dinsdag 29 juli 2008

Wederom een brief die ik je niet verstuur

Lieve F.,
ik stalk je, heeft A. gezegd. Omdat ik je maar niet uit m'n hoofd krijg, enkel om die reden. Want ik kom niet naar je huis en ik bel je niet (ook al moet ik me daar soms zo vreselijk voor inhouden). En het is alweer een half jaar geleden dat ik je nog zogenaamd "per ongeluk" smste, ik bijt op m'n tanden om je niet "per ongeluk" te sms'en.

En waarom? Omwille van een Platoonse gedachte die m'n hoofd heeft ingepalmd, zoals er wel meer gedachten als betonnen muren in m'n hoofd gebouwd staan. Je wás vanalles, F., en ik koester de idee dat je dat allemaal nog steeds bent - wie zal zeggen of dat ook werkelijk zo is? Maar zo lang ik dat niet weet, moet ik voort met die idee, en die idee blokkeert me, die maakt dat ik niet voort kan. Ik wacht je dus op achter elke hoek, waar je zou kunnen zijn, waar je nooit bent. En wat ik dan zou zeggen.

"Hey F.! Super om je nog eens te zien." (mijn onnatuurlijke enthousiasme zou je na al die tijd nog steeds heel vreemd vinden). "Hoe gaat het? Hoe komt dat ik je zo weinig zie? Waar hang je uit? (Niet zo indiscreet meteen!). "Heb je tijd om iets te drinken, ergens?" (to the point komen, niet teleurgesteld zijn, en mocht ze tijd hebben, als het er dus van komt, het dan gewoon vertellen, want doet het pijn of niet?).

Het doet pijn, het niét stalken, het niét oplossen, het doormalen, het sluimeren, het niet voort kunnen. Ik ging je schrijven, F., ik deed het niet. Ik ging je bellen, erover, ik deed het niet. Ik ging je zomaar toevallig tegenkomen, het gebeurde niet. Je weet dat allemaal niet, F., maar het is niet erg. Het is maar mijn chronische verliefdenverdriet.

1 opmerking:

Anoniem zei

en dan denk je misschien stuur ik wel een sms die voor iemand anders is 'per ongeluk' naar haar... en dan doe je het toch maar niet en duikt ze weerom op in je dromen. althans dat gebeurt met mijn platonische liefdes...

ik hou van de manier waarop je schrijft.