donderdag 30 december 2010

Last.fm top 50 van 2010

In 2008 en 2009 heb ik dit ook al gedaan. Omdat het tofkes is.

1. Björk
In de zomer stond ik in de Pêle Mêle door honderden tweedehands cd's te struinen toen ik langs 'Debut', 'Post' en 'Homogenic' passeerde. Ze kostten elk vijf euro, maar vooralleer te kopen wilde ik eerst horen of ze mijn geld wel waard waren. Het zijn drie klassiekers maar ik hád niet echt iets met Björk. Nooit echt tijd voor genomen. Alledrie gedownload dus en nogal goed bevonden. Gaan kopen en heel veel afgespeeld. Vandaar op één hé.

2. Sophie Hunger
'1983' gerecenseerd voor goddeau maar sindsdien bijna niet meer naar geluisterd. Nochtans wel goed, anders niet op twee. Cat Power meets weet ik veel wie, ik herinner het me niet. Op papier klonk het super. Toen ze naar een Brussels festival kwam, had ik de intentie om te gaan, maar dat is uiteraard niet doorgegaan. Geeft niets.

3. Eté 67
Ook gerecenseerd en echt wel naar uitgekeken. Ik kende dit groepje enkel van naam en toen 'Passer La Frontière' in de aanbieding was heb ik die meteen opgeëist. In het Frans dus, heel exotisch, een heel apart universum als het ware. Mijn geromantiseerde beeld van het land België, waar ook Frans gesproken wordt, ging er met de zogenaamde rasse schreden - wat is 'ras'? - op vooruit. Hun single 'Dans Ma Prison' had in een betere wereld ook een hit in Vlaanderen kunnen zijn. Had trouwens gekund: Eté 67 heeft in het voorprogramma van De Mens gestaan.

4. Bear In Heaven
Eveneens gerecenseerd; cd's die je moet recenseren moet je soms echt grijs draaien. Ik schreef over 'Beast Rest Forth Mouth, een titel die ik tot op vandaag niet kan onthouden, dat het weleens een opstap naar een groter publiek zou kunnen zijn. Geen idee of dat ook gebeurd is. Pitchfork was enthousiast, dat zal wel geen kwaad gedaan hebben. Klinkt een beetje als Yeasayer of Animal Collective, maar eigenlijk ook niet.

5. The Divine Comedy
Zo'n vaste waarde die aan heel veel mensen voorbij gaat. Ik ben hier al jaren zot van, sinds ik jaren geleden na een zeer positieve recensie van Serge Simonart 'Regeneration' ontdekte. Blijft nog steeds mijn favo plaat van The Divine Comedy, maar dit jaar heb ik ook veel naar 'Absent Friends' en het nieuwe 'Bang Goes The Knighthood' geluisterd. Classy.

6. Kanye West
Op de valreep in de top 50 beland, en hoe. 'My Beautiful Dark Twisted Fantasy' is echt geweldig en ik zou 'm op endless repeat zetten ware het niet dat ik bang ben dat ik 'm dan kotsbeu zou raken of helemaal neurotisch zou worden. Ik had nog nooit iets van Kanye gehoord maar vanzelfsprekend komt daar in 2011 verandering in. Ik ga niet praten over de muziek, luister gewoon zelf. Meer dan hiphop.

7. School Of Seven Bells
'Disconnect From Desire' is de beste plaat die ik dit jaar gerecenseerd heb. Ik had 'm al meermaals beluisterd voor ik 'm opeiste en wist dus waar ik aan begon. Dansbaar en kwetsbaar met mooie zingende meisjes.

8. Netsky
Een Vlaming maar niet de eerste Belg zowaar. Blij dat ik deze niet overgeslagen heb want 'Netsky' is echt heerlijk. Drum'n'bass - schrijf je dat zo? Soul ook en gewoon zomermuziek. Muziek die mij wijsmaakt dat ik een vrolijke hippe jongen ben.

9. Gorki
Enkel en alleen vanwege de geweldige plaat 'Ik Ben Aanwezig' uit 1998, een cd die - zwaar balen - niet meer verkrijgbaar is. Geweldige sfeer op die plaat met nummers als 'Mensenvriend' en 'Vaarwel Lieveling'. Echt héél goed. Echt.

10. COEM
Uit Limburg. Alweer in de Pêle Mêle, voor 2,5 euro hun 'We've Got Speakers On The Outside Of Our Spacecraft' gekocht, puur uit curiositeit. Geen idee of ik die plaat goed vind, ik denk van wel, maar heb geen idee hoe ze ook weer klinkt en in één ruk door ook naar 'Move/The Mountain' geluisterd waarvan ik wel echt weet dat ik ze goed vind. Lag ook in de Pêle Mêle voor 2,5 euro, maar toen ik ze wilde gaan halen was hij weg. Franstalige wankers.

11. Gonjasufi
Eén van de negers van het jaar. Absoluut op de 'to listen list' en geen spijt van gehad. 'A Sufi And A Killer' is gewoon weird maar wel beluisterbaar weird zonder er al te veel moeite voor te moeten doen. Al vier maanden na de release in de afprijsbakken. Geflopt in België, aldus Rudy van de Bilbo. Mij niet gelaten.

12. Marble Sounds
'Nice Is Good' wilde ik uit alle macht over de hele lijn goed vinden, maar dat is niet gelukt. Vier nummers eruit heb ik echter grijs gedraaid vanwege geweldig mooi. Dat zijn 'A New Breeze', 'The Time To Sleep', 'Good Occasions' en 'Redesign'. Van de beste Belgen van 2010 en erna. Zeker weten.

13. Big Boi
70% van OutKast heeft met 'Sir Lucious..' een soloplaatje gemaakt dat lekker wegluisterde maar iets te lang was. Lang geprobeerd het in zijn geheel goed te vinden maar uiteindelijk blijven zitten met geweldige singles 'Daddy Fat Sax' en 'Turns Me On'. Hiphop is leuk.

14. De Jeugd Van Tegenwoordig
Hoe kon het ook anders? 'De Lachende Derde' kwam precies een beetje uit de lucht gevallen, maar ik heb het me niet beklaagd. Jammer genoeg ook weer niet over de hele lijn exciting, maar met name 'Elektrotechnique' en 'Huilend Naar De Club' zijn zo zalig als iets van Mauro Pawlowski ofzo. Wanneer brengt die eikel nog eens iets uit trouwens? Op 27 januari 2011 wel in Het Depot.

15. Ladyhawke
Eén van dé ontdekkingen. Haar 'titelloze debuut' stond al op mijn laptop en dat heb ik dit jaar tourkes laten draaien. Cd'tje gekocht via Cosmox godbetert. 'My Delirium' is een nummer waarvoor een bekender wuft een grammy had gewonnen. De hele plaat bulkt van de hitgevoelige tunes. En toch totaal niet guilty. Elke kik die Ladyhawke geeft zal ik op de voet volgen.

16. Fennesz
Een Oostenrijker die melodieuze ruis maakt die ik krampachtig probeer te begrijpen en waar ik ook in 2010 niet in geslaagd ben. Muziek waarvan je moeder vraagt of er ergens iets mis is met een of ander machien. Maak je geen zorgen, moeder, ik zit in een rare fase.

17. Basia Bulat
'Heart Of My Own' blind gerecenseerd, geschreven dat het kei goed was en daarna nooit meer beluisterd. Zonde want op die manier stapelen de cd's zich op die je in een rugzak mee naar huis neemt om ze daar in een kast te steken die je nooit meer open doet.

18. Bonnie 'Prince' Billy & The Cairo Gang
'The Wonder Show Of The World' is echt kei schoon. Bonnie is echt goed en rustgevend en hoopgevend enzo. Veel naar geluisterd en mij daar goed bij gevoeld.

19. Yuko
Belgisch groepje gerelateerd aan Wixel. 'For Times When Ears Are Sore' eindelijk gekocht en wordt nog beter met de tijd. Leuk dat Yuko bestaat ook al brengen ze niks bij aan andere (en betere) Morrmuziek.

20. Flying Lotus
FlyLo, dan toch. Niks begrepen van 'Cosmogramma' en daar nog steeds spijt van. Even weinig begrepen van 'Los Angeles' en daar veel spijt van. In 2011 probeer ik het opnieuw want this shit is hip.

21. Four Tet
'Love Cry' is één van dé singles van het jaar. "Luistert gij naar house?" vroeg iemand mij, maar dit heeft geen zak met house te maken. 'There Is Love In You' is beter dan 'Rounds', wat men ook moge beweren. Dansbaarder en dus beter. Dansbaar is altijd goed.

22. Peggy Sue
Zie Sophie Hunger. Gerecenseerd en weggelegd. Het zou kunnen dat deze Cat Power meets weet ik veel wie was, en niet Sophie Hunger. Desondanks zal ik dit nog wel eens opzetten om er enkele nummers van te rippen. Recensies schrijven is zó loos.

23. Beth Gibbons & Rustin' Man
Hun enige plaat is een zalige plaat maar vraag mij niet er drie nummers van te zingen. 'Tom The Model' is een wereldnummer. Beth Gibbons heeft een fantastische stem. 'Third' van Portishead' eveneens fantastisch. Genoteerd?

24. Das Racist
Booyakasha! Het muzikale amusement van 2010. 'Shut Up, Dude' moet u gewoon zijn werk laten doen. Slecht gezind zal je er niet van worden. Heb ik al gezegd dat hiphop da shit is? Jurgen Boel zegt hetzelfde in zijn jaarlijst op goddeau en hij kan het weten.

25. The Van Jets
Al dan niet een guilty pleasure van formaat. Ik kan er ook niks aan doen dat ik 'Cat Fit Fury' verschrikkelijk aanstekelijk vind. Ik zal het gewoon toegeven: zalige plaat. Ik ben fan van een groepje dat op Melkrock optreedt.

26. Benjy Ferree
Nieuwe plaat gerenceerd, ik ken de titel niet eens meer. Stonden wel toffe nummers op nochtans. Liever verwijs ik u door naar 'Leaving The Nest' uit 2007. Compacter en leuker. Echt wel de moeite eigenlijk.

27. The National
Daar staan ze dan, anoniem zevenentwintigste. 'High Violet' is een van de vijf beste cd's die ik ooit heb gehoord, zie ook 'Is This It', 'OK Computer' en andere. 'Boxer' was ook al geweldig en daarom is The National dé groep van de laatste twee, drie jaar. 'Bloodbuzz Ohio' is trouwens ook het nummer van het jaar. Eén van de vijf beste nummers die ik ooit gehoord heb misschien. Een meezinger natuurlijk ook. Da's belangrijk.

28. The Doors
'Strange Days' is kei goed. The Doors is spannend. Er gebeurt iets. Nu 'L.A. Woman' nog.

29. Enon
Pitchforkfavoriet. Ik heb naar 'Believo!' geluisterd en heb er een paar nummers uit overgehouden waaronder de titeltrack. Experimentele indie. Ofzo.

30. The Besnard Lakes
Ik zal geen plaat van hen overslaan maar om nu te zeggen dat ze me compleet van de sokken blazen, nee. 'The Roaring Night' is in zijn geheel de moeite met als uitschietertje het groovy 'And This Is What We Call Progress'. Arcade Fire voor mensen met ballen en tijd. Doorzetten is de boodschap.

31. The Bear That Wasn't
Tofkes. Een afgestudeerde jongeling van mijn eigen leeftijd die een jaar lang van plaats naar plaats fietst en elke nacht ergens op een afgesproken plaats bij een particulier blijft slapen. Tussendoor maakt die mens - hij heet Nils - intimistische gitaarmuziek die Tom fuckin' Helsen en FUCKIN' Milow degradeert. Goed bezig, man.

32. Amatorski
EP van het jaar. 'Same Stars We Shared' is verrukkelijk. Hun zangeresje moet wel niet te veel interviews geven want ze heeft niks te vertellen en straks is de magie er af. En hoe ze in de studio van 'De zevende dag' ongemakkelijk stond te wezen, ik schaamde me in haar plaats. De combinatie met The Bony King is wel uiterst geslaagd. ik kan niet wachten tot die laatste opnieuw teken van leven geeft.

33. Erykah Badu
Lekkere plaat, 'New Amerykah pt. 2'. 'Window Seat' is nog een van die singles van het jaar, geheel en al los van de ophefmakende clip. Soul met een grote ass.

34. Mount Eerie
Nerdy indie. Een favoriet van Wixel. Ik wilde het begrijpen, ik heb mijn poging gestaakt.

35. Lightspeed Champion
Fuck recenseren. Echt waar. Een neger die als Morriseey klinkt of wil klinken. Nobody cares, do you?

36. Dijf Sanders
Uit Brugge. Iets met knopjes, gebliep en dergelijke. Soms ook stemmetjes. 'Bestial Boezem' is een tof nummerke.

37. Fixkes
Uit Stabroek. Enkele nummers uit hun debuut hebben mij gestalkt, waaronder het ongelofelijk lame 'Lievelingsdier' Leutige teksten bij wijlen. Tofkes, zo nu en dan.

38. Piano Club
Wálen, geloof het of niet. Maken typisch Waalse muziek, gezongen in slecht Engels. Ik heb ze in het Frans proberen te interviewen, ben na een tijd op Engels overgeschakeld waarvoor ik mij schaam. Kitscherig, maar ik was van goeie wil. Hun plaatje heet 'Acromedia', for your interest.

39. Yeasayer
'Odd Blood' staat op drie in mijn jaarlijstje. Kei aanstekelijk, echt zalig. Yeasayer is een groepke waar het ook wel ongelooflijk fout mee kan gaan lopen, maar nu dat nog niet het geval is genieten we er van.

40. Rox
Lekker wijf met een lekkere single, 'My Baby Left Me'. Haar cd'tje was echter wat minder.

41. Too Tangled
De nieuwe Nid & Sancy. Ook hún debuut gerecenseerd en besloten dat er maar twee deugdelijke nummers opstaan, waaronder 'F.R.A.N.T.I.C'.

42. Florence + The Machine
Wordt veel spel rond gemaakt en ik kan dat wel begrijpen. Zelf ben ik niet zo'n fan, gewoon niet mijn soort muziek. Wel enkele nummers aan overgehouden, waaronder 'Drumming Song'.

43. Blur
'Think Tank' voor vijf euro zien liggen in Pêle Mêle en thuis eens naar geluisterd. Wel oké maar ik had er misschien nog wat meer van verwacht. Hoewel. Blur is terug 't schijnt. Ik zal dat wel een beetje opvolgen want Damon Albarn is in het algemeen niet slecht bezig.

44. Mount Kimbie
Nog zo eentje waar ik plots niet meer omheen kon. Huis-tuin-en keuken dubstep - hoe schrijf je zoiets? 'Crooks & Lovers' heet de cd, maar ik begreep het niet echt en ik hoorde van anderen dat het teleurstelde. Als zij het zeggen.

45. The School
Nooit van gehoord? Zoals de meeste groepjes die ik (heb ge)recenseer(d). Tussen The Pipettes - die waren leuk! - en Camera Obscura. Houdbaarheidsdatum van 'The School': één week.

46. Queens Of The Stone Age
Al hun platen er nog eens doorgejaagd. Goed hoor. Of toch het merendeel van de nummers.

47. Marianne Faithfull
Niet haar oude werk, wel 'Kissin' Time'. Veel samenwerkingen, met ondermeer Beck en Damon Albarn. Veel vette nummers, waaronder 'Sex With Strangers' en 'I'm On Fire'.

48. Faith No More
'Angel Dust'. Mike Patton is een fascinerende man en bij tijd en wijlen maakt hij goeie muziek. Zoals op deze van twintig jaar geleden.

49. Dizzee Rascal
Da one and only G. 'Boy In Da Corner' en 'Showtime', want op zijn laatste cd gaat hij helemaal sell out naar 't schijnt. Heb ik al gezegd dat hiphop met in dit geval een portie grime erbij cool is? Hiphop is cool, of beter: kan cool zijn.

50. The Thermals
Jeuj, nog net op vijftig. Heuglijk voorwaar want The Thermals zijn zó aanstekelijk, ook weer op 'Personal Life'. Zonder enige ambitie en pretentie en met maar één riff, en toch.

Voilá. Prettig oudejaar en veel geluk in 2011, het jaar waarin ik te horen zal krijgen dat ik de job heb.

donderdag 23 december 2010

CD top 30 van 2010

1.The National: High Violet
2.Kanye West: My Beautiful Dark Twisted Fantasy
3.Yeasayer: Odd Blood
4.Amatorski: Same Stars We Shared ep
5.Das Racist: Shut Up, Dude
6.Arcade Fire: The Suburbs
7.The Van Jets: Cat Fit Fury!
8.Four Tet: There Is Love In You
9.Mintzkov: Rising Sun, Setting Sun
10.School Of Seven Bells: Disconnect From Desire

11.No Age: Everything In Between
12.The Thermals: Personal Life
13.Netsky: Netsky
14.Fool's Gold: Fool's Gold
15.Massive Attack: Heligoland
16.De Jeugd Van Tegenwoordig: De Lachende Derde
17.Jaga Jazzist: One-Armed Bandit
18.The Divine Comedy: Bang Goes The Knighthood
19.M.I.A.: /\/\/\Y/\
20.Erykah Badu: New Amerykah pt. 2: Return Of The Ankh

21.Bonnie 'Prince' Billy & The Cairo Gang: The Wonder Show Of The World
22.Midlake: The Courage Of Others
23.Deerhunter: Halcyon Digest
24.Scout Niblett: The Calcination of Scout Niblett
25.Gonjasufi: A Sufi And A Killer
26.The Besnard Lakes: Are The Roaring Night
27.Bear In Heaven: Beast Rest Forth Mouth
28.Eté 67: Passer La Frontière
29.The Bear That Wasn't: And So It's Morning Dew
30.Marble Sounds: Nice Is Good

donderdag 16 december 2010

Chocoladepuddinkje

Ik ben dat chocoladepuddinkje vergeten op te eten..

Mijn moeder had het klaargezet als dessert maar ik had het weer in de frigo gezet omdat het anders niet meer koud zou zijn nadat ik mijn pizza opgesmikkeld had. Dus ik at rustig die pizza en daarna ging ik tv kijken. Om half acht ging ik mijn tandjes poetsen want ik werd om kwart voor acht bij de tandarts verwacht.

De tandarts zei dat ze erover nadenkt om een Smartphone te kopen. Als ze tijdens het weekend aan zee is, vindt ze het zo vervelend om telkens weer haar laptop te moeten meezeulen, enkel en alleen om toegang te hebben tot internet. Een Smartphone zou een ideale tussenoplossing zijn. Bellen en surfen in één. Maar hoewel ik een kind van de internetgeneratie ben, kon ik haar geen advies geven over de Smartphone of dergelijke. Omdat ik niks van die dingen ken, maar ook omdat ik mijn mond nóg iets verder moest opentrekken, terwijl zij met buisjes en instrumenten in de weer was, zodat het praten mij volstrekt onmogelijk werd gemaakt. Al die tijd had ik helemaal niet meer aan dat chocoladepuddinkje gedacht..

De tandarts noemde Colgate bucht. Het feit dat ik een beetje last heb van mijn kiezen en dat ik die poets met voornoemde tandpasta, was daarvoor het beste bewijs. Ze gaf mij een staaltje Sensodyne mee - "altijd Sensodyne gebruiken!" - en zei dat het mijn Kerstcadeau was. Ik betaalde haar blijmoedig de volle 51,70 euro in het besef dat mijn moeder deze grotendeels zal terugtrekken. Wat is de sociale zekerheid een goed systeem.

(Mag ik trouwens opmerken dat je het tandpastamerk Elgydium moet mijden als de pest. Eén keer heb ik dat gebruikt en de nasmaak die dat achterliet wens ik zelfs mijn ergste bla bla..)

Ik ging naar huis, keek wat tv of iets dergelijks, en liep naar de bus toen mijn horloge daarom vroeg. Al die tijd was ik vergeten om nog aan dat chocoladepuddinkje te denken.. En ik vind dat erg..

Dat chocoladepuddinkje is verloren, lieve mensen. Mijn moeder lust het niet en de houdbaarheidsdatum is verstreken. Staat het nog in de frigo, ligt het al in de vuilbak? Ik word zo droef als ik er nog maar aan denk. En niet omdat er in Afrika honger geleden wordt, nee. Helaas misschien. Nee, ik word daar droef van omdat ik dat chocoladepuddinkje echt wel graag had willen opeten, omdat ik het mijn volle aandacht had willen gunnen, omdat ik het helemaal naar waarde wilde schatten en het met tong en lippen de hemel in wilde prijzen om het daarna nog helemaal schoon te likken.

En dat alles is nu niet gebeurd. Ik heb genoeg tijd om daar ergens in mijn achterhoofd werkelijk een beetje droef om te zijn. Letterlijk heb ik zelfs zóveel tijd dat ik op één dag honderd zulke puddinkjes zou kunnen opeten. En dat ik dan vergeet om dat ene puddinkje dat in de aanbieding was op te eten, dat steekt. Het contrast is te groot.

Maar veel meer nog dan het voorgaande vind ik het erg dat mijn moeder die zo vreselijk goed voor mij zorgt, het voor mijn neus neerzette en dat ik het onnadenkend weer wegzette. De toewijding van mijn moeder en mijn eigen nonchalance komen hier kletterend in botsing. En dat raakt mij diep.

Het kadert, denk ik, allemaal in een groter geheel van oprukkende sentimentaliteit. Daarover schrijf ik misschien ook nog wel eens.

dinsdag 14 december 2010

Baudoin

Enkele tekstflarden uit 'Het model' van Edmond Baudoin.

Achterflap: "Een oude schilder vertelt over zijn leven en zijn liefdes aan het jonge model dat hij schildert."

"De meisjes weten dat ze met hun buik de wereld in stand houden. Die zekerheid maakt hen sereen. De jongens weten het ook, maar bij hen werkt het omgekeerd. Ze weten onbewust dat ze - wat ze ook doen - het leven niet kunnen voortzetten. Vandaar die onophoudelijke strijd om de verovering van het nutteloze.. Zo wordt de geschiedenis geschreven."

"Onze jaloezie zette ons ertoe aan jullie te verbranden, te verkrachten, te stenigen, open te snijden. We sloten jullie op achter muren, tralies, sluiers. We ontzegden jullie het schrift, de architectuur, de beeldhouwkunst, de schilderkunst.. De lijst is te lang.."

"Ook al weet ik dat ik er niet slecht uitzie, toch kijkt m'n vriend me aan alsof ik een bord koude pasta ben zodra hij is klaargekomen."

"Het gevoel van onbehagen was sterker geworden. Julie had haar afspraak niet afgezegd voor mij. Ze bracht liever de avond door met haar vrienden.. Verdomme!.. Verdomme! (...) Ik besloot mezelf op een biertje te trakteren. (..) Er kwam een knap meisje binnen."

"Als je van dat meisje houdt, wil je dat ze gelukkig is, zelfs zonder jou.. Zelfs met een ander. Haha! Daar sta je van te kijken, hé?! Ja, denk daar eens aan, jongeman."

"Jullie hebben tegenwoordig alles. De pil, wasmachines,.. Laat ons dan nog een beetje het recht om naar jullie te fluiten op straat."

"Zou je me trouw zijn gebleven als ik in de liefde had geloofd?"

"Leven is net als schilderen, en net als een schilderij is het leven nooit echt geslaagd. Alleen heb je voor het leven slechts beschikking over één doek."

maandag 13 december 2010

()

Waarom zijn we met ontelbaren op deze groene weide samengekomen? In één nacht is mijn haar ruim dertig centimeter gegroeid, het hangt tot op mijn rug. Ik draag een lang wit slaapkleed waarvan ik niet wist dat ik het bezat en ik heb er geen idee van hoe mijn lichaam erin is beland. Ik heb baardgroei, voor het eerst in mijn leven.

Wat is er met mijn leven gebeurd? Dit is niet mijn leven van gisteren. Is dit het leven dat ik voortaan zal leiden? Is het leven waaraan ik gisteren nog leed voorbij? Is dit nog leven?

Ik voel mijn benen niet meer. Ik voel mijn gewrichten niet meer. Ik voel mijn nek niet meer. Ik draai mijn hoofd driehonderdzestig graden zonder mijn lichaam te bewegen. Er is geen horizon. Misschien zijn we aan de rand van de wereld beland. Misschien is de aarde - is dit nog de aarde? - plat.

(Staat de wereld gelijk aan de aarde? De wereld is de optelsom van alle objecten en subjecten (planten, dieren en mensen), stoffen en abstracties die zich op de aarde bevinden, plus de kosmos waarin dat alles zich bevindt. De wereld is een abstract bedenksel van de mens. De aarde is slechts de benaming voor de bal, de planeet, die ontstond na de oerknal, de benaming voor de substanties die initieel op die bal aanwezig waren en/of nog steeds zijn en in de eerste plaats dan de feitelijke aarde waarin men zaait en waaruit men oogst. De aarde die ons zaaide en waarvan wij de oogst zijn. De aarde is een feitelijk gegeven.)

Hoe slagen we erin om met honderden slechts een zacht gezoem voort te brengen? Waar is het klaslokaal vol lawaai? Wat is het klaslokaal? Waar dacht ik aan? Ik had een droom, ik ben hem vergeten. Ik ben alles vergeten wat ik tot voor vandaag heb gekend. Voor vandaag? Vandaag? Ik?

Ik is weg. Hij denkt niet meer in ik. Hij denkt niet meer. Hij denkt niet. Laat staan dat hij nog droomt. Vandaag is een woord uit een parallel universum. Kijk, hij graast, hij had een impuls.

Nu slaapt hij. Hij is iedereen geweest op deze wei. Iedereen slaapt nu. Alles - wat dat ook moge zijn - is voorbij.

Hij is weg nu. Alles is weg. Hij, zij. De wei. Wij.

()

.

zondag 12 december 2010

Caroline

Hoe kon je in godsnaam raden dat ik een steenbok ben, Caroline? Of nee, je hebt dat niet geraden, ik had je gezegd wanneer ik jarig ben en toen zei je dat ik dan wel een waterman moest zijn. Maar ik ben een steenbok en toen zei je dat je dat wel aan mij kon zien. Ik vroeg waaraan je dat kon zien maar een diepgaande analyse zat er niet meer in, daarvoor was het al te laat. Je zei dat steenbokken niet van hun lijn afwijken en dat je aan mij kon merken dat ik niet van mijn lijn afwijk. Dat vond ik wel fijn om te horen.

Jij bent een schorpioen en met schorpioenen moet je opletten. Ik zou nooit geraden hebben dat je een schorpioen bent, daarvoor kennen we elkaar niet goed genoeg. Je vertelde over tweelingen, kreeften en je zus die een weegschaal is. Daarom kom je niet met haar overeen, zei je. Je ascendant is ram en ik maakte daar een stom grapje over dat ik me gelukkig niet meer herinner.

Hoe kon je in godsnaam raden dat ik Freinetonderwijs heb gevolgd, Caroline? Daar was ik wel van onder de indruk. Je zei het geheel out of the blue alsof je me in een oogopslag had doorgelicht. Je hebt readaptatiewetenschappen gestudeerd en louter op basis daarvan raadde je dat ik in de lagere school Freinetonderwijs heb gevolgd. Ik vroeg waarop je je baseerde. Ik drong aan. Je hulde je in mysterie. En toen zei je dat ik vrijer sprak dan anderen, dat ik meer mezelf durfde zijn en minder compromissen maak. Ik was verheugd, al dan niet terecht. Als iedereen dat aan me kan zien, komt alles goed. Welja. Je hebt natuurlijk gestudeerd om dat aan mij te kunnen zien en de anderen niet.

We hadden het over jonge twintigers die in Ikea kastjes kopen met namen als Karsten of Norman. Daar moesten we om lachen. Ik zei dat ik zat was maar niet van de drank. Wel van de rode spots en het kot in de nacht. Jij was ook niet zat want je kon nog fietsen.

