donderdag 12 juli 2018

Mijn WK

Op mijn broer na is er bijna geen mens die zelfs maar vermoed dat ik een en ander weet over voetbal. Ik heb de indruk dat mensen mij in het geheel niet met sport in al zijn vormen associëren. Omdat ik er niet snel zelf over begin? Omdat ik meer zo’n ‘cultuurtype’ lijk? De waarheid is dat ik van dit WK bijna geen match heb gemist. De waarheid is dat ik in cafés aan de toog heb gezeten om op groot scherm naar pakweg Zweden v. Duitsland te kijken (schitterende goal van Kroos in de allerlaatste minuut). De waarheid is dat ik met andere, in die cafés aanwezige, mij onbekende, mannen in gesprek ben gegaan over spelsystemen en tactische beslissingen. Ik zei dan wel steeds tegen die mannen dat ik er niet echt veel van afweet, maar toch. Ik heb al die dingen gedaan in de afgelopen weken. Omdat ik dat leuk vind.
Wat het de matchen van de Belgen betreft, ligt het voor mij wel een beetje anders. Naar de matchen van de Belgen kijk ik niet, ik beluister die. Er gaat niks boven Peter Vandenbempt op Radio 1. Als ik in mijn kamer met gesloten ogen naar hem lig te luisteren, kan ik me zoveel beter op de match concentreren dan wanneer ik ernaar kijk op tv. De radio laat aan de verbeelding over, doet veronderstellen, verklapt niet alles. In het donker vraag ik me af in welke kleuren de Duivels spelen (rood? lichtblauw? geel?) en of ze naar de linker- of de rechterkant van het veld shotten. Ook weet ik zonder televisiescherm niet zeker of Mertens’ haar nu helemaal geblondeerd is, of slechts een deel ervan. Hoe het ook zij, ik heb van de Rode Duivels geen minuut live op tv gezien, en zo is het goed. Ik hou er niet van om in een groep mensen naar een voetbalwedstrijd van de Belgen te kijken. De decibels, de pintjes, het enthousiasme, het is niet aan mij besteed. Ik beleef zo’n match liever op een meer ingetogen manier. Op een bijna meditatieve manier misschien wel.
Wat trouwens grappig was tijdens de matchen van de Duivels: de televisieverbinding liep maar liefst 40 seconden achter op de verslaggeveing van Peter Vandenbempt en zo gebeurde het dat de Duivels scoorden en ik pas 40 seconden later gejoel hoorde, elders in de buurt. Veertig seconden, dat is wel heel wat. Hoe zou dat komen, dat er zo veel vertraging op de tv-verbinding zit?
Ik hou niet van een volksfeest dat losbarst, niet van gejoel en gelalala, niet van ‘Waar is da feesje?’ en weet ik veel wat nog. Ik hou ervan om helemaal in mijn eentje naar Peter Vandenbempt (en Eddy Snelders) te luisteren, al dan niet met een zak chips erbij. Een toeloop van mensen heeft mij over het algemeen nooit aangetrokken, mijn gevoel van enthousiasme is steeds omgekeerd evenredig geweest met het aantal mensen dat in mijn buurt staat. Op café gaan doe ik bij voorkeur met hooguit drie andere mensen. Zet mij met zes of meer anderen aan een tafel en ik wil al gauw naar huis. Hoe meer volk, hoe meer vreugd is niet op mij van toepassing. Dát weten mensen dan weer wel - dat ik veel van voetbal ken, weten ze niet, maar dat ik niet graag in grote groepen ben weten ze wel.
En toch. Toch mis ik soms zo’n groepsgevoel, zo’n groepsbeleving. Dan zou ik het weleens willen meemaken, zo’n match van de Rode Duivels bekijken samen met anderen, ergens in iemands woonkamer. De kreten van vreugde wanneer ‘we’ scoren, de bedrukte gezichten nadat ‘we’ op achterstand zijn gekomen, het hééft waarschijnlijk wel iets. Maar ik doe het niet. En ik hoef zelfs de boot niet af te houden, want er is niemand meer die mij vraagt of ik afkom. Opnieuw: mensen wéten dat, de mensen kennen mij. En misschien zijn ze ook wel een beetje bang dat ik de sfeer kom bedrukken.
En nu moet ik afronden want ik heb afgesproken met een kameraad. We gaan op café naar Engeland v. Kroatië kijken. Maar eerst samen die match van de Duivels tegen Frankrijk nog eens grondig analyseren. Want doeme toch! Wij waren de beste ploeg van het tornooi. Ik kan het niet genoeg herhalen. Het is balen, man. Echt balen.

Geen opmerkingen: