zondag 9 november 2008

Het martelaarschap als kunstje

Enthousiasme. Opstaan, er verdomme zoveel goesting in hebben. Nooit eens stilstaan bij dat doorsnee bestaan.

Enthousiasme. Positivisme. Goesting, zoals ik al zei. Altijd maar die godverdomse goesting.

Enthousiasme. Je kijkt me aan, ik kan het niet verdragen. Ik ga over mijn nek van al dat leven leven leven. Wat valt er godverdomme te willen, mens? Straks ben je dood.

Enthousiasme. Onnadenkend. Tot in de kist. Zoveel is duidelijk.

Enthousiasme. Dat je aan de gang houdt. Waar je op drijft. Hoe is het toch mogelijk?

Dan vraag je wat ik ervan vind. Daarop krijg je geen antwoord. Je zwijgt, ik doe je pijn, ik doe mezelf verschrikkelijk pijn. Wanhopig zoek ik naar iets leuks om te zeggen. Het lukt me, halfslachtig. Ik verberg mezelf en zeg dat ik moe ben. Natuurlijk doorzie je dat, maar je zegt er niets van. Ik hou van je.

Je trekt me zo graag mee, je zorgt voor me als voor een patiënt. Ik weet dat je mijn geluk bent, maar ik speel voor anker, hou de boot in de kille haven. Daar zie ik van af, dat meen ik. Je te zien strijden met mij, als met het onbekende. Je je hoofd te zien breken om zoveel, zoveel onzinnigheid.

Terwijl je weet dat het niet meer zal veranderen.

Geen opmerkingen: