woensdag 21 november 2012

Oldschool Kamagurka

Om vele redenen ben ik gebonden aan België. Dat is minder saai dan het klinkt. Ik zal hier niet weglopen, al was het maar omdat ik dan misschien het bestaan van 'Reyers laat' zou vergeten, een nochtans naar de mainstream afglijdende late night talkshow waarvan ik slechts fragmenten meepik en, of omdat, de presentator me ergert, maar die af en toe een leuke gast mag ontvangen. Gisteren was dat Kamagurka.

Kamagurka in 'Reyers laat' dus. Hij ging niet mee in de licht opgefokte, wat krampachtig vrolijke, sfeer van het programma - er mag bijvoorbeeld weleens iemand joelen in het studiopubliek, wat nooit maar dan ook echt nooit terzake doet - en zat er op zijn dooie gemakje bij, bijna verveeld zelfs, wat een aantal kijkers misschien van enige arrogantie vonden getuigen.

De striptekenaar/scenarist/schilder/all-round artiest is echter niet arrogant, hij is bezadigd. Hij zit erbij als iemand die zich niet meer moet bewijzen en niet bang is om dat ook uit te stralen. Hij heeft een onaantastbaar credibility en heeft daar überhaupt volkomen lak aan - zoveel kan hij zich permitteren. Hij is niet eens bezig met wat hij zich al dan niet kan permitteren.

Wat ik zo cool vind aan Kamagurka is de manier waarop hij op zijn verleden als striptekenaar kan terugblikken en daar heel gewoontjes over kan doen, goed wetende dat hij back then ook al blijk gaf van heel veel talent en dat de mensen dat wéten. Bovendien kan hij door heel gewoontjes te doen, door gewoon zichzelf te zijn, zijn authenticiteit aantonen, gegevens waar hij overigens opnieuw totaal niet mee bezig is.

(Terzijde is de persoon Kamagurka ook een dankbaar referentiepunt voor ieder die zich progressief of links of een beetje rebels wil profileren. Voor die mensen is Kamagurka een van die persoonlijkheden waarop ze hun eigen identiteit kunnen enten. Ikzelf laat me bijvoorbeeld door hem inspireren voor wat het rebelse betreft. Kamagurka is voor progressieve, hoger opgeleide Vlamingen een 'klassieker', zoals in de uitdrukking: ken uw klassiekers. Men moet al met sterke argumenten komen om de persoon van Kamagurka in negatieve zin te mogen becommentariëren. Bovenal is Kamagurka echt wel cool. En oldschool, nu ik erover nadenk. Oldschool is nog veel cooler dan cool. Daarom was u ook zo gretig om dit stukje te lezen: omdat het woordje 'oldschool' in de titel staat, en oldschool cool is.)

Ook is Kamagurka schijnbaar een fucking mysterie. In 'Reyers laat' zit hij tegenover de spraakwaterval en zijn partner in crime Herr Seele, die veel minder cool is, hoewel hij, volgens mij, meer met zijn cool begaan is, maar hij zegt ongeveer vijf keer zo weinig als zijn flamboyante kameraad. Dat voedt het zogenaamde mysterie. Als kunstenaar overklast Kamagurka Herr Seele, en ook in een talk show doet hij het beter. De man is droog en bedachtzaam. Hij komt bovendien zeer intelligent over, een intelligentie die ook spreekt uit zijn scenario's voor de absoluut geweldige Cowboy Henkstrips. Waar haalt die uiterlijk doodgewone Kamagurka dus die absurde humor vandaan? Omdat het gewoon zo is, zo simpel is het. Er is helemaal geen mysterie.

En dan... komt fucking Miguel Wiels van K3 in 'Reyers laat' opdraven. Die jongen is ontevreden omdat hij door de Vlaamse muziekscène over het hoofd wordt gezien voor de MIA-muziekprijzen. Vanaf de start van Wiels' pruiliperige betoog is het hek van de dam en wordt Kamagurka met de minuut cooler. Hij schuwt de provocatie niet, zet Wiels met een knip in de zeik en ontmaskert de zielloze showslaaf. Deze tot dan toe bezadigde man ontketent plots een vermakelijke scène waarbij hij achteloos de commerciële moppersmurf overrulet en hem genadeloos in het zand laat bijten.

Een moment van uiterst genietbare televisie.

dinsdag 20 november 2012

Tourinnes-la-Grosse

Tourinnes-la-Grosse. Zo dichtbij en toch zo ver. Tien kilometer in afstand, maar ik denk er nooit aan. Niet dat ik daardoor iets substantieels mis, overigens.

Mijn moeder was er naar een openluchttentoonstelling gaan kijken en wilde terug omdat ze nog niet alles gezien had. Ik ging mee om mee te gaan en liep er rond om er rond te lopen. Moeder wees me in de kerk op keramieke godsbeeldjes waarvan ik me een minuut later al niet meer kon herinneren hoe ze eruit zagen, welke kleuren ze hadden. Een man verkondigde in zijn beste Nederlands dat er om vijf uur een dorpstoneel ten berde zou worden gebracht. Wij waren gecharmeerd door die spontane uitnodiging, maar waren niet zinnens naar de voorstelling te gaan. Onwillekeurig zagen mijn moeder en ik een en ander in een communautaire context. Wij zijn erg begaan met de politieke situatie in ons land en kunnen niet ontsnappen aan die communautaire gedachten.

Wij verlieten samen de geasfalteerde, voor doodrijders geschikte, hoofdweg van Tourinnes en begaven ons op zanderige weggetjes langs weinig onderhouden huisjes enerzijds en pafferige buitenverblijfvilla's anderzijds. Die eersten behoren wellicht aan de oude dorpsbewoners toe, de villa's, die nu ook weer niet zo heel erg het authentieke karakter van het dorp aantasten, zijn wellicht neergepoot door de bon vivants, waaronder allicht ook Vlamingen die de rust van het platteland opzoeken.

Geïnspireerd door onze pro-Waalse gedachten wilden mijn moeder en ik koeien horen loeien, harken horen harken, de aanblik van een varken. Maar zo Waals werd het die namiddag niet. Doch, omdat wij op Waals grondgebied altijd over Wallonië spreken en de regio dan liefst romantiseren, kwamen wij tot het besluit dat "de dingen" er trager gaan, minder opgefokt zijn dan in Vlaanderen. Dat "de Walen" een ongeasfalteerde weg rustig een ongeasfalteerde laten zijn en dat een open veld verdomme een open veld mag blijven. Geen fucking asfalt, geen fucking nieuwbouw. Het was een zwaktebod van me om Vlaanderen, mijn regio, zo af te vallen. Zonder meer verspilling van energie.

(Ik weet natuurlijk ook dat Waalse wegen en huizen minder goed onderhouden worden omdat ze er daar gewoon minder geld voor hebben, want mochten ze wél geld hebben voor degelijk onderhoud dan zouden ze niet wachten. Denk ik.)

Wij gingen nog een thee drinken in een voor de feestelijke gelegenheden tot een café omgevormd ontmoetingshuis en raakten moeiteloos aan de praat met een oud koppel (hij 86, zij 80) naast wie wij op een bankje plaats hadden genomen. Opnieuw gemotiveerd door communautaire, pro-Waalse, gedachten wil ik opmerken dat meneer en mevrouw het gesprek begonnen en dat meneer zijn beste Nederlands bovenhaalde toen hij ons Nederlands hoorde spreken. Hij kon zich werkelijk vrij goed uitdrukken, in tegenstelling tot zijn vrouw die wel zegde dat elke Belg tweetalig zou horen te zijn, maar zelf de Nederlandse taal enkel maar een beetje verstond. Ook nu weer konden we dus de communautaire thematiek niet omzeilen. Meneer sprak over het FDF en hoe hij die partij verfoeide, en knikte heftig toen ik opmerkte dat de partij van Olivier Maingain er inderdaad enkel op uit is om de Vlamingen te provoceren. Ik was het dus roerend met deze aimabele 86-jarige krasse knar eens en houd een goeie herinnering over aan onze ontmoeting.

Ik kan besluiten dat het een goed idee van mijn moeder was om naar Tourinnes-la-Grosse terug te keren en mij mee op sleeptouw te nemen. Ik had anders toch maar naar de, door het deskundige commentaar van Michel Wuyts opgefleurde, derde manche van de Superprestige zitten kijken. Sven Nys zou hebben gewonnen (hij won daadwerkelijk) en ik zou geen modderspat materiaal hebben gehad om een door positieve herinneringen geïnspireerd stukje te schrijven.

maandag 19 november 2012

Mijn vriend, Jelle Cleymans

In het danscafé toonde ik mijn vriend de oplichtende digitale klok van mijn gsm. 03:13. "Je krijgt 100 euro van mij als je om half vier die mooie Spaanse naast je een tong gedraaid krijgt". Hij had 17 minuten, maar wist dat het onbegonnen werk was. En hoe meer minuten ik hem zou geven, hoe lastiger hij het zou krijgen. Hij probeerde het dus niet eens en nog voor half vier verlieten we het café.

Toen hoefden we niet meer tegen elkaar te roepen en waren we op weg naar dat punt van het stadscentrum vanwaar we elk onze weg naar huis kiezen. Een koppeltje hield ons staande. "Ben jij Jelle Cleymans?", vroeg het meisje aan mijn vriend. "Jij bent Jelle Cleymans! Mag ik met jou op de foto?" Dat mocht. Mijn vriend deed een goeie Jelle Cleymansimmitatie en ik riep dat Jelle, die normaal om half tien moet geen slapen van zijn ouders, uit zijn raam was gekropen en nu in Leuven stevig de bloemetjes had buitengezet. Natuurlijk was dat slechts gezever, maar niemand lette op mij dus werd er ook niet verder op ingegaan.

"Er zijn wel meer mensen die sterk op een bekende persoon gelijken", zei het meisje nog. Zelf wist ze dat ze wel wat weghad van Céline Dion, maar die gelijkenis zagen mijn vriend en ik niet. Toen werd ze mee weggetrokken door haar iets nuchterdere vriend en gingen ook mijn vriend en ik ons weegs.

Ik was vreselijk schor, merkte ik op weg naar huis. Dat is omdat ik een zwakke stem heb, een die luide muziek amper kan overstijgen. Dat laatste ontneemt me dooorgaans de zin om me in danscafés te wagen. Maar ik wilde de sfeer erin houden, geen valse noot zingen.

Toen ik in mijn bed kroop was het 04:42. Dat was weer eens lang geleden. De volgende dag was ik moeër dan anders. De dag erna nog moeër.