“Wow.. Nee, no way... Formidabel... Formidabel...”
Ik ben net een lifter gevolgd, 500 à 600 meter heb ik vanaf de andere kant van de steenweg gekeken naar hoe hij zijn duim opstak in de hoop dat voorbijrijdende auto’s voor hem zouden stoppen. Het begon toen ik van de bus stapte en hem een meter of vijftig verderop zag staan. Hij liep achteruit, zoals lifters dat doen. Ze staan niet stil, want zo geraken ze helemáál nergens. Ik oordeelde meteen dat zijn onderneming hopeloos was. De Naamsesteenweg, de baan die Leuven met Blanden verbindt en vervolgens doorloopt richting Waver (22km vanaf de Naamsepoort in Leuven) en Namen (50km), trekt qua automobilisten, volgens mij, niet het publiek dat zomaar even een lifter zal meenemen. Leuven, Heverlee, Blanden, en verderop, Beauvechain, Hamme-Mille, het zijn gemeentes waarin heel wat rijk, recepties afschuimend, volk woont. Volk dat zich verplaatst in Audi’s en Mercedessen en dat stemt op de N-VA of de liberalen. Geen mensen dus die een jongeman met een grijze hoodie en afgetrapte sneakers zouden meenemen.
Ik liep aan de andere kant van de steenweg en werd enorm benieuwd naar hoe het deze kerel in de komende minuten zou vergaan. Het steegje dat ik normaal naar beneden ga op weg naar huis, sloeg ik over en ik volgde hem verder, zeker 500 à 600 meter, tot aan het tankstation op de hoek aan het eind van de straat waarin ik woon. Daar aangekomen moest ik hem tot mijn spijt laten gaan, ik kon hem echt niet nog verder blijven volgen. Al die tijd had hij dus nog geen succes gekend en hij had er intussen stevig de pas ingezet, hij stapte echt goed door. Mission impossible, bleef ik denken. Het gaat hem nooit lukken. En wat dan? Zijn hoodie (kap niet over het hoofd - zo wijs was hij wel), zijn wat warrige haar en - ik vond dat opvallend - het feit dat hij geen enkele bezitting leek bij te hebben (geen rugzak en ook geen jas) maakte van hem niet het soort figuur dat zo één-twee-drie naar zijn bestemming zou worden gebracht. Zo dicht bij Wallonië was ik er trouwens van overtuigd geraakt dat hij een Waal was. Omdat ik denk dat Walen vaker liften dan Vlamingen - hoewel die gedachte nergens op gebaseerd is. In gedachten sprak ik hem al aan: “Vous allez où? Peut-être ça serait plus facile si tu fais une pancarte avec le nom de ta destination. Moi je l’ai fait comme ça l’année passée et ça a bien marché. Les gens vont te payer plus de confiance si tu as une pancarte.” Ik zou heel onzeker zijn over de juistheid van mijn zinnen (vooral over ‘destination’ en ‘payer confiance’), maar bon, ik hoorde het mij al zeggen. En de lifter zou mij bedanken, misschien zelfs mijn suggestie ter harte nemen voor de toekomst.
Mes pensées uniques werden onderbroken toen hét gebeurde. Ik keek hem na vanaf het tankstation toen hij begon te lopen; hij was nu een meter of honderdvijftig van mij verwijderd. Ik dacht dat hij een beetje voort wilde maken, een beetje zou joggen tussen het liften door, maar neen, er was een rode auto aan de kant gaan staan, enkele tientallen meters voorbij hem, en nu liep de lifter in sneltempo naar die auto. Had hij werkelijk, net waar ik er nog getuige van kon zijn, een lift gescoord? Ik ging er toch niet echt vanuit. Hij sprak met de chauffeur, die zijn raampje had opengedraaid, en liep toen naar de andere kant van de auto, waar hij het portier opende en instapte.
Ik was zodanig in deze minutenlange observatie opgegaan dat mijn hart een sprongetje maakte en ik zei luidop (niet luid, maar luidop) zoiets als: “wow.. nee, no way.. formidabel.. formidabel...” Vooral dat formidabel herhaalde ik een aantal keren en ik besefte dat ik met mijn woorden alleen maar mijn verbazing uitdrukte over het wonder dat het leven soms toch kan zijn.
Ik liep (ik stapte niet, ik liep) de vijfhonderd meter terug naar huis, want ik wilde dit opschrijven. Ik wilde dit per se opschrijven omdat dit een verhaal is, omdat ik dit wil onthouden. Dit is ook een veel mooier verhaal dan eender wat ik had kunnen schrijven over, bijvoorbeeld, mijn (ergerlijke) ervaringen met buschauffeurs de laatste tijd (waar ik ook iets over wilde schrijven, wat ik binnenkort misschien nog zal doen). Het verhaal van de lifter is echter zo veel meer de moeite. Omdat het zo plots kwam en omdat het zo verrassend en mooi afliep. Ja, ik was hier echt door ‘gepakt’.
(P.S.: Het is zo extreem toevallig dat ik de laatste dagen een aantal keer naar ‘De lifter’ van Isabelle A heb geluisterd. Ja, echt, toeval bestaat. Dat is althans mijn overtuiging.)
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten