zaterdag 29 januari 2011

De betekenis van de bekentenis

Oké, dit gaat eventjes niet door. Ik ging iets schrijven over twee mooie meisjes die dezelfde mooie naam delen en ik zou stellen dat alle meisjes met die naam per definitie mooi zijn. Tot ik er aan wilde beginnen en ondervond dat ik zoiets gewoon niet geschreven krijg. Het is niet kies om namen van onbekenden te noemen.

In naam van de privacy. Ik kan het niet maken om te zeggen dat 'ze' zelfs altijd mooi zijn als ze niet voor de camera poseren. Vooral dan. Dat ze by surprise nog innemender zijn. Het slaat nergens op om te zeggen dat ze er fantastisch uitzien als ze gitaar spelen. Als ik dat echt allemaal zou willen zeggen schrijf ik hen beter een persoonlijke brief, waarin ik hen aanspreek met hun naam. Dit is een ethische, maar ook een esthetische, kwestie.

Ik kan ook geen initiaal gebruiken voor hun naam want dan verliest deze tekst pas echt zijn betekenis. 'Betekenis'. Dan verliest deze bekentenis nog meer aan betekenis, zeg maar.

Deze bekentenis. Ik beken. Ik beken dat ik naar hen kijk en dat ik graag naar hen kijk. Mooi zijn helpt. Op alle vlakken. Er wordt gezegd dat mooie vrouwen mannen afschrikken en dat kan waar zijn, maar 'zij' hebben een vriend dus waar gaat het over? Mooie meisjes moeten een vriend hebben. Of nee, niet allemaal. Mooie meisjes zonder vriend laten misschien ietsje meer hun schouders hangen, hebben misschien een ietsje meer mistroostige blik - alsof iedereen zonder lief permanent melancholisch is, - waardoor ze nog net ietsje mooier worden. De harde waarheid wil dat minder mooie meisjes móéten lachen om mooi te kunnen zijn. Als minder mooie meisjes treurig kijken krijg je gewoon de pest aan hen.

Maar ondertussen zitten 'zij' aan wie je nooit de pest krijgt maar wat op een bank naar de zonnige einder te kijken. Super vrouwelijk. Roze is nooit veraf, dat spreekt voor zich, en toch zijn ze niet flauw, ze dienen hun vriendjes van antwoord, ze durven 'farce' te doen. En dom zijn ze ook niet, of toch niet dom genoeg om veel te lang te blijven studeren. Op tijd afklokken, andere dingen gaan doen en dat puberale hogeschool- of universiteitsgebeuren achter je laten. Oké, nu klink ik oud en vies, maar ik zie goeie mama's in hen. Iets waar hun vriend - super mannelijk uiteraard - misschien nog nooit bij heeft stilgestaan. Heeft Freud daar nooit iets over geschreven?

En dan, volledig out of the blue, het is verschrikkelijk, kan alles plots om zeep zijn. Niet alles natuurlijk want van mooie mensen kan je veel hebben, maar toch heel wat. Je ziet ze op een foute fuif, ze dansen met de foute gast, ze lachen naar een domme johnny en blijken plots met een auto - een auto! - te rijden. Ze werken als zomaar iemand bij zomaar iets in zomaar ergens. Zomaar ineens blijken ze plots zo veel minder te zijn dan wat je van hen had gedacht, of wat je van hen had gemaakt. Arme zij en arme ik.

Hoewel, zo erg is dat niet voor mij. Het is goed om te weten dat je wakker wordt na een droom. Het is goed om te weten dat verliefd worden veel moeilijker is dan je soms denkt. Het is goed om te weten dat wakker worden en verliefd zijn je altijd by surprise zullen pakken. By surprise gepakt worden houdt het spannend. Maar nu by surprise over Roger Vangheluwe beginnen zou eerder jammer zijn. Toch?

woensdag 26 januari 2011

Mondje opentrekken

Ik heb zin om mijn mondje open te trekken. Omdat ik merk dat er van gewoon kalmpjes praten geen sprake meer kan zijn. Ik mag dan wel de vleesgeworden eloquentie zijn, het spitsvondige vocabulaire op twee benen, toch heb ik de nijpende aandrang om Bart De Wever een walgelijke kutkop te noemen en Elio Di Rupo in één adem een opportunistische flikker.

(Los van deze kwestie zou ik Kristien Hemmerechts - die mij enkele dagen geleden nog kon krijgen - een dooie taart willen noemen. En ga naar de kapper, geaffecteerde troela.)

Gaan we betogen zondag? Gaan we een burgeroorlog ontketenen?

Morgen word ik door mijn vadsige leider opgeroepen om de Walen te bekampen. Wat zal ik hem antwoorden? "Zit uw onderbroek een beetje te strak, Bart? Zullen we nog een boulet in uw hol draaien?" Welke plunje zal mij worden aangemeten? Zwart en geel? Iets met onze fiere Leeuw? Zullen wij de Hanen bekampen? Zullen wij de dood vinden?

't Is anders niet dat ik noodzakelijk van de Walen moet hebben. Kort door de bocht kan je ze als een bende opportunisten classeren. Lekker in de slipstream van Vlaanderen hangen. En geen woord Nederlands moeten kennen, want "we dat nooit moet spreek".

Wat is een Belg? Ik ga een cynisch onderzoek voeren. Zou het kunnen dat ik Engels moet spreken met een Waal omdat ik geen zin heb om Frans te spreken en hij geen Nederlands kent? Ik heb dat ooit al gedaan. Zou het kunnen dat ik tegen sommige vriendjes moet zeggen dat ik de versterkte Vlaamse burcht wil opfikken en dat zij de Vlaamse burcht wel leuk vinden?

Ik weet niet meer waar ik wil wonen soms. In mijn stadje, maar niet in die deelstaat die dat stadje overkoepelt. Dat hoeft niet voor mij. Maak mijn stadje onafhankelijk. Zorg ervoor dat Bart De Wever een buitenlander wordt. Dat die man niet meer op mijn voorpagina staat. Dat die pens niet meer met zijn ogen komt rollen op mijn scherm.

Deze toestand is zo ziek.

maandag 24 januari 2011

Kennismaken, bitch?

Ze herinnerde me eraan dat ik haar na onze kennismaking een bitch had genoemd. Ze herinnerde me eraan dat ik haar niet lang geleden ook nog eens een bitch had genoemd terwijl ze zat te eten. En nu had ik haar 'pute' genoemd, we waren Frans aan 't spreken. Ik vroeg om instant vergiffenis, - wie gebrekking Frans spreekt en ook nog eens cool wil zijn, grijpt verrassend snel terug naar de eerste woorden die hij in die taal heeft geleerd - maar daar had zij geen zin in. Waarom had ik haar al zo vaak beledigd? En waarom herinnerde ik me die twee bitches eigenlijk nog maar nauwelijks?

Goeie vragen, vond ik. Het was wel tijd voor fatsoenlijke antwoorden daarop. Die eerste keer had ik het echt gemeend. Ik wist niet wat me overkwam. Fuck you, had ik gedacht. En: doe een beetje normaal, als je dat al kan. Ik had nog nooit op zo'n manier met iemand kennisgemaakt. Wat zij zonder woorden communiceerde - dat ze mij een lul vond, wat ze achteraf ook toegaf - gooide ik gewoon in haar gezicht. Voor mij hoeft kennismaken ook niet noodzakelijk clichématig te gebeuren, maar het is wel veilig. Kennismaken is aftasten, van nul beginnen. Op mijn voorhoofd staat ook niet geschreven of ik de conventies al dan niet respecteer. Wie mij leert kennen zal merken dat ik inderdaad niet zo conventioneel ben. Op dat punt hadden we alvast raakpunten, achteraf gezien.

Natuurlijk kwam alles goed na die eerste bitch. De kennismaking waarin zo'n woord valt, is een interessante kennismaking. Daarom ook dat ik haar nog een tweede keer bitch kon noemen wellicht. Ook al herinner ik me daar dus niks meer van. Ik herinner me precies wel nog een derde keer dat ik haar een bitch noemde, maar die herinnert zij zich dan blijkbaar niet meer. Ik ben er ook niet zeker van hoor.

Ik heb haar 'pute' genoemd omdat ik dat wel in de conversatie vond passen. Zij vond van niet en dus moest ik vragen beginnen te beantwoorden. Ik smeekte: noem mij een lul, noem mij n'importe quoi, ik kan daar wel tegen. Maar ze wilde niet. Het leek haar leuker om een half uur door te gaan op die drie gevallen. Nog goed dat er een fysieke afstand van minstens zestig kilometer tussen ons in zat. Ik wilde namelijk nog op tijd naar de film kunnen vertrekken, wat niet gelukt zou zijn als ze tegenover mij zat.

Ik moet toegeven: de verwensingen komen er makkelijk uitgerold. De what the fuck's, de fucking's, de wussies, de losers, de wankers, de zeikers, de debielen en de vele andere benaaminkjes zitten gewoon vooraan in mijn vocabularium. En gezien ik onverdraagzaam ben en het gedrag van anderen vaak niet begrijp - ik begreep haar gedrag niet - komen ze er als onschuldig bedoelde bommetjes uitgefloept. Daarom dat ik haar nu al voor de derde keer bombardeerde zonder het ten volle te beseffen. Maar hoe voelt het om een bitch genoemd te worden? Hoe voelt het om een lul genoemd te worden? Ik herinner me dat ik de betekenis van het woord 'empathie' opzocht en dat ik verheugd was toen ik meende te kunnen concluderen dat ik empathisch was. Tegenwoordig moet ik soms stilstaan en me afvragen: hoe moet dat ook weer, empathisch zijn?

Blij was ik toen ze het in onze conversatie over een andere boeg gooide: hoe moet dat eigenlijk kennismaken? Niet op de manier waarop ik het met haar had geprobeerd, dat was duidelijk. Maar hoe dan wel? Minder cliché. Maar hoe weet je hoe je iemand die je van haar noch pluim kent moet benaderen? Anders dan ik had gedaan. Maar hoe dan?

Het kwam erop neer dat ik uit de manier waarop ze keek toen ze binnenkwam, had moeten afleiden dat het net uit was met haar lief, dat ze geen zin had om mannen te zien, laat staan om met hen te praten, laat staan om door hen bitch genoemd te worden. Ze had op het punt gestaan lesbisch te worden. Ik had dat moeten kunnen afleiden uit de manier waarop ze binnenkwam.

Mij leek dat allemaal een beetje absurd. Kennismaken komt van twee kanten. Misschien had mijn lief het ook net uitgemaakt en had zij op haar beurt meer empathie moeten tonen. Misschien was ik de gelukkigste mens allertijden en had ik geen nood aan mensen die bij een kennismaking op geen enkele manier aanstalten maken om iets over zichzelf te vertellen.

Veel vijven en zessen later was alles opgelost en ging ik gezellig naar de bioscoop. Ik heb me goed vermaakt met 'Kaboom'.

vrijdag 21 januari 2011

De Wallonië-tapes (demo, helaas)

We telefoneerden gisteren en zegden dat we weer veertien jaar moesten zijn, dat we weer lang haar moesten hebben en dat we weer naar de brug moesten fietsen. Ik besefte dat we helemaal nog geen lang haar hadden toen we veertien waren en dat we toen nog helemaal niet naar de brug fietsten, maar gemakshalve negeerden we dat want het klonk wel goed, zo jong al naar de brug fietsen en smaakloos geworden Sportlife op de voorbijzoevende voorruiten onder ons mikken. In een enkel kwaad moment dachten we ook aan springen, van die brug. En in een heldhaftig moment dachten we zo'n voorruit wel te durven onderzeiken. Het spreekt voor zich dat we nooit of te nimmer heldhaftig waren.

Ik denk dat ik het toen al een opwindend idee vond dat die weg onder ons Vlaanderen met Wallonië verbindt. In de zomer fietste ik er heel af en toe heen, naar de brug, - toen was ik waarschijnlijk wel pas veertien - sloeg ik af naar rechts en werd ik voorbij gereden door auto's met namen van garagisten in Beauvechain of Grez-Doiceau op het kenteken naast de nummerplaat. Ik meen me te herinneren dat ik toen ook eens iemand Frans heb horen spreken, daar over de taalgrens. Frans! Ik moest wel heel ver van huis zijn.

Laat ik niet vasthouden aan die leeftijd van veertien, maar voortgaan op mijn fietstochten naar Wallonië. Het was een tijd waarin ik veel fietste tout court - ik had een coole mountain bike -, waarbij ik steeds een notitieboekje op zak had. Ik was heel serieus. Als de muze haar hoofd om de hoek zou steken zou ik haar niet laten gaan. Mijn poëzie zou mij belangrijk maken, een goed gedicht van mijn hand zou alleszins niet moeten onderdoen voor het gekwetter van mijn klasgenoten. Integendeel. Vanzelfsprekend integendeel!

De muze, zo wist ik zeker, zwierf rond in de bossen waar Vlaanderen in Wallonië overloopt. Want hoe kon Vlaams grondgebied poëtisch zijn? Het land van 'De mol' en 'De XII werken van Van Oudenhoven' - het land van twee miljoen kijkers, twee miljoen mensen die op zondagavond net als ik naar die programma's keken. Ik moest het gaan zoeken in een ander gebied, een andere atmosfeer waarin ik niets of niemand herkende en waarin iedereen en alles tot de verbeelding sprak. Een Waalse boom was mooier dan een Vlaamse. Een Waalse bosweg bracht me op mooiere plaatsen dan een Vlaamse. Ik ontdekte een schitterende vijver - wat een coup de foudre! - en plantte me neer tegen een boom. Het was een stralende dag - of wat had u gedacht? Ik had een date met de muze. Of niet. Want iets verderop installeerde zich een gezin met twee joelende kinderen. Plots kropen de mieren over mijn onderrug naar mijn nek en de zon had haar stralen van mij afgekeerd. Gedesillusioneerd verliet ik het paradijs, maar ik zou terugkeren. Ik zou op deze plek mijn grenzen als dichter verleggen.

(Wordt eventueel vervolgd, maar ik ken mezelf: eens een tekst af is of, in dit geval, moet onderbroken worden, ga ik er niet meer op door, of toch niet op dat specifieke onderwerp.)

maandag 17 januari 2011

Kristien Hemmerechts kan mij krijgen, zij het wellicht zeer tijdelijk

Kristien Hemmerechts kan niet echt op mijn krediet rekenen. Dat is een understatement. Deze week staat ze in Humo met een soort monoloog, tirade, waarin ze haar ongenoegen uit over een tiental dingen die haar mateloos irriteren. De kop boven het artikel luidt: 'Ergernissen en erger: Kristien Hemmerechts'. Het eerste wat ik daarbij denk is: Kristien heeft zich laten neuken. Mensen die zich ergeren maken zich niet populair. Ik wrijf me in de handjes.

Ik weet natuurlijk wel dat Hemmerechts het soort mens is dat zich graag opwerpt als 'taboedoorbrekend boegbeeld' van een of andere stem die zij in de samenleving onderhuids hoort fezelen. Ze impliceert alleszins dat ze gefezel hoort, want wie zegt dat het echt zo is? Hemmerechts is iemand die zich verbergt achter die zogenaamde stem van het volk om voor zichzelf een forum te creëren. Vanop haar troon kan ze vervolgens haar half histerische zelve wezen zijn, leunend op haar autoriteit als bekende Vlaamse schrijfster. De laatste jaren heeft Hemmerechts de macht die ze in die hoedanigheid verworven heeft, gebruikt om een hoop onzin uit te kramen waaronder onder meer een exposé over het thema 'levensafronding'. Levensafronding moet het zelfbeschikkingsrecht zijn van iemand die niet ziek is, geen zelfmoord wil plegen, maar toch uit het leven wenst te stappen. Deze persoon moet een spuitje kunnen krijgen. In feite is dat een interessant thema, zeker voor de existentialisten onder ons, maar enkel vanwege het feit dat uitgerekend Hemmerechts ermee kwam aanzetten heb ik beslist haar gebazel te negeren. Nochtans, dat zei ik al, vind ik het als gegeven interessant. Uit wat ik ervan begrepen heb - hetgeen ik hierboven heb geschreven, waarvan ik denk dat dat levensafronding omvat - zou ik zélf eventueel zo'n levensafronding durven overwegen, ooit, eventueel. Maar daar ga ik niet op door. Overigens dacht Hemmerechts zelf ook niet haar taboedoorbrekende voorstel in de praktijk te brengen. Ze heeft tenslotte kinderen, zo zei ze, waardoor ze het niet kan maken om zomaar uit het leven te stappen. Tja.

Tot zover een ietwat fors uitgevallen aanloop. Het Humo-artikel dus. Eigenaardig in feite dat Humo met een dergelijk artikel komt, iemand die ongehinderd een opsomming van ergernissen mag (of wil) laten optekenen. Wat Humo ermee wil bereiken vind ik onduidelijk - een forum bieden aan iemand met een afwijkende mening? In dat geval vind ik het eigenlijk van moed getuigen. In een post-moderne maatschappij waarin algehele vrijheid vrij spel heeft en het terechtwijzende vingertje nauwelijks nog een forum krijgt of zeer pedant wordt gevonden - ah nee, we kunnen toch doen wat we willen, wie heeft het recht zich te bemoeien? - is het zeer moeilijk om tegen die stroom in te gaan en het toch nog eens voor een vrij groot publiek te proberen. Natuurlijk moet de persoon die dat forum krijgt er thema's uitkiezen die maatschappelijk gezien redelijk relevant zijn en al bij al vind ik dat Hemmerechts - beetje vervelend om het toe te geven maar ik vind haar houding van lef getuigen - dat niet slecht doet. Ze doet me aan mijn held Stijn Meuris denken die ook wel eens de noodzaak voelt of het lef heeft om zijn bv-schap te gebruiken om, volgens hem kwalijke, maatschappelijke evoluties aan te kaarten.

In haar tirade heeft Hemmerechts het achtereenvolgens over haar irritatie met betrekking tot - ik laat heel wat onderwerpen vallen - graffitti, stand-up comedians, lawaai, roken, non-communicatie en de bestseller-cultuur. De teneur is uiteraard haar onbegrip jegens de mensen die in hun kijk op deze thema's grondig met haar van mening verschillen. Vooral graffitti en lawaai - hieronder meer specifiek - vind ik interessant. Het gaat hier met name over fenomenen die gegroeid zijn uit exact dat gebrek aan sociale controle, de sfeer waarin alles kan en alles mag.

Lawaai. Hemmerechts heeft het over jongeren op de trein die hun iPod keihard zetten zodat zij ongewild kan of moet meeluisteren waardoor ze zich niet kan concentreren op haar lectuur. Zeer relevante opmerking volgens mij, want ik ervaar dat identiek zo en stoor mij daar eveneens mateloos aan. Het openbaar vervoer, waarvan mensen van alle leeftijden samen gebruik kunnen maken, is een plaats waarin men elkaars levenssfeer moet respecteren. In feite hoort er een soort bibliotheeksfeer te hangen - zeker op de trein, Hemmerechts heeft het ook enkel over de trein - waarin slechts geroezemoes weerklinkt. Maar niet zelden is het anders. Ik heb al met pubers op de trein gezeten die niet eens hun iPod keihard in hun oren lieten boenken, maar gewoon de luidspreker van hun gsm aanzetten en hun muziek door de hele wagon lieten schallen. Die pubers waren uiteraard in groep - ze vormden een clan - waardoor de barrière - in mijn leefwereld een ondoordringbare muur - volgens hen compleet gesloopt kon worden en waardoor ze ook keihard aan het roepen konden gaan, al was het maar om hun muziek te kunnen overstemmen. Ik zat bij wijze van spreken in die gasten hun slaapkamer en durfde niks te ondernemen om daar iets aan te doen. Ze zouden het niet begrepen hebben, een gegeven dat mij niet minder dan verbijsterd.

Hoe kan iemand niet begrijpen dat hij zich temidden van onbekenden niet kan gedragen alsof hij alleen is? Hoe kan zo iemand er geen seconde aan denken dat hij iemand anders daarmee zou kunnen storen? Hoe is het zover kunnen komen dat volwassenen niet meer kunnen of zelfs durven ingrijpen in een dergelijk geval? Waar is de hiërarchie naartoe? Waar is het aanzien naartoe? Zijn dit geïsoleerde gevallen? Jazeker, maar volgens de zwartkijker in mij - volgens mij dus - wel hoe langer hoe minder. En de meest fundamentele vraag hierbij: waar zijn de ouders van deze pubers? Wat zijn dat zelf voor mensen? Hebben die hun kinderen wel opgevoed? Zeer verontrustend, dat voorbeeld, en Hemmerechts heeft daarin gelijk. Ze vindt het ook storend dat je op zo'n trein soms ook hele gsm-conversaties kan afluisteren. Wederom het fenomeen van de slaapkamer of de living. Ik heb én geen zaken met wat een onbekende aan de telefoon te zeggen heeft - waarom heeft die onbekende zélf dat besef niet, waar is de schroom? - én geen zin of geen behoefte om die hele conversatie te aanhoren. Het toeval wil dat ik gisteravond inderdaad met zo'n kerel op de trein zat - die gast was eind de twintig - die tegen het eind van zijn gesprek zo hard aan 't roepen was - was zijn gesprekspartner potdoof? - dat ik teken deed dat het wel wat minder mocht. Ik ben blij dat die mens mij daar na zijn gesprek niet over aangesproken heeft - ik was namelijk in fout, zo is dat tegenwoordig - en dat hij bij de volgende halte uitstapte. Om maar te illustreren.

Hemmerechts heeft het ook over graffitti en dat ze het schandalig vindt dat heel wat gebouwen daarmee beklad worden. Zelf had ik daar nog nooit bij stil gestaan maar ik vind dat er iets van klopt. Heb ik gewild dat er graffitti op een mooie muur staat - we spreken over mooie gebouwen natuurlijk? Eigenlijk niet. Maar meer dan om de graffitti zelf gaat het over de mensen die zo'n gebouw ervan voorzien. Hun tekening kan blijkbaar naast dat gebouw staan, zo denken ze. Een openbaar gebouw, waaraan lang gewerkt is, waarvoor een architect een plan heeft uitgetekend en waarin heel wat mensen rondlopen om een of ander wiel in de maatschappij draaiende te houden, kan in één minuut worden beklad door een tekeing die er niet op thuishoort. Een vreemd idee, vind ik, want wat brengt die graffitti - vaak heel lelijk met vieze 'grappige' woorden - in principe bij aan dat gebouw? Is een graffittikunstenaar gelijk aan een architect? Is een vluchtige krabbel gelijk aan een uitgedokterd plan? Heb ik ervoor gekozen om een muur voorbij te lopen en daar telkens in felblauwe letters 'lul' op te zien staan? Niet echt, nee. Graffitti staat niet naast architectuur. Waarom is dat bij mijn weten nog zo weinig aan de kaak gesteld? 'Omdat het toch maar dat is,' vermoedelijk. En als het maar dat is gaan we er geen spel van maken. Weer die verworven vrijheid waar je je vragen bij kan stellen.

Stand-up comedy en de bestsellercultuur ten slotte zijn twee dingen die heel erg door de media bepaald worden. Welk is het beste boek? Wie is de leukste grapjas? Met betrekking tot boeken spreekt Hemmerechts voor haar eigen winkel en als ze zegt dat de hype rond de Millenniumtrilogie buitensporig is, denkt ze er in haar achterhoofd waarschijnlijk ook aan dat haar eigen nieuwe boek daardoor misschien minder exposure krijgt. Maar voor het overige kan ik haar zeer goed volgen in haar redenering. Mensen krijgen vanalles over enkele boeken te horen waardoor het idee wordt gecrëerd dat iedereen die specifieke boeken moet gelezen hebben of anders de bandwagon mist.

Ik ga elk jaar naar de Boekenbeurs en vind het toch wel zonde dat Piet Huysentruyt daar jaar na jaar de populairste 'auteur' blijkt te zijn. Het is onschuldig, maar het is jammer. Die mens verkoopt boeken die hij in samenwerking met iemand die het mooi kan opschrijven 'geschreven' heeft, en dat enkel en alleen omdat hij op tv komt. Een echte auteur komt zo in de schaduw te staan en het is niet evident om daar weer uit te treden. Op den duur belandt een niet-gehypete maar deugdelijke schrijver in een niche en blijven enkel zijn trouwe fans hem volgen. De kans om een nieuw publiek aan te spreken wordt kleiner. Dit bestseller-onderwerp gaat heel dikwijls over entertainment of 'infotainment' die boven kunde en kwaliteit worden gesteld. Het eigenlijke schrijven verliest aan belang.

En stand-up comedians. Tja. In Vlaanderen volg ik er zelf geen enkele op de voet. Ik zou mijn mond beter niet open doen over Alex Agnew, maar zoals die kerel teert op zijn vetkuif, zijn zwarte bril en zijn 'grappige stemmetjes', niet moeilijk om populair te zijn. Toon Hermans zou het wellicht met mij eens zijn als ik zeg dat je daar eigenlijk niks voor moet kunnen. Je weet of een stand-up comedian al dan niet goed is als je je ogen toe doet en je enkel concentreert op wat hij zégt. Dat gaat over inhoud en als die inhoud niet overeind blijft staan heb je te maken met bagger. Vetkuif of niet. Verder heb ik weinig idee van wie goed is en wie slecht. Wat ik van hen zie vind ik vooral heel erg matig. Allemaal zo gelijkaardig ook, zo weinig origineel en weer zo weinig kunde. Ze teren bijna allemaal op een opvallende look en het is niet te geloven hoe mensen zich daarop blindstaren. Bovendien is het gegeven 'op een podium staan' vaak ook genoeg om gratuit applaus te krijgen. Wie op een podium staat moet wel belangrijk dan wel grappig zijn. Hoe is hij anders op een podium beland? Ten slotte is het ook zo saai dat de Vlaamse stand-up comedians elkaar met z'n allen zo vreselijk graag zien. Allemaal zijn ze zeer lovend over elkaar en allemaal krijgen ze heel veel exposure. Er is heel vaak Vlaamse comedy op Canvas en dan vraag ik me altijd af of het wel de taak van Canvas is om dat te brengen. Zend in de plaats een interessante documentaire uit, gemaakt door mensen met specifieke kennis over een interessant onderwerp.
Kristien Hemmerechts stoort zich bij stand-up comedy vooral aan seksistische grappen. Voor mij is teren op seksisme eigenlijk gewoon inherent aan slechte comedy.

Waarmee ik zo goed als klaar ben met dit epistel. Ik blijf Kristien Hemmerechts een raar figuur vinden en zal het nog vaak met haar oneens zijn - wat ze bijvoorbeeld zegt over migratie, brr - maar in Humo heeft ze wat mij betreft een aantal dingen terecht in vraag gesteld. Ik hoop dat Humo meer van dit soort artikels zal durven brengen en dat er meer mensen hun mond durven open doen om zo hun bescheiden bijdrage te leveren in de 'strijd' tegen de grenzeloze vrijheid.

Het zou, dit keer echt wel, ten slotte ook leuk zijn als bepaalde mensen hun kinderen weer wat beter zouden opvoeden. Maar kennelijk is dat niet meer aan de post-moderne mens besteed. Te negativistisch? Goed mogelijk, maar ík ben nog steeds ík en het is mijn hoogstpersoonlijke buikgevoel, buikloop zo u wil. Mij hoor je trouwens niet zeggen dat ik het wel zou kunnen, kinderen opvoeden. Daarom twijfel ik er sterk aan of ik ooit kinderen wil.

zaterdag 15 januari 2011

Donkere jongens en meisjes

Mijn favoriete muzikale 'acts' van het moment zijn negerkes! Twee negerkes! Zwartjes. Zoals de zwartjes die praten à la 'oeloeboeloe', dat soort woorden enzomeer. Doch de zwartjes waarover ik spreek wonen niet langer in Afrika (het continent, niet het land) - hun voorouders komen daar natuurlijk wel vandaan!, - neen, zij zijn geboren (en getogen ook hé, duh) in het continent dat men zo gezellig Noord-Amerika pleegt te noemen. Edoch, de negerkes waarvan sprake zijn niet of nauwelijks aangetast door het kille Amerikaanse continent en swingen en dansen nog steeds als woonden zij in hun aloude - haha, ik vind deze wel leuk - Kontinent van oorsprong! Ze swingen als een tiet, wil ik u dus duidelijk maken, 't is bijna niet te doen. En swingen zij niet als een tiet, dan maken zij desgewenst lekkere zwoele nummerkes, of heuse platen, die uitstekend kunnen dienen als achtergrondgeroezemoes bij een lekkere vrijpartij of, in uw jargon: een potje neuken.

Neem nu de Canadese r'n'b-sensatie Drake. Wat een neukplaat die jongen afgeleverd heeft, mensen 't is niet schoon meer. Leen bijvoorbeeld een oor aan 'Karaoke' uit zijn langspeler 'Thank Me Later' en concludeer met mij. Neukplaat van jewelste. Geen kutplaat dus, hé. Een neukplaat. Zo eentje waarvan je onmiddellijk zegt: god, was er maar een 'vrouwke' in de buurt om, op z'n minst, ah ja, lepeltje mee te liggen. En is er geen vrouwke in de buurt, zet je die neukplaat beter af want wat moet je eenzaam en alleen op je kamertje geil zitten zijn? Dat is nergens goed voor en je tergt er alleen jezelf mee. Zeker de venten onder ons. Toch? Pff.

(Ben ik de enige of valt het u ook op dat er op deze - dit? - blog geweldig weinig geïnterageerd wordt? Anyway.)

Hét negerke van de week is evenwel niet voornoemde r'n'b-sensatie Drake, doch wel ene Janelle Monáe, een wuft dat zich bedient van een kapsel dat één: het uwe niet is noch kan zijn, en twee: swingt als de tieten die u hebt laten amputeren, zijnde twee, of in uw geval misschien zelfs drie. Heb ik daarmee - met die geamputeerde tieten - nu gezegd dat ze in het geheel niet swingt? Het zou pertang kunnen zijn! In dat geval herhaal ik dat Janelle beter kan swingen dan Dina 'Zijt gij nen John, dan ik een Marina' Tersago in de finale van 'Dancing on VTM' of hoe die kutsoaps ook moge heten. Godverdomme, VTM. Godverdomme tv in het algemeen! Eikes!! Alleen, Canvas, kom in mijn armen.

Nog met betrekking tot Janelle evenwelle: luister gezellig naar haar plaatje 'The ArchAndroid', doch weze gewaarschuwd dat dat al bij al vrij snel kan gaan vervelen. Neem er dus desnoods wat lectuur bij - Marquez is zó goed - en raakt ge dan nog steeds verveeld dan klikt ge hier (en dus niet hier) om een keileuk nummerke met een keitoffe clip van haar te beluisteren en/of te bekijken. Lekker lachende negers met bruine velletjes - samen met Berlusconi op de zonnebank gelegen! - die tekeer gaan dat het een aard heeft. Negers kunnen goed dansen, wordt gesuggereerd, want het schijnt racistisch te zijn om dat openlijk te zeggen, maar ze kúnnen beter dansen, verdomme. Ooit een rijstkakker zien dansen? Ik ook niet. Een eskimo? Ik ook niet. Als die van ABBA het over een 'Dancing Queen' hadden, dan hadden ze het over Janelle Monáe. Die van ABBA waren er dus eigenlijk wel pokkevroeg bij om dat talent op te merken, maar er zijn destijds - in deze: de jaren zeventig - wel meer al dan niet Scandinavische rukkers in hun commerciële wiel gestrand. Wie dan? Hoe moet ik dat weten, debiel? Ik ben eind jaren tachtig geboren! Soit. Klik nu maar gewoon op die link naar Janelle of maak u uit de voeten. Ge zijt toch gehaast zoals ge altijd gehaast zijt, nee? Kijk naar Janelle of neuk op Drake, maar dóé iets in plaats van hier mijn oeverloos gelul te blijven lezen. Of klik in mijn lijst op 'Verantwoord Tijdverlies'. Doe dát desnoods. Daar moet ge u tenminste niet verantwoorden - ah nee, 't is al verantwoord.

Zijt ge nu eindelijk weg, ja?!

woensdag 12 januari 2011

Verjaardag

De Londense connectie mailde me. Dat was lang geleden. Ik wist niet wat haar te antwoorden, begon ik mijn reply, en vervolgens schreef ik een hele lange tekst. Liever dan me te mailen naar aanleiding van Kerstmis, mailde ze me naar aanleiding van de start van het nieuwe jaar en mijn nakende verjaardag. Ze was benieuwd naar mijn plannen voor die dag. Ik heb geantwoord dat ik daar nog eens heel goed over moet nadenken, waarmee ik eigenlijk zei dat het heel goed mogelijk is dat er die dag niks gebeurt.

Maar dat wil ik niet. Ik kan er niet tegen dat er op de 'belangrijke dagen' niks gebeurt. De belangrijkste dag is mijn verjaardag, heb ik altijd gevonden. Ik dacht altijd: 'mijn dag, mijn feestje, mijn goesting, mijn gekkigheid'. Die dag was en is van mij en er moet die dag iets gebeuren. Ik zou doodgaan als ik de hele dag op mijn kamer Facebookfelicitaties in ontvangst moet nemen. ' Is maar een verjaardag, maar ik denk daar anders over. Op mijn verjaardag moet er iets gebeuren dat op een andere dag niet gebeurt.

Gegeven de omstandigheden zal ik de dag alleen vieren. Ik kan niet van mensen vragen dat ze me meer geven dan dertig seconden Facebook. Ze zijn druk bezig. Het is ze gegund. Ze hebben examens. Ook die gun ik hen van harte. Dat ze er door mogen zijn in hun streven naar een hoge(re) loonschaal.

Ik had gehoopt op mijn verjaardag op sollicitatiegesprek te mogen gaan, maar ben gisteren te weten gekomen dat ik niet aan het gewenste statuut voldoe om überhaupt kans te maken op de job. Desalniettemin schrijf ik de organisatie vandaag een brief. Ik zal mijn diensten aanbieden voor mogelijke jobs in de toekomst. De toekomst waarin ik uiteraard al een job zal hebben.

De kans dat ik mijn verjaardag in mijn stad doorbreng is bijzonder klein. Mijn stad zit me als een comfortabel maar afgedragen kledingstuk dat ik op feestdagen niet aantrek. Dikke kans dat ik op de trein spring en een koffie ga drinken in een onbekende stad. Dat zal spannender zijn dan zo veel andere dingen die ik me kan bedenken. Misschien doe ik in zo'n ver gelegen etablissement een idee op voor een kortverhaal. Probleem zou dan wel zijn dat ik dat kortverhaal in mijn kamer in mijn stad moet schrijven waardoor ik het snel zal opgeven. In een mij vertrouwde context krijg ik niks creatiefs voor mekaar. Paul Mennes heeft zijn laatste boek in Japan geschreven. Die mens heeft daar zo veel inspiratie opgedaan dat hij overweegt om er te gaan wonen.

Trouwens is het even gemakkelijk om alleen te zijn in de stad waar je al je hele leven woont, als om alleen te zijn in een onbekende stad in een onbekend land. Ik kan me niet voorstellen dat er een stad is waarin ik me niet alleen zal voelen. Ik ben wie ik ben. Herkenning is echter alles en ik herken me vrij goed in mijn omgeving. Mocht ik me ergens niet kunnen herkennen zou dat problemen opleveren, ook omdat ik onverdraagzaam ben. Geen blind collectivisme in mijn buurt, om maar iets te noemen. Helaas ben ik zo'n verschrikkelijk honkvaste broekschijter dat ik hier niet weg geraak. Maar ik zou dat wel graag willen, weggaan. Er zijn kamers in elke stad. Je kan overal je computer inpluggen en op internet rondsurfen, cd's kopen, concerten zien, naar films kijken, warme choco's drinken en andere. Het zou zo leuk zijn als ik zou kunnen vragen: "Hé jongens, wie gaat er mee?" en dat er iemand in alle ernst zijn vinger zou opsteken. Dan doe ik het, echt waar. Toch zeker voor een tijdje. Maar ik denk ook aan die vervelende obstakels waarmee je rekening moet houden. Ik zou bijvoorbeeld niet graag alleen in een ziekenhuis liggen. In een ziekenhuis krijg ik graag bezoek van mijn familie heb ik gemerkt.

Maar oké, ik ben nog jong, of al vrij oud, hangt er vanaf hoe je het bekijkt, wat best wel eng is. Op mijn verjaardag maak ik hoe dan ook een reisje, dat beloof ik aan mezelf. Ik zal proberen om vroeg te vertrekken en laat terug te komen. Dan kan ik 's avonds mijn computer opzetten, de Facebookfelicitaties in ontvangst nemen, enkele mensen persoonlijk bedanken en ze eventueel uitnodigen om samen eens iets te gaan doen op mijn kosten en 'Bedankt iedereen voor de gelukwensen' schrijven.

Echt waar: ik móét weg die dag. Er moet iets gebeuren die dag, anders hoeft het niet meer voor mij, verjaren.

maandag 10 januari 2011

Wablieft

Straks ga ik een brief schrijven naar de krant 'Wablieft'. Ik ga solliciteren voor de functie van medewerker. Hopelijk krijg ik de job. 'Wablieft' noemt zichzelf "de duidelijkste krant". In de krant staan korte artikels. Dan kan iedereen ze begrijpen. Alle onderwerpen uit andere kranten staan ook in 'Wablieft'.

De medewerkers van 'Wablieft' moeten duidelijk kunnen schrijven. De lezers moeten de artikels kunnen begrijpen. Maar je mag de lezer ook niet onderschatten. Ik heb een artikel gelezen over onze koning. Het was een mooi portret. Albert II werd de lachende koning genoemd. In het artikel werd over zijn leven verteld. Zijn moeder is verongelukt toen Albert heel jong was. Zijn vader is daarna getrouwd met Liliane Baels. Tijdens de oorlog moest de familie van Albert vluchten. Zij gingen naar Oostenrijk. Over de oorlog wordt er niks meer gezegd. Ook de koningskwestie wordt niet genoemd. 'Wablieft' treedt niet in detail.

De zinnen in 'Wablieft' zijn maximaal tien woorden. Er staan bijna nooit komma's in. Er zijn ook geen bijzinnen. In korte zinnen schrijven is moeilijker dan je denkt. Het lijkt alsof je zo niet veel kan zeggen. Maar waarom zouden we veel moeten zeggen? Valt er zo veel te zeggen?

Op school lazen wij een artikel uit 'Wablieft'. Het politieke systeem van ons land werd erin uitgelegd. Onze leraar dacht dat we het zo beter zouden begrijpen. Zo was het inderdaad makkelijker. Eigenlijk herinner ik me er al niet veel meer van. Het politieke systeem in België is ingewikkeld.

Een tekst voor 'Wablieft' moet niet te lang zijn. Daarom is dit het einde van het stukje.

zaterdag 8 januari 2011

Ambitie

Pascal Digital heeft een rubriek op zijn blog die 'Mijn woordenboek' heet. Daarin geeft hij betekenis aan een woord door de abstracte betekenis ervan te ontleden en concrete voorbeelden te schetsen. Op 2 januari passeerde het woord 'ambitie' in zijn rubriek. Ik wil hier nu eveneens het woord 'ambitie' ontleden en zal dat doen op een geïmproviseerde manier zonder bepaalde structuur. Deze tekst op zich zal wellicht niet blaken van ambitie, mogelijk zal hij van nonchalance en puberale onvrede getuigen. Of misschien ook niet. Laten we eens van start gaan.

De aankondiging dat ik niet de ambitie heb om van deze tekst een pareltje te maken dat uw lof verdient, daarmee begint het eigenlijk al. De aankondiging dat ik met name die ambitie niet kan opbrengen, dat ik daar te lui en te puberaal voor ben. Dat ik daarvoor met te weinig fut ben opgestaan. Dat ik daarvan het nut niet inzie. Niet voor mezelf, niet voor wie dan ook. Als ik me maar amuseer met het schrijven hiervan, dat is de enige ambitie, mij amuseren. Misschien hoeft het niet eens meer te zijn dan dat. Zeker niet, in feite. Waar zeik ik toch weer over? Waar komt die eeuwige onvrede toch vandaan? Ik denk dat ik dat wel weet, maar daar zal het hier niet over gaan.

Pascal is in zijn tekst vrij hard voor de 'jeugd van tegenwoordig'. Zo stelt hij ondermeer dat de jeugd "omgekeerd ambitieus" is. Liever dan te streven naar het maximum (schoolvoorbeeld 10 op 10, of toch 9 op 10), streeft zij er naar om met een 5 op 10 hetzelfde te bereiken, met name 'geslaagd zijn', voldoen.
Dat doet de jeugd, aldus Pascal, om zijn cool te bevestigen. Streven naar het maximum is, toepasselijk, voor strevers. Met de hakken over de sloot springen moet een externe bezigheid - niet school - doen vermoeden, die de jongere dusdanig in beslag neemt dat hij school verwaarloost of moet verwaarlozen. School verwaarlozen en nipt voldoende halen staat stoer omdat je je op die manier de toorn van leerkrachten, zij het hoe langer hoe minder, en ouders, zij het eveneens hoe langer hoe minder, op de hals haalt. Je de toorn van volwassenen op de hals halen is cool omdat het impliceert dat je naast of zelfs boven die volwassenen staat. Als je 5 op 10 haalt kunnen ze je immers niks maken, je bent geslaagd en dat was toch de bedoeling? Als je buist wordt het wel zielig. Wie dat niet inziet, wie dat cool vindt, is gewoon dom en lastig.

Overigens pleit ik schuldig. In het middelbaar had ik een vriend die niet tevreden was met minder dan 9 op 10. Met andere vrienden gniffelde ik daar om. Wij zaten in hetzelfde jaar, maar in vergelijking met ons studeerde hij drie keer zo hard. Ik haalde op den duur gemiddeld 6 op 10, terwijl hij ook in het zesde middelbaar nog voor een 9 op 10 bleef gaan. We studeerden samen af, hij ging burgerlijk ingenieur studeren, moest daar na enkele weken al mee stoppen omdat hij het niveau niet aankon en ging, net als ik, naar een hogeschool. We stonden nog steeds op hetzelfde niveau. Dat was toch grappig, of niet?

Ik had in het middelbaar niet de ambitie om goede punten te halen. Ik zag het middelbaar niet als een plaats om me op dat vlak te bewijzen. Het middelbaar was een jungle waarin ik mezelf moest zien te redden. Ik probeerde 9 op 10 te halen in mijn strijd om 'de margi's' te verdragen. Elke dag die ik doorkwam zonder noemenswaardige ergernissen aan luidruchtige klasgenoten of ander in mijn ogen oervervelend gedrag, was een overwinning. Geen 9 op 10 die daar tegenop woog. Hoewel ik het eigenlijk toch telkens weer leuk vond om een goeie toets te maken. Met het ouder worden werd dat weer belangrijker voor mij maar dan om andere redenen. Met het ouder worden kreeg ik meer begrip voor leerkrachten, zag ik in dat dat ook maar mensen waren met een beroep zoals ikzelf later ook een beroep zou hebben. Waarom zou ik het die mensen nodeloos lastig maken? Zou ik het leuk vinden als ik later in mijn beroep duizenden horden zou moeten passeren? Ik dacht het niet en ik was trots op dat besef.

Op den duur was ik in bepaalde lessen op mijn eigenwijze manier zelfs een modelleerling. Maar enkel bij de leerkrachten die ik graag had en waarvan ik merkte dat ze mij graag hadden. Voor de anderen deed ik op geen enkele manier mijn best om aangenaam te zijn, al stak ik die mensen ook maar zelden stokken in de wielen. Eigenwijs als ik altijd was geweest gedroeg ik mij omgekeerd cool tegenover mijn klasgenoten en was ik ostentatief geen lastpak, wat hen duidelijk moest maken dat zij zich puberaal en belachelijk gedroegen. Geen idee of ze mijn gedrag ook zo interpreteerden maar ik voelde mij daar goed bij. Op den duur kon het me immers niet meer schelen wat ze van mij dachten. Ik was uitgekeken op het middelbaar en was toe aan iets anders. Gedaan met de kinderopvang. Maar of ik ambitieus was voor wat zou volgen? Neen.

Inderdaad, ik ging zonder ambitie studeren, of toch zonder de ambitie een gerenomeerde journalist te worden. Mijn enige ambitie was nog steeds om me te redden in de jungle van mensen. Vermoeiend en wel zodanig dat studeren of een andere bezigheid in casu bijzaak wordt.

In mijn eerste jaar journalistiek zag ik bijzonder af om allerhande redenen maar niet omdat ik de leerstof niet aankon. Ten gevolge van al die externe redenen had ik echter wel slechte punten. Op den duur zag ik ook daar van af. Een moeilijke periode waarin ik nog steeds enkel en alleen de ambitie had om mijn plaatsje te veroveren temidden van mensen die een dergelijke veroveringsdrang niet eens kenden. Voor hen viel er niets te veroveren, de situatie was vanzelfsprekend. Het was hen gegund maar niet altijd van harte. Ik was jaloers, gefrustreerd en cynisch.

Ook nu ben ik nog steeds niet ambitieus als het om prestaties gaat. Ik ben iemand die geweldig goed tegen zijn verlies kan. Ik kan geweldig goed aanvaarden dat iets niet lukt. Een job die ik niet kan krijgen, een prijs die ik niet kan winnen. Het glijdt heel makkelijk van me af. Ik ben zo weinig ambitieus dat ik er gelaten van word, wat betekent dat ik ambitieuzer zou willen zijn dan ik nu ben. Dat is ook zo want een beetje ambitie staat voor mij gelijk aan positivisme, goesting om ervoor te gaan, goesting om te leven. Maar momenteel - maak ik mezelf dat wijs? - ben ik daar nog niet aan toe. Ik ben nog steeds bezig met overleven, - klinkt melig hé? - dat neemt minimum de helft van mijn tijd in beslag. De veldslag om een glimp van het geluk. De veldslag tegen het monster dat cynisme is.

Moedig zeg ik sinds enkele jaren dat ik maar twee ambities heb: zelf gelukkig zijn en indien mogelijk anderen gelukkig maken. Daarvoor offer ik eventuele andere ambities op, ook al omdat ik hoegenaamd geen andere fundamentele of minder fundamentele ambities heb.

En dan zijn er ten slotte die momenten waarop ik ervan overtuigd ben dat ik moet proberen om van schrijven mijn beroep te maken. Dat is mijn enige concrete ambitie. Ik weet dat ik spijt zal hebben als het er niet van komt. Ik weet dat ik het als een nederlaag zal ervaren als ik het niet eens heb geprobeerd. Er zijn mensen die het met me eens zijn en zeggen dat ik moet schrijven. Ik probeer dat te nuanceren, maar daarin verschuilt zich mijn angst om op de voorgrond te treden, mijn vinger op te steken op de vraag wie er graag wil schrijven, om dan misschien op een podium - dat kan een column zijn - op structurele basis mijn kunstje te vertonen. Ik heb die ambitie wél en ik heb die ambitie níét. Ik heb ze wel want ik zal spijt hebben als ik het niet geprobeerd heb, ik zal vinden dat deze of gene columnist dat niet beter doet dan ikzelf dat zou kunnen. Anderzijds heb ik die ambitie niet, want ik zal weigerachtig staan tegen elke mogelijke zijstap die ik mogelijk zou kunnen of moeten maken. Ik heb niet de ambitie - lees: ik wil niet - om op tv te komen, ik wil geen 'gezicht' worden waarover gepraat wordt in een willekeurige Vlaamse huiskamer. Ik wil onbekend zijn. De gekke jongen die ik ben zegt mij dat er maar een beperkt aantal mensen moet weten dat ik een gekke jongen ben. Humo's geweldige (rv) is als columnist in zijn anonimiteit altijd mijn grote held geweest. Niet dat ik qua schrijven kan wat die man kan, maar zo'n beroep - in anonimiteit schrijven voor een groot publiek - zie ik, geloof ik, wel zitten. Die ambitie - als ik erover nadenk best wel een serieuze ambitie - koester ik eventueel wel. Gelukkig heb ik daarvoor nog tijd, denk ik. Ik heb namelijk het gevoel dat ik er eerst de scherpste kantjes van die gekke jongen moet afvijlen. Een ambitie in het kader van de optimalisatie van mijn levensvreugde.

donderdag 6 januari 2011

CD&V op dag 206

Tsjeven zijn mensen die met alle sérieux van de wereld nergens voor staan. Tsjeven zijn mensen die met alle sérieux van de wereld dingen zeggen die intelligent klinken maar die eigenlijk niks betekenen. Analyseer zin per zin, woord per woord en je zal het merken. Duidelijkheid is niet aan tsjeven besteed. Ze zijn bang van confrontaties, ze willen later op hun omzwachtelde woorden kunnen terugkomen. Ik heb dat niet zó gezegd, u hebt dat verkeerd geïnterpreteerd. De Paus is uiteraard de oppertsjeef. Die man zit op een troon en heeft vele woorden nodig om niks te zeggen.

Wouter Beke heeft gisteren op dag 206 van de regeringsonderhandelingen gezegd dat CD&V voorlopig niet verder onderhandelt. Dat werd expliciet gezegd maar helemaal niet beargumenteerd. In de korte verklaring van de CD&V-voorzitter zit geen enkele expliciete kritiek op de nota van bemiddelaar Johan Vande Lanotte. Wel zit er een eigenaardige passage in het communiqué die - mag het verbazen? - dubbelzinnig geïnterpreteerd kan worden. "CD&V heeft altijd gezegd dat een staatshervorming maar via onderhandelingen tot stand kan komen, daarom hebben wij de voorbije zes maanden ook steeds actief en constructief deelgenomen aan deze onderhandelingen. We zijn uiteraard bereid dit te blijven doen (..). De bemiddelaar schrijft ook, en ik citeer: "Het is een tekst die niet te nemen of te laten is(..)". De dingen die ik in deze passage weglaat voegen niks substantieels toe aan de betekenis van deze passage.

Ik begrijp dat de partij in een communiqué niet meteen met veel argumentatie zal komen, maar uit deze uitspraak blijkt geen enkele kritiek. Wat we te weten zijn gekomen is dat CD&V nog niet bereid is om te onderhandelen. In hun gewichtigheid zullen zij daar wel hun redenen voor hebben. Hun tactische redenen wellicht.

Waarmee we aanbelanden bij wat een kandidaat woord van het jaar 2010 had kunnen zijn: 'wieltjeszuiger'. Dit woord drukt ten voete uit wat CD&V momenteel is: een opportunistische, laffe partij die zich in de slipstream van N-VA hoopt te herlanceren nadat ze onder het beleid van Leterme grote schade opliep. Het is des CD&V's om dat wederom bijzonder omzwachteld en om zogenaamd betekenisloze redenen te doen. Dit is waar CD&V nu voor staat. Wie wil er eens nagaan waar CD&V in 2000 voor stond? In 2005? In 2007? In 2009? Heeft de lijn van Kris Peeters op Vlaams niveau overeenkomsten met de lijn van CD&V op federaal niveau? Wie wil dat eens nagaan? Op Vlaams niveau hoeft CD&V hoe dan ook geen wieltjeszuiger te zijn. Momenteel toch niet. En mocht zij die rol over enkele jaren omwille van een mogelijke electorale afstraffing toch moeten spelen, dan zal zij dat doen. Omdat CD&V dan zogenaamd ergens voor staat waarvoor zij altijd al gestaan heeft. Wellicht zou het ook dan de moeite lonen om eens na te gaan of dat inderdaad klopt. Kennelijk niet. Zoals de katholieke kerk nu ook in bepaalde gevallen het gebruik van condooms toestaat, maar wel op zo'n manier uitgelegd dat niemand begrijpt over welke gevallen het juist gaat. Laf opportunisme om zieltjes te winnen. Wie gelooft die mensen nog?

maandag 3 januari 2011

Een Nederlandse talk show

Een discussie in 'De wereld draait door'. 'Seksbom' Patricia Paay staat op haar zestigste in de Playboy en zit tegenover cabaretier Theo Maassen die daar niks van begrijpt. De heftige discussie die zich tussen de twee ontspint is zó on-Belgisch dat ik niet anders kan dan weer eens verbluft te zijn over de Nederlandse assertiviteit en hoe die in contrast staat met de Vlaamse behoedzaamheid.

De manier waarop Theo Maassen tekeer gaat. Níémand in Vlaanderen zou zo ver durven gaan. Iets dergelijks bestaat hier niet, er zou heel veel verontwaardiging over zijn, het zou langs alle kanten afgeblokt worden. Maassen komt met een resem argumenten die moeten aantonen dat Patricia Paay 'fout' is ("een zielige aandachtsjunk") en dat ze op haar zestigste toch beter zou moeten weten. Paay probeert daar tegenover heel kalm te blijven zonder haar stem te verheffen of geweldig verontwaardigd te zijn. Ze kan wel iets hebben, ze is een Nederlandse.

Maassen bestempelt bepaalde uitspraken die Paay voorafgaand aan haar Playboycover heeft gedaan als "slecht gedrag" - "Goed gedrag moet je belonen, slecht gedrag moet je negeren". Hij zégt - hij insinueert niet - dat Paay plastisch chirurgische ingrepen heeft ondergaan. Zij ontkent. Hij zegt dat hij het zeker weet. Zij blijft ontkennen. Moet gezegd: Maassen kijkt haar de hele discussie lang niet recht in de ogen. Wild gesticulerend kijkt hij vooral schuin omhoog. Dát is dan tenminste nog een teken van schroom. Maar hoe hij verder alle remmen los gooit, ik zie het in 'De laatste show' bepaald niet gebeuren. Het idee alleen al.

Nu en dan komt presentator Matthijs van Nieuwkerk tussen en probeert hij de gemoederen te bedaren. Wel zegt hij: "Je mag hier doen en laten wat je wil, dat is het idee van het programma." Maar het is natuurlijk wel duidelijk dat dit soort discussie niet alledaags is in 'De wereld draait door'. In het publiek zie je veel gniffelende mensen die wellicht niet weten waar ze het hebben en thuis zijn er zeker weten ook duizenden mensen die dit 'niet oké' vinden. Maar daar gaat het niet over. Feit is dat dit soort discussie kán in een Nederlandse talk show. En dat het gebeurt. Dat Theo Maassen een provocerende cabaretier is, heeft er natuurlijk ook mee te maken - zie ook Hans Teeuwen in onder andere 'Bimbo's en boerka's' met de meiden van Halal, - maar het is ondenkbaar dat een Alex Agnew, misschien toch de meest 'farce' van alle Vlaamse comedians, iets dergelijks zou doen in een Vlaamse talk show. Het zou niet eens in hem opkomen. Het is gewoon niet ingebakken in de Vlaamse cultuur die overloopt van schroom en eeuwenoude minderwaardigheidsgevoelens, ingegeven door het strenge katholicisme. Het contrast met het door de eeuwen heen veel minder onder de knoet gehouden Nederland is immens.

Nederlanders gaan niet gebukt onder de tonnen schroom die zoveel Belgen met zich meedragen. Freedom of speech is in Nederland (al lang) niet meer het taboe dat het in België - of Vlaanderen, weet ik veel - wel nog steeds is, ook al mogen we dat in al onze dapperheid graag ontkennen. Verbazend hoe dat eeuwenoude juk ook in de geseculariseerde samenleving nog steeds, weliswaar onderhuids maar toch bijzonder prominent, aanwezig is. Benieuwd wat er zou gebeuren als zo'n franke Theo Maassen of Hans Teeuwen in een Vlaamse talk show zou opdraven. Nerveus heen en weer schuifelende bv's, een host die zijn gereserveerdheid verliest om zo zijn gêne te maskeren, een gniffelend publiek met rooie oortjes dat heel blij is dat het lekker anoniem zit te zijn in de studio, verbouwereerde kijkers in de woonkamer,..

Deze hele uiteenzetting verraadt dat ik zelf met grote ogen zou toekijken. Het feit dat ik op YouTube het filmpje van de discussie aan mijn Favorieten heb toegevoegd, zegt ook heel wat. Want ik heb dat voornamelijk gedaan om vormelijke redenen en niet omdat de inhoud van het gesprek mij zozeer interesseert. De kloof tussen de Nederlandse en de Belgische manier van discussiëren is bijzonder fascinerend.