Tot in februari misschien. Dan komt er een buikdanseres. Eerst goed blokken voor je examens. Ik zal mij in de tussentijd toeleggen op de astrologie en op mijn Franse vocabulaire. Ik moet de namen van de bomen en de bloemen kennen, zo demotiverend. Jij zal waarschijnlijk wel vergeten dat je gezegd hebt dat je me zal helpen bij het zoeken naar een job. Je zei enge dingen als: "Je moet er wel voor zorgen dat het RVA niet achter je aan gaat zitten." Je zei dat ik een tiental brieven per week moet schrijven, maar toen ik zei dat ik nog geen tien brieven op drie maanden schrijf, vond je dat ook oké. Ik moest het zelf maar aanvoelen.

Niet dat het er toe doet maar het was niet duidelijk of je lesbisch bent of niet. Toen het er en passant over ging lachte je alsof ik iets onnozels had gezegd. Ik vroeg denk ik alleen maar of je een vriend hebt. Niet dus. Wat doet het er ook toe.

Tot in februari misschien. Dan komt er een buikdanseres. Ik schrijf het alvast op een post-it. We spreken af op diezelfde barkrukken.

zaterdag 11 december 2010

Verdwijnen

Het bos waar ik nog veel te weinig kom. Vermoedelijk is het er stekedonker. De vijver is bedekt met mos, er zit niemand op het bankje ernaast. Ik zat er vroeger, ik schreef er gedichtjes. Ik trok met mijn fiets de natuur in en had een blocnote in mijn zak. Dat vond ik wel iets hebben. Dat vond ik al poëtisch op zich.

Er kwam niemand, behalve ruiters. Ze stoorden mij. Ik was in mezelf gekeerd en wilde uit alle macht verdwalen. Dat is er nooit van gekomen.

Ik had nog geen gsm. Ik wilde er ook geen. Die dingen waren voor belangrijke mensen en ik was geen belangrijke mens. Ik vond dat poëtisch, geen gsm hebben. Het liet aan de verbeelding over. Geen hond die me kon bellen om te vragen waar ik was. In het bos, aan de vijver, op zoek naar een invalshoek en een hoek om in te vallen.

Ik denk dat ik mij al jaren niet meer melancholisch heb gevoeld, terwijl ik er toch het type voor ben. In het bos zocht ik wanhopig naar melancholie maar vaak vond ik enkel pathos. Dan ging ik weer naar huis, want pathos was de vijand (waardoor ik mij meermaals liet aftroeven).

Ik had heel ver willen rijden. Er waren dagen dat ik opstond met het plan om te verdwijnen. Soms wist ik zeker dat ik tot in Transylvanië zou fietsen, dat ik daar door een familie als een zoon zou worden ontvangen en dat ik een klein kamertje in hun kleine huisje zou krijgen. Ik zou het grootste deel van mijn dagen doorbrengen in een donkere hoek. Ik zou niemand storen, vooral mezelf niet.

In de duisternis zou ik wachten tot ik zeker wist dat ik niemand nog in de weg zou lopen. Dat het leven geleefd zou worden zonder mijn aanwezigheid. Dat ik er amper nog acht op zou slaan dat ik zelf nog leefde. Dat zou het doel zijn. Leven zonder het te beseffen. Dat de zintuigen minimaal zouden functioneren. Dat er haar op mijn handen zou groeien en vingernagels klauwen zouden worden. Zodat ik zeker niet meer zou kunnen schrijven.

"Aan de rand van de beschaving"

Omdat het niet altijd mijn eigen geneuzel moet zijn: de tekst van Gorki's "Aan de rand van de beschaving".

Aan de rand van de beschaving
denk ik aan jou
Op de rand van de verslaving
vanuit de diepten
vol van hoop en vol vertrouwen
denk ik aan jou
En als je thuiskomt
zal ik nog wat opwarmen voor jou.

De samenleving geeft je kansen
die moet je grijpen.
Wat zal er later van je worden
na de verslaving

Tot ons spreekt de zoon
Tot ons spreekt de zoon

Hij denkt aan jou en soms aan mij
Hij denkt aan jou, soms aan mij...

Tot ons spreekt de zoon
Tot ons spreek de zoon

In de balzaal wou ik praten
over mijn toekomst
want mijn toekomst is onzeker
en hoe moet het verder?

Ik vond iemand die mij vertrouwde
een blonde jongen
hij werkte in een kapsalon
hij kwam in vrede.

Hij zei ' ga nu toch eens in bad,
en was je vuile haren'
En vraag vergeving aan jezelf
dan wordt je ziel weer zuiver.

Tot ons spreekt de zoon
tot ons spreekt de zoon

Hij denkt aan jou en soms aan mij
Hij denkt aan jou en soms aan mij...

En tot ons spreekt te zoon
tot ons spreekt de zoon

Hij denkt aan jou en soms aan mij
Hij denkt aan jou en soms aan mij...

En aan de rand van de verslaving
denk ik aan jou
denk ik aan jou

Hij denkt aan jou
en soms aan mij

Denk ik aan jou

vrijdag 10 december 2010

Vier jaar en zeven maanden

Vier jaar geleden zat mijn verwekker in de hel. Om aan de duivel te ontsnappen vluchtte hij naar Italië. In zijn wanhoop nam hij mij mee, ik zat in die periode toch maar wat te niksen, geprangd tussen een mislukte studie en wat mijn geslaagde studie journalistiek zou worden. Zestien lange dagen die ik meticuleus aftelde zwierven we door Italië. Het was tandenbijten, labeur. Maar het was een trip die wel voor de rest van mijn dagen in mijn geheugen gebeiteld staat. Ik leerde mijn verwekker kennen op een manier die mijn hele relatie met hem zou veranderen.

Er was zijn jachtige manier van praten, hij sprak met de haast van een voortvluchtige. Zo scheurde hij zijn Renault Clio ook door de haarspeldbochten van de Italiaanse bergpassen. We waren op weg naar een chalet in een bergdorp, een veilig oord van een vriend van de familie. Er liepen daar schapen op de weg, de oude vrouwtjes die het dorp nooit hadden verlaten, spraken een dialect dat mijn schappelijk Italiaans sprekende verwekker niet verstond. Maar daar maalde hij niet om, hij verstond zichzelf nauwelijks in die periode.

Ik verstond hem evenmin en deed daartoe ook niet altijd even hard mijn best. Mijn verwekker en ik hebben altijd een moeilijke relatie gehad en nu hij voor het eerst zijn persoonlijke problemen op mij losliet, was ik niet van plan hem een onbegrensd forum te bieden. Ik vroeg hem herhaaldelijk waarom hij zich zo flagrant had laten ringeloren. Ik wees hem op zijn blinde hoek en maakte hem meermaals duidelijk dat ik een dergelijke blinde hoek niet van hem geërfd had. Wat mijn leven op heel wat punten gemakkelijker zou maken. Waarschijnlijk heb ik hem een autist genoemd, ik kon me eender wat permitteren tijdens zijn voortvluchtigheid waarbij hij mij tegen mijn zin had betrokken.

We maakten wandelingen waarin hij uren lang stoom afliet. Ik vroeg nog net geen veertig euro per uur. Vaak lag ik op bed naar de liedjes op mijn mp3-speler te luisteren. Spijt dat ik de tracklist niet meer heb. Mijn verwekker kon zich er wel eens aan ergeren dat ik hem op die momenten de kans niet liet om zijn verhaal voor de honderdste keer te vertellen. Ergernis en onverdraagzaamheid zijn mijn familie niet vreemd. Mijn grootvader was een zieke geest. Ik heb de eer en het genoegen gehad de man twee keer te ontmoeten. De eerste keer ging hij in ruzie met mijn vader zijns weegs, de tweede keer richtte hij zich midden in een gesprek tot mij en begon hij mijn stem te immiteren. De man is dood nu maar ik maak me in kwade momenten wel eens de bedenking dat ik hem die tweede keer in de ballen had moeten trappen. Die man had net als zijn oudste zoon, mijn verwekker, geen kinderen mogen hebben. Misschien moet ik wijs zijn en het offer maken om me niet voort te planten.

Op dag negen van de zestiendaagse vroeg ik mijn reisgenoot of hij me op een vliegtuig naar huis wilde zetten. Dat wilde hij niet. Ik heb veel gerekend in Italië, ik dacht in breuken. Als we elf dagen onderweg waren deelde ik elf door zestien. Dat maakt ongeveer 0,65. Dan wist ik: twee derde is al voorbij, nog één derde te gaan. Dat gaf me moed. Ik herinner me dat ik al begon te rekenen toen we amper twee uur op de vlucht waren. Zestien dagen, dat zijn 384 uren, wat maakt dat we na twee uur nog maar één hondertweeënnegentigste hadden afgelegd. Ontmoedigend.

Moet gezegd: we hebben in de auto naar leuke muziek geluisterd. 'Rumours' van Fleetwood Mac is een geweldige plaat. We hebben mooie wandelingen gemaakt, we hebben de Rochetta bedwongen. Ik heb een broeksriem cadeau gekregen. Het was meestal mooi weer, nog het allerbelangrijkste.

En nu, vier jaar en zeven maanden na die ongewone reis, die vlucht, heult mijn verwekker opnieuw met de duivel, al een tijdje eigenlijk. Ik heb hem gek verklaard en gezegd dat hij niet moest denken dat hij ooit nog op mij zou moeten rekenen als het opnieuw misloopt. Ik verklaarde hem gek. Maar de laatste berichten lijken werkelijk positief. De duivel schijnt niet langer de duivel te zijn, in die zin dat ze tegenwoordig met liefde de soep opdient en dat mijn verwekker in haar salon naar zijn favoriete politieseries mag kijken.

En nu, de clou: ik heb een afspraak gemaakt met de (voormalige?) duivel. Ik zie haar terug na bijna vijf jaar. Naar mijn verwekker vertelt is ze nog steeds even tuk op mij. Destijds hing ze aan mijn lippen, vond ze mij fantastisch, nam ze mij in vertrouwen en ik haar, tot ze op een verbijsterende manier aan het flippen ging en mijn vertrouwen in haar volledig schaadde. Komende week ga ik met haar onderhandelen over een Kerstetentje. Ik voel er niks voor om haar uitgerekend op een sentimentele aangelegenheid als Kerstmis voor het eerst in vier jaar terug te zien, haar zou het naar het schijnt dolgelukkig maken om mij bij die gelegenheid terug te zien. Ik zal er eens met haar over gaan praten. Het zal heel raar worden. De kans dat ze traantjes zal plengen is groot, ze is er het type voor. De kans dat ik Kerstmis met haar zal vieren is miniem. Na vier jaar en zeven maanden.

Ik was negentien, had haar tot op mijn schouders, was net gefaald aan de universiteit en ging nog op stap met jongens die ik enkele maanden later ook niet meer zou zien. Eigenlijk is het bijna onwezelijk.

donderdag 9 december 2010

Raar

Enkele weken geleden begon ik aan mijn debuutroman. Interessant zou hij niet worden want ik wist op voorhand al dat ik niks te vertellen zou hebben. Ik schreef een A4-tje of vijf en toen was duidelijk dat ik inderdaad niks te vertellen had. Hij ging alleen maar over mezelf en mijn overpeinzinkjes die ik misschien beter voor mezelf zou houden zoals ik deze blog misschien ook beter voor mezelf zou houden. Ik vraag me wel eens af waarom ik de nood voel om alles openbaar te maken. Omdat ik mezelf interessant vind. Omdat exhibitionisme opwindend is. Omdat ik mezelf wil uitleggen.

Ik ben vaak somber op mijn blog. Omdat ik vaak schrijf als ik ergens mee zit. Als ik nergens mee zit, lééf ik. Zonder die accentjes natuurlijk. Je zou het ook aanmodderen kunnen noemen of kabbelen als een triestig beekje. Of je zou ook positiever kunnen zijn en zeggen dat ik goed mijn best doe. Daar ga ik voor. Dat is het dagelijkse streven. Om gelukkig te kunnen zijn.

Weet je, je kan mensen niet goed uitleggen dat je een beetje autistisch bent want dan krijg je meteen dat label. Niemand met een onzichtbare handicap wil een label. Je kan dat niet uitleggen. ADHD nog wel, maar zo'n beetje autisme - dat sommige (sociale) dingen gewoon niet goed lukken - dat ligt moeilijker. Mensen zien wel dat er iets niet lukt, maar ze kunnen er de hand niet op leggen. Het woordje 'raar' is nooit veraf. Ik ben somber over het feit dat ik het zelf heel goed weet, maar dat andere mensen het niet goed weten en het misschien verkeerd interpreteren. Mensen labelen alles en iedereen, daar ontsnap je niet aan. 'Raar' is een moeilijk label om dragen. Je wordt des te somberder omdat je je eigen zelfmedelijden pathetisch vindt.

Ik blog vaak om niet alleen te zijn met mijn raarheid, maar natuurlijk gaat dat in periodes. In deze periode heb ik er last van.

woensdag 8 december 2010

Bakken respect

Douchen. Lekker hé? Beetje onder de kraan staan, haartjes nat laten worden, shampoo, dat soort dingen. Lekker.

Het stadhuis. Mooi hé? Beetje naar kijken, keiveel respect hebben voor de jongens die dat neergepoot hebben, traantje wegpinken, dat soort dingen. Ontroerend.

Interview doen. Spannend hé? Beetje praten, vraagjes stellen, antwoordjes krijgen, interview uitschrijven, jezelf een hele baas vinden, die dingen. Stoer.

Thee drinken. Gezellig hé? Waterkokertje water laten koken - wat anders???, het horen pruttelen, het horen overlopen godverdomme, beetje opkuisen, thee inschenken, kilo's suiker bij kappen, nog niet drinken want het is te warm, dat soort dingen. Warm.

Toetsenbordje. Tikkken, tikkken, teveel k's tikken, met de ooogjes rollen, teveel o's tikkken, weer teveel k's, zo'n dingen. Teveel.

(Ik weet niet wanneer je 'teveel' en wanneer je 'te veel' moet gebruiken. In de nabije toekomst zal een student Nederlands mij dat haarfijn uitleggen. De lieverd.)

Iets anders: 'Cocoon Crash' van K's Choice is een tof plotje. Neem nu het nummerke '20.000 Seconds'. Beetje melancholisch enzo. Noooit gedacht dat ik nog eens keiveel respect zou hebben voor K's Choice enzo. Nooit gedacht dat ik de letter o op mijn toetsenbord nog eens compleet de vernieling in zou timmeren. K's Choice en het stadhuis - 't is te zeggen: Stadhuis, - keiveel respect. En voor voetballers ook natuurlijk. Die verdienen keiveel geld maar nog veel meer respect. Altijd maar blèten in de pers voor meer respect. Ik zal u eens iets zeggen Wesley Sonck, Jelle Van Damme en de rest van half getatooëerd België: mijn moeder verdient 700 keer minder dan Wayne Rooney - respect, man! - en waarschijnlijk 70 keer minder dan jullie, maar het mens zet wel iets in beweging in deze maatschappij. Bakken respect voor mijn moeder, mannen, en het mens heeft er niet eens om gevraagd.

En als u mij nu wil excuseren, ik ga een optie nemen op een bouwgrond in Bierbeek.

dinsdag 7 december 2010

Draulans' mening

Gelijk hebben. Wie? Waarover? Wanneer? En vooral: waarom? Gelijk menen te hebben is eigenlijkt zo pedant. Dirk Draulans heeft kritiek op 'Congo' van David Van Reybrouck. Dat mag, dat is zijn goed recht, misschien heeft hij inderdaad (deels) gelijk als hij bepaalde beweringen van Van Reybrouck in twijfel trekt of onjuist vindt. Maar hij kan het niet laten om met de bal ook de man te spelen. En dat maakt van Draulans een eikel.

Het staat Dirk Draulans vrij om te zeggen dat David Van Reybrouck een door blasé intellectuelen en kunstenaars beïnvloed boek heeft geschreven en dat dat boek daarom niet het magnum opus is waarvoor het momenteel doorgaat. Draulans is journalist en opiniemaker en in die hoedanigheid mag hij niet gecensureerd worden. Maar er gaat iets mis wanneer hij al te zeer doorgaat op de achtergrond van Van Reybrouck en blijft aanhalen dat Van Reybrouck zelf een blasé intellectueel is en een product van si en la. Ik ging me bij het lezen van zijn stuk afvragen of hier een persoonlijke vete in het spel is en naar mijn mening kan het niet de bedoeling zijn dat ik mij als lezer dergelijke bedenkingen maak.

Het voorgaande leidt vanzelfsprekend tot de vraag: wat is Draulans' eigen achtergrond? Wie gaat daar in een lang artikel herhaaldelijk op alluderen? Waarschijnlijk is zoiets al gebeurd, want Draulans is natuurlijk geen onbesproken figuur. Iedereen kent hem als een bospoeper die bij drie of vier vrouwen kinderen heeft (ik ga dat niet confirmeren, net als de meeste mensen die ervan genieten om de man en niet de bal te spelen), maar dat doet hier niks ter zake. En vanzelfsprekend leeft - of alleszins: werkt - ook Draulans in een intellectueel milieu. Op de Knackredactie lopen er meer dan waarschijnlijk enkel belezen universitairen rond. Cynische belezen universitairen dan nog. Ooit vrolijk geworden terwijl je een Knack las? Eén voorbeeldje - ik ga met graagte kort door de bocht: de manier waarop het dossier Milleniumstudenten eenzijdig werd gepresenteerd met enkel het doel het fenomeen te percipiëren als een verloedering van de studiementaliteit waarbij professoren niet anders kunnen dan machteloos toekijken. Zuiver cynisme. Weinig van geloven. Zeer matige journalistiek. Niet door Draulans geschreven overigens, maar je kan je afvragen of hij dáárop kritiek zou mogen of durven spuien.

Er is dus niemand die gelijk heeft, behalve de wetenschapper die herhaaldelijk aantoont dat a plus b c is. Meningen zijn leuk en onderhoudend. Ik ben er zelf helemaal weg van en vind de feiten dikwijls saai. Maar het tegenstrijdige van meningen zorgt er ook voor dat je nooit weet waar je staat en als er dan ook nog mensen zijn die de man en niet de bal spelen, wordt het helemaal lastig.

Het ergste vind ik nog dat ik na het lezen van Draulans' stuk niet veel zin meer heb om 'Congo' te lezen. Ik 'weet' nu immers dat het eerder een sprookje dan een doorwrochte studie is. Dat gegeven botst dan weer helemaal met de drie belangrijke prijzen die 'Congo' gewonnen heeft waardoor het momenteel zo'n status geniet. Om maar te zeggen dat ik dit boek zal lezen als een roman zonder er te veel over na te denken of alles al dan niet klopt. Ik hoop dat ik het een mooi boek zal vinden en dat het leesplezier me niet zal ontglippen.

maandag 6 december 2010

Het zinneloze zeiken

Dude,
ik heb u niks te vertellen vanavond.
Safke?

Liefste,
ik heb geen zin in ironie.
Lepeltje?

Beste,
ik heb geen zin om te solliciteren.
Knietje?

Hallo!
Nog steeds geen zin om te solliciteren.
Elleboogje?

Hey!
Ik ben niet enthousiast en spreek niet in zinnen met uitroeptekens.
Schouder uit het kommetje?

Als je niks te vertellen hebt moet je het ook niet proberen. Als je iets wil veranderen ga er dan eens rustig voor zitten. Als je ergens rustig voor gaat zitten, weet dan dat je een tijdje bezig zal zijn, een tijdje dat je misschien liever op een andere manier besteedt.

Als er al weken een goed boek naast je ligt en als je dat al wekenlang vergeet open te slaan. Wat dan? Ja, wat dan? Zeg het eens? Iemand?

Zij betaalt veertig euro per keer en vindt dat welletjes. Ik betaal niks en zo zal het blijven.

Dude,
ik ga een dutje doen.

Liefste,
waarom ben je niet gebleven?

Beste,
ik heb je niks te zeggen, bestes bestaan niet.

Hallo!
je kan mijn kont kussen.

Hey!
ik kom je vuist in je kont duwen.

Dutten in de nacht.
Dutten tot het licht komt.
En daarna weer het zinneloze zeilen.

Er zijn mensen die zich daar nooit om hebben bekommerd.
Zij boffen.

vrijdag 3 december 2010

Solidariteit

Solidariteit.

Solidariteit.

Dringt het een beetje door? Zullen we met z'n allen eens lekker solidair zijn? Laten we met z'n allen eens iemand knuffelen waarmee we lekker solidair moeten zijn. Ze zitten er massaal op te wachten, de mensen waarmee we solidair moeten zijn.

Vroeger vond ik je wel iets hebben, Freya Piryns. Vroeger was je best fris en waren je ideeën fris. Maar er is iets met je mondhoeken gebeurd. Zoals die naar beneden hangen. Je kijkt je gesprekspartner met de andere mening hooghartig in de ogen. Je mond verraadt misprijzen. Je antwoorden zijn sarcastisch. Je gesprekspartner heeft het niet begrepen. Hij weet niet wat solidariteit is. Bij Groen! weet men dat wel. Je kijkt alsof je beseft dat je het zelf niet helemaal bij het rechte eind hebt maar daar niet aan wil toegeven.

Willen we met z'n allen eens beseffen dat allochtonen, nieuwkomers, nieuwe Belgen, lekker bereidwillige nieuwe Belgen, enthousiastelingen, moslims, soepjurken, djellabas en werklozen onze beste vrienden zouden kunnen zijn? Als wij het zelf maar willen kan het. Het moet van ons komen.

Ik ken een Somalisch meisje van negentien. Als je haar in Leuven de weg naar het station vraagt wijst ze omslachtig naar daar en naar daar. Ze kent geen woord Nederlands en is hier een jaar. Als je haar vraagt wanneer ze voor het laatst Nederlands heeft gesproken kan ze zich dat begot niet herinneren. Lang geleden dat ze Nederlands gesproken heeft in een Nederlandstalige stad.

Op straat, op dinsdagnamiddag, op vrijdagvoormiddag, op maandagmorgen, op zaterdagavond, kan je sluiers zien sloffen met buggy's. Ze zijn met drie en spreken hun taal. Ze zijn geïntegreerd dat het een aard heeft. Ze zijn de gelukkigen die gezinshereniging hebben verkregen in het aards paradijs genaamd België. In hun land hadden ze tien kinderen rondlopen, nu lopen die kinderen in België rond. In hun land voerden ze geen klap uit omdat de boel daar op zijn gat ligt en vrouwen er niet moeten werken van Allah en hun man. In België voeren ze geen klap uit omdat dat niet van hun gewoonte is, ze de taal niet kennen en het verdomd onhandig is om te gaan kuisen in een soepjurk. Ten andere, dat is hier verboden.

In Brussel verwacht men binnen tien jaar 200.000 'nieuwkomers'. Nieuwe Belgen in de armste buurten gaan (of zullen blijven) kweken als konijnen. Onze blanke helden maken de berekeningen, onze troetelkindjes weten van niks. Blijkbaar kunnen of mogen we ook niet gezegd hebben dat ze het misschien bij een kind of twee kunnen of moeten houden. Kristien Hemmerechts zou u wel eens voor de rechtbank kunnen slepen.

Ik schrik van mezelf als ik besef hoe weinig tolerant ik geworden ben. Met racisme heeft het niks te maken, maar wel met religie. De botsende beschavingen. Het totaal naïeve idee dat we dikke vrienden gaan worden als we het maar genoeg willen. Net alsof 'zij' dat willen. We kennen hen niet en zij ons niet. Stiekem vinden beide partijen dat maar goed ook. Niet altijd even stiekem eigenlijk.

maandag 29 november 2010

Eurosport 1998

Het is 1998. We zitten in het salon, we zappen naar Eurosport. Nummer 19. BRTN, BRT2 (woorden als 'meerwaardezoeker' of 'kids' bestonden nog niet), VTM, Kanaal 2, VT4 (in het vierde leerjaar kreeg ik twee VT4-stickers van een klasgenootje wiens moeder bij die nieuwe zender werkte - die sticker heeft jarenlang op de onderkant van mijn brooddoos geplakt, tot hij helemaal afgesleten was), RTBf1, RTBf2,..

We zappen naar Eurosport. 19. We kijken naar sumoworstelen, schansspringen, de reuzeslalom, Formule 1 en tennis. We kennen alle kampioenen in alle sporttakken.

Akebono, Takanohana, Wakanohana: zij hebben als enige de rang van Yokozuna. De andere rangen zijn Ozeki, Sekiwake, Komusubi en Magashira. Dat weet ik ook vandaag nog. Takanohana en Akebono dansen rondjes in de ring. Een Japanse scheidsrechter - dit is een Japanse sport, hier moet ik mijn fascinatie voor Japan hebben opgelopen - roept onophoudelijk iets dat klinkt als "André-andré-andré-andré!" Akebono tuimelt uiteindelijk als eerste uit de ring en valt met zijn 200 kilogram het strijdperk af en in het publiek. Hij klautert recht, kruipt het strijdperk weer op en groet zijn tegenstander hurkend met een korte hoofdknik.

Mika Laitinen, Janne Ahonen, Hidetoshi Funaki, Takanobu Okabe: zij zijn in mijn herinneringen de beste schansspringers uit het Trias van mijn leven, de nevelen van mijn kindertijd. Zij springen 120 meter en verder. Het tijdperk van Mika Laitinen loopt op z'n eind. Janne Ahonen klimt, of beter: springt, uit de schaduw. Hidetoshi Funaki is minder constant maar springt soms exceptioneel ver. Hij heeft een paars pak. Takanobu Okabe heeft een blauw pak, meer weet ik niet over hem. Beneden staan de Oostenrijkers met vlaggen te zwaaien. We bevinden ons aan de schans van Garmisch Partenkirchen. Dit is de laatste wedstrijd, hier wordt het vierschanzentornooi beslecht.

Urs Kälin, Kjetil Andre Aamodt, Lasse Kjuss, Hermann Maier en natuurlijk ook Alberto 'Tomba la bomba' Tomba. Klokken van namen maar volstrekt anonieme figuren. Ze dragen skipakken en -brillen. Bij de vrouwen is er Birgit Hoob. Zij komt uit Liechtenstein.

Eddie Irvine (vrouwenzot), Gerard Berger (vrouwenzot), Jean Alesi, Heinz-Harald Frentzen en Damon Hill.

En ten slotte ook Gustavo Kuerten, Albert Costa, Marc Rosset, Carlos Moya en Marcelo Rios. Over die allerlaatste heb ik het nog eens in een speciaal aan hem opgedragen blogpost. Wat een telegenieke, fascinerende, rocker van een tennisser. In 1998, maar ook nu nog op YouTube. Hij kneep Monica Seles ooit in de billen in het restaurant van een bepaald tornooi.

zaterdag 27 november 2010

Oef vanavond, oef morgen

Oef, wat een geluk: ik moet niet uitgaan. 't Is zaterdagavond, ik zit lekker op mijn kamertje tot ik me de woorden van mijn coach herinner: "Ge moet buitenkomen. Ze gaan u hier niet komen halen, gij moet zélf naar buiten gaan." Ik moet naar buiten gaan, besef ik, maar naar waar, met wie, ik heb er niet eens zin in. Anderzijds zou het wel leuk zijn om iemand te zien, maar wie en waar, en waarom nu en niet, bijvoorbeeld, morgennamiddag? Waarom moeten de dingen altijd 's avonds gebeuren?

Ik ga naar buiten met het idee alvast lukraak een antwoord op de vraag 'Waar?' te formuleren. Ik zal ergens naartoe gaan waar ik denk dat het wel oké is. Ik zal alleen gaan, je weet nooit dat het losloopt. Dan kom ik buiten en snijdt er een wind door mijn jas, ik besef dat ik mijn muts moet gaan halen en mijn achterlicht als ik met de fiets wil gaan, want te voet, daar heb ik toch de ijver niet voor. Terug naar binnen dus om daar in de comfortabele warmte te besluiten dat ik liever thuis blijf. Dan kan ik rustig in die strip van Baudoin beginnen te lezen of een beetje naar voetbalverslagen kijken. Stel je voor: zomaar alleen op café, gewoon om te zien wat er dan gebeurt. En stel dat er niks gebeurt, dan blètend naar huis gaan, zeker? Neen, danku.

Ik moet leren zelf iets in gang te zetten. Ze moeten niet naar mij komen en aan mijn mouw trekken, ik moet aan hún mouw trekken. Waarom vind ik dat toch zo moeilijk? Waarom zie ik er zelfs de zin niet echt van in? Loopt er iets scheef in mijn hoofd?

Gelukkig heb ik morgennamiddag iets te doen. Flinke jongen.

donderdag 25 november 2010

Kat

Wat zou de kat aan het doen zijn? Waarschijnlijk ligt ze te slapen. Hoogstwaarschijnlijk. Vredig. Hoogstwaarschijnlijk ligt ze vredig te slapen op een kussen op een stoel. Ze heeft geluk. Des te meer omdat ze dat niet beseft.

Vredig. Klinkt me in de oren als een woord dat niet op volwassen mensen van toepassing kan zijn. Of jawel: vredig slapen. Kan het woord enkel in die context gebruikt worden? Kan een mens vredig voor zich uit staren? Een bejaarde misschien. Die heeft misschien vrede met zijn toestand. Die heeft misschien een mooi leven achter de rug en vindt het wel oké dat het nu op z'n einde loopt. Die heeft misschien geen stress meer.

Baby's kunnen natuurlijk ook vredig voor zich uitstaren. Mensen zijn dieren tot op het moment dat hun impulsen afstompen. Een baby begint nog te wenen als hij iets niet krijgt, een kat miauwt. Een baby begint nog te wenen als er iets gebeurt dat hem niet zint, een kat miauwt of loopt weg.

Een impuls. Klinkt me in de oren als iets dat je maar beter kan onderdrukken. Zomaar iets doen, zonder aanleiding. Dat vinden we niet leuk. Hans Teeuwen vertelt in een uiteraard volstrekt absurde sketch hoe hij impulsief een voorstel deed waarop zijn "sociale omgeving" met wenkbrouwgefrons reageerde. Daarover is Hans in die sketch verbouwereerd. Hans Teeuwen verkoopt veel zever, maar vaak zit er wel een waarheid achter.

Onzekerheidsvermijding. Nog zo'n woord. Onzekerheidsvermijding is de verzamelnaam voor alle situaties die je uit de weg gaat omdat je niet weet hoe ze zich zullen ontwikkelen, waarop je geen vat hebt en waarvan je dus niet weet waar ze je zullen brengen. Je kan heel ver gaan in onzekerheidsvermijding. Je kan je eigen persoonlijkheid erdoor afwijzen en kwijtraken. Er is veel te weinig aandacht voor onzekerheidsvermijding en het wordt veel te weinig bestreden. Ironisch genoeg vanwege onzekerheidsvermijding zelf.

Conformisme. Opgaan in. Eén worden met. Comfort. Geen meningen moeten hebben. Maar ook: stress. Verregaande onzekerheid vanuit een immer wankele zekerheid. Moeten bevestigen. Je niet in slaap laten wiegen. Waakzaam zijn.

Ja, waakzaam zijn. Zoals een kat. Voor al die impulsen die ons onzeker maken waardoor het voor de mens verleidelijk is om te confirmeren.

Zou het kunnen dat hiermee is aangetoond dat katten vrediger en impulsiever zijn dan mensen en dat ze zich minder laten vangen door onzekerheidsvermijding en conformisme? Zou dat betekenen dat katten minder stress hebben dan mensen? Zou dat betekenen dat redelijkheid ongelukkig maakt? Zou het kunnen dat we dat met z'n allen allemaal al lang wisten?

Zou dit de allesomvattende verklaring zijn voor al die keren dat ik al gezegd heb dat ik soms liever een kat zou zijn dan een mens? Het zou goed kunnen.

maandag 22 november 2010

Lieve oma Pluis

(Ik ga het weer eens eventjes over mezelf hebben in de inleiding, alsof ik heel apart en bijzonder ben; mijn welgemeende excuses daarvoor.)

Wat ben ik toch een rare jongen. Eerst zit ik in de bib met een krop in mijn keel een boek van Nijntje te lezen, een half uur later pleeg ik koelbloedig een diefstal voor een bedrag van 16 euro. Eén en dezelfde jongen, één en hetzelfde half uur, één en hetzelfde geniks van een werkzoekende.

Die diefstal had ik beter niet gepleegd want ik voelde me goed en nu veel minder. Geen schuldgevoel, wel de notie van onversneden zwakte. Ik die iets wil veranderen, verwezelijken, verbeteren, betekenen doe de stomste dingen met de zeeën van tijd die ik heb. Wel, ik mag mezelf op de borst kloppen voor wat ik deze voormiddag heb gedaan - nuttig werk - maar de namiddag dreigt echt een dip van heb ik jou daar te worden. Daarom, in bijzonder schril contrast met al bovenstaands, een weemoedig, ontroerend, onschuldig Nijntjeverhaal:

'Lieve oma pluis'

'Nijntje was toch zo verdrietig
Nijntje had een dikke traan
Weet je waarom Nijntje huilde?
Oma Pluis was dood gegaan'

(Tekening van Nijntje in het blauw met een dikke traan)

'Oma lag gewoon in bed, hoor
maar het was de laatste keer
't was net of zij lag te slapen
maar zij ademde niet meer'

(Tekening van oma met gesloten ogen in bed)

'Opa was ook zo verdrietig
opa Pluis had ook een traan
Nijntje had hem nooit zien huilen
dat had opa nooit gedaan'

(Tekening van opa in het zwart met een dikke traan)

(In de Nijntjeboeken kijken alle konijntjes recht in de lens - wat een eenvoud, wat een schoonheid, wat een onschuld.)

'Er kwam toen een kist voor oma
waarin oma lekker lag
't zag er heel mooi uit van binnen
en het leek ook heerlijk zacht'

(Tekening van oma met gesloten ogen in een goudomrande kist)

'Iedereen kwam afscheid nemen
vader, moeder, tante trijn
allemaal met dikke tranen
net als opa, net als Nijn'

(Tekening van vijf konijnen met een dikke traan - van deze tekening krijg ik een krop in mijn keel)

'Met een grote houten deksel
werd de kist toen dicht gedaan
toen kon niemand haar meer storen
toen kon oma rustig gaan'

(Tekening van de gesloten gouden kist)

'En zij brachten met z'n allen
oma naar het grote bos
naar een mooi en rustig plekje
helemaal bedekt met mos'

(Tekening van vier konijnen die met hun rug naar de lezer staan op een groene achtergrond)

'Daar sprak vader nog een woordje
Nijntje kon hem goed verstaan
hij zei: dank je wel voor alles
wat je voor ons hebt gedaan'

(Tekening van vader op de groene achtergrond)

'Toen werd oma Pluis begraven
onder 'n dekentje van mos
en een steen waarin haar naam stond
in het grote, grote bos...'

(Tekening van vier konijnen die met hun rug naar de lezer naar het graf kijken)

'Soms ging Nijntje naar het graf toe
weet je waarom zij dat deed
om het graf goed te verzorgen
dan nam zij wat plantjes mee'

(Tekening van Nijntje in het bos met een bloembak in haar pootjes)

'Oma hield heel veel van plantjes
daarom maakte Nijntje Pluis
van het graf een soort van tuintje
net als eerst bij oma thuis'

(Tekening van het graf met bloemetjes ervoor)

'En dan zei zij: 'lieve oma...'
als zij op dat plekje stond
en dan was het net, vond Nijntje
net of oma haar verstond'

(Tekening van Nijntje die naar het graf kijkt)

Daarmee is het verhaal gedaan en wat is het ontroerend. Ik probeer te detecteren waar mijn ontroering vandaan komt. Allicht is het gewoon die totale onschuld die in contrast staat met mijn eigen schuld. Allicht is het die oprechtheid die in contrast staat met mijn leugentjes en ironie. Het is ook de enorme eenvoud van de tekeningen en de idee van de peuter waaraan dit voorgelezen wordt die zelf ook nog volstrekt onschuldig is maar in deze wereld heel snel door het leven 'aangetast' zal worden.

En weet je: ik stel me steeds maar weer de vraag hoe ik iets kan veranderen, verwezelijken, verbeteren, betekenen, maar in feite is het heel simpel. Ik zou Dick Bruna willen zijn en heel veel peuters gelukkig willen maken, heel veel volwassenen willen plezieren of nostalgisch maken, een laagdrempelige bijdrage willen leveren met betrekking tot taal en voorlezen en vooral iets ongelooflijks moois, liefs, nuttigs en positiefs doen, zonder enig spoor van ironie. Echt, als ik zoiets zou kunnen bijdragen aan de wereld waarin ik leef en nog een tijd aanwezig zal zijn, zou ik, denk ik, het gevoel hebben dat ik een verschil heb gemaakt, iets positiefs heb bijgedragen, ironie en negativiteit heb bestreden.

Maar dan zal ik dit soort namiddagen en het soort halfuren waarover ik in de inleiding sprak toch serieus moeten terugdringen. Dat is slécht en heeft niks met onschuld, schoonheid en nut te maken.

zondag 21 november 2010

Theater

Ik zal haar zeker vragen of ze mee met mij naar het theater wil. Dat zal leuk worden. Ze zal mij aankijken met nog meer al dan niet gespeelde minachting dan normaal. Ze zal snuiven, met haar ogen rollen, herhalen dat ze niet van theater houdt. Ze zal er de humor van inzien, maar dat zal ze nooit - nooit! - laten blijken. Zou ze durven meegaan? Ze zal wellicht zeggen dat ze nog huiswerk heeft.

Ik zal haar vertellen dat ze open moet staan voor nieuwe dingen en dat ze theater een eerlijke kans moet geven. Ze zal zeggen dat ze ooit een voorstelling zag die ze maar niks vond, dat ze sindsdien niet meer van theater moet weten. Ik zal haar meer informatie over de voorstelling geven. Misschien mag ik haar de url van de website sturen. Waarschijnlijk niet, want ik heb haar e-mailadres niet en dat zal ik ook niet krijgen. Ik zal het nochtans wel vragen, als het moet. Op een dag zal ik haar ook op Facebook toevoegen. Soms alludeert zij op Facebook en ik ben er zeker van dat ze mijn profiel al bezocht heeft. Daar vangt ze echter bot, want ze kan prikbord noch foto's zien. Om me toe te voegen is ze te trots. Wat een leuk spel.

Natuurlijk heb ik haar ook al 'gefacebookt' (zoals in 'gegoogled'). Helaas, ik vond haar niet. Ze is natuurlijk wel zo iemand die haar echte naam niet vrijgeeft. Natuurlijk, dat ik daar niet eerder aan dacht. Ze heeft toch ooit langs haar neus weg gezegd dat ze op haar privacy staat en dat ze wel uitkijkt op internet. Schattig! Vroeg of laat geef ik me gewonnen en vraag ik haar of ze me wil toevoegen. Misschien zegt ze nee. Wat zou dat grappig zijn.

Zij zal de eerste zijn aan wie ik zal vragen om met mij naar het theater te gaan. 't Is te zeggen, ik heb op Facebook een event aangemaakt waarin ik vraag wie er wil meegaan, maar zoals verwacht heeft daar nog geen hond op gereageerd en zal daar ook geen hond op reageren. Ik ben echt niet populair. Ik zal haar zéggen dat ik haar als eerste vraag om mee te gaan. Ze zal minachtend snuiven. Ik zal genegenheid voelen. Ik kijk er al naar uit.

zaterdag 20 november 2010

Event

Is er iets te doen vanavond? Even mijn agenda raadplegen. Niks. In mijn agenda staat er niks. Morgen ook niet, maar dan is het zondag, dat is anders. Even Facebook raadplegen. Acht evenementsuitnodigingen. Eens kijken. Niks. Niks voor vanavond.

Dan maar lukraak op pad gaan vanavond of eventueel zelf een event organiseren. Op Facebook een event aanmaken. Iedereen maar dan ook iedereen uitnodigen. Mensen die 'aanwezig' zullen zijn, mensen die 'niet aanwezig' zullen zijn, mensen die 'nog moeten antwoorden', mensen die ik moet sms'en omdat ze geen Facebookaccount hebben (de lefgozers), mensen wier batterij plat is, mensen met een gsm zonder belwaarde, mensen die het niet waard zijn gebeld te worden, een enkeling die geen gsm hééft, naar zijn huis gaan, voor een gesloten deur staan, terug naar je eigen huis gaan, event afgelasten, annuleren op Facebook.

Naar de Seven Oaks - gemoedstoestand: wanhoop - gaan? Ik heb vrienden die daar goede ervaringen mee hebben. Ik niet. Toch niet die drie keer dat ik er geweest ben. Ja, ooit kwamen we er een groep middelbare scholieren tegen, ze kwamen uit Kent. Ik leerde ze - zo flauw - tot drie tellen in het Nederlands: kut, kak, pik. Voor dat soort gelul moet je in de Seven Oaks zijn.

Ik sms u om af te spreken zodra ik hiermee klaar ben. Nu.

dinsdag 16 november 2010

Amsterdam

Oké, ik verkas naar Amsterdam. Zonder energie, zonder mama, zomaar met de kop vooruit. Ze hebben me gezegd het te doen, mijn vrienden globetrotters. Ze hebben gezegd dat het me zal verrijken, eens op een ander gaan. Het hoefde niet Amsterdam te zijn, dat suggereerden ze enkel om me te sussen. Het hoeft niet ver weg te zijn, jongen, blijf gerust in je taalgebied, maar laat dat kleine stadje nu eens achter je. Je zal fris terugkeren en met een andere drive.

Ze hebben allemaal opgemerkt dat de fut eruit is. Ze weten dat ik dromen heb waarvan ik onderhand wel weet dat ze me niet zullen komen aanwaaien. Ze zien me hangen en zagen. Ik zeg hen dat ik maar wat hang en zaag, ze knikken instemmend. Ik zeg dat ik het gevoel heb zomaar pardoes een nozempje te worden dat op geen enkele manier het verschil maakt en te futloos is om potten te breken. Ze knikken instemmend en zeggen dat ik mijn vleugels moet uitslaan, net zoals zij dat hebben gedaan, ooit.

Waarom weet ik op het moment zelf al dat ik mijn vleugels níét zal uitslaan? Omdat ik denk dat ik niet naar een andere plek moet gaan om dat te doen. Nog elke morgen sta ik op met de illusie dat ik 'vandaag' mijn vleugels zal uitslaan. Tijdens en na het ochtendlijke joggen, geloof ik daar ook nog in. Na het ontbijt al iets minder.

Ik voel me niet betrokken, vrienden. Helemaal alleen voor mezelf met helemaal niks concreets in het verschiet, doe ik het niet. Het zal aan mij liggen, maar er is geen hond die me een tik op mijn gat geeft: "Hier laat ik je los, Tim. Van hieraf moet je gaan. Met vallen en opstaan." Niemand heeft me ooit zoiets toegefluisterd, niemand heeft me ooit gezegd dat ik ergens concreet voor moest gaan, als in, een droom realiseren 'nu het nog kan'. Omdat we met z'n allen weten dat al dat gedroom slechts mooipraterij voor flauweriken is. Uiteindelijk dringen reële dingen als geld en wonen zich op. Uiteindelijk word je een verlepte tulp in een bestofte vaas.

Dus, jongens en meisjes, is er misschien toch nog iemand die deze jongen weet wonen? Hebben jullie mijn telefoonnummer of draait de wereld door zonder mij? Die kans zit er wel in, hé. Laten we elkaar opnieuw ontdekken als afwassers in een Amsterdams restaurant. Laten we jong zijn, heel veel leren en fris thuiskomen. Zullen we vanavond Farmville spelen op Facebook of zullen we met Costa Ricanen over de sterren praten?

Voor je het weet is alles voorbij. Ik had al bij al meer met mijn leven kunnen doen. Denk ik.

zondag 14 november 2010

Herkansen over architectuur

Natuurlijk gingen we naar die reünie, mijn vriend en ik. We waren zenuwachtig, zo belangrijk vonden we het. Waren wij niet dé mannen geweest, daar in de Ardèche? Waren wij niet de rebellen geweest die dat kamp van een injectie coolness hadden voorzien? We dachten van wel. Natuurlijk gingen wij, immer als twee-eenheid. Shit, wat vonden we onszelf cool. Ik had lang haar en droeg een uitegerafeld hemd van zeven euro. Helaas was ik nerveus en had ik knikkende knieën.

Ik was voorbereid maar desalniettemin gespannen. Ik vond het belangrijk. Mijn vriend had de zangpartij van de muziek gestript. Mijn vriend kon met computerprogramma's werken en ik bewonderde hem daarvoor. Wat was hij een doener, wat was ik, maakte ik mezelf wijs, een occasionele lefgozer. Ik had de tekst aangepast en volgepropt met verwijzingen naar onze week in de Ardèche. "Voor ik vergeet/ Die dag met jou daar in die stad/ Voor ik vergeet," en tientallen andere verwijzingen naar die intussen lang vervlogen zonnige week, waar ik op mijn laptop zelfs geen spoor meer van terugvind, waardoor ik zes jaar na datum niks meer van de tekst kan oprakelen. Mijn vriend zou op play duwen en ik zou zingen. Met een hemd van zeven euro en een sjaal, zo cool. Maar met knikkende knieën die me steeds onzekerder maakten.

Er was een jongen die 'Glycerine' van Bush zong. Dat deed hij veel te goed. Ik werd een jongen die gemeend had dat hij cool was, maar vergeten had dat hij geen grote groep kon temmen. Ik werd een jongen met een rothumeur en had al lang geen zin meer om te zingen. Ik werd een jongen die naar huis wilde en een vriend had die dat niet begreep en heel jammer vond. Ik was een jongen die vluchtte als een dief in de nacht en een ontgoocheling rijker was. Ik was een jongen die in de toekomst zijn plaats moest kennen.

vrijdag 12 november 2010

Ik heb géén printer

"Wacht, er klopt iemand op mijn deur" zeg ik tegen de jongen met de baard die ik heb opgebeld. Ik klink kennelijk een ietsiepietsie opgewonden want hij grinnikt nadrukkelijk. Ik doe open en mijn fucking gebuur vraagt me of ik een printer heb. Nee vriend, ik heb geen fucking printer, danku om mij aan te zien voor iemand met een printer. Slaapwel.

Hij kan er niks aan doen, en ik maak me ook niet kwaad - waar zou ik het halen? -, ik hou het gewoon kort, ik ben aan het bellen over dingen die niets met praktische zaken, objecten, als fucking printers te maken hebben. Ik vertel de jongen met de baard dat het mijn buur was. Hij zegt dat hij mij kostelijk vindt. Ik zeg dat ik weet dat ik kostelijk ben als het over dit soort dingen gaat. "Ik doe het er ook een beetje om, hé. Straks loop ik nog eens de trap af, gewoon óm de trap nog eens af te lopen. Ik moet helemaal niet beneden zijn, maar ik kan natuurlijk ten x-sten male aangeven dat ik er bén. Ik ben vanavond al naar de keuken gelopen om een leeg pakje centwafres in de vuilbak te gooien, terwijl ik op mijn kamer natuurlijk gewoon een fucking vuilbak héb! We hebben gisteren tot één uur 's nachts op die trap zitten praten, man! Van tien tot één, volgens mij! Zeker twee uur, man!"

Soms is een kamer van 15m² te klein om in rond te tollen. Soms moet het nú gebeuren en is het zwaar kak om een gelegenheid af te wachten. Wat doet een kind van vijf jaar als hij Sinterklaas over het dak hoort lopen? Wat doet een puber als hij het postpakket met de tien cd's die hij in een quiz op Studio Brussel gewonnen heeft door de brievenbus hoort vallen? Toen dat laatste mij overkwam scheurde ik het papier aan stukken, als een leeuw een hert. Dat postpakket hangt nog steeds als een relikwie boven de deur van mijn oude slaapkamer. De cd's heb ik bijna zonder uitzondering voor geen geld verkocht aan een tweedehandswinkel.

En ondertussen tikt de tijd en hoef ik de trap niet meer af te lopen. De nacht is over het huis en over de stad gevallen, we moeten gaan slapen. Niet langer gebonk op trappen, morgen is er een nieuwe dag. Niet langer nú maar misschien morgen, waarschijnlijk de gelegenheid afwachten.

Zou dit een goede kleurencombinatie zijn? Niet te verwijfd? Die bruine schoenen er onder?

"Het is een spel," zei ik tegen de jongen met de baard. "Het is zoals dat spel waarbij je niet als eerste in de lach mag schieten. Maar of ik dat kutspel zal winnen? Twijfelachtig."

woensdag 10 november 2010

Kamer II

Een paarse hoed met daarin bronzen centjes (0,43 euro). Het doodsprentje van mijn tante (99 jaar geworden). Een achterlicht voor mijn fiets dat ik nóóit mag vergeten en dat ik áltijd vergeet. Een usb-stick (4 GB) waarop al mijn Word-bestanden staan. Een dobbelsteen. Een brief van een vriendin. Een andere usb-stick (52 GB) met daarop alle muziek die ik op mijn laptop bewaar. Een foldertje met een overzicht van alle operavoorstellingen die dit jaar naar de Muntschouwburg komen - alsof ik er daar één van zal bijwonen. Een sticker van Dead Man Flats, een groepje uit Kansas. Het meermaals bekroonde 'Congo' van David Van Reybroeck. De 'Pillow ep' van het Luikse Dan San. Twee bladwijzers van Pêle Mêle, 'Achat & vente: livres, disques, cd, dvd, vidéo, jeux, trains', een winkel in Bruxelles. Een bandrecordertje. Een pin van cd-winkel Bilbo. Een leeg potje bosbessenyohurt. Het graphic novel 'De vier stromen' van Baudoin en Vargas. Een groene markeerstift. De Veto van 18 oktober - het Leuvense studentenkrantje. Oordopjes. Een door mijn vader gekopieerde cd van Wannes Van de Velde. Een map met Humo-knipsels. Twee lepels en een mes. Een post-it met daarop enkele namen van schrijvers (Naomi Klein, Francis Fukuyama, Theodore Dalrymple, Fernando Pessoa). Sleutels van fietsen die gestolen zijn. Een kaartje van de VDAB - 'Samen sterk voor werk'. 'We'll Never Turn Back' van Mavis Staples. Een plastic zak. 'For Times When Ears Are Sore' van Yuko. Een brochure van De kotroute (à la burlesque).

dinsdag 9 november 2010

Het verschil maken

Punkerke wilde een vervolg op het vorige stukje over solliciteren. Wel, ik heb antwoord van dat meisje gekregen. Ze was gevleid, maar ze wilde niet daten met een onbekende. Als ik hallo zou knikken op de bus, zou zij hetzelfde doen. Ik antwoordde dat daten wel een heel groot woord was voor wat ik voor ogen had. Ik had voor ogen dat ik haar op een plein zou ontmoeten en dat we dan samen een beetje zouden improviseren, dat ik zou zeggen wat ik haar wilde zeggen en dat zij elk moment zou mogen weglopen. Ik heb haar niet meer gezien op de bus. Ze hoeft niet bang te zijn. Ik kan het toch moeilijk verknald hebben?

Met iemand anders zat ik twee keer op café. De eerste keer was dat leuk en vrijblijvend. Er zou een tweede keer komen, maar dat zou als bij toeval zijn, geen afspraken op voorhand, al wist ik natuurlijk wel beter. De tweede keer was desalniettemin toevallig, niet geënsceneerd van mijn kant, maar ik had er geen zin in. Altijd opnieuw heb ik er op 'cruciale' momenten geen zin in, in het (sociaal) leven. Zo misloop ik mensen en kansen en toekomstperspectieven. Daarom word ik er vaak aan herinnerd dat ik binnen wel mag dénken dat ik cool ben, maar dat ik buiten mijn plaats tussen het plebs moet kennen, dat ik het plebs ben. Samen met andere mensen met dromen die ze nooit zullen realiseren. Ik behoor niet tot de groep begenadigden. Of wel, maar ik geloof er al lang niet meer in, wat eigenlijk het bewijs is dat ik er niet toe behoor. Jef Vermassen zou er wel raad mee weten en mij makkelijk levenslang kunnen aanwrijven. Er zijn argumenten voor noch tegen mij. Geef de comédiant eens ongelijk.

Ik wil het verschil maken, zei ik gisteren tegen iemand. Dat vond ik fantastisch klinken. Ik was een idealist, iemand met een droom. Ik wees naar mijn paarse broek en zei dat ik daarmee al het verschil maakte temidden van al die grijze en zwarte broeken. Daarna zei ik dat praten één ding is, maar dat dóén veel belangrijker is. Dat vond ik fantastisch klinken en ik begon aan de immer terugkerende vermelding dat ik als vrijwilliger Nederlandse les geef aan anderstaligen, om hen te helpen integreren. Dat ik daarmee de daad bij het woord voegde. Daarna kraakte ik mezelf af door te zeggen dat ik te veel woorden nodig heb om over te weinig daden te praten.

Het is nooit goed en dat zal het ook nooit zijn. Nooit, en ik kan er (nu al) mee leven. Ook daarom ben ik niet begenadigd. Maar ik zal blijven proberen. Dat ben ik aan mezelf en mijn bewustzijn verplicht.

maandag 18 oktober 2010

Solliciteren bij een meisje

Solliciteren. In de smaak vallen bij een werkgever. Of, zoals vandaag, in de smaak vallen bij een meisje. Regel één: verwacht je nooit aan een reactie. Regel twee: zet er je hoofd dus niet op.

Ergo: ik heb haar een mailtje gestuurd. Ze zou het intussen gelezen moeten hebben. Ze zou intussen moeten weten of ze me een creep vindt en of ze me gaat negeren of niet. Het zou ook kunnen dat ze mijn mailtje schattig vindt, maar die kans lijkt me eerder klein. Ik denk dat ze eigenlijk helemaal niet van dergelijke mailtjes houdt.

Een 'wildvreemde' die zomaar zegt dat ze mooi is, tja.

Wat is dat, een 'wildvreemde'? Iemand om bang van te zijn? Hoeft toch niet?
Als ik jou morgen toevallig leer kennen zijn we eerst ook vreemden voor elkaar. Aftasten, snuffelen en de hele rimram. Als ik daarna zeg dat je mooie ogen hebt is dat een eenvoudige bevinding, en ja, misschien zit er ook wel meer achter. Aan jou dan om te zeggen of dat oké is of niet.

"Ik wil je graag beter leren kennen." Creepy? Niet noodzakelijk toch? Je geeft toch zelf aan waar de grens ligt? Ik ben toch een nette jongen die beschaafd zijn wonden zal likken als hij weggestuurd wordt? Maar misschien weet ze dat niet genoeg.

Had ik moeten zeggen: "Mail maar niet terug als je dit niet leuk vindt"? Misschien wel, maar dan maak ik het haar gemakkelijk. Ze is volwassen dus moet ze toch ergens tegenkunnen. Volwassen jongens en meisjes mogen toch een beetje spelen? Als katjes over de grond rollen? Of moeten we allemaal op de bus met een klinische iPod stuurs voor ons uit staren? Ik mag hopen van niet.

Ik vind mijn briefje hoe dan ook niet slecht. Het is weloverwogen, eindgeredigeerd tot op de letter en ik heb me in haar schoentjes verplaatst.

Ik heb gesolliciteerd. Het is nu wachten of ze me uitnodigt voor een gesprek. Laat ik er maar niet op rekenen. En stiekem natuurlijk tóch.

donderdag 14 oktober 2010

Mooie mensen

Films met mooie mensen zijn de beste. Natuurlijk kan je dat niet tot in het oneindige doortrekken, maar er zit wel iets in, of niet? Hét voorbeeld: 'The Assassination Of Jesse James By The Coward Robert Ford'. Brad Pitt in die film. Ik was aan het scherm gekluisterd. Ik meen het.

'A Single Man' was onlangs nog zo'n voorbeeld. Twee hele mooie jongens, die ook nadrukkelijk heel mooi moesten zijn. Het lukte. Ik vond het een prachtige film en wist waarom.

En meisjes natuurlijk. Films met betoverende meisjes in de hoofdrol. Penelope Cruz in de films van Pedro Almodovar. Kan nooit iets mis mee gaan. Het verhaal is fantastisch, zij speelt fantastisch, de film is fantastisch, je voelt de vlinders en dan mag je naar huis. Je telt de maanden af tot de dvd te koop is, koopt 'm en gaat er nog eens voor zitten. Penelope Cruz is in je kamer. Of beter: haar personage. Je hebt het gemaakt.

Er zijn ook 'makkelijkere' meisjes natuurlijk. Jessica Alba bijvoorbeeld. Die is ook heel mooi, maar niet zo mooi als in mijn eigen definitie van mooi. Dat is schattig, slim, grappig, zacht, iemand die de juiste kleren draagt, met de juiste kleuren. De meisjes die daar goed in zijn kunnen mij betoveren. De juiste kleren, de juiste kleuren. Geen merken, geen prijzen, geen winkels. Heel mooi en goedkoop is ideaal. Dan ben je mijn type. Je hoeft dan helemaal geen actrice te zijn. Je speelt dan de hoofdrol in mijn eigen film. Je hebt me dan in een kooitje. Volgens mij besef je niet eens dat ik het tegen jou heb.

Reageren op deze oproep kan via deze site. Een mooie foto en eventueel wat uitleg, meer hoeft dat niet te zijn.

Toch maar geen tetten dan

Schrijven vanuit de buik, maar wat dan als je maag knort? Niet zelden wanneer ik vrijpostig een blogje pleeg vertrek ik van helemaal niets. Ik zit en vind dat ik nog maar eens.. Iemand geeft me een impuls daartoe. Ik vóél het. Maar fuck, wat zou ik dan eens schrijven?

Weet je waar ik goed in ben? In zo'n beetje op te schrijven waar ik gewoon ter plekke aan denk. Tetten! Haha, grapje jongens. Zo gaat dat niet bij mij. Ik denk nooit aan tetten.. Neen, dat is te snel gedacht.

Tetten. We hebben een thema, we hebben een titel. Titel. Tieten. Sorry. Ik denk nog steeds niet aan tetten, maar kan er nu wel eventjes niet meer omheen in mijn hoofd. Om het woord dan, en alle woorden die er van ver op lijken.

De impuls om te schrijven kwam van dit meisje, dat over The Bear That Wasn't schreef. Ik reageerde op dat bericht en schreef terstond dat ik ook maar eens opnieuw zou gaan bloggen. 'Niet voor mijn portfolio', voegde ik daar aantoe. Het was dus haar schrijfsel dat me aanmoedigde, niet het meisje zelf. 'Da's mooi,' dacht ik over haar tekstje en toen wilde ik het zelf proberen.

Zal ik iets over Amatorski zeggen om af te sluiten? The Bear That Wasn't, Amatorski: de parallel is dat ze jong, goed en Belgisch zijn. Het meisje vertelt over de Beer en ik zeg dat mijn toekomstige nieuwe lief gerust Amatorski mag heten. Dan gaan we samen een ijsje eten, val ik in slaap en smult zij nog van een suikerspin terwijl ze zachtjes neuriet.

zondag 26 september 2010

Afrikaans dansen

Mijn nonkel schrijft over de "allochtonenproblematiek". Hij schrijft dat dat woord een dekmantel is voor wat er eigenlijk mee wordt bedoeld, het allochtonenprobleem. 'Allochtonenprobleem' klinkt vreselijk politiek incorrect, 'allochtonenproblematiek' klinkt meer alsof er daaromtrent enkele puntjes moeten worden aangekaart maar dat het in feite allemaal wel meevalt. Je zou het bijna kunnen interpreteren als een 'autochtonenproblematiek', waarbij wij, autochtonen, onvoldoende ons best doen om het integratieproces te stimuleren. Politiek correct denken is dat, niet toevallig een uitvinding van de Amerikanen. Het is een inzetmiddel dat je van stal haalt wanneer je ook maar denkt dat het van pas kan komen. Je kan er elke confrontatie mee uit de weg gaan. Het is als tikkertje spelen en het vredesteken maken waardoor je niet getikt mag worden.

Al te politiek correct denken is laf. Vooral als het nadrukkelijk openlijk gebeurt. Face it, er zijn kwesties die moeten aangekaart worden. Niet in het minst met allochtonen. Mijn bondgenoot Luckas Vander Taelen weet in dat verband ook waarover hij spreekt. In zijn ophefmakende column over onaanvaardbaar gedrag van allochtone jongeren in Brussel was hij streng maar correct, waarop Kristien Hemmerechts - brr - haar kop moest uitsteken als woordvoerdster van de politiek correcte, progressieve en tolerante linkervleugel.

Het is interessant om naar de wortels van het politiek correcte denken te graven. Het is een karakteristiek van het linkse denken, dat weet iedereen, en dat links staat voor progressiviteit, open-mindedness, met de blik gericht op de wereld, solidariteit en socialistisch is ook bekend. Ik ben bijzonder geneigd om daar helemaal achter te staan, maar er moeten kanttekeningen bij gemaakt durven worden. Vooral dan met betrekking tot allochtonen of, om in wollige linkse termen te spreken, 'nieuwe Belgen'.

Het is een linkse denkfout dat alle allochtonen onze vrienden willen zijn, als we zelf maar genoeg ons best doen om het hen zo aangenaam mogelijk te maken. Als allochtonen de westerse cultuur afwijzen doen ze dat omdat ze zich hier niet welkom voelen, die redenering. Als we hen morgen op de koffie uitnodigen zullen ze de westerse cultuur probleemloos omarmen. Maar zo is dat niet.

Mijn nonkel schrijft ook over linkse vrouwen die zich op multiculturele feesten graag laten opmerken wanneer zij openlijk en op bijzonder politiek correcte wijze blijk geven van appreciatie voor een andere cultuur. Afrikaans dansen en dergelijke. Natuurlijk is daar niks mis mee, maar het is het overduidelijk eenmalige karakter ervan dat het potsierlijk maakt. In de beslotenheid van de eigen woonkamer ontvangen deze vrouwen geen multicultureel gezelschap, laat staan dat ze er Afrikaans dansen. Op zo'n feest geven ze hun bewijs van politiek correct gedrag en zeden af, waarop ze tevreden naar huis kunnen in de wetenschap, of de hoop, dat een aantal bekenden zullen hebben opgemerkt hoe geëngageerd ze wel zijn.

Enzovoort.

donderdag 23 september 2010

Is er een Turkse Belg in de zaal met de naam Pieter-Jan?

"Hoe hard je ook je best doet om te integreren, voor veel Belgen blijf je een Turk. Sommige van mijn vrienden hebben zich daarbij neergelegd, die doen geen moeite meer om te integreren, om Belg te worden. Zij zeggen: "Ik ben een Turk en dat zal ik altijd blijven.""

Dit zegt de Gentse filmregisseur Kadir Balci in Humo. Kadir is tot nader order een 'exotische' naam dus daar komen we al met dat label, daarvoor hoef je hem niet eens te zien. Maar los daarvan is het confronterend om een veertigjarige Gentenaar van Turkse afkomst maar desalniettemin een zeer overtuigde Gentenaar, een man die woorden als 'vaneigens' gebruikt, zo'n dingen te horen zeggen. Die man is veertig en hij alludeert iets verderop in het interview aan zijn tijd in de middelbare school waar hij ook steeds als Turk gelabeld werd. Hij was een jongen die films wilde maken, maar hij werd verondersteld dat steeds met Turkije als thema of achtergrond te doen. Dat begreep hij niet en ik evenmin. Een triestige anekdote die duidelijk de afwijzing van Kadir als Belg impliceert.

Veertigjarige Belgen die in interviews herinneringen aan hun middelbare school oprakelen doen dat meestal vanwege bepaalde karaktertrekken die een beter beeld geven van wie ze zijn of vroeger waren, maar doorgaans niet vanwege een label. Of ja, een karakterieel label misschien, als in 'een rare', 'een stille', maar zelfs de meest 'normale' Turkse Belg blijft een 'Turkse Belg'.

Nu heeft deze Kadir Balci een film gemaakt, misschien een soort biografie, ik heb er geen idee van, over een een Turkse Gentenaar die zijn vader gaat begraven in Istanbul. Hij zegt dat hij een Vlaamse film wilde maken en dat hij niet te vaak op zijn roots wil aangesproken worden, maar dan maakt hij het zich met een film als deze wel erg moeilijk.

Ik denk hierbij ook aan Fatih Akin, de regisseur van ondermeer 'Gegen Die Wand', en hoe die als Turkse Duitser ook steeds naar Turkije terugkeert. Heb ik geen enkel probleem mee, het lijkt me integendeel zelfs logisch, maar het is ook een teken aan de wand. Het moet echt wel zijn dat zo'n Turkse west-Europeaan er heel moeilijk in slaagt zich écht in het land waarvan hij vaak al van bij zijn geboorte een inwoner is te integreren. Dat ze dikwijls ghetto's vormen met andere 'landgenoten' - 'lotgenoten' - helpt er kennelijk ook niet aan, maar die redenering kan je ook omdraaien en dan luidt het dat ze misschien ghetto's vormen net omdát ze voelen dat een gewone integratie niet lukt.

Je kan je afvragen wat er moet veranderen opdat Belgische Turken gewone Belgen kunnen worden. Moeten ze een Vlaamse, Duitse of Franse voornaam krijgen? Pieter-Jan Balci? Annelies Sever? Jean-Michel Bolat? Heinz Akin? Zou het er zo op vergemakkelijken voor hen, of zouden ze dan niet enkel gestigmatiseerd maar ook uitgelachen worden?

In het middelbaar zat ik zelf met een 'halve Turkse Belg' in de klas. Zijn moeder was van Izmir, zijn vader van Wilsele. Hij had een Turkse naam en was niet blank als in 'blank', maar voorts was hij honderd procent Belg. Toch werd hij raar bekeken maar dan vanwege zijn karakter. Toen we met z'n allen zestien werden en op café begonnen gaan, ging hij niet mee, reden onbekend. Interesseerde het hem niet of mocht hij niet van thuis? Mocht hij niet van zijn moeder die naar hij zei wél heel Turks was gebleven? Hoe dan ook: om die reden werd hij gestigmatiseerd. Dat half Turks zijn kwam daar enkel boven op, maar het gaf te speculeren.

En dat er, bijvoorbeeld, van concentratiescholen gesproken wordt wanneer er een hoog percentage 'onechte Belgen' in dezelfde klas belandt, is ook geen goeie zaak, geloof ik, maar het blijft natuurlijk een raar fenomeen. Laatst passeerde me in Antwerpen een 'concentratiekleuterklas' - niet één blank kindje - en ik moet toegeven dat die concentratie met voorsprong het eerste was dat me opviel. Ik vond het vreemd en ik voelde me er ook een beetje onbehaaglijk bij. Kan zoiets wel? Is dit wel goed? Zo'n gedachten.

Maar ja, wie zal het zeggen of zoiets 'goed' of 'slecht' is. In een Belgische onderwijsinstelling zullen ze naar het Belgisch model les krijgen. Hopelijk krijgen zo'n kindjes ook thuis de kans om hun kennis van een Belgische taal te ontwikkelen en worden ze niet al te hard gepaternaliseerd door een vader die het misschien opgegeven heeft om een Belg te worden.

Maar zo'n woord als 'concentratieklas' zit toch niet helemaal goed. Er zit zo veel stigma in. Mij doet het denken aan 'concentratiekámp' en dat kan toch onmogelijk de bedoeling zijn.

zondag 19 september 2010

Bart De Wever, oftewel een pens van een mens

Bart De Wever, ik ben u zo beu. Vond ik u eerst nog een clevere, bijzonder eloquente, zelfs 'postmoderne' politicus, dan heb ik nu enkel nog oog voor uw vadsige pens - cru, maar hoe moet ik uw buik anders benoemen? - en uw steeds populistischer wordende uitspraken, die u immer debiteert op die ironisch laconieke manier waarop u inmiddels ongetwijfeld een patent hebt en die ons vertelt dat u neerkijkt op uw 'partners aan de onderhandelingstafel'.

Natuurlijk slechts mijn interpretatie, maar ik ben u dus beu en dat is doorgaans geen goede basis voor objectiviteit. Ik stel me trouwens voor dat u zelf dat onderhandelen ook stilaan beu raakt. Dat is des mensen, zoals ook het afglijden naar populisme en gratuite veralgemeningen des mensen is wanneer men politiek in het nauw gedreven wordt. Ik vermoed ook dat u gewoon doodmoe bent ondertussen. Honderd dagen lang (met die pens) van hot naar her sjokken. Denk aan uw hart, zou ik zeggen. Echt waar: denk aan uw hart. En aan uw kinderen.

Maar tot op heden houdt u zich kranig en blijft u lustig ironisch laconiek doen. Op schampere toon, met die scheve mond van u en bijna grinnikend, vertelt u quasi smalend - adjectieven te weinig om uw manier van praten te beschrijven - dat u de voorstellen van 'de Franstaligen' "aan de straatstenen niet verkocht krijgt". In naam van alle Vlamingen - zo heet dat nu al een tijdje - protesteert u zonder uw stem te verheffen tegen - ik probeer ook maar uw gezichtsuitdrukking te interpreteren wanneer u dat soort uitspraken doet - 'die vreemde, nogal grappige, Franstaligen met hun totaal ontoereikende voorstellen, die zo bijzonder ontoereikend zijn omdat ze doodsbang zijn voor de concrete gevolgen van zo'n grote staatshervorming voor Wallonië, waar wij nationalistische Vlamingen vanzelfsprekend niks mee te maken hebben en dus geen rekening mee moeten houden'. Als u zich goed voelt durft u zelfs met uw ogen te rollen om zo in een nanoseconde uw woorden en gezichtsuitdrukking nog eens te vertalen voor alle provinciale simpelaars die blind en volstrekt zonder te weten waarom op u gestemd hebben.

("Den Bart rolt met zijn ogen. 't Zal weer ambras geweest zijn met de Walen.")

Die uitdrukking op uw gezicht lijkt me tevens vergelijkbaar met de manier waarop u zou reageren mocht u in uw favoriete kebabzaak om een kleine friet met andalouse vragen, om vervolgens een medium friet met curryketchup voorgeschoteld te krijgen. Die verstrooide, totaal overwerkte Turken zouden beter eens een avondje sluiten, denkt u dan misschien. En: voor één keer is 't oké, maar ze moeten er natuurlijk geen gewoonte van maken.

Zoals 'de Walen' er maar beter geen gewoonte van maken om zich te verzetten tegen uw partijprogramma, oftewel 'het Vlaamse eisenpakket'. Hoe lang moet het nog duren voor die Walen door de knieën gaan, zie ik u denken, maar ik vermoed dat het toch vooral aan u zal liggen als de onderhandelingen nog heel lang zullen duren. Vergeet ook niet dat een land zich nog met andere dingen moet bezighouden dan enkel maar met de splitsing van een arrondissement of met een financieringswet. Wouter Van Besien merkte terecht op dat er in Brussel bijvoorbeeld massa's dakloze migranten rondlopen en dat daar zolang er geen regering is nauwelijks iets aan gedaan kan worden. Elk zijn prioriteiten wellicht.

Ten slotte wil ik ook nadrukkelijk zeggen dat ik niet bij 'de Vlamingen' hoor, waar u het over heeft. Mij vertegenwoordigt u niet, zelfs al acht ik u een bekwaam politicus. Ik heb andere ideeën, maar belangrijker is nog dat ik me totaal niet herken in - laat ik me ook eens aan een misplaatste veralgemening wagen - 'de N-VA'er'. Met Geert Bourgeois of Frieda Brepoels noem ik natuurlijk namen waarmee geen enkele drieëntwintigjarige zich associeert, althans dat mag ik hopen, maar ook in uw jongere partijgenoten vind ik mezelf niet terug.

Zo strak, zo serieus, zo gespannen, zo rechts en conservatief. Het zal wel mijn hoogstpersoonlijke indruk zijn. Hoe dan ook, ik ga in politici op zoek naar mensen met wie ik me qua uiterlijk en gedrag wél associeer. Een beetje losser, een beetje meer humor - ja, daarin bent u binnen uw partij uiteraard een uitzondering, al mag ik ook Siegfried Bracke niet over het hoofd zien - en een beetje minder rigide. Voor mij hoeft Vlaanderen namelijk geen versterkte burcht te zijn ofzo. Bovendien voel ik me niet eens een Vlamingen. Wel een Leuvenaar, een Belg en een West-Europeaan.

In die hoedanigheid groet ik u en raad ik u aan iets gezonder te gaan eten of u stikt nog in uw gegrinnik. Mens sanum in corpore sane, weet u wel.

zaterdag 18 september 2010

Een 'verkrampte tsjeef' is een pleonasme

Marianne Thyssen kan zich wel verzoenen met de reacties van 'de mensen'. Ze begrijpt hun ongenoegen, hun stemgedrag, hun ontgoocheling in de politiek. In De Standaard van dit weekend zegt ze dat ze het "voor alle vrouwen" jammer vindt dat ze de historische kans om als eerste vrouw premier van België te worden, gemist heeft. Jammer, misschien wel, maar ze báált er niet van. Geef dus eens expliciet toe, Marianne, dat u eigenlijk bitter weinig zin had in dat premierschap, denk ik dan. Dat u het liever kwijt dan rijk was, dat u opgelucht was toen het duidelijk werd dat u geen premier zou worden. En stel dat CD&V dan toch die verkiezingen gewonnen had en u had zich niet honderd procent geroepen gevoeld om premier te worden, hoe had u dan moeten uitleggen dat u die post dan liever aan Yves Leterme zou laten? - wink wink.

Vreemd, hoe Marianne Thyssen nooit expliciet blijk heeft gegeven van de last die het CD&V-voorzitterschap voor haar was. Het is evident dat ze zoiets niet in volle campagne deed, maar de signalen waren zó zichtbaar. De geforceerd gedecideerde toon waarop ze sprak, haar verkramptheid meer in het algemeen. Haar tsjevengehalte dat ten gevolge daarvan nog hogere toppen scheerde. Want ja, tsjeven zitten, geloof ik, altijd in een kramp. Een verkrampte tsjeef is een pleonasme. Maar ik wil niet gezegd hebben dat een CD&V'er per definitie een tsjeef is hoor. Neem nu Jean-Luc Dehaene: dat is gewoon een obese loodgieter.

Nu, ik wilde het niet specifiek over Marianne Thyssen hebben. Ik wilde het 'politicus heeft voeling met de kiezer-gebeuren' eens binnenstebuiten lullen. Hebt u ook de reactie van Gordon Brown gehoord - letterlijk 'gehóórd' - nadat hij in discussie was gegaan met mevrouw x, of - hou je vast aan de takken van de bomen! - Jane met de pet? Gordon was vergeten dat hem een microfoontje was opgespeld en noemde Jane achterlijk of iets dergelijks. Misschien had hij daarin gelijk, - een bevoegd arts die het mag weten - maar Brown vergat dat politici 'de kiezer' nóóit achterlijk vinden. Integendeel! De kiezer is voor de toppoliticus wat de baxter is voor de nierpatiënt in nood.

Leterme. 800.000 stemmen! Het waren er 796.000, een significant verschil als men zich bedenkt dat een middelgroot dorp gemakkelijk 4.000 inwoners telt. Soit.

Leterme. Zoals die naar de kiezer kon luisteren! Alsof hij zelf de kiezer was! Wie een foto van Leterme van een jaar of acht geleden bovenhaalt zal vaststellen dat de man in de daaropvolgende jaren voornamelijk naar stylingbureaus geluisterd heeft. Hij transformeerde in die periode van een onderpastoor - is hij intrinsiek natuurlijk altijd gebleven - naar een 'staatsman'. Leterme is nadrukkelijk geen man van het volk. Geiten en voetbalstadions veranderen daar niks aan. Leterme in een voetbalstadion is als Britney Spears op de begrafenis van een gerespecteerd modeontwerper. "Zie mij! Zie mij!" roepen ze. Street credibility, daar hopen ze op.

Of Kris Peeters in 'De Pappenheimers' - oh boy. Ik meen me te herinneren dat ik door de kamer rénde met mijn handen afwiseelend op mijn oren en voor mijn ogen. Ik kon hem niet aanhoren, ik wilde hem niet zien. Slechte humor heeft die man! En hij met zijn hippe bril en gebruinde snoet maar blijven proberen vlot te doen omdat hij wist dat hij in dat niet-politieke programma de kans kreeg zich van een andere kant te presenteren. Geen idee of hij bij die gelegenheid 'de kiezer', die dan voor de gelegenheid 'de kijker' was, heeft weten te overtuigen, voor mij werd die uitzending alleszins het doorslaggevende moment waarop ik besloot om spelprogramma's met BV's voorgoed uit mijn leven te bannen.

Wees oprecht, denk ik dan. Johan Vande Lanotte is bijvoorbeeld zichtbaar geen man van 'het volk' - is dat overigens het 'plebs' op de vrijdagmarkt ofzo, Jean-Marie Dedecker die het weet, - maar hij doet tenminste niet alsof hij dat wél is. Vande Lanotte is een erudiet politicus die waarschijnlijk ook heel wat erudiete kiezers vertegenwoordigt. Geen zwart omrande bril, geen voetbalstadions, maar basketbal. Edoch, verkijk u daar niet op want ook dat basketbal - hoe underground het in deze context van populaire politici ook mag klinken - heeft zo zijn reden. Vande Lanotte is van Oostende en laat de basketbalploeg van Oostende nu net één van de beste van België zijn. Om die reden is het ook waarschijnlijker dat Jean-Claude Van Cauwenberghe in Charleroi een basket- en geen voetbalfan is. Er zijn immers geen politici die geassocieerd willen worden met een voetbalploeg die gemiddeld twee keer rood pakt in een match en die bestuurd wordt door een familie van wat wel eens halve maffiosi zouden kunnen zijn.

En dan, het kon natuurlijk niet uitblijven: Robert Stevaert. Robert wíé, zegt u? De naam Stevaert doet een belletje rinkelen? Anyway. Iederéén weet dat Steve zijn echte naam niet is. Hoewel. Ik geloof dat ik bij deze verklap dat ik waarschijnlijk zelf geen man van het volk ben, want allicht weten heel wat mensen niet dat hij eigenlijk Robert heet. Maar hoe die man zichzelf in de markt wist te zetten, dat is het voorbije decennium ongeëvenaard in de Belgische politiek. Als Stevaert op een fiets door Hasselt reed, leek het er warempel op dat hij dat echt wel belangeloos deed. Ik bedoel maar: een toppoliticus die in het openbaar iets typisch menselijks doet zonder daarbij als een zichzelf forcerende toppoliticus over te komen. Het kán dus wel degelijk, ook al maakt voornoemde Hasselaar dan gebruik van een slimme alliteratie in zijn naam om zichzelf in de markt te zetten.

En hier staak ik voorlopig mijn zoektocht naar een toppoliticus die echt helemaal vrij is van image building. Een mens wil in zijn leven ook nog andere dingen doen, als daar zijn het nuttigen van het avondmaal.

vrijdag 17 september 2010

Luckas Vander Taelen en ik

Slecht nieuws voor mij en vervelend dat het eigenlijk al lang geen nieuws meer is: ik herken mezelf in een man in wie ik me liever niet zou herkennen. Niet wijlen mijn eeuwig zure opa voor één keer, wel politicus-theatermaker-columnist-docent Luckas Vander Taelen, een, als je het mij vraagt, overtuigd cynicus.

Zelden heb ik Vander Taelen oprecht positief uit de hoek weten komen of ik zou me slecht geïnformeerd moeten hebben, wat waarschijnlijk het geval is. Natuurlijk zijn zijn theaterstukken of monologen niet noodzakelijk negatief, maar een titel als 'Marina (ou comment Herman De Croo m'a sauvé la vie') wijst toch in de richting van de ironie, misschien zelfs het sarcasme of de frustratie.
Ook zijn politieke engagement is niet negatief, maar het komt me zo halfslachtig voor. Als politicus vind ik hem niet overtuigend omdat hij noooit op de voorgrond treedt, ik zal dan ook nooit op hem stemmen.
En in zijn belangrijkste hoedanigheid is er ook de 'Belg' Luckas Vander Taelen, een Brusselaar uit Aalst die over de taalgrenzen heen kijkt, die monologen in het Frans voert en 'Arm Wallonië', het uitstekende boek van Pascal Verbeken, in een driedelige documentaire goot. Toch waart ook in die laatste verwezelijking mijn insziens een impliciet verwijt rond. Niet in de documentaire zelf, maar ergens beyond. Vander Taelen smokkelt in de onderliggende boodschap het verwijt binnen dat 'de Vlamingen' - waar hij voor de gelegenheid als overtuigde Brusselaar zelf geen deel van uitmaakt - behoorlijk kortzichtig zijn om Wallonië zo ostentatief uit hun levens te bannen.

Nochtans, ik ben het over dat laatste volmondig met hem eens, maar tegelijkertijd besef ik dat een positievere geest - ik denk opeens onwillekeurig aan Nic Balthazar, maar zeg daar meteen bij dat hij hier maar een kleine cameo speelt - het anders zou aanpakken. Die zou van zo'n documentaire een verleidelijk portret schilderen, gespeend van enige achterliggende gevoelens van frustratie, al was het maar omdat zo iemand die gevoelens niet naar de buitenwereld communiceert.
Zo iemand - niet langer Nic Balthazar - zou politiek meer verantwoordelijkheid nemen en niet als bekende kop veilig in de tweede linie van zijn partij blijven kamperen. En cynisme op zich, dat weet ik zelf heel goed, is uiteraard een zwaktebod voor mensen die zich niet over hun - ja, over wat eigenlijk? - superioriteitsgevoel(?) heen kunnen zetten. Opnieuw uit eigen ervaring kan ik echter zeggen dat het verdomd moeilijk is om dat cynisme te bestrijden en dat je makkelijk hervalt, zoals een gestopte roker bij wat stress opnieuw in de verleiding van de sigaret komt.

De ware reden voor mijn eigen cynisme en frustratie probeer ik al jaren te achterhalen. Een superioriteitsgevoel in een omgeving van naar mijn gevoel oppervlakkige mensen, stelde mijn moeder het ooit cru, en ik sluit niet uit dat ze gelijk had.

Ik vermoed bij Luckas Vander Taelen iets soortgelijks. Ik heb les van hem gehad - zijn vak heette 'Culturele topics' - wat me op papier zeer verheugde maar waaraan ik in de praktijk een wat zure nasmaak overhield. Het leek erop dat Vander Taelen al snel de goesting verloor om er iets van te maken, van die lessen. Hij wilde ons iets bijbrengen over de grote regisseurs uit de filmgeschiedenis en vroeg ons een filmklassieker uit te kiezen en die daarna middels een groepspresentatie aan de rest van de klas voor te stellen. Toen hij bij enkele leerlingen evenwel enige verveling ontwaardde over dit, nochtans nobele, idee, leek de moedeloosheid reeds over hem neergedaald te zijn en gaf hij, kennelijk in zichzelf verzuchtend dat 'de jeugd' geen boodschap meer heeft aan gevierde regissuers à la Jean-Luc Godard, toe aan de vraag van enkele studenten om een populaire hedendaagse film te mogen bespreken. De weken daarna werden bijgevolg gevuld met presentaties waarbij Vander Taelen zich achteraan in de klas posteerde om als leerkracht amper nog zelf op het toneel te verschijnen, wat mijn gevoel bevestigde dat hij in heel wat dingen die hij doet één stap vooruit zet in de al dan niet oprechte hoop enkele volgelingen mee te krijgen, waarna hij zijn aanhang overschouwt en concludeert dat zijn peloton een wat hem betreft te klein aantal eenheden telt.

En dáárom vind ik het dus vervelend om telkens weer het gevoel te hebben dat ik karakterieel op Luckas Vander Taelen lijk. Cynisme is vijand nummer één en ik heb er een part-time job aan dat gevoel te bestrijden zonder ooit écht het gevoel te hebben dat ik vooruitgang boek. Als ik dan vaststel dat ik bijna alle, bijna zonder uitzondering negatief van toon zijnde, krantenartikels die Vander Taelen op Facebook post gretig lees, besef ik dat er nog veel werk aan de winkel is. Vooor mezelf weliswaar.

Desalniettemin waardeer ik Luckas Vander Taelen omwille van de mens die hij is. Je kan bezwaarlijk zeggen dat hij volstrekt oninteressant is, anders zouden dit soort teksten niet over hem geschreven kunnen worden, toch?

Muziektip ten slotte: 'Telepatia Telepatia' van Lavvi Ebbel, Vander Taelens new wave-gezelschap uit de jaren tachtig. Draagt volgens mij ook al zo'n omfloerste boodschap in zich.