vrijdag 7 oktober 2011

Voze Jef

Schrijft die voze Jef Geeraerts op bladzijde 132 van zijn 'Black venus' nu dat hij seks heeft met de zus van een meisje van tien, terwijl dat meisje van tien erop staat te kijken? Wat een walgelijke vetzak. Dat hele 'Black venus' is trouwens een walgelijk boek. Wat een vieze vent, wat een macho. Hij schrijft zonder punten en hoofdletters omdat hij daar tussen al zijn gretig beschreven neukverhalen gewoon geen tijd voor heeft. Broek uit, beha uit, de een na de ander, zeker twintig ondertussen, van twintig verschillende 'wijfjes', zoals hij dat noemt. Hij praat over negers als over dieren. Hij praat dus over 'negers', maar in de context neem ik daar, toegegeven, geen aanstoot aan.

En ondermeer daarin - in die 'neger' - zit 'm een andere mogelijke interpretatie van dit boek en alle viezigheid die erin beschreven staat: Geeraerts is wel doodeerlijk. Hij zal zo eerlijk en expliciet geweest zijn om het politiek correcte establishment, de zelfgenoegzame post-kolonialen van 1967, de stuipen op het lijf te jagen en met een andere versie van de waarheid te confronteren. En dat is hem ook gelukt, want op de achterflap van deze uitgave, die ik bij de Humo kocht, staat geschreven hoe het boek 'verguisd' werd en hoe er zelfs 'interpellaties in Kamer en Senaat' aan te pas kwamen. Een beter argument voor het bestaansrecht van een boek bestaat wellicht niet.

Dus Geeraerts zit in Congo en is geen-idee-wat-precies. Hij lost bepaald weinig over zijn takenpakket. Hij schiet op olifanten en buffels en zit constant in kleine dorpen bij plaatselijke stammen die hij kennelijk de beschaving moest zien bij te brengen. In 1955 en de daaropvolgende jaren, that is. Hij beschrijft occasioneel ook administratief werk en wordt door de negers wel eens aangesproken als inspecteur.

Maar zijn hoofdbezigheid is neuken en alles wat past in de concentrische cirkels daarrond. 'Wijfjes' uitkleden, als ze al niet naakt zijn, geilen op de pronte borstjes van vijftienjarigen, de juiste welvingen van de slavinnen. Soms roept hij God erbij in zijn woordenstroom zonder punten en vraagt hij zich luidop af waarom Hij deze 'wezentjes' geschapen heeft, deze wezentjes waaraan het libido van de man toch onmogelijk kan weerstaan. Het libido van een losgeslagen koloniaal, moet ik daar dan wel bij denken, want dit is zeker niet waar de gemiddelde vent zich aan tegoed zou doen.

Op zijn best zou ik Geerarts' kloten er willen afsnijden. Want mensen, die voze bewoordingen en hoe hij hiërarchische patronen beschrijft. Hij maakt een slaaf wakker die hem dan 'als de wind' een spiegelei moet bakken. Hij roept een stamhoofd bij zich en verzoekt hem een wijfje te sturen om de avond, en meteen ook de nacht, mee door te brengen. Hij heeft meer orgasmes dan hij doucht. Hij neukt vaker dan hij pist.

Geen twijfel mogelijk dus dat dit verhaal doorspekt is met bewust provocerende symboliek. Ik kan me immers niet voorstellen dat een man een boek uitgeeft waarin hij ook zijn vrouw en twee kinderen - gedrieën in 'de Congo' aanwezig, weze het niet op de missiepost van man- en vaderlief - zo harteloos in hun hemd zet. Hij neukt in het rond dat het knalt en ondertussen geeft hij zijn gezin - die kille westerlingen, waar hij back home desalniettemin een intieme band mee heeft opgebouwd - al eens een tik. Want ja, soms ontsteekt Jef in een woede die hem tot een moord zou kunnen inspireren. Niet zelden zijn deze passages intriest en pathetisch. Wat een zielige vent, is dan de enige conclusie. En: waar waren zijn oversten, de mensen die hem daar weg hadden moeten halen en hem op de boot naar België hadden moeten zetten, de enige relevante vragen. Waar zaten de Belgen meer in het algemeen met hun gedachten daar in 'de Congo'?

Wellicht is dat een belangrijk thema in dit boek. Een onomfloerste aanklacht tegen een uit de hand gelopen systeem. En Geeraerts geeft zichzelf bloot, wat pleit voor hem, want ik kan zo meteen geen schrijver bedenken die minder als schietschijf zou kunnen dienen. Maar zie: decennia later lijkt hij ermee weggekomen te zijn.

En nu dus snel zijn kutboek uitlezen. De meet ligt nog 74 bladzijden ver, maar stoppen zal ik nu niet meer. En daarna begin ik vanzelfsprekend aan 'De goede moordenaar', het tweede deel in zijn Gangreenreeks. Omdat ik het met mijn eigen ogen wil gelezen hebben, al die troep. Toch hoop ik dat het echt niet op deze gore manier blijft voortdenderen. Want een man met zò'n pik heeft kennelijk geen besef van eentonigheid.

Geen opmerkingen: