woensdag 4 oktober 2017

Nog veel onwetendheid

‘Bij mensen met een migratieachtergrond heerst hierover nog veel onwetendheid.’ Het is zo’n zinnetje dat je regelmatig ergens hoort of leest in een context van actuele gebeurtenissen. Deze keer lees ik het in een artikel over voortstuderen na het middelbaar. Jongeren met een migratieachtergrond kiezen aan de universiteit of de hogeschool vaak voor dezelfde richtingen. Aan de universiteit zijn dat rechten, arabistiek, economie, ingenieur en in toenemende mate geneeskunde. Aan de hogescholen gaat het vooral om office- en bedrijfsmanagement en toerisme. Een studie in de letteren weet veel minder studenten met een migratieachtergrond te lokken. Reden hiervoor: met Nederlands als tweede taal - het Nederlands is in dat geval niet de thuistaal - hebben zij vaak een ‘taalachterstand’. Bovendien heeft een studie voor advocaat of dokter nog heel wat prestige binnen de ‘gemeenschap’.
Een student met migratieachtergrond getuigt. “Hoewel ik goede punten haalde in de eerste jaren van het middelbaar onderwijs kreeg ik toch de raad om naar het technisch te gaan. Bizar. Ik weigerde, en gelukkig maar: ik voltooide met succes het ASO. Veel van mijn vrienden niet. Die luisterden naar de zogenaamde goed bedoelde raad van leerkrachten en volgden daarop beroepsonderwijs. Dat verklaart ook meteen waarom veel jongeren met een migratieachtergrond meer in technische opleidingen dan in puur intellectuele belanden. Het stoort me enorm. Zo gaat veel talent verloren. Leraren en ook het Centrum voor Leerlingenbegeleiding stimuleren te weinig de leerlingen van allochtone afkomst. Van de overheid verwacht ik trouwens veel meer informatie. Die moet extra moeite doen om onze ouders te bereiken. Velen vinden voortstuderen onnodig. En velen weten ook niet wat allemaal kan, en denken evengoed nog dat een universiteit tot een betere job leidt dan een hogeschool. Er heerst nog veel onwetendheid.”
Deze hele kwestie roept bij mij nogal wat vragen op. Vooral die onwetendheid bij mensen met een migratiechtergrond doet vragen rijzen.
- Komt die onwetendheid voort uit het feit dat de ouders (en dan in de meeste gevallen al zeker de moeder) van heel wat migrantenjongeren vaak zelf niet voortgestudeerd hebben?
- Komt die onwetendheid voort uit een soort niet-bewustzijn van het feit dat voortstuderen voor veel autochtone jongeren intussen ‘heel normaal’ is?
- Komt die onwetendheid voort uit een soort desinteresse voor, niet-betrokkenheid bij, ons onderwijssysteem?
- Is die onwetendheid te vergelijken met de onwetendheid (in sommige gevallen) over voortstuderen binnen autochtone arbeidersmilieus?
- Is een zekere taalbarrière de oorzaak van deze onwetendheid (en wie is verantwoordelijk voor die taalbarrière)?
Aansluitend: hoe kunnen we die taalbarrière verkleinen? Is de academische taal te ontoegankelijk (voor mensen die het Nederlands niet goed machtig zijn)? Zo ja: is dat problematisch? Wat is daarvoor de oplossing?
- Zijn het leerkrachten, CLB’s en de overheid die in deze kwestie (nog steeds) tekortschieten, en waarom dan (het ‘probleem’ is toch al vele jaren bekend)?
Aansluitend: is de voornoemde onwetendheid een gedeelde verantwoordelijkheid of zou alles opgelost zijn mocht onze overheid de ouders van leerlingen met een migratieachtergrond van extra informatie voorzien? Als onze leerkrachten, CLB’s en overheid (blijvend) tekortschieten, doen zij dat dan misschien moedwillig? (Men zou het bijna gaan denken.)
Een andere vraag: waarom wordt er in dit artikel over de ‘eigen gemeenschap’ gesproken terwijl we toch net zo ons best doen om niet mee te gaan in het wij-zij-verhaal? Wij zijn toch allemaal wij, of niet soms? (Persoonlijk zou ik niets liever willen hoor, maar mijn kennissenkring is nog steeds voor 95% blank. Ik heb daar trouwens geen complexen over.)
Ik weet niet waarom men de hierboven getuigende student richting TSO wilde duwen, maar indien dat zonder duidelijke reden gebeurde, is dat zonder meer problematisch. Klopt het dat jongeren met een migratieachtergrond veel vaker naar een andere studierichting worden doorverwezen dan autochtone jongeren? Indien ja: waarom in godsnaam?
Wat de taalachterstand betreft: ik begrijp volkomen dat migranten met hun kinderen hun taal van herkomst spreken. Dat is werkelijk niet meer dan normaal. Toch kan het belang van taal onmogelijk onderschat worden. Taal is extreem belangrijk. Wie zijn kind onvoldoende toegang tot een landstaal verschaft, zadelt zijn kind al van jongs af met problemen op, en niet alleen in een context van studies, nee: taal is overal. Een kind met migratieachtergrond dat in het Nederlandse taalgebied in zijn eerste levensjaren van het Nederlands verstoken blijft of het weinig te horen krijgt, is, volgens mij, min of meer gedoemd om de rest van zijn leven voornamelijk in zijn ‘eigen gemeenschap’ door te brengen - daar waar hij zijn moedertaal kan spreken. Ik vermoed dat voor veel kinderen de crèche een plaats is waar ze volop met het Nederlands in aanraking komen en er dus veel van oppikken. Wanneer ik veelal gesluierde vrouwen in Leuven hun buggy zie voortduwen heb ik dan ook gemengde gevoelens. Die vrouwen zijn niet aan het werk (wat sowieso al bepaalde vragen oproept - zo is dat hier nu eenmaal anno 2017) en (bijgevolg) gaan hun kinderen niet naar de crèche. Met het Nederlands komen die kinderen vóór ze naar de kleuterklas gaan (en gaan ze daar wel allemaal naartoe?) in onze nog heel gesegregeerde maatschappij dus hoogstwaarschijnlijk niet of nauwelijks in contact. En dat is een klein drama, want de taalverwerving van een peuter is fenomenaal en een autochtoon kind heeft in die zin, wanneer het naar de eerste kleuterklas gaat, al een straatlengte voorsprong op een allochtoon kind. En in de meeste gevallen is die voorsprong/achterstand meteen voor het leven.
En je kan nog verdergaan door je af te vragen welke thuistaal de studenten met migratieachtergrond (zij het universitairen of mensen met een beroepsopleiding) met hún kinderen zullen spreken? Zullen zij het belang van de taal voldoende inzien? Zullen interculturele huwelijken in de nabije toekomst vaker voorkomen of zal men nog overwegend binnen de 'eigen gemeenschap' trouwen? En zo ja: is dat een probleem?
Nogal een interessante kwestie, vind ik.

Geen opmerkingen: