donderdag 3 november 2011

Het eetcafé

Er valt een regendruppel in het putje van mijn kin. Er loopt een aan een joint lurkende rastafari voorbij. Ik vraag me af hoe het nog met mijn meisje in Melle gaat. Mijn favoriete juf. Zou ik haar eens een brief schrijven? Ik zal haar eens een brief schrijven.

Ik denk na over de betekenis van de woorden 'berooid' en 'bekaaid'. Even opzoeken, al weet ik eigenlijk wel wat ze betekenen hoor. Gewoon om het heel zeker te weten. 'Hij kwam er bekaaid vanaf, hij is er berooid aan toe.' Past op die manier niet in een zin, maar zou zoiets betekenen als: hij was teleurgesteld, bedrogen, want had geen nagel om zijn gat aan te krabben. Oh, wat houd ik van mijn taal. Net als mijn meisje in Melle.

Met wat zin voor drama zou ik ook mezelf bekaaid en berooid kunnen noemen. In werkelijkheid is het niet zo erg, maar toen ik net naar de spijskaart in het eetcafé keek, merkte ik toch dat mijn budget ternauwernood volstond om een broodje hesp te kunnen kopen. Niet eens américain, daarvoor kwam ik twintig cent tekort. Ik had geen zin in hesp, maar wel in een broodje. Omdat ik honger had, zoals ik enkel de laatste maand wel eens honger kan hebben: van echt te weinig te eten. Mijn maag knorde en dat belette me geconcentreerd te lezen. Vandaar dus het eetcafé en niet langer de leeszaal.

Een broodje hesp was echt mijn enige optie. Het was van moeten. Een wafel met ananas zat er niet in - het idee alleen, - een banaanmilkshake al evenmin. Het jongetje naast mij kreeg er wel zo eentje van zijn moeder, maar ik was niet jaloers. Beeld je in.

Even verderop zat een oud koppel zomaar wat te zitten. Als ze al iets deden is me dat compleet ontgaan. Misschien dronken ze koffie, heel traag zoals oude mensen met zeeën van tijd dat doorgaans doen. Het weze hen gegund. Er is leven op deze planeet en ook deze oude mensen zijn daar het slachtoffer van. Als zij hun lot kunnen verlichten door gezapig een koffietje te drinken, kan ik dat enkel toejuichen.
Wel gebeurde het volgende, heel mooi: plots stond de vrouw - ver in de zeventig, schat ik - op en liep ze langs haar man heen, in de richting van het toilet, waar ze naar alle waarschijnlijkheid heenging. En weet je wat ze al schuifelend langs haar man deed? Ze gaf hem - een jaar of tachtig, volgens mij - een kusje op zijn wang.
Ook naast mij zat een paartje, van mijn leeftijd deze keer. Zij praatten over, ja, waarover hadden ze het nu weer, ik geloof een kinderboek, en hielden elkaars handjes vast in afwachting van hun bestelling. Dat wilde ik ook, bedacht ik me: handjes om vast te houden en een wang om te kussen. Helaas.

Ik zat alleen, keek naar de grond en diep in het ijle. En ook leed ik kou, gezeten aan een openstaande deur, en ritste ik mijn polo zo hoog mogelijk dicht. Ik at mijn broodje hesp in zeven haasten op en maakte me uit de voeten. Nog in mijn portefeuille zat tien cent, maar geen denken aan dat de zittende hoofddoek op straat die zou krijgen, nee, dat doe ik niet meer.

En dus ging ik heen, weg uit het eetcafé, viel er een regendruppel in het putje van mijn kin, liep er een aan een joint lurkende rastafari voorbij en bedacht ik me dat ik maar eens een brief naar mijn meisje in Melle moest schrijven, mijn favoriete juf.

Misschien is dit al die brief.

Geen opmerkingen: