vrijdag 19 mei 2017

That's why I love

Een verlegen meisje danst in de kamer een dans een slow
Een show die niemand te zien krijgt, zo jammer
Haar haren waaieren, sérieux in haar heupen, ze verdient veel beter
Waarom is niemand hier, waarom heeft niemand haar lief
Verstopt voor eenieder doet ze wat we willen zien
Haar blik is vervuld van bliss, haar agenda ligt in de ondersta la
Dan gaat ze tollen volledig gefocust
De veilige kust voor haar een must
Ze zwaait met haar armen en slaakt een gil
Een meisje dat eenieder hebben wil
Ze zwaait met haar haren, niet moeilijk te verklaren
De synthesizer nu een gitaar, het grote gebaar nu een gevaar
Het geluid valt weg maar daar is het al terug
De beats ontzien niets en maken haar diets
Dat ze verliefd is op een leven dat niet het hare is
Een jongeman slingert woorden de kamer in
Zeker van zijn zaak, een hit is in de maak
Maar het meisje geeft een draai aan de knop, een pianist staat op
Hij woont uit Praag, is melancholiek
Zijn epiek grijpt haar meteen bij de kraag
Een verlegen meisje dat verdient dat wij haar zien
Maar ze danst alleen, doet het niet op tv
Ze zingt mee, ze danst mee, ze doet helemaal mee
Voorlopig voor één, misschien ooit voor twee
Maar voor meer zegt ze nee
We missen haar

dinsdag 2 mei 2017

In het schoolgebouw

Ik had een speciale droom vannacht. Er was vanalles gaande in een schoolgebouw, er waren veel mensen en ik kende verschillende van hen. Helaas kan ik me niet herinneren wie zoal.
Wat ik me wel herinner is dat ik plots met mijn broer en mijn moeder door dat schoolgebouw dwaal; wij zijn ergens naar op zoek maar we weten niet naar wat. We weten ook niet waar we moeten zoeken. Het schoolgebouw lijkt intussen volledig verlaten.
We lopen een trap op, tot op het bovenste verdiep van het gebouw (dat overigens wat weg heeft van het schoolgebouw waarin ik de eerste drie jaren van het middelbaar doorbracht). We begeven ons in een lange gang, maar mijn broer en ik zijn ervan overtuigd dat we daar niet zullen vinden wat we zoeken. Omdat we niet weten waar we dan wél moeten zoeken, lopen we toch maar verder de gang in.
Aan het eind van de gang, aan de rechterkant van het gangpad, staat de deur van een lokaal op een kier. Een fel daglicht schijnt de gang binnen. Wat zou daar in die kamer te vinden zijn?
We duwen de deur verder open en op het eerste zicht lijkt de ruimte verlaten. Dan merken we in de verste hoek van de kamer, aan het raam, een oud, op een stoel vastgebonden, vrouwtje op. We schrikken, maar mijn broer en ik maken niet meteen aanstalten om naar haar toe te gaan; niet uit angst, maar uit een soort desinteresse. Mijn moeder loopt wel naar de vrouw toe.
Ze loopt tot aan het raam, zonder zich meteen naar het vrouwtje om te draaien. Op datzelfde moment staat het vrouwtje op - plots is zij niet meer vastgebonden - en keert ze zich naar mijn broer en mij toe. Het vrouwtje heeft een asgrauw gelaat en een beangstigende grijns speelt om haar mond. Niet snel maar ook niet traag loopt deze zombie, want dat is ze, onze richting uit.
Mijn broer en ik roepen onze moeder toe dat we moeten weglopen - zij heeft nog steeds niet in de gaten dat het vrouwtje is opgestaan. Dan draait onze moeder zich om en ook zij is nu veranderd in een zombie. Veel sneller dan het oude vrouwtje komt zij op mijn broer en mij toegelopen.
Mijn broer en ik rennen de kamer uit, stormen de gang door en haasten ons van de trappen.
Daar stopt deze droom, die overigens geen nachtmerrie-allures had. Ik heb wel vaker rare dromen, maar nooit voelen deze aan als nachtmerries. Doorgaans vind ik het net heel jammer dat de droom voorbij is.