Oef, wat een geluk: ik moet niet uitgaan. 't Is zaterdagavond, ik zit lekker op mijn kamertje tot ik me de woorden van mijn coach herinner: "Ge moet buitenkomen. Ze gaan u hier niet komen halen, gij moet zélf naar buiten gaan." Ik moet naar buiten gaan, besef ik, maar naar waar, met wie, ik heb er niet eens zin in. Anderzijds zou het wel leuk zijn om iemand te zien, maar wie en waar, en waarom nu en niet, bijvoorbeeld, morgennamiddag? Waarom moeten de dingen altijd 's avonds gebeuren?
Ik ga naar buiten met het idee alvast lukraak een antwoord op de vraag 'Waar?' te formuleren. Ik zal ergens naartoe gaan waar ik denk dat het wel oké is. Ik zal alleen gaan, je weet nooit dat het losloopt. Dan kom ik buiten en snijdt er een wind door mijn jas, ik besef dat ik mijn muts moet gaan halen en mijn achterlicht als ik met de fiets wil gaan, want te voet, daar heb ik toch de ijver niet voor. Terug naar binnen dus om daar in de comfortabele warmte te besluiten dat ik liever thuis blijf. Dan kan ik rustig in die strip van Baudoin beginnen te lezen of een beetje naar voetbalverslagen kijken. Stel je voor: zomaar alleen op café, gewoon om te zien wat er dan gebeurt. En stel dat er niks gebeurt, dan blètend naar huis gaan, zeker? Neen, danku.
Ik moet leren zelf iets in gang te zetten. Ze moeten niet naar mij komen en aan mijn mouw trekken, ik moet aan hún mouw trekken. Waarom vind ik dat toch zo moeilijk? Waarom zie ik er zelfs de zin niet echt van in? Loopt er iets scheef in mijn hoofd?
Gelukkig heb ik morgennamiddag iets te doen. Flinke jongen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten