van ons, die Franstaligen. Vreemd en overbodig. We kennen 'die' toch niet? We hebben toch genoeg aan Jelle Cleymans en Piet Huysentruyt? RTBf zegt u? Een Waalse zender? Of ik daar ooit naar het journaal kijk? Vaneigens niet, da's in 't Frans waarschijnlijk?
Moet wel gezegd uiteraard: in Wallonië stigmatiseren ze er ook op los. Vlaanderen = Bart De Wever aldaar. Op de website van de RTBf vind je artikels als 'Wie is Bart De Wever eigenlijk?', met zowat een hele biografie. Of 'Waar staat N-VA eigenlijk voor? Wie zijn die mensen?'
Ook negeren 'de Walen' - bij mijn weten een term die nog door geen enkele Waalse politicus geïntroduceerd is - doorgaans gemakshalve de economische afhankelijkheid van Vlaanderen, die ze nodig hebben om een aanvaardbare levensstandaard te kunnen handhaven. En ook negeren ze het feit dat ze stiekem die Franse taal veel hoger inschatten dan het Nederlands, euh, Vlaams. Als het aan hen ligt leren ze liever geen Nederlands. Daar ben ik redelijk zeker van, dat Nederlands moet een 'vervelend iets' voor hen zijn. Je kan je dan evenwel afvragen in welke taal ze met de Vlamingen willen communiceren. In het Engels misschien? Maar hun Engels.. Tja.
Ik sprak met een Franstalige 'brusselesse' die waarlijk niet begreep waarom ze Nederlands zou moeten leren. Ze werkt in een Franstalige omgeving, spreekt Frans in Brussel net als bijna alle Brusselaars en bovenal, zo zei ze, moet ze nooit in Vlaanderen zijn, laat staan in Nederland. "Wij gaan op vakantie in Frankrijk," was ze duidelijk. Haar dochter van vijfentwintig antwoordde op mijn in het Frans gestelde vraag of ze al dan niet Nederlands spreekt, "je me débrouille", op een toon alsof ik had gevraagd om even terug te zappen naar een oersaaie documentaire op Arte, ik zeg maar wat. "Moet dat echt?"
Wat leren we dus uit dat alles, om een u zeker bekende kale kok te parafraseren? Dat de waarheid - zoals altijd! - in het midden ligt. Als Vlamingen wat minder navelstaarderig en zuur worden, en Walen wat intellectueel eerlijker en minder opportunistisch, dan kan België volgens mij blijven bestaan. Of Brussel nog een leuke stad is, of weer een leuke stad wordt - aan de politici om dat te regelen - zien we dan later nog wel.
En nu stoppen met lullen over dat land en in actie schieten om het weer op de rails te krijgen.
Abonneren op:
Posts (Atom)