maandag 23 juli 2018

Over geldingsdrang (of -dwang)

Mocht ‘onder de mensen komen’ plezieriger zijn, ik zou het zeker wat vaker doen. Nu, helaas, is onder de mensen komen vooral, euh, vermoeiend, vind ik. En dat heeft, volgens mij, met een soort chronische geldingsdrang te maken waaraan mensen van alle leeftijden lijken te lijden. Ik heb de indruk dat geldingsdrang zo’n beetje het nieuwe normaal is geworden (bij hogeropgeleiden). Je moet langs je neus weg kunnen zeggen dat je een lange reis plant (of eventueel een tijd in het buitenland gaat wonen of werken), dat je van het ene naar het andere (culturele) evenement rent (ja, ook letterlijk, de 20 kilometer van Brussel, ofzo), dat je die en die Netflix-serie fantastisch of toch maar zozo vindt, maar ook dat je nu echt niet toe bent aan een nieuwe relatie (“effe niet”) en dat je misschien nog wel iets wilt gaan bijstuderen (ook al ben je je er perfect van bewust dat die studie niet het verschil zal maken voor je kansen op de arbeidsmarkt). Je gesprekspartner moet goed begrijpen dat jij ‘leeft’, en leven doe je, blijkbaar, enkel door ‘hard’ te leven. In een zogenaamd FOMO-klimaat (de welbekende Fear Of Missing Out) heb je natuurlijk ook weinig keus.
Van de weeromstuit ga ik in gezelschap benadrukken dat reizen en festivals mij niet erg interesseren, dat ik bijna nooit naar series kijk en dat ik niet echt ambitieus ben wat werk betreft. Mijn geldingsdrang is, in contrast met die van mijn gesprekspartners, negatief, veel té negatief. Ik ben de sfeerverpester, de man van het gênante gesprek. Wat valt er dan nog te zeggen, als je al datgene waarover er gepraat wordt zo min of meer afwijst? Waarom ben je dan niet gewoon thuis gebleven?
Ik moet toegeven dat ik de situatie die ik hier schets zelf nooit meemaak. Omdat ik effectief weinig onder de mensen kom. Denk ik. Ik val (steeds minder) op door mijn afwezigheid, door mijn afwijzende houding tegenover datgene dat de norm is. Ik sympathiseer met lageropgeleiden die niet zo met hun kop in de wolken lopen te lullen over Netflix en reizen en hun friend with benefits. Lageropgeleiden doen nog een beetje normaal, wat trouwens niet wil zeggen dat hun leefwereld mij interesseert.
Maar goed, ik had niet de bedoeling om hier een flauwe rant af te steken. Ik wilde eigenlijk zeggen dat ik me totaal niet herken in het soort leven waarover ik zoveel verneem via allerhande media. Máár, er is een maar, het mensentype dat ik beschrijf komt ook maar in de media precies omdát het een dergelijk leven leidt. Wat zou een saaie mens zonder zeven toekomstplannen nu in een lifestylemagazine of een cultuurbijlage moeten doen? Zou wel een beetje raar zijn, nee? Als de media aan je deur staan, als ze je willen interviewen, kan je maar beter zorgen dat je ook iets te vertellen hebt. Al was het maar over wat je eet als ontbijt (misschien vooral daarover).
Maar de aftroefcultuur die ik beschrijf bestaat natuurlijk wel echt. Als je, omzeggens, níét jaloers bent op de verre, prestigieuze reis van je kennis-die-nooit-een-vriend-zal-zijn, dan is er iets niet in de haak met jou. Jij moet zijn zet beantwoorden met een nog straffere zet. De man die triomfantelijk aankondigt dat hij de 20 kilometer van Brussel gaat lopen, moet van jou te horen krijgen dat je voor een kwarttriatlon aan het trainen bent. “Ach ja, dat is ook máár een kilometer zwemmen, 45 kilometer fietsen en twaalf kilometer lopen hoor.” (Hoe, waarom en wanneer is lange afstanden lopen ‘normaal’ (of populair) geworden? In welke context moet dat fenomeen worden geplaatst? Er zijn waarschijnlijk boeken geschreven die mij sluitende antwoorden kunnen bieden op die vragen, maar ik blijf het vreemd vinden. Kan het iets te maken hebben met geldingsdrang?)
*
Ik ga op reis naar... Geen reis gepland. Misschien ga ik eens een dag naar de zee en naar de Ardennen.
Ik ga naar evenementen, festivals zoals... Leive Vloms (met Sam Gooris - altijd ambiance).
Ik drink mijn caffè latte in.. - waar ik iets dergelijks drink heet dat, geloof ik, koffie verkeerd.
Ik eet mijn sushi in.. (niet ingevuld)
Ik laat mijn tattoos zetten bij.. (niet ingevuld)
Mijn favoriete adresje in Londen is.. - ik ben eens in de wijk Camden geweest. Daar was het wel gezellig.
Als ik op zaterdagavond wil dansen ga ik naar.. - dan blijf ik thuis (ik zou niet weten waar je in Leuven nog op goeie muziek kan dansen)

Geen opmerkingen: