Het staat vast dat de wereld (of laat ik zeggen West-Europa, want van vele andere regio’s weet ik het niet) veel te weinig kritisch is geweest voor Barack Obama. Men heeft zich het grootste deel van de acht jaar dat de man aan de macht was, laten verblinden door zijn charismatische uitstraling en zijn ‘raciale achtergrond’. Ook was ons al van bij diens eedaflegging ingelepeld dat George W. Bush een verfoeilijke druiloor was die niet snel genoeg van het toneel kon verdwijnen en voor wie liefst van al een nieuwe heiland in de plaats zou komen die ook wij, (West)-Europeanen, op handen konden dragen.
Toch herinner ik me, zonder er inhoudelijk veel vanaf te weten, dat ik me ook - zélfs! - bij Obama vragen stelde. Al was het maar omdat zo weinig andere mensen dat leken te doen. De man scheen heilig en onaantastbaar te zijn. Een redder, een icoon. Even later een Nobelpriijswinnaar. Maar waarop was die overweldigend positieve indruk nu werkelijk gebaseerd? Hij kon het goed uitleggen, dat zeker, hij was een democraat en, vooral, hij was niet blank (ja, dat laatste nam ons enorm voor hem in - zo politiek correct waren we dan toch wel weer). Maar maakten die drie factoren (eloquent, democraat, ‘zwart’) van hem per se een goede president? Welke politieke ideeën had Obama überhaupt?
Om prat te kunnen gaan op mijn kritische reflex moest ik me wel de vraag stellen hoe wij het beleid van deze Obama zouden beoordelen mocht hij een iets minder charismatische, blanke man zijn geweest. Zodanig welwillend als we waren, beschouwden we hem bijna (of helemaal) als ‘een van ons’, een progressieve intellectueel, steeds in voor een grapje; een sympathieke family man die het schijnbaar met iedereen kon vinden en maatjes was met mensen uit de sport- en de muziekwereld. Toch was het diezelfde man die o.a. het bevel gaf om duizenden illegale immigranten te deporteren en drone-aanvallen uit te voeren in Afghanistan, Syrië en Irak waarbij meer dan honderd burgerdoden vielen. Onder Obama’s beleid werden buitengerechtelijke executies voltrokken en malafide bankiers ongestraft gelaten. Het was pas in het laatste jaar van zijn presidentschap, toen ‘de balans’ werd opgemaakt, dat er hier en daar ontgoochelde geluiden klonken. En pas ná zijn presidentschap kwam de man bij ons, één dag, onder vuur te liggen toen hij buitensporige geldbedragen aanvaardde om voor bankiers te gaan spreken.
Maar om dus mijn vraag te beantwoorden: mocht Obama een blanke man met minder charisma zijn geweest, hij had op oneindig veel minder goodwill kunnen rekenen van ons, (West-)Europese intelligentsia, en onze pers had zonder twijfel veel nadrukkelijker benoemd wat altijd al veel nadrukkelijker benoemd had moeten worden.
Barack Obama is het bewijs dat perceptie het krachtigste wapen is in de politiek. Wie de perceptie mee heeft en een team van competente lui rond zich weet te verzamelen om die perceptie in stand te houden, zit, toch zeker voor een tijdje, gebeiteld. Bij onze eigenste N-VA heeft men dat al lang begrepen en de communicatiedienst van die partij levert sinds jaren fantastisch werk. (Om te lachen zeg ik vaak dat studenten communicatiemanagement die op zoek zijn naar een stage beslist bij N-VA moeten solliciteren.)
Obama, oftewel de man die nog even verliefd is op zijn vrouw als op het moment dat hij haar leerde kennen, is de best in de markt gezette politicus van de eenentwintigste eeuw en mede door hem is de personencultus rond politici nu groter dan ooit tevoren.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten