Een vriend - en ik vind het al waanzinnig om dit zelfs maar te typen - heeft mij voor mijn 31ste verjaardag - niet eens voor mijn dertigste, want dan zou het misschien nog een héél klein beetje aanvaardbaar zijn - de allernieuwste iPhone cadeau gedaan. Ja, de allernieuwste die tevens de allerduurste is. De fucking iPhone 10, dames en heren. En de iPhone 10, beste mensen, is in Europa nog niet te koop, je moet hem vanuit Amerika laten overkomen, en kost - ik weet echt niet wat ik hiervan moet denken - 1.329 euro..
1.329 euro.
Dat. Is. Pure. Waanzin.
Oké, deze vriend zit er behoorlijk warmpjes in en hij geeft even gemakkelijk duizend euro uit als ik vijftig. Maar toch. Er bestaat, dacht ik, nog zoiets als ‘een redelijk bedrag voor een cadeau’. En wat nog gestoorder is: hij heeft dat toestel gekocht in de wetenschap dat ik zo’n ding helemaal niet wil. Bij wijze van provocatie, als het ware. “Nu móét je wel op een smartphone overschakelen”, lachte hij.
De totale waanzin kortom.
Bon.. Ik heb ondertussen een Instagramprofiel aangemaakt. Als je wil kan je mij volgen op ikbenmaaraant.zeveren.
1.329 euro.
Dat. Is. Pure. Waanzin.
Oké, deze vriend zit er behoorlijk warmpjes in en hij geeft even gemakkelijk duizend euro uit als ik vijftig. Maar toch. Er bestaat, dacht ik, nog zoiets als ‘een redelijk bedrag voor een cadeau’. En wat nog gestoorder is: hij heeft dat toestel gekocht in de wetenschap dat ik zo’n ding helemaal niet wil. Bij wijze van provocatie, als het ware. “Nu móét je wel op een smartphone overschakelen”, lachte hij.
De totale waanzin kortom.
Bon.. Ik heb ondertussen een Instagramprofiel aangemaakt. Als je wil kan je mij volgen op ikbenmaaraant.zeveren.
In een bijlage van De Standaard die terugblikt op een aantal nieuwsverhalen uit 2017 moest ik lachen om enkele passages in het artikel ‘De otter is weer gespot’. Journalist Wouter Woussen wijst erop dat het voor de otter niet makkelijk overleven is in onze regio. “De otter heeft zuiver water nodig, kilometers natuurlijke oevers en een gezond visbestand. Bovendien overleeft hij moeilijk als zijn territorium doorkruist wordt door autowegen.”
“Het was met verbazing dat een onderzoeker (..) in 2012 per ongeluk een otter filmde. Het gebeurde twee keer (..), met camera’s die bedoeld waren om bevers te bekijken. De vraag rees of de dieren zich schuil hadden gehouden tot de komst van betere camera’s.”
“In Nederland, waar de otter ook al uitgestorven was, wordt hij met relatief succes geherintroduceerd. De dieren krijgen jongen die ook ergens heen moeten. Toen er in november 2012 een otter werd doodgereden op de E313 in Ranst, waren onderzoekers dan ook heel benieuwd naar zijn DNA.”
Wrang natuurlijk. Een doodgereden otter is in dit land ondertussen bijna iets dat toegejuichd mag worden. En het zijn enkel de ‘Natuurpunters’ onder ons die zich erom bekommeren. Wij, de gewone burgers, don’t give a shit. We moeten het al in de krant lezen, anders beseffen we niet eens dat bijna alle dieren die hier in de natuur leven aan het verdwijnen zijn. Dat wij gedachteloos wegen hebben aangelegd op plaatsen waar bepaalde diersoorten leven, zegt veel over ons als (dier)soort. Letterlijk: we don’t give a shit. De mens geeft om zijn huisdier en als er ergens wat otters rondzwemmen: fijn. Maar sterft de otter uit? “Zo jammer. Gebeurt er ook nog iets in de wereld dat mij wél aanbelangt?”
Dit artikel doet me denken aan een filmpje van het Nederlandse satirische nieuwsmagazine De Speld waarin een politicus van de Partij Tegen de Burger in een beschermd natuurgebied staat en voorstelt om daar een vierbaansweg aan te leggen. Slogan van de Partij Tegen de Burger? ‘Sterf!’
En ook ‘We Care a Lot’ van Faith No More, een lied over onze tegenzin om grote maatschappelijke problemen aan te pakken, komt hier om de hoek piepen. “Oh, it’s a dirty job but someone’s gotta do it”, luidt het sarcastische refrein. Omdat mensen doorgaans met lange tanden afstappen van hun eigen belangen.
“Het was met verbazing dat een onderzoeker (..) in 2012 per ongeluk een otter filmde. Het gebeurde twee keer (..), met camera’s die bedoeld waren om bevers te bekijken. De vraag rees of de dieren zich schuil hadden gehouden tot de komst van betere camera’s.”
“In Nederland, waar de otter ook al uitgestorven was, wordt hij met relatief succes geherintroduceerd. De dieren krijgen jongen die ook ergens heen moeten. Toen er in november 2012 een otter werd doodgereden op de E313 in Ranst, waren onderzoekers dan ook heel benieuwd naar zijn DNA.”
Wrang natuurlijk. Een doodgereden otter is in dit land ondertussen bijna iets dat toegejuichd mag worden. En het zijn enkel de ‘Natuurpunters’ onder ons die zich erom bekommeren. Wij, de gewone burgers, don’t give a shit. We moeten het al in de krant lezen, anders beseffen we niet eens dat bijna alle dieren die hier in de natuur leven aan het verdwijnen zijn. Dat wij gedachteloos wegen hebben aangelegd op plaatsen waar bepaalde diersoorten leven, zegt veel over ons als (dier)soort. Letterlijk: we don’t give a shit. De mens geeft om zijn huisdier en als er ergens wat otters rondzwemmen: fijn. Maar sterft de otter uit? “Zo jammer. Gebeurt er ook nog iets in de wereld dat mij wél aanbelangt?”
Dit artikel doet me denken aan een filmpje van het Nederlandse satirische nieuwsmagazine De Speld waarin een politicus van de Partij Tegen de Burger in een beschermd natuurgebied staat en voorstelt om daar een vierbaansweg aan te leggen. Slogan van de Partij Tegen de Burger? ‘Sterf!’
En ook ‘We Care a Lot’ van Faith No More, een lied over onze tegenzin om grote maatschappelijke problemen aan te pakken, komt hier om de hoek piepen. “Oh, it’s a dirty job but someone’s gotta do it”, luidt het sarcastische refrein. Omdat mensen doorgaans met lange tanden afstappen van hun eigen belangen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten