dinsdag 15 juli 2008

Bloemen voor mooie meisjes

"Ik maak me zorgen om jou, heus." Dat zegt de vader tegen de zoon, op p. 29 van "Waar gaat die vrolijke trein naartoe", een boek van Sandro Veronesi uit 1988. De vader zegt dat omwille van de 'lege' indruk die zijn zoon laat in een brief die de zoon aan hem geschreven heeft, een brief die hij in het bijzijn van zijn zoon herleest, waarvan op p. 26 het relaas (alles wordt verteld vanuit het standpunt van de zoon).

"Rustig stak hij een sigaret op en nam een paar trekjes. Vervolgens stopte hij het pakje en de aansteker weer weg en raapte pas toen de brief op." (...) "Vervolgens begon hij een gedeelte hardop te lezen."
'Soms zou ik wel een meisje willen hebben, met een mond zo diep als een fjord en met een rode plastic vlinder in het haar...'
"'Vader alsjeblieft,' protesteerde ik, maar hij ging door zonder een spier te vertrekken. (...)"
'Ik zou dat willen om voor haar bloemen te kunnen kopen die sommige Arabieren aanbieden op kruispunten, en die ook nog weinig kosten. Ik zou ervoor zorgen dat ze kleurden bij iets van haar ...'
"Het schrijven van die brief was het enige wat ik had gedaan sinds de aankomst van mijn vader, het enige initiatief dat ik had genomen, en ik had er al meteen spijt van."
'...En dus heb ik ze nooit gekocht. Maar er is altijd wel iemand anders die ze koopt in mijn plaats, en ik troost me met de gedachte dat niemand erop zit te wachten dat ik doe wat ik niet doe.'

De zoon is een eenzaat die met zijn neus tegen de ruit gedrukt naar voorbijschuifelende mensen op straat zit te turen. Ooit was hij verloofd, maar zijn aanstaande koos op het laatste nippertje voor een interessantere toekomst met een andere man. Sindsdien is de zoon een plant en, te oordelen naar de laatste zin van zijn brief, een plant die zich niet onmiddellijk aan water verwacht.

Het woord 'troost' in die laatste zin. Er is een verlangen dat verlicht moet worden, dat, liever nog, ingewilgd zou worden, maar de muur van lafheid die de zoon vanuit zelfmedelijden rond zichzelf heeft gebouwd lijkt al te hoog geworden om te slopen. Hij troost zichzelf hier andermaal voor, kan niets ondernemen, niet meer.

Op een festival zag ik een meisje dat ik zo mooi vond dat ik niet meer kon ophouden met grijnzen. Ze had haar vriend bij en ik was doodgelukkig dat er iemand is die bloemen, of wat dan ook, voor haar koopt. Dat vond ik een noodzaak.

Natuurlijk zou ik zelf ook graag bloemen voor haar kopen, en anders dan de zoon geeft haar verschijning me de moed en de zin om te gaan doen wat ik nu niet hoef te doen, maar eigenlijk wél zou moeten doen: bloemen kopen voor een mooi meisje. Zodat ik me niet altijd hoef te wentelen in het verhaaltje dat de anderen... en ik niet.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Wat ze ook mogen beweren in een pseudofeministische opwelling... Meisjes houden van bloemen. Altijd. Stiekem. Zelfs die met hooikoorts.

Anoniem zei

Kopen, die bloemen.

Anoniem zei

Je hebt overschot van gelijk. Mooie woorden. De volgende stap is